Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 36, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 36, item 10 |
Aan de orde is het VSO Ontwerp-Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet (34864, nr. 22).
De voorzitter:
We gaan verder met het VSO Ontwerp-Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet. Ik heet de minister voor Milieu en Wonen van harte welkom en geef de heer Van Gerven namens de SP het woord.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Twee moties en een vraag. Ik begin met de moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Aanvullingsbesluit bodem de bodemkwaliteit wordt getoetst aan wat bovengronds plaatsvindt en dat maatregelen plaatsvinden op basis van die bovengrondse activiteiten;
voorts constaterende dat bescherming van drinkwaterverontreiniging onder de Omgevingswet aan alle betrokken bestuursorganen over wordt gelaten, maar dat geen duidelijke instructies zijn opgenomen over handelswijzen bij risico's voor de drinkwatervoorziening;
overwegende dat drinkwaterkwaliteit een wezenlijk onderdeel is en moet zijn van het beleid ten aanzien van de aanpak van bodemverontreiniging;
verzoekt de regering het aanvullingsbesluit dusdanig te wijzigen dat duidelijke instructieregels op worden genomen waaruit blijkt hoe moet worden omgegaan met bodemverontreiniging die de drinkwatervoorziening kan aantasten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat drinkwaterbedrijven waarschuwen voor vervuiling van boven- en ondergrondse drinkwaterbronnen door het hanteren van een hogere norm voor pfas;
voorts constaterende dat niet voor alle gebieden die voor drinkwaterwinning aangewezen zijn nu de norm van 0,1 microgram pfas per kilo grond geldt;
overwegende dat pfas-vervuiling in het drinkwater grote gevolgen voor de volksgezondheid kan hebben;
verzoekt de regering het aanvullingsbesluit dusdanig te wijzigen dat bij alle gebieden die voor drinkwaterwinning bestemd zijn een norm van 0,1 microgram pfas per kilo grond gaat worden gehanteerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Gerven (SP):
Tot slot, voorzitter. De heer Ronnes heeft samen met mij een motie ingediend over 150.000 nog niet geregistreerde verontreinigingen. De vraag is hoe het daarmee staat. Er zou medio vorige maand een brief komen, maar die hebben we nog niet gezien.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Ronnes namens het CDA.
De heer Ronnes (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Evenals de heer Van Gerven heb ik een motie met betrekking tot het grondwaterbeheer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de voormalige Adviescommissie Water (AcW) en ook de Integrale Adviescommissie Omgevingswet aandacht vragen voor de versterking van de governance van het grondwater;
overwegende dat de AcW oproept om meer waarborgen te creëren voor duurzaam en toekomstbestendig grondwaterbeheer omdat de achteruitgang van de grondwaterkwaliteit een urgent probleem is dat met prioriteit moet worden aangepakt;
verzoekt de regering te waarborgen dat integrale visies van overheden op het grondwaterbeheer onder regie van provincies tot stand komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Ronnes. Tot slot geef ik het woord aan de heer Smeulders namens GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Wij behandelen vandaag weer een onderdeel van de Omgevingswet, een enorm bouwwerk waar ook de Ombudsman inmiddels grote zorgen over heeft, maar daarover spreken wij elkaar in januari.
Vandaag twee specifieke moties die een relatie hebben met de bodem en hoe wij daarmee omgaan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het van groot belang is om zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen, zoals bijvoorbeeld pfas, zo goed mogelijk uit de bodem te verwijderen;
overwegende dat het onwenselijk zou zijn dat door onvoldoende kennis, onvoldoende middelen en/of onvoldoende urgentie in sommige regio's om tot goede bodemsanering over te gaan wanneer er sprake is van de aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen;
verzoekt de regering in overleg met decentrale overheden te komen tot kaders waarbinnen decentrale overheden de zeer zorgwekkende stoffen uit de bodem dienen te verwijderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Deze motie is omdat we ons echt serieus zorgen maken over die zeer zorgwekkende stoffen; de naam zegt het al. In onze ogen zou het echt onwenselijk zijn als alle gemeentes in Nederland — het zijn er volgens mij meer dan 350 — daar hun eigen kaders voor moeten gaan maken, mede gelet op de vaak geringe ambtelijke capaciteit die er daarvoor is. Ik hoop dus dat de minister serieus naar deze motie wil kijken. Ik ben benieuwd naar haar antwoord.
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat gemeenten zich zorgen maken over de vraag of er na afloop van het huidige Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 vanaf 2021 voldoende financiële middelen zijn voor bodemsanering;
overwegende dat het voor het waarborgen van een goede bodemsanering van belang is tijdig duidelijkheid te hebben over de noodzakelijke budgetten voor bodemsanering vanaf 1 januari 2021;
verzoekt de regering om met de relevante partners, waaronder gemeenten en omgevingsdiensten, heldere afspraken te maken over de budgetten, en de Kamer over deze uitkomsten te informeren voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2021,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het lijkt ons echt van belang dat we die informatie hebben voor de begrotingsbehandeling volgend jaar. Ik zie uit naar een positief oordeel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Smeulders. De laatste motie wordt rondgedeeld. Twee minuten schorsing, minister, meer niet. Sorry!
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. Er is nog een vraag gesteld over een brief over 150.000 vervuilingen. Er is even wat onduidelijkheid waar het precies over gaat. Ik stel dus voor dat we dat even checken. Dan komen we nog terug op dit specifieke verzoek. In de twee minuten die de voorzitter mij gaf, kunnen wij niet precies de vinger op de zere plek leggen.
Dan de moties. De motie op stuk nr. 23 van de SP verzoekt om de bronaanpak te verplichten. Ik deel zeker het primaire belang van de bescherming van het grondwater en dus ons drinkwater en drinkwaterbronnen. De Omgevingswet en de bijbehorende AMvB's bieden ook een instrumentarium voor de bescherming van drinkwaterbronnen. In het ontwerpaanvullingsbesluit heb ik nog een aanvullende instructieregel opgenomen met signaleringsparameters voor de grondwaterkwaliteit. Die aanvullende instructieregel is er dus. Op basis hiervan zal per geval besloten worden over de noodzaak van sanering. Die is natuurlijk niet in alle gevallen direct nodig. De Drinkwaterwet, die niet overgaat in de Omgevingswet, geeft bovendien een opdracht aan alle bestuursorganen om het drinkwaterbelang zwaar mee te laten wegen als dwingende reden van groot openbaar belang bij het gebruik van alle bevoegdheden die relevant kunnen zijn voor drinkwater. Als ik de motie dus mag uitleggen zoals ik zonet heb toegelicht, laat ik het oordeel aan de Kamer. Als de motie vraagt om een verdergaande saneringsplicht zonder oordeel van het bevoegd gezag, moet ik haar ontraden. Zoals ik haar heb uitgelegd, kan ze dus oordeel Kamer krijgen
De voorzitter:
Oké. Gaat u verder.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De motie op stuk nr. 24 verzoekt de regering het aanvullingsbesluit zo te wijzigen dat bij alle gebieden een norm van 0,1 wordt gehanteerd. In het tijdelijk handelingskader worden grondwaterbeschermingsgebieden uitgezonderd. Alleen gebiedseigen materiaal mag daar nog worden toegepast. Dat is dus een standstill. Volgens het advies van het RIVM is dat voldoende. Daarom zou ik deze motie, die verdergaat dan het advies van het RIVM, ontraden. De motie op stuk nr. 25 van de heer Ronnes vraagt te waarborgen dat integrale visies van overheden op het grondwaterbeheer onder regie van de provincies tot stand komen in lijn met het advies van de voormalige Adviescommissie Water. Ik begrijp zeker dat dit belangrijk is. De waarborgen voor die regierol zitten in het verplichte waterprogramma en de verplichte omgevingsvisie, waarin provincies hun visie geven en die ze ook verplicht moeten afstemmen met andere overheden. We hebben inmiddels een wegwijzer opgesteld over het omgaan met grondwater in de omgevingsvisie. We zullen het actief onder de aandacht brengen van de provincies. Als ik de motie zo mag lezen, dan laat ik het oordeel over aan de Kamer. Ik kan de heer Ronnes ook toezeggen dat we zullen inventariseren welke provincies er nu op deze wijze mee aan de slag zijn, zodat we voor de zomer een beeld daarvan hebben. Als ik de motie zo mag interpreteren, laat ik het oordeel aan de Kamer. Als het de bedoeling is om iets extra te regelen of nog iets anders te veranderen, dan zal ik haar moeten ontraden. Maar ik zie dat de heer Ronnes ...
De heer Ronnes (CDA):
Ik kan zo leven met de uitleg van de minister, dus akkoord.
De voorzitter:
Dank. Gaat u verder.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. Dan de twee moties van GroenLinks. De eerste motie, op stuk nr. 26, verzoekt de regering om in overleg met decentrale overheden te komen tot kaders waarbinnen de decentrale overheden zeer zorgwekkende stoffen dienen te verwijderen. De tweede motie, op stuk nr. 27, gaat over zorgen dat er voldoende budgetten zijn voor de partners. Toevallig hebben we gisteren met elkaar in een bestuurlijk overleg gezeten over alle twee deze punten en ook afspraken gemaakt over het proces. De Kamer wordt daarover geïnformeerd. Ik zou de heer Smeulders daarom willen vragen om deze moties aan te houden. Laten we de Kamer in de loop van het voorjaar daarover informeren. Dan kan de heer Smeulders altijd nog beoordelen of we daarin voldoende aan de gang zijn langs de lijnen die hij hier schetst of dat er toch nog reden is om de motie in stemming te brengen.
De voorzitter:
Het gaat nu over de moties ...
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Zowel op stuk nr. 26 als op stuk nr. 27. Het is een al lopend proces. Maar goed, mocht de heer Smeulders op een gegeven moment van mening zijn dat er te weinig voortgang in zit, dan ... Daarom zou ik hem willen suggereren de moties aan te houden.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Over de motie op stuk nr. 26: prima, aanhouden. Ik zou het liever nu regelen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Smeulders stel ik voor zijn motie (34864, nr. 26) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Bij de motie op stuk nr. 27 snap ik het eigenlijk iets minder goed, want we vragen gewoon om informatie vóór de volgende begrotingsbehandeling over hoe dat programma voortgezet wordt. Ik kan de motie aanhouden, maar volgens mij moet u ...
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We zijn het al aan het doen, dus daarom zeg ik ...
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dan houd ik haar ook aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Smeulders stel ik voor zijn motie (34864, nr. 27) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
U maakt wel een terecht punt, maar het is zo terecht dat we er al mee aan de slag zijn. Vandaar mijn verzoek om de motie aan te houden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van dit VSO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-36-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.