25 Financiële markten

Aan de orde is het VAO Financiële markten (AO d.d. 08/11).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Financiële markten. Het algemeen overleg is gevoerd op 8 november. Er hebben zich zes sprekers gemeld. Als eerste geef ik graag het woord aan het lid Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Op 8 november vroeg ik de minister of we klaar zijn voor de gevolgen van de brexit en het naar Nederland komen van een zeer groot gedeelte van de Europese kapitaalmarkt. Het was allemaal een beetje te vroeg. Hij ging nog overleggen. Maar afgelopen week werd duidelijk dat voor de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank 5,5 miljoen wordt vrijgemaakt voor 2019 en 2020 om extra capaciteit aan te trekken. Ik zou daar graag het volgende over willen vragen. Wat is daarvan de analyse geweest? Hoeveel fte levert dat op? Wat is dat percentage precies? Wat gaan die mensen doen? Want ik vind het goed nieuws, maar er wordt gesproken over analyses die zijn gemaakt. Dan wil ik die ook graag zien, omdat ik namelijk de minister heb uitgedaagd tot die analyses in het debat en toen was het allemaal te voorbarig. Blijkbaar was het nodig, maar dan zou ik graag de minister willen verzoeken die naar ons toe te zenden.

Dan heb ik ook nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal handelshuizen in Nederland vanwege de brexit significant gaat toenemen, de Autoriteit Financiële Markten rekening houdt met het scenario dat 30% tot 40% van de Europese kapitaalmarkt naar Nederland komt en dat het handelsvolume van aandelen naar verwachting van 2,2 miljard euro naar ruim 14 miljard euro stijgt;

constaterende dat de regering terecht tijdelijke uitbreiding van de toezichthouders Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank heeft voorgesteld;

constaterende dat de uitbreiding van dit toezicht wordt toegekend aan de flexibele schil en geen onderdeel wordt van het standaardtakenpakket;

van mening dat toezicht op de financiële sector van groot belang is en dat de uitbreiding van de kapitaalmarkt geen tijdelijke situatie zal zijn;

verzoekt de regering te garanderen dat in het nieuwe kostenkader, dat gaat gelden vanaf 2021, ruimte is om de tijdelijke toevoeging permanent te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Snels en Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (32545).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Autoriteit Financiële Markten rekening houdt met het scenario dat 30% tot 40% van de Europese kapitaalmarkt naar Nederland komt na de brexit en dat het handelsvolume van aandelen naar verwachting van 2,2 miljard euro naar ruim 14 miljard euro stijgt;

overwegende dat met de forse toename van kapitaalstromen ook het risico op ongebruikelijke transacties, waarvoor een meldplicht bij de Financial Intelligence Unit Nederland geldt, toeneemt;

constaterende dat de regering extra capaciteit voor de toezichthouders Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank toekent in verband met de brexit;

verzoekt de regering op zeer korte termijn te onderzoeken of de FIU ook uitbreiding behoeft en de Kamer hierover te informeren voor de behandeling van de Verzamelwet Brexit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Snels en Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (32545).

Dan geef ik het woord aan de heer Ronnes van het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Dank je wel, voorzitter. We hebben een goed AO gehad waarin veel onderwerpen aan de orde zijn gekomen. Op de financiële markt in Nederland is de situatie rond ING en het witwasschandaal waarschijnlijk het grootste onderwerp van deze maanden. Maar daar zullen we na het kerstreces nog een uitgebreid debat over voeren.

Ik zou vandaag nog stil willen staan bij het onderwerp rentederivaten bij het mkb. In talloze debatten en met verschillende moties heeft het CDA met de rest van de Kamer hierbij stilgestaan. In de laatste tussenrapportage van de AFM konden we lezen dat alle banken voor het einde van het jaar ofwel een aanbod voor afhandeling hebben gedaan ofwel een voorschot hebben verstrekt. Er is voortgang, maar het gaat allemaal erg langzaam. Ik wil de minister vragen om de AFM te verzoeken de voortgangsrapportages te blijven maken tot het moment dat dit dossier eindelijk voor de volle 100% achter de rug is. Zo kunnen wij als Kamer echt de vinger aan de pols blijven houden. Ik vraag via u, voorzitter, aan de minister of hij die toezegging kan doen.

Daarnaast ging het over aflossingsvrije hypotheken. Dit brengt mij op het punt om wederom aandacht te vragen voor de mogelijkheid om boetevrije aflossingsdelen in te kunnen zetten, zodat het omzetten van een aflossingsvrije hypotheek naar een niet-aflossingsvrije hypotheek aantrekkelijker is. Hierover heb ik een motie. De inhoud spreekt voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de eerste banken (BNP Paribas, Obvion en Lloyds) zijn overgegaan tot het aanbieden van de mogelijkheid om boetevrije aflossingsdelen te gebruiken om hypotheken in stappen om te zetten naar een hypotheek met lagere maandlasten;

constaterende dat hiermee is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn om op deze manier je hypotheek in stappen over te sluiten;

overwegende dat als er één schaap over de dam is er naar verwachting meer volgen;

overwegende dat hiermee de kans tot het omzetten van aflossingsvrije hypotheken naar niet-aflossingsvrije varianten wordt vergroot;

verzoekt de regering dit opnieuw bij de maatwerktafel hypotheekverlening te agenderen en op die wijze te bevorderen dat deze mogelijkheid algemeen beschikbaar komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (32545).

De heer Sneller van D66 is de volgende spreker. Ook hij heeft twee minuten. Gaat uw gang.

De heer Sneller (D66):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed AO gehad, alweer meer dan een maand geleden. Ik zal niet proberen dat hier nog een keer samen te vatten maar mij beperken tot het indienen van één motie. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat niet-bancaire kredietverlening een belangrijke rol vervult in de financiering van ondernemers, maar dat niet alle zzp'ers en mkb-ondernemers even goed in staat zijn om te overzien wat de consequenties van dergelijke leningen zijn;

overwegende dat bij dergelijke financiering excessen in bijvoorbeeld voorwaarden en rentes voorkomen, maar dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) geen mandaat heeft om toezicht te houden op deze sector en hier voor aanbieders geen zorgplicht geldt;

verzoekt de regering de omvang van de problematiek in kaart te brengen en te bezien op welke wijze excessen bij niet-bancaire kredietverlening aan ondernemers adequaat kunnen worden tegengegaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sneller en Snels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (32545).

Dan geef ik het woord aan de heer Nijboer ... eh, Snels. Ik doe het fout. U heeft gelijk. De heer Snels van GroenLinks. Ik had dat "Snel" gewoon te snel doorgestreept. Toen had ik u beiden tegelijk geschrapt, maar u komt nog gewoon aan het woord. Ga uw gang.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. In Polen op de klimaattop deden 415 financiële instellingen, pensioenfondsen met een vermogen van 32.000 miljard dollar een oproep om de verantwoordelijkheid van de financiële sector bij de aanpak van klimaatverandering helder te maken. Ik steun die oproep. Bij het AO Financiële markten ging het voor een deel ook over de klimaatrisico's en de verantwoordelijkheid van de financiële sector. We zien daar heel veel gebeuren, zowel in Europees verband als door de financiële sector zelf. De Nederlandsche Bank doet daar onderzoek naar, maar dat proces heeft uiteindelijk consistentie en transparantie nodig en verdient wat aanmoediging. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet binnenkort een agenda presenteert voor de financiële sector met verdere maatregelen die nodig zijn om te komen tot een stabiele, integere en innovatieve financiële sector;

overwegende dat in Europees verband wordt gewerkt aan voorstellen voor meer duurzaamheid in de financiële sector en dat een deel van de Nederlandse financiële sector werkt aan het harmoniseren en implementeren van een CO2-boekhouding;

verzoekt de regering om het CPB en DNB, al dan niet in samenwerking met andere organisaties en instituten, te vragen om consistent aandacht te besteden aan de (financiële) stabiliteitsrisico's van klimaatverandering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snels en Sneller. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91 (32545).

Dan alsnog de heer Nijboer van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De rente is historisch laag, maar als je rood staat mogen banken nog tot 14% rente vragen. Dat zijn echt torenhoge rentes voor mensen die toch al vaak moeilijk rond kunnen komen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de rente al lange tijd zeer laag staat;

overwegende dat mensen nog altijd woekerrentes tot 14% moeten betalen over hun krediet, ook als dat bij gemeentelijke kredietbanken wordt aangehouden;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de rentepercentages voor kredieten aan particulieren verder kunnen worden verlaagd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Leijten en Snels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (32545).

De heer Nijboer (PvdA):

We hebben vorige week bij het vragenuur aan de orde gehad dat ABN AMRO zestien medewerkers heeft laten participeren in een private-equityfonds, en aan deze medewerkers 15 miljoen heeft uitgedeeld. Dat vind ik het omzeilen van de scherpe bonuswetgeving die wij hebben afgesproken. De minister van Sociale Zaken gaf bij afwezigheid van de minister van Financiën, die in Europa op pad was, antwoord op de vragen tijdens het vragenuur, maar die waren wat de PvdA betreft niet bevredigend. Op deze manier staan we toe dat bankiers de wet omzeilen en medewerkers van de bank toch weer enorme variabele beloningen opstrijken via participaties. Dan zijn we op de verkeerde weg. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat financiële instellingen nog altijd de bonuswetgeving proberen te ontwijken;

overwegende dat dit bij ABN AMRO weer is misgegaan;

verzoekt de regering de bonuswetgeving zo aan te scherpen dat ook participaties van medewerkers eronder gaan vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Leijten en Snels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93 (32545).

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Van der Linde heeft aangegeven dat hij geen behoefte heeft aan spreektijd, dus geef ik het woord aan de heer Tony van Dijck van de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een goed AO gehad. Na het AO kwamen mij nog twee dingen ter ore via de media. Een daarvan was dat banken een hogere risico-opslag hanteren tot wel 0,85% als mensen met een aflossingsvrije hypotheek willen oversluiten. Dat is een oneigenlijk gebruik van het instrument risico-opslag, omdat banken daarmee aflossingsvrije hypotheken willen ontmoedigen. Dat zouden we niet moeten willen. Uiteindelijk hebben banken ons eerst volgepompt met aflossingsvrije hypotheken, maar als we nu oversluiten, moeten we al naar 50% aflossingsvrij. Die 50% is voor de bank zelfs nog te veel en daarom moeten we 0,85% meer risico-opslag betalen dan bij een annuïtaire hypotheek. De bank gebruikt dan het excuus dat zij meer risico lopen, maar met 50% aflossingsvrije hypotheek lopen we zoals u weet niet meer risico. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel geldverstrekkers een renteopslag hanteren als klanten bij het oversluiten van hun hypotheek weer voor een spaar- of aflossingsvrije hypotheek kiezen;

overwegende dat deze klanten niet gelijk worden behandeld ten opzichte van klanten die een annuïteitenhypotheek afsluiten;

verzoekt de regering in overleg te treden met de financiële sector om deze oneigenlijke risico-opslagen die banken hanteren om spaar- en aflossingsvrije hypotheken te ontmoedigen, te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94 (32545).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Een hele redelijke motie, voor mijn doen.

Voorzitter, nog zo'n redelijke motie. Ik keek laatst naar Opsporing Verzocht en daar zien we dat een hoop criminelen betaalpassen afhandig maken van oude vrouwtjes bij de kassa's bij Albert Heijn. Wat ik onbegrijpelijk vind is dat we daarna diezelfde criminelen in beeld hebben als zij bij de geldautomaat staan te pinnen met de pinpas van dat oudere vrouwtje, maar ze zijn onherkenbaar in beeld. Ze doen een integraalhelm op of een sjaal om waardoor wij ze niet kunnen herkennen en dus ook niet kunnen pakken. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat criminelen bij het pinnen bij een geldautomaat met een gestolen betaalpas vaak hun gezicht bedekken, waardoor het onmogelijk is hun identiteit te achterhalen;

verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is dat transacties bij een geldautomaat enkel mogelijk zijn indien het gezicht van de gebruiker volledig in beeld is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (32545).

De voorzitter:

Er is een vraag voor u van de heer Nijboer.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Een hele redelijke motie.

De heer Nijboer (PvdA):

Nou ja, redelijk? Pinapparaten staan vaak buiten en u heeft het over oude mensen die worden beroofd. Moeten die dan hun sjaal helemaal afdoen? Ik zie zo'n bejaarde mevrouw voor me die het al koud heeft. Voordat zij kan pinnen als het aan Van Dijck en de PVV ligt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is een kleine moeite dat je in ieder geval herkenbaar in beeld bent als je de pincode intypt en dat je gezicht, je ogen en je neus dan zichtbaar zijn. Ik hoef geen gezichtsherkenning zoals we dat hier in de Kamer hebben, maar ik wil wel dat we de ogen, de neus, de mond en de oren kunnen zien, zodat we een dader van een criminele activiteit in ieder geval in beeld hebben en we via Opsporing Verzocht kunnen vragen: wie herkent deze dader? Met een integraalhelm is dat heel lastig.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken zodat de minister de moties kan krijgen en zich daarop kan beraden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister van Financiën graag de gelegenheid om de moties van een appreciatie te voorzien en de twee vragen die nog zijn gesteld te beantwoorden. Ga uw gang.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de leden voor de vragen. Volgens mij waren het inderdaad twee vragen. Laat ik kijken of ik dezelfde heb genoteerd als u, voorzitter. Daarna kom ik op de moties.

Volgens mij was de eerste vraag van mevrouw Leijten. Zij verzocht daarin om analyses ten aanzien van de verhoging van het kostenkader van de AFM met het oog op de brexit. Ik heb haar opmerking in het AO overigens zeker als een aanmoediging gezien, maar we waren natuurlijk al uitgebreid met het AFM in gesprek over precies dit onderwerp. Vandaar ook de significante verhoging. Het is belangrijk om te benadrukken dat de informatie waarover het hier gaat vertrouwelijke informatie is en voor een deel ook mogelijk toezichtvertrouwelijke informatie. Wat ik mevrouw Leijten wel kan toezeggen, is dat ik onderzoek of ik informatie kan verstrekken en zo ja, welke informatie dat dan is. Maar ik kan nu niet toezeggen dat ik dat zomaar over de schutting gooi en richting de Kamer stuur.

Mevrouw Leijten (SP):

Als het gaat over de uitbreiding van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of het onderdeel Douane van de Belastingdienst, dan weten we tot op de fte wat er gewenst is en wat er al binnengehaald is. Van allerlei brexitvoorbereidingen weten we dat. Dit zijn ook brexitvoorbereidingen, dus ik zou de minister echt willen vragen om het met die bril te bekijken. Het gaat dan om vragen als "hoeveel fte komt erbij?", "hoe gaat dat?" en "is het voldoende?". Op die manier kunnen we dat dan blijven volgen. We zitten er als Kamer bovenop als het om de Douane en de NVWA gaat, maar ik vind dit ook erg belangrijk, want de kapitaalstromen die onze kant op gaan komen, zijn aanzienlijk en de risico's daarmee ook.

Minister Hoekstra:

Voor de goede orde, het belang van dit specifieke onderwerp en ook het belang om ons maximaal voor te bereiden op de brexit deel ik met mevrouw Leijten. We hebben daar natuurlijk vaker met elkaar over van gedachten gewisseld. Ik zie ook niet zozeer problemen ten aanzien van de fte's zelf, maar dit betreft wel vertrouwelijke informatie en voor een deel dus ook echt toezichtvertrouwelijke informatie. Gegeven mijn rol kan ik niet zomaar toezeggen dat ik die verstrek. Wat ik wel kan doen, is nog eens goed kijken welke informatie zich nou niet onder de categorie toezichtvertrouwelijk bevindt en die — dat is volgens mij de aanmoediging van mevrouw Leijten — wel met de Kamer delen. Daar moet ik gewoon even wat huiswerk voor doen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

In de voorbereiding op dit algemeen overleg hebben wij al gezien dat de Autoriteit Financiële Markten zei: wij zien aanmeldingen en vergunningen. Toen hebben wij een mailtje gestuurd aan de autoriteit met de vraag hoeveel mensen ze hebben zitten op de aandelen secundaire markt. Dat waren er 60 of 80 — hou me even te goede; dat weet ik niet uit mijn hoofd. Dat het er nu zoveel zijn en dat het er na de uitbreiding meer worden, kan volgens mij gewoon verstrekt worden. Ik vraag nogmaals om het met dezelfde bril te bekijken als wat de informatieverstrekking is richting de Kamer als het gaat over de Douane en de NVWA en al die andere sectoren waarover we wel gewoon informatie krijgen. Doe er niet moeilijk over als het gaat over het toezicht op de financiële markt.

Minister Hoekstra:

Toch om misverstanden te voorkomen. Ik ben altijd zeer voor maximale transparantie. Aansluitend bij de woorden van mevrouw Leijten zelf: wat verstrekt kan worden, zal verstrekt worden en bij wat niet verstrekt kan worden gegeven het toezichtvertrouwelijke karakter, waar ik overigens niet zelf over oordeel, zal ik een pas op de plaats moeten maken. Daar kom ik in ieder geval nog schriftelijk op terug richting mevrouw Leijten.

Dan ben ik bij de andere vraag. Deze was van de heer Ronnes, die verwees naar een onderwerp waar we het vaker met elkaar over hebben gehad en waar we met indringendheid en in gezamenlijkheid aan getrokken hebben: de rentederivaten. De specifieke vraag van de heer Ronnes ging erover of ik kan toezeggen dat we ook doorgaan met die rapportages, ook al lijkt er licht aan het einde van de tunnel. Dat wil ik hem graag toezeggen.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de moties. De eerste motie, die op stuk nr. 87, is van mevrouw Leijten. Ik heb net al geprobeerd te zeggen en ook in het AO onder woorden proberen te brengen dat het cruciaal is dat we ons, met alle onzekerheden die er zijn ten aanzien van de brexit, maximaal voorbereiden, ook op dit hele specifieke dossier. Dat doen we naar mijn overtuiging ook echt en dat doet de AFM ook echt. Maar de motie vraagt om nu alvast de regering te laten garanderen dat in het nieuwe kostenkader, dat gaat gelden vanaf 2021, ruimte is om dat permanent te maken. Ik denk dat voor het brexitdossier geldt: never a dull moment. Als het al niet dagkoersen zijn, zijn het ten minste dagkoersen. Volgens mij is het juist prudent en verstandig zoals de AFM dit nu aanvliegt, namelijk door middel van de zogenaamde flexibele schil. Wel ben ik met mevrouw Leijten eens dat als dit de status van permanentheid krijgt, die fte's natuurlijk ook niet meer in de flexibele schil zullen zitten. Maar zoals de motie op papier staat, moet ik deze ontraden.

Voorzitter. De tweede motie van mevrouw Leijten, die op stuk nr. 88, gaat over de FIU. Ik vind dat een logische vraag. Ik ben bereid om daarnaar te kijken, samen met de collega's van JenV. Dit is wel iets wat we samen in beheer hebben. Het oordeel over deze motie van mevrouw Leijten en de heren Snels en Nijboer zou ik aan de Kamer willen laten.

Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 89. Deze is van de heer Ronnes en gaat over de zogenaamde boeterente. Ik wil één ding herhalen, want dat is elke keer belangrijk bij het debat over de aflossingsvrije hypotheken. Wat mij betreft begint het echt bij de verantwoordelijkheid die mensen zelf hebben. Mensen zijn met hun volle verstand een aflossingsvrije hypotheek aangegaan en hebben in de eerste plaats zelf de verantwoordelijkheid om daarop te acteren. Vervolgens komt wel de zorgplicht van de banken om de hoek kijken. Ik heb eerder in het AO tegen de Kamer gezegd dat ik het goed vind dat de sector de verantwoordelijkheid al in dit stadium actief neemt met de zogenaamde aflossingsblij-campagne. De heer Ronnes vraagt mij om dit nog weer eens specifiek te agenderen en deze wijze te bevorderen. Dat kan daarbij verder helpen. Over deze motie zou ik het oordeel aan de Kamer willen laten.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 90 van de heer Sneller. Die verzoekt mij om specifiek te kijken naar de niet-bancaire kredietverlening en verzoekt de regering ook om de omvang van de problematiek in kaart te brengen. Dat lijkt mij heel erg logisch. Volgens mij moet ik dat doen en de Kamer daarover berichten, en vervolgens ook bezien — dan zijn we bij het tweede stuk van de motie — of er nog actie nodig is. Ik denk dat we het ook juist in die volgordelijkheid moeten doen. Dat is een hele logische manier om het te doen. Het oordeel over de motie op stuk nr. 90 zou ik dus ook aan de Kamer willen laten.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 91 van de heer Snels. Ook daar geldt weer hetzelfde. Volgens mij hebben de heer Snels en ik vaker met elkaar gewisseld dat het van groot belang is dat we de financiële sector enthousiasmeren om ook het zijne te doen op het gebied van vergroening. Dat enthousiasme probeer ik over te brengen. Wat direct binnen mijn eigen mogelijkheden ligt, zoals de Green Bonds, doe ik ook, maar deze motie ziet eigenlijk vooral op het verder enthousiasmeren, op het eerste gedeelte van wat ik net benoemde. Ik vind het verzoek zoals het nu geformuleerd staat, verstandig. Ik denk dat het goed is om die twee typen risico's verder in kaart te brengen. Het oordeel over de motie op stuk nr. 91 kan ik dus aan de Kamer laten.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 92 over de woekerrentes. Daar hebben de heer Nijboer en ik ook al over van gedachten gewisseld in het AO. Het zal hem gegeven die gedachtewisseling in het AO niet verbazen dat ik de motie zelf moet ontraden. We hebben nou juist verschillende maatregelen getroffen om wat te doen aan deze problematiek. Gedragscodes zijn aangescherpt en ik monitor actief de betaalachterstanden. Ik heb toen ook tegen de heer Nijboer gezegd dat we het in Europa juist heel erg goed doen. Maar ik voel wel met hem mee dat dit echt een probleem is voor de mensen die in deze situatie terechtkomen. Ik ben daar zeker nog weer verder in geïnspireerd door mijn werkbezoek aan de AFM. Ik wil de motie dus ontraden, maar ik zou de heer Nijboer willen toezeggen dat ik de Kamer één keer per jaar laat zien wat er met dit specifieke probleem gebeurt, hoe die rentes zich ontwikkelen en wat dat betekent voor mensen.

Voorzitter. Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 93. De heer Koolmees heeft mij vervangen; daar heeft de heer Nijboer gelijk in. Er is best het een en ander te zeggen over die zogenaamde participaties. Als het goed is kom ik nog voor het kerstreces met een brief over belonen. Ik zou richting de heer Nijboer willen voorstellen dat ik dit specifieke punt daarin meeneem. Mijn verzoek aan hem is dus om de motie op stuk nr. 93 aan te houden.

De voorzitter:

We gaan horen of de heer Nijboer dat gaat doen.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat wil ik wel doen, maar dan wel onder de toezegging van de minister dat hij in die brief echt serieus op dit punt van de bonuswetgeving ingaat.

Minister Hoekstra:

Zeker.

De heer Nijboer (PvdA):

Het heeft niet zo veel zin als ik de motie aanhoud en die vervolgens op een bult aangehouden moties belandt.

Minister Hoekstra:

Dat zal ik doen. Tegelijkertijd vind ik het ook belangrijk om tegen de heer Nijboer te zeggen: ik zal het uitzoeken, maar ik doe ook geen belofte aan de voorkant. Ik ga niet van tevoren preluderen op een positief of een negatief antwoord. Het staat hem natuurlijk vrij om de motie vervolgens alsnog in stemming te brengen. Maar als ik het ga bekijken, dan ga ik het ook echt bekijken.

De heer Nijboer (PvdA):

Precies. Dan hou ik haar nu aan en breng ik haar desnoods alsnog in stemming, maar ik hoop dat dat niet nodig is.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Nijboer stel ik voor zijn motie (32545, nr. 93) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Hoekstra:

Nogmaals, ik zal in de brief serieus ingaan op deze specifieke vraag en de heer Koolmees complimenteren met zijn uitstekende vervanging.

Voorzitter. Dat brengt me bij de motie op stuk nr. 94 van de heer Van Dijck. Die moet ik ontraden, want er kan geen sprake zijn van een ander risicoprofiel. Het is natuurlijk wel zo dat goede informatieverstrekking belangrijk is.

Dat brengt mij op de motie op stuk nr. 95. Vanuit het aanvankelijke enthousiasme luisterde ik ook goed naar het type vraag dat de heer Nijboer vervolgens nog stelde. Want er zitten natuurlijk wel nog wat praktische implicaties aan. Bovendien ga ik dan ook ten minste een eind richting het snijvlak, zo niet over het snijvlak, met de verantwoordelijkheden van de minister van Justitie en Veiligheid. Ik wil de motie zoals die is opgesteld, ontraden, maar ik wil de heer Van Dijck wel toezeggen dat ik dit nog een keer inbreng in het bij de heer Van Dijck bekende overleg ten aanzien van het betalingsverkeer en dat ik daar nog eens vraag of men dit ziet als een mogelijke en ook praktische oplossing voor het verkleinen van het probleem. Want over het probleem zijn we het natuurlijk allemaal eens. Het is natuurlijk verschrikkelijk als je eerst beroofd wordt en vervolgens ziet dat er ook geld van je rekening verdwenen is, maar de motie op stuk nr. 95 zelf moet ik ontraden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Als ik het goed begrijp, worden allebei mijn moties nu ontraden. Bij de eerste motie is eigenlijk geen reden gegeven om die te ontraden, want het verschil tussen aflossingsvrij en annuïtair is eigenlijk een oneigenlijk verschil. En het enige wat ik vraag, is om in overleg te treden met de sector om dit te voorkomen. Ik bedoel: zo slap heb ik het nog nooit geformuleerd.

Minister Hoekstra:

De kwalificaties van de heer Van Dijck van zijn eigen moties, zowel ten aanzien van de slapheid als ten aanzien van de redelijkheid, laat ik geheel voor zijn eigen rekening. Ik moet wel zeggen dat ik altijd wat argwanend word als moties hier door de heer Van Dijck alvast worden ingekleed als "volstrekt redelijk". Dat doet hij namelijk vaker en toch valt mijn appreciatie dan soms wat anders uit. Volgens mij ben ik naar hem toe buitengewoon royaal geweest door met zo veel nuance te praten over zijn moties en door ten aanzien van de tweede motie ook tegen hem te zeggen dat ik die wel wil inbrengen in het overleg over het betalingsverkeer, maar een onderzoek door de regering zelf gaat a priori te ver.

De voorzitter:

De heer Van Dijck, tot slot.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik begrijp het niet. Als de minister wel bereid is om het in te brengen, ziet hij er dus wel iets in, want anders brengt hij het niet in. Met andere woorden, u zegt dat het verzoek in de motie om dit te onderzoeken heel redelijk is en dat u het probleem erkent, maar u ontraadt de motie omdat er "Van Dijck" onder staat. Daar lijkt het een beetje op.

Minister Hoekstra:

Nee, ik heb altijd juist een enorm positieve grondhouding op het moment dat ik de naam Van Dijck onder een motie zie staan, maar de kwalificatie "redelijk" was nou juist van de heer Van Dijck zelf. Ik denk dat we allemaal het door de heer Van Dijck geschetste probleem zien, maar dat we ook allemaal exact zien welke praktische complicaties hierbij direct om de hoek komen kijken. Dat geldt voor de ijsmuts waar de heer Nijboer naar verwees, maar ook in z'n algemeenheid. Dat gaat een heleboel betekenen. Daarom wil ik de motie die oproept om de regering te verzoeken dit nou eens even te onderzoeken, ontraden. Maar omdat ik het probleem wel zie, wil ik de heer Van Dijck toezeggen dat ik dit inbreng in dat overleg over het betalingsverkeer. Dat lijkt mij toch een buitengewoon royale toezegging.

De voorzitter:

En stuurt u de Kamer dan een brief over wat de uitkomst daarvan is? Want dan heeft de heer Van Dijck misschien wel een reden om de motie aan te houden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nee, dat doe ik sowieso niet.

De voorzitter:

Dat doet hij niet, maar de vraag was of u de Kamer daarover wilt informeren.

Minister Hoekstra:

Ik heb altijd geleerd dat je mensen niet tegen hun zin gelukkig kan maken, maar die brief zeg ik graag ook nog toe.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik merk dat de minister de Kamer goedgezind is bij de beoordeling van de moties. Daarom zou ik toch nog even terug willen komen op mijn eerste motie, waarvan de minister zei dat die te stellig geformuleerd is. Het gaat mij erom dat ik zie dat de minister op het punt van de toezichthouders moet werken met kostenkaders. Dat komt doordat de financiële sector zelf het toezicht betaalt. Die zit dus op "zo min mogelijk", terwijl wij publiek gezien of als politiek misschien zeggen dat het wel een beetje meer zou mogen zijn. Er is nu 5,5 miljoen extra toegevoegd voor de brexit, maar dat loopt tot 2020. Met deze motie beoog ik dat wij nu op voorhand aangeven dat wij, als dat nodig is, dit na 2021 gewoon mee laten lopen in het dan nieuwe kostenkader en dat er dan niet een nieuwe discussie ontstaat in de zin van: het was maar tijdelijk en we weten niet zeker of we het handhaven. Als ik de motie in die zin zou herformuleren, zodat er niet zo stellig staat dat die 5,5 miljoen 5,5 miljoen blijft — misschien moet het wel 10 miljoen worden; dan moet de minister ook de ruimte hebben — bewerkstelligen we in ieder geval dat we aangeven dat de inzet ten aanzien van het toezicht op die nieuwe kapitaalstromen er is en, als het nodig is, ook met het nieuwe kostenkader blijft.

Minister Hoekstra:

Om nou te acteren op wat mevrouw Leijten zegt te beogen, vraagt van mijn kant wel een leap of faith die ik niet onmiddellijk zou willen maken. Ik heb willen benadrukken — en daar zijn mevrouw Leijten en ik het over eens — dat, ongeacht hoe groot de uitbreiding is als gevolg van de brexit, adequaat toezicht op die zogenaamde handelshuizen cruciaal is. Daar zijn we het volgens mij allemaal over eens. Volgens mij bewijzen het intensieve overleg en de snelheid waarmee we deze aanpassing hebben kunnen doen nou juist dat we heel snel kunnen schakelen en direct invulling kunnen geven aan die breed gedeelde wens van mevrouw Leijten, van de Kamer en van mijzelf om te zorgen voor dat adequate toezicht. Alleen met al die onzekerheden die er nog zijn rond de brexit, en met het gegeven dat de AFM dus wel degelijk heel snel kan schakelen, zie ik niet waarom we nu alvast iets zouden moeten willen garanderen terwijl de AFM daar niet om vraagt en wel op een hele goede manier bezig is met precies dit probleem aan te pakken. De AFM heeft het ook zelf bij mij aangezwengeld. Dus volgens mij is er wat dat betreft geen misverstand over de inspiratie, maar ik zie gewoon de toegevoegde waarde er niet van om de garantie te geven dat ik sowieso in 2021 de tijdelijke toevoeging permanent ga maken.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, voor zover nodig, wat mij betreft. Het zou helemaal onzin zijn om 5,5 miljoen voor extra toezicht toe te voegen voor twee jaar en dat in 2021 te laten vervallen als we zeker weten dat die kapitaalstromen naar ons land zijn gekomen. Ik vind het nou juist een signaal naar de financiële sector, die zijn eigen toezicht moet betalen, dat wij hier de prioriteit stellen dat deze tijdelijke toevoeging uiteindelijk natuurlijk permanent wordt als die nieuwe kapitaalstromen er zijn en blijven, en dat daar dan geen discussie over mogelijk is.

Minister Hoekstra:

Ik ga het nog één keer zeggen, want mevrouw Leijten zegt een heleboel dingen waarover we het echt volstrekt met elkaar eens zijn. We zien dat de aanmerkelijke kans bestaat dat, als gevolg van de brexit en afhankelijk van hoe de brexit eruitziet, een groot aantal en wellicht zelfs een zeer groot aantal handelshuizen van het Verenigd Koninkrijk naar Nederland komt. Dat zien we met elkaar. Vervolgens is de AFM echt proactief aan de gang gedaan met het alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat we dan adequaat toezicht kunnen houden. Daar zijn we het ook over eens. Maar er zijn nog zo veel onzekerheden, bijvoorbeeld ten aanzien van hoe die brexit eruitziet, het aantal handelshuizen, de grootte daarvan en de capaciteit die dat vraagt, dat ik echt even wil volgen wat de AFM zelf vraagt, temeer omdat nou juist de afgelopen maanden laten zien dat de AFM hierop snel kan schakelen als dat nodig is. Volgens mij doen we dus met wat de AFM nu vraagt het redelijke en tegelijkertijd het maximale.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee kom ik aan het einde van dit VAO.

Minister Hoekstra:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. Dank u wel, minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven