5 Vragenuur: Vragen Buitenweg

Vragen van het lid Buitenweg aan de minister van Justitie en Veiligheid over de toename van antisemitisme in de Europese Unie.

De voorzitter:

Tot slot, de vraag van mevrouw Buitenweg namens GroenLinks aan de minister van Justitie en Veiligheid over de toename van antisemitisme in de Europese Unie. Mevrouw Buitenweg.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Gisteren is een van de meest uitgebreide onderzoeken naar antisemitisme in Europa gepresenteerd, uitgevoerd door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. Een belangrijke uitkomst is dat antisemitisme groeit, net als racisme overigens en intolerantie tegenover moslims. Antisemitisme neemt toe in Europa en in Nederland, en er wordt te weinig tegenover gesteld. Zoals een respondent zei: het lijkt alsof Nederland antisemitismemoe is, niet pal staat, terwijl mensenrechten worden geschonden. Veel van de ondervraagden gaven aan bang te zijn om een keppel of een ketting met een davidster te dragen. Ze mijden Joodse evenementen of plaatsen. Zij kunnen hun eigen identiteit niet beleven zoals zij dat zelf belangrijk vinden en worden gehinderd in hun vrijheid. Dat is onaanvaardbaar.

De deelnemers aan het onderzoek zien dat de Nederlandse overheid maatregelen neemt. Dat is dus goed, maar 79% beschouwt de maatregelen als inefficiënt en onvoldoende. Hoe ziet de minister dat? Hoe wil hij in gesprek treden met de Joodse gemeenschap, organisaties en individuen om de trend te keren? We zien ook dat weinig mensen aangifte doen bij de politie van serieuze incidenten. Nederland scoort weliswaar relatief goed ten opzichte van andere landen, maar als meer dan 70% niet naar de politie gaat omdat men denkt dat het geen zin heeft of omdat men bang is voor de reactie van de politie, hebben we een heel groot probleem. Hoe wil de minister de aangiftebereidheid verhogen?

Antisemitisme moet in de meest krachtige bewoordingen veroordeeld worden, door de EU, regeringsleiders en bewindspersonen voorop. Dat stond in de motie die de Kamer afgelopen november aannam. Het kabinet wordt daarin opgeroepen om zich openlijk en in bilaterale contacten stevig uit te spreken tegen uitlatingen van regeringsleiders die bijdragen aan groeiend antisemitisme. Mijn aanvullende vraag aan de minister is: kan hij aangeven hoe deze motie tot nu toe is uitgevoerd?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Chanoeka is de joodse viering van de lichtjes, dat vorige week werd gevierd. Het symbolische thema van Chanoeka is overigens licht in de duisternis. Ik had bij de eerste avond de eer om de Amsterdamse Joodse gemeenschap toe te spreken in de Raw Aron Schuster Synagoge. Ik heb daar hardop gezegd dat het een droeve eer was, aangezien ik daar ook moest spreken over de door mevrouw Buitenweg gesignaleerde toegenomen gevoelens van onveiligheid in de Joodse gemeenschap dezer dagen. Na afloop kwam een rabbi naar mij toe, die zei: het is goed dat u het hier, in onze gemeenschap, hardop uitspreekt, want dat geeft ons ook meer moed. Dat is precies waar het volgens mij in de allereerste plaats om gaat. Wij politici moeten ons voortdurend — frappez toujours — actief uitspreken tegen antisemitisme. Als zo veel mensen zich niet veilig voelen, moeten wij daar gewoon voor gaan staan.

Afgelopen vrijdag bij de besloten presentatie van het rapport voor de Europese Raad van de ministers van Justitie heb ik eenzelfde oproep gedaan en gezegd dat we als ministers niet alleen maar moeten zeggen dat we maatregelen gaan treffen, maar dat we ons ook voortdurend in het openbaar moeten uitspreken. Dat is kennelijk precies het punt waar een van de respondenten iets over zegt, namelijk dat het wel lijkt of men antisemitismemoe is.

In de afgelopen tijd ben ik bij vier synagogen en een Joods kinderdagverblijf langs geweest, om te kijken hoe het met de beveiliging staat maar ook hoe het met de mensen daar is. Ik spreek op 4 februari verder met de Joodse organisaties, om te kijken hoe we hier verder vorm en gestalte aan kunnen geven.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik hoor een aantal dingen. De minister zegt: ik vind het heel erg belangrijk en ik ga in gesprek met de Joodse organisaties. Hij zegt nog weinig over wat hij er verder aan wil doen. Een aantal van mijn concrete vragen gingen daar wel over. Ik hoop dat hij daar wel zo snel mogelijk op terugkomt, omdat de lage bereidheid om aangifte te doen bij de politie toch echt een groot punt van zorg is. Daarbij zou ik willen vragen of er onder de 16.000 zaken die onlangs geseponeerd zijn, ook hatecrimes zitten, want als dat wel zo is, zou dat wel een heel slecht signaal geven.

De minister zegt dat het belangrijk is voor regeringsleiders en ministers om steeds te hameren op het tegengaan van antisemitisme. Tegelijkertijd had ik een heel concrete vraag over een motie die hier heel omstreden is. Minister Blok was er namelijk tegen dat Nederland zich steeds echt zou uitspreken tegen regeringsleiders die bijdroegen aan groeiend antisemitisme. Juist omdat hij daartegen was, is mijn concrete vraag aan de regering de volgende. Kan de minister aangeven hoe die motie, die hier wel een meerderheid heeft gekregen, tot nu toe is uitgevoerd?

Ik heb verder een vraag over wat de minister heeft gezegd over de gevoelens van onveiligheid. Daar ging inderdaad het onderzoek over. Maar hebben we ook wat meer informatie over de feitelijke onveiligheid? We zien ook wel dat er een groeiend probleem is en dan is het ook van belang dat we dat feitelijk onderbouwd hebben.

Dan ten slotte, want ik zie dat ik moet afronden. 30% van de Joden in Nederland overweegt te emigreren. Dat is een enorm groot aantal en dat heeft natuurlijk te maken met de uitingen op internet maar ook die in de publieke ruimte. Hoe denkt de minister dit te keren? Wat voor agenda heeft hij daarvoor in zijn hoofd?

Minister Grapperhaus:

Het eerste en laatste punt van mevrouw Buitenweg komt eigenlijk neer op de vraag wat we nou concreet gaan doen om die gevoelens van veiligheid te vergroten. Ik heb zelf ook nagegaan of we wel voldoende doen aan de feitelijke veiligheid. Het zijn overigens de lokale gezagen die dat bepalen, maar ik wil dit zelf ook bekijken; er wordt lokaal, in steden als Rotterdam en Naarden, in ieder geval echt goed aan gewerkt. Dat is één ding. Dan het tweede ding en daarvoor wil ik ook met de Joodse gemeenschap verder praten. Ik heb in de synagoge gezegd: ik vind het vreselijk dat u zich niet durft te uiten en ik hoop dat u dat in ieder geval wel tegenover mij en/of de politie wil doen. Ik denk dat we moeten kijken of we de aangiftebereidheid weer terug kunnen krijgen op een wijze dat ze zich ook nog steeds veilig voelen. Ik wil met name ook met de Joodse gemeenschap zelf doorpraten over op welke wijze we dat goed vorm kunnen geven. Ik heb mij afgelopen vrijdag in het gezelschap van Europese ministers, waarbij ministers aanwezig waren van alle Europese lidstaten, heel duidelijk uitgesproken. Omdat antisemitisme natuurlijk een uitermate akelig verschijnsel is, ben ik ervan overtuigd dat het kabinet aan de bestrijding ervan in alle opzichten vorm en uiting zal moeten geven.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Buitenweg.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dan rond ik af met het verzoek om alsnog een brief. Ik snap ook dat het deels ging over het terrein van de heer Blok maar het gaat wel over het uitvoeren van een motie die controversieel lag bij de minister en die te maken heeft met je permanent uitspreken tegen antisemitisme. Ik stel voor dat er dan een brief komt van het kabinet om te kijken hoe het die motie tot nu toe heeft uitgevoerd dan wel gaat uitvoeren. Dan kijk ik ook uit naar een brief zodra het overleg van de minister is geweest. Ik begrijp dat hij dat in overleg wil doen met de Joodse gemeenschap, maar dan kijk ik ook uit naar een verslag daarvan.

En dan echt ten slotte nog iets over de feitelijke onveiligheid. Dat geldt bijvoorbeeld rond de synagoge maar het geldt ook op individueel niveau, dus veel kleiner, namelijk het durven dragen van een keppeltje of een davidster ...

De voorzitter:

U moet echt afronden, want anders is het niet eerlijk naar anderen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

... en het is ook onze gezamenlijke verantwoordelijkheid dat ze dat veilig kunnen doen.

De voorzitter:

Dan ga ik naar de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het was een paar weken geleden dat collega Yeşilgöz en ik een gesprek hadden met jongeren in Amsterdam. Wat mij echt aangreep was dat een jongere zei: antisemitisme is vreselijk en dat is één ding, maar het zwijgen van omstanders is eigenlijk nog erger. We mogen niet zwijgen. Ook als overheid mogen we niet zwijgen en ook de minister mag niet zwijgen. Als we dan bijvoorbeeld in een rondetafelgesprek horen dat heel veel lokale overheden verlegenheid hebben en onhandigheid hebben en dat bijvoorbeeld bij een anti-Israëlische demonstratie er geen rekening wordt gehouden met het uitgaan van een synagoge, dan zou ik de minister willen vragen om niet alleen in gesprek te gaan met de Joodse gemeenschap maar ook met gemeenten over hoe die de lokale Joodse gemeenschap veiligheid kunnen bieden, want ook daar is heel veel verlegenheid. Is de minister hiertoe bereid?

Minister Grapperhaus:

Zeker. Ik heb al een paar keer dat soort gesprekken gevoerd. Maar ik ben er zeker toe bereid om dat nog meer te doen.

De heer De Graaf (PVV):

In de Koran, soera 8, vers 60 kunnen we lezen dat het een opdracht is aan alle moslims om alle ongelovigen vanuit islamitisch perspectief te leren dat de islam gevreesd moet worden. Dus mocht er al sprake zijn van islamofobie, waar mevrouw Buitenweg het over had, dan is dat een opdracht vanuit de Koran. Maar er staan nog een heel aantal andere — ontelbare — opdrachten in de Koran om Joden te haten. Antisemitisme. De islam is in Nederland de enige geïnstitutionaliseerde vorm van antisemitisme. Is de minister bereid om in gesprekken die hij gaat voeren met de Joodse organisaties, expliciet aan te geven dat hij iets gaat doen aan het islamitische geïnstitutionaliseerde antisemitisme en de Joden in Nederland daartegen te beschermen?

Minister Grapperhaus:

Ik bespreek met de Joodse organisaties de problematiek van antisemitisme in brede zin.

De heer Bisschop (SGP):

Wie het onderzoek leest en de uitkomsten daarvan tot zich neemt, kan zich alleen maar verbazen dat er in deze Kamer enige tijd geleden nog fracties waren die tegen een motie stemden die het kabinet opdroeg om in het vervolg de internationale definitie van antisemitisme te hanteren. Dat zou aanleiding kunnen zijn tot vragen, maar in die gelegenheid ben ik niet. Die motie is uiteindelijk aangenomen. Ik zou aan de minister willen vragen op welke wijze die motie een rol gaat spelen in zijn aanpak van de bestrijding van het antisemitisme.

Minister Grapperhaus:

Ik heb bij de indiening van de motie al letterlijk aangegeven dat de inhoud van die motie een rol zal spelen in het beleid van het OM en de politie.

De voorzitter:

En u gaat de Kamer daarover informeren?

Minister Grapperhaus:

Prima. Het lijkt me goed om dat te doen.

De voorzitter:

Oké.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ook wij zijn geschrokken van het rapport. Iedereen moet zichtbaar zichzelf kunnen zijn in Nederland. Ik weet dat dit de minister van Justitie en Veiligheid is, maar het begint met opvoeding en ook onderwijs. Ik wil aan de minister vragen of hij dit specifieke onderwerp ook wil bespreken met zijn collega's van Onderwijs om te kijken wat we hier kunnen doen als het gaat om voorlichting en educatie.

Minister Grapperhaus:

Zonder meer.

De heer Veldman (VVD):

Het zijn echt schokkende cijfers over antisemitisme. Helaas zien we dat al langer. Daarom komen de VVD en de ChristenUnie binnenkort ook met een initiatiefnota. De Europese Raad heeft alle Europese landen opgeroepen om met een nationaal programma te komen om antisemitisme te bestrijden. Zoals de heer Bisschop net al in herinnering bracht, heeft de Kamer eerder een motie aangenomen die een internationale definitie van antisemitisme omarmt. Die is helaas niet door alle partijen in deze Kamer gesteund. Maar daar begint het natuurlijk wel mee: met het met elkaar erkennen dat er sprake is van antisemitisme. De vraag aan de minister is dan ook: wat gaat hij doen om ook andere Europese landen zo ver te krijgen dat ze die internationale definitie omarmen? En wat gaat hij doen om andere landen aan te sporen om opvolging te geven aan die Europese oproep om te komen tot een nationaal programma?

Minister Grapperhaus:

Zoals ik al zei, heb ik afgelopen vrijdag in de Europese ministerraad heel duidelijk gezegd dat we ons hardop moeten uitspreken tegen antisemitisme. Ik heb het afgelopen maandag gezegd ter gelegenheid van 70 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

De voorzitter:

Misschien kunt u even iets meer in de microfoon spreken, want u bent bijna niet te horen.

Minister Grapperhaus:

Zo beter? Oké. Beetje de houding van een countryzanger, voorzitter, maar goed. Ik heb dat in ieder geval ook afgelopen maandag gezegd bij een congres ter gelegenheid van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Dat was ook een internationaal gezelschap. Dat zeg ik gewoon. Ik blijf het overal uitdragen en ik zou hopen, voorzitter, dat de 150 Kamerleden, inclusief uzelf, precies hetzelfde doen. Want het is, zoals ik al in een andere taal zei: frappez toujours.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van de mondelinge vragen. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. Dan gaan we daarna stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven