10 Ondernemen en Bedrijfsfinanciering

Aan de orde is het VAO Ondernemen en Bedrijfsfinanciering (AO d.d. 22/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Ondernemen en bedrijfsfinanciering. Daarvoor hebben we vijf sprekers van de zijde van de Kamer en nog een aantal deelnemers die niets zullen zeggen. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Wörsdörfer, van de fractie van de VVD. Het woord is aan hem.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Veel mkb-ondernemers hebben grote moeite om geld te lenen of kapitaal te vinden. Dat uit zich breed, zowel in durfkapitaal als in reguliere leningen. Ik noemde in het debat als voorbeeld de bakker die kort krediet nodig heeft om zijn oven te vervangen. Dit belemmert de groei en dat is zonde van de banen die dan mogelijk niet ontstaan.

In het rapport van de Wereldbank bungelt Nederland op het punt van toegankelijkheid tot het verkrijgen van krediet op een bizarre plaats 105. 105: dat moet dus anders. De staatssecretaris zegde toe enkele door de Wereldbank gebruikte criteria mee te nemen bij een volgende financieringsmonitor, maar dat is de VVD te weinig ambitieus. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het krijgen van financiering een van de in de Staat van het MKB gesignaleerde knelpunten is voor verdere groei van het mkb;

constaterende dat Nederland in het Wereldbankrapport Doing Business 2018 op toegankelijkheid tot krediet op plek 105 staat;

overwegende dat deze ranking en de criteria die daarbij zijn gebruikt, inzichten bieden in de werking van de mkb-financieringsmarkt;

verzoekt de regering in het voor de zomer beloofde mkb-actieplan in te gaan op hoe de werking van de mkb-financieringsmarkt verbeterd kan worden en genoemde criteria daarbij te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wörsdörfer, Bruins en Amhaouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 199 (31311).

Gaat u verder.

De heer Wörsdörfer (VVD):

We spraken ook over financieringsfondsen die tot stand zijn gekomen dankzij de overheid. Ik noemde daarbij zelf het Dutch Venture Initiative. Maar gezien de compleet andere staat van onze economie dan ten tijde van het creëren van deze fondsen is het goed om na te denken of die fondsen nog wel bij de overheid thuishoren. Samen met de D66-fractie, die dadelijk aan het woord komt, zullen wij op dit punt een motie indienen.

De voorzitter:

We zijn gewaarschuwd. We gaan nu luisteren naar de heer Paternotte van de fractie van D66.

De heer Paternotte (D66):

Dank u wel, voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg uitgebreid gesproken over de vraag of instrumenten die de overheid heeft opgetuigd in crisistijd, nog steeds net zo breed moeten worden ingezet en of er nog nieuwe instrumenten moeten worden ingezet op het moment dat het juist heel goed gaat met de economie en heel veel marktpartijen klaarstaan om investeringsactiviteiten mogelijk te maken. Eigenlijk is kapitaal vaker op zoek naar ondernemerschap dan andersom, althans in sommige delen van de economie. Daarom dien ik samen met GroenLinks en de VVD de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de beschikbaarheid van risicokapitaal voor snel doorgroeiende en innovatieve ondernemingen de afgelopen jaren beperkt was als gevolg van de economische en financiële crisis;

overwegende dat er momenteel geen sprake meer is van een investeringskloof op het gebied van private equity, en dat de kloof op het gebied van risicokapitaal steeds kleiner wordt;

overwegende dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat diverse investeringsactiviteiten op de markt heeft, ondanks het grote aantal private spelers op deze markt en de veranderende marktomstandigheden;

verzoekt de regering om een onderzoek te laten uitvoeren naar nut en noodzaak van de door het ministerie van EZK beheerde investeringsactiviteiten;

verzoekt de regering voorts daarbij in beeld te brengen welke activiteiten kunnen worden overgedragen aan marktpartijen of waarvan de deelname van het ministerie kan worden afgebouwd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Wörsdörfer en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 200 (31311).

Het woord is aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in haar Gedragscode Kleinzakelijke Financiering beperkt aandacht schenkt aan alternatieve vormen van financiering;

overwegende dat alternatieve vormen van financiering, zoals crowdfunding, steeds vaker worden gebruikt door mkb'ers en het zowel in het belang van ondernemers als investeerders wenselijk is om ook op dit punt zelfregulering te bevorderen;

verzoekt de regering hierover in overleg te treden met de NVB en de alternatieve financiers, bij voorkeur voordat de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering definitief in werking treedt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Paternotte, Moorlag, Wörsdörfer en Amhaouch.

Zij krijgt nr. 201 (31311).

Meneer Graus, het woord is aan u. U moet eerst even uw tekst halen bij de heer Paternotte, zie ik. De kerstgedachte zit er al helemaal in, en we moeten nog zo lang!

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb drie moties. Twee daarvan lijken op de motie van meneer Wörsdörfer, dus mogelijk kunnen we die samenvoegen. Dan zal ik meetekenen en zal ik deze misschien aanhouden of intrekken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering mede naar aanleiding van de kredietcrisis, veroorzaakt door zogenoemde investment banks, een Nationale Volks(spaar)bank in het leven te roepen, eventueel deel uitmakende van een universele bank, ten behoeve van betalingen, spaarmogelijkheden en kredietverlening voor consumenten en bedrijfsleven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 202 (31311).

De heer Graus (PVV):

Er gaat dadelijk gezegd worden: ik ben daar niet de juiste bewindspersoon voor. Maar dat is wel zo, want hier zit de hoeder en de herder van de mkb'ers en ik verzoek dit aan de regering. De motie is dus wel degelijk goed geadresseerd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland opvallend slechter uit de bus komt als het gaat om het aantal afgewezen kredietaanvragen, met per saldo een stijging van 30%;

verzoekt de regering om een onderzoek waarom mkb-financiering in Nederland ingewikkelder en minder toegankelijk is dan in ons omringende landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 203 (31311).

De heer Graus (PVV):

Deze motie lijkt inderdaad op die van meneer Wörsdörfer. Maar ja, ik wist niet dat die ingediend ging worden, dus vandaar.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tot een plan van aanpak waarbij in samenwerking met Nederlandse banken een beter en breder toegankelijk financieringsaanbod voor ondernemers mogelijk wordt gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Paternotte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 204 (31311).

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Amhaouch van de fractie van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie had tijdens het AO vragen gesteld over het midden- en kleinbedrijf, het mkb, het fundament van de Nederlandse economie. Het CDA ziet graag dat het mkb kan floreren en heeft daarom vragen op het gebied van betaalgedrag, regeldruk, financiering en digitalisering gesteld tijdens het AO. Het CDA heeft geen motie, want we zijn tevreden met de heldere antwoorden van de staatssecretaris tijdens het AO. We hebben nog één vraag en we zien uit naar de resultaten van de inspanningen van de staatssecretaris om te doen wat binnen haar bevoegdheid ligt om te bevorderen dat overheden, Rijk en provincies, maar ook decentrale overheden, hun rekeningen kunnen betalen binnen 30 dagen. We hebben vandaag als Kamerleden weer uitgebreid kunnen spreken met heel veel mkb'ers. In een rondetafelgesprek kwam het weer aan de orde. Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze zij hiermee aan de slag is? Wil zij in de Monitor betaaltermijnen overheid 2017, die in de zomer uitkomt, uitgebreider terugkomen op dit topic dan normaal gesproken?

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Amhaouch was de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Ik schors enkele minuten zodat de staatssecretaris zich even kan beraden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de eerste motie die is ingediend, de motie op stuk nr. 199 van de leden Wörsdöfer, Bruins en Amhaouch, over het Wereldbankrapport over toegankelijkheid van krediet. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Vooropgesteld hecht ik eraan te zeggen dat het mij vooral te doen is om de toegang tot financiering voor het mkb. Dat is voor mij het belangrijkste. De getting credit ranking is een subranking — ja voorzitter, het is fantastisch — van de Worldbank doing business index. De score hierop wordt bepaald door twee onderdelen. Het eerste onderdeel gaat over wat er geregeld is in onderpand- of faillissementswetgeving, over de rechten en plichten van financieringsverstrekkers en -aanvragers. Het tweede onderdeel gaat over het bestaande systeem van kredietinformatie. Een belangrijke kanttekening bij de methodiek van het onderzoek is dat deze sterk geënt is op het Anglo-Amerikaanse rechtssysteem. Wat daar werkt, werkt niet noodzakelijkerwijs bij ons ook. Dat gezegd hebbende, is de werking van de financieringsmarkt binnen mijn beleid wel een van de grote speerpunten omdat die raakt aan de financierbaarheid van ambities van ondernemers. Op mijn ministerie wordt bijvoorbeeld op dit moment actief gewerkt aan het verbeteren van het systeem van kredietinformatie. Ook wordt door dit kabinet de faillissementswetgeving ingrijpend gemoderniseerd. Met de aangekondigde afschaffing van de cessie- en verpandingsverboden lossen we ook een belangrijk knelpunt voor het midden- en kleinbedrijf op. Ik wil de heer Wörsdörfer toezeggen dat ik op de inzichten uit dit onderzoek uitgebreider terugkom in het toegezegde plan van aanpak voor het midden- en kleinbedrijf.

De voorzitter:

En dus?

Staatssecretaris Keijzer:

Ben ik daar niet mee begonnen, voorzitter? Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oké, perfect.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan de motie op stuk nr. 200 van de leden Paternotte, Wörsdörfer en Van der Lee waarin de regering wordt verzocht om een onderzoek te doen naar nut en noodzaak van door ons beheerde investeringsactiviteiten en in beeld te brengen waar we eventueel mee zouden kunnen stoppen. Voorzitter, ik ontraad deze motie. De visie van mijn ministerie is dat innovatieve start-ups en scale-ups in Nederland onvoldoende toegang hebben tot risicokapitaal. De private markt voor risicokapitaal is in Nederland onvoldoende ontwikkeld. Ook na de crisis blijft dit actueel, omdat start-ups en scale-ups voor dit soort financiering niet meer terechtkunnen bij een bank. De afgelopen jaren zijn er daarom door de overheid diverse interventies opgezet. Deze lopen zo veel mogelijk via de markt en proberen juist de private risicokapitaalmarkt op gang te brengen in Nederland. Dit zijn geen beleggingsactiviteiten van de overheid. De investeringen worden gedaan om marktfalen op te lossen en hebben niet tot doel om rendement te maken. Het bouwen van zo'n risicokapitaalmarkt kost tijd en vergt een langetermijninspanning. Sommige van de interventies zijn na onderzoek pas net gestart. Private partijen hebben behoefte aan continuïteit en niet aan steeds wisselend overheidsbeleid. Er lopen nu diverse evaluaties van risicokapitaalinstrumenten en daarin wordt stilgestaan bij de vraag of nut en noodzaak van die interventies nog steeds actueel zijn. Deze evaluaties verwacht ik rond de begrotingsbehandeling te hebben afgerond.

De voorzitter:

Eén vraag van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

In de crisistijd zijn heel veel investeringsactiviteiten opgestart. Hoe verklaart de staatssecretaris het dat nu het heel erg goed gaat met de economie en er veel meer aanbod van kapitaal is in de markt, er nog steeds net zo veel investeringsactiviteiten nodig zijn vanuit de overheid?

Staatssecretaris Keijzer:

In het debat werd er al verwezen naar een artikel in The Economist. Dit gaat wel over verschillende soorten kapitaal. Private equity, waar dat artikel vooral over ging, betreft investeringen in volwassen groeibedrijven. Het onderwerp waar de motie volgens mij op ziet, is risicokapitaal voor start-ups en scale-ups, jonge snelgroeiende bedrijven. Daar zijn nadrukkelijk nog wel knelpunten in de financiering. Volgens mij scheert de motie dan ook net langs het onderwerp waar het over gaat. Zij schiet daarmee het doel voorbij en, erger nog, torpedeert ook oplossingen voor start-ups en scale-ups.

De voorzitter:

Heel goed. We gaan naar de derde motie.

Staatssecretaris Keijzer:

In de motie-Van der Lee c.s. op stuk nr. 201, medeondertekend door vier andere Kamerleden, wordt de regering verzocht in overleg te treden met de NVB en alternatieve financiers over andere vormen van financiering, zoals crowdfunding. Deze motie is ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel daarom ook graag aan de Kamer. De Gedragscode Kleinzakelijke Financiering van de Nederlandse Vereniging van Banken geeft ruimte voor andere partijen dan banken om de code mede te onderschrijven en na te leven. Ik ben hierover in contact met alternatieve financiers, waaronder crowdfundingpartijen en de NVB zelf.

Dan kom ik bij motie op stuk nr. 202 van de heer Graus, waarin gevraagd wordt aan de regering om een nationale volksspaarbank in het leven te roepen. Ik ontraad deze motie. Het is niet de taak van de overheid om banken op te richten. Wel om de financiering van ondernemers te verbeteren. Dat doen we ook met de verschillende instrumenten die wij hebben.

De voorzitter:

De heer Graus, één opmerking, kort.

De heer Graus (PVV):

Meneer de voorzitter, ik denk dat we op betere tijden moeten wachten. We hebben ook weleens gevraagd om andere bedrijven weer opnieuw in het leven te roepen. De PVV dient een motie in en een paar jaar later komt de regering er zelf mee.

De voorzitter:

Een kwestie van tijd.

De heer Graus (PVV):

Maar het mkb vraagt erom.

De voorzitter:

Heel goed.

De heer Graus (PVV):

Ik moet dat wel kunnen zeggen als reactie daarop. Voor de gemiddelde mkb'er is er bij de gewone banken slecht krediet te verkrijgen. Daar hebben we het heel vaak over gehad, met alle bewindspersonen. Iedereen wijst naar elkaar en iedereen zegt dat het geen taak is voor de overheid. Het is wél een taak voor de overheid.

Staatssecretaris Keijzer:

Daarom zijn er ook andere financieringsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf, zoals de borgstelling voor het midden- en kleinbedrijf, Qredits, noem het maar op.

Voorzitter. Dan heb ik de motie van de heer Graus op stuk nr. 203, waarin de regering wordt verzocht om een onderzoek waarom mkb-financiering in Nederland blijkbaar ingewikkelder en minder toegankelijk is dan in ons omringende landen. Dat staat althans in de motie. Volgens mij was dit de motie waar de heer Graus zelf van vaststelde dat die een beetje aansluit bij de motie van de heer Wörsdörfer. Met de overweging die ik daar mee heb gegeven, laat ik ook het oordeel van deze motie aan de Kamer. Het meest fraaie is wellicht als de heren tot een gezamenlijke motie zouden kunnen komen.

De voorzitter:

De heer Graus, kort.

De heer Graus (PVV):

Meneer de voorzitter, dat ga ik proberen met mijn collega's.

De voorzitter:

Heel goed.

De heer Graus (PVV):

Wat wel belangrijk is en wat onze motie onderscheidt, zijn die omringende landen. Wij benadrukken dat er geen level playing field is. Ik moet dus even overleggen.

De voorzitter:

Veel succes.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Altijd, meneer Graus.

Staatssecretaris Keijzer:

In de motie van de heer Graus op stuk nr. 204 wordt gevraagd om een plan van aanpak in samenwerking met Nederlandse banken om het financieringsaanbod te verbeteren. Met alle partijen, dus niet alleen met banken, ben ik op dit moment aan het spreken over een plan van aanpak voor het midden- en kleinbedrijf, ook gericht op het financieringsaanbod voor het midden- en kleinbedrijf. Met deze interpretatie laat ik het oordeel van deze motie aan de Kamer.

Dan kom ik volgens mij nog bij een vraag van de CDA-fractie, met dank voor het compliment. De CDA-fractie vroeg aan mij of ik wil bevorderen, binnen uiteraard de wettelijke mogelijkheden die er zijn, dat overheden rekeningen betalen binnen 30 dagen. Ja, voorzitter, dat wil ik. Ik wil daar ook zeker op terugkomen bij de Kamer. Ook nu weer ben ik in gesprek met VNG, IPO, vertegenwoordigers van de Rijksoverheid en het midden- en kleinbedrijf om samen met hen te bezien hoe en waar we goede extra stappen kunnen zetten ter verbetering van betaalgedrag. De Kamer zal hier nader over geïnformeerd worden in de Kamerbrief over het mkb-actieplan en in de nieuwe Monitor betaaltermijnen, die medio 2018 wordt verstuurd.

De voorzitter:

De heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Dank voor het "oordeel Kamer" voor de motie op stuk nr. 204 van mij. De moties lagen bij de heer Paternotte. Hij wilde deze motie meeondertekenen. Ik heb haar weggegrist zonder zijn naam eronder. Dus mijnheer Paternotte behoort de motie op stuk nr. 204 te hebben meeondertekend.

De voorzitter:

Heel goed dat u hem overtuigd heeft. We voegen dat nog even toe aan de motie. Dank aan de staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen dinsdag over de moties. We gaan meteen door met het volgende debat. Dat is het VAO Toerisme.

Naar boven