Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 72, item 13 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 72, item 13 |
Aan de orde is het VSO Eerste inzichten inzake de Wet eindtoetsing primair onderwijs (31289, nr. 287).
Mevrouw Straus (VVD):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel leerlingen baat hebben bij een dubbel schooladvies;
overwegende dat een dubbel advies van rechtswege geaccepteerd moet worden door middelbare scholen;
constaterende dat er nog steeds middelbare scholen zijn die kinderen met een dubbel advies weigeren, ondanks herhaalde oproepen uit de Kamer en het ministerie dat dit niet mag;
verzoekt de regering, nog dit aanmeldseizoen een krachtig signaal af te geven door aan scholen duidelijk te maken welke sancties er staan op het weigeren van leerlingen met een dubbel advies en deze sancties ook daar waar nodig in te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Ik stel vast dat heren Rog en Bisschop afzien van het woord. Het woord is aan mevrouw Siderius.
Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. Ik ga snel van start, want ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voortgezet onderwijs leerlingen met een meervoudig schooladvies mag weigeren wanneer de school alleen het hoogste niveau van het schooladvies aanbiedt;
van mening dat leerlingen met een meervoudig schooladvies ook de kans moeten hebben zich op het hoogste niveau te bewijzen op een categoriale school;
verzoekt de regering, te verbieden dat scholen leerlingen met een meervoudig schooladvies weigeren omdat de betreffende school alleen het hoogste niveau van het schooladvies aanbiedt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Rog (CDA):
Zou dit ook gelden voor categorale gymnasia die straks misschien leerlingen met een havoadvies en heel misschien met een atheneumadvies niet tot de opleiding zullen toelaten?
Mevrouw Siderius (SP):
Ja, dat zou ook voor hen gelden. Het is mooi dat nu deze duidelijkheid wordt geboden.
Mijn volgende motie heeft betrekking op de eindtoets. De SP is nooit een groot voorstander geweest van het verplicht afnemen van een eindtoets in het basisonderwijs en daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat docenten op de basisschool de meeste kennis en expertise hebben om een kwalitatief schooladvies aan leerlingen te geven;
verzoekt de regering, de eindtoets in het primair onderwijs niet langer verplicht te stellen en de eindtoets alleen bij discussie over het schooladvies als second opinion op aanvraag van ouders van leerlingen in te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Siderius (SP):
Mijn derde motie heeft betrekking op de verschillende eindtoetsen die op de markt zijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat niet alle eindtoetsen in het primair onderwijs het volledige spectrum aan vormen van voortgezet onderwijs — bijvoorbeeld het praktijkonderwijs — als resultaat kunnen hebben;
van mening dat leerlingen op de meest passende vorm van het voortgezet onderwijs geplaatst dienen te worden;
verzoekt de regering, de makers van de eindtoetsen te verplichten alle vormen van voortgezet onderwijs op te nemen als mogelijke resultaat van de eindtoets in het primair onderwijs,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Meenen (D66):
Ik heb nog een vraag over de tweede motie van mevrouw Siderius. Ik heb het alleen maar kunnen horen, maar het klonk mij als de wet zoals die is, namelijk dat de eindtoets slechts als een second opinion kan worden gebruikt.
Mevrouw Siderius (SP):
Ik begrijp wat de heer Van Meenen bedoelt. Straks moeten alle basisscholen de eindtoets verplicht afnemen. Wij zeggen dat dit niet meer hoeft. Als er tussen de ouders en de school discussie is over het schooladvies, kan de eindtoets als second opinion worden ingezet. Dan zou de toets bij die leerling kunnen worden afgenomen. De eindtoets wordt dan niet langer structureel bij iedere basisschoolleerling afgenomen.
De heer Van Meenen (D66):
Sluit mevrouw Siderius dan uit dat zowel de ouders als de docent zich vergissen en dat de leerling laat zien dat hij bij de toets hoger scoort? Dat doet mevrouw Siderius dan toch eigenlijk? Zij zegt: je vader en moeder weten het wel en jij krijgt gewoon geen toets.
Mevrouw Siderius (SP):
Nee, wij denken dat de docent het beste in staat is om dit te beoordelen. Hij heeft het kind acht jaar gezien en hij kent de ontwikkelingen en externe factoren die invloed hebben op het niveau dat de leerling aankan. Als ouders van mening zijn dat het echt niet goed is, dat het echt te laag is, kunnen zij de eindtoets aanvragen; zij kunnen dan vaststellen of het schooladvies moet worden heroverwogen. Bij een deel van de eindtoetsen die hoger uitvallen dan het schooladvies, wordt het schooladvies uiteindelijk niet heroverwogen. Dat weet de heer Van Meenen ook. Soms vinden ouders dat prima en gaan ze ermee akkoord. In een situatie waarin er echt een discussie ontstaat, zou je het als een soort second opinion kunnen gebruiken. We gaan echter niet categoriaal alle leerlingen lastigvallen met de eindtoets.
Mevrouw Straus (VVD):
Ik wil daarover toch nog even een vraag stellen. Heel veel leerlingen die niet zulke mondige ouders hebben, hebben juist voordeel bij een objectieve toets om alsnog te bekijken of er niet een beetje meer in het kind zit. Hoe ziet mevrouw Siderius dat?
Mevrouw Siderius (SP):
Het lijkt mij dat als er een schooladvies wordt afgegeven door de docent van de school, er altijd een gesprek plaatsvindt met de ouders en dat dit gesprek wederzijds gelijkwaardig is. Ik mag hopen dat de communicatie tussen ouders en de school goed verloopt. De docent heeft de kennis, expertise en pedagogische kwaliteit om te kunnen zien waar het kind vandaan komt en waar het naartoe gaat. Dat heeft helemaal niets te maken met mondige ouders. Ik denk echt dat de docent het beste in staat is om te zien waar een kind staat. Dat moet niet afhangen van dat ene moment waarop de toets wordt afgenomen, want stel dat je een slechte dag hebt of misschien ben je wel ziek op de dag waarop de toets wordt gemaakt. Dat is natuurlijk een beetje raar. De docent kan een overallbeeld geven van de acht jaren op de basisschool.
Mevrouw Straus (VVD):
Ik begrijp de redenering van mevrouw Siderius helemaal niet. De objectieve eindtoets is er niet om nog eens extra druk op kinderen te zetten. Die is er juist om hun de kans te geven te laten zien dat ze beter kunnen en dat hun docent het misschien wel verkeerd heeft gehad. Juist de kinderen met ouders die niet goed weten wat hun rechten en mogelijkheden zijn en die niet zo goed voor hen op kunnen komen, laat mevrouw Siderius met deze oproep in de steek. Het gaat mij niet om die ouders, het gaat mij om die kinderen.
Mevrouw Siderius (SP):
Nee hoor, absoluut niet. Juist daarom zeggen wij dat de eindtoets een soort second opinion wordt. Daarmee krijg je die mogelijkheid.
Tot slot. Wij zijn heel erg blij dat onze motie is aangenomen, waarin wordt verzocht om de meervoudige adviezen niet meer te weigeren in de plaatsingswijzer. Wij hopen echt dat daarmee deze discussie volgend jaar een tandje minder zal zijn, maar dat zullen we gaan zien.
Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. Ik heb niet geïnterrumpeerd omdat ik dacht: ik mag hierna toch. Volgens mij is de bedoeling van het onderwijs om kinderen maximale kansen te bieden. Dat doe je door het schooladvies als uitgangspunt te nemen, tenzij de score van de Cito-toets hoger is. Dan telt namelijk het maximale van beide. Daarmee geef je maximale kansen aan kinderen. Ik ben het daarom erg eens met mevrouw Straus en haar interrupties daarover. Ik dien één motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel zijnde dat de bedoeling van het amendement-Ypma (33157, nr. 43), conform de memorie van toelichting, is dat een schooladvies moet worden heroverwogen indien een leerling hoger scoort op de eindtoets; dat het uitgangspunt is dat het schooladvies in voornoemde gevallen naar boven wordt bijgesteld en dat als de school besluit het schooladvies niet te wijzigen dit dient te worden gemotiveerd;
overwegende dat hiermee aan alle kinderen maximale kansen worden geboden en onderadvisering wordt bestreden;
constaterende dat dit in de praktijk onvoldoende gebeurt omdat het schooladvies van slechts een van de zes leerlingen die hiervoor in aanmerking komen naar boven wordt bijgesteld;
verzoekt de regering, zo snel als mogelijk aan alle basisscholen te communiceren dat het de bedoeling van de wetgever is dat het schooladvies naar boven wordt bijgesteld indien de score op de eindtoets correspondeert met een hoger schoolniveau dan het oorspronkelijke schooladvies;
verzoekt de regering tevens, met de inspectie in overleg te gaan hoe hier in het toezicht extra aandacht aan kan worden besteed,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Meenen (D66):
Heb ik het dictum van deze motie goed begrepen dat er eigenlijk voortaan een bevel moet uitgaan van het ministerie om het schooladvies aan te passen?
Mevrouw Ypma (PvdA):
Ja. Ik vind het zeer problematisch dat van slechts een op de zes kinderen die een hogere Cito-score halen dan het schooladvies, het schooladvies wordt bijgesteld. Het zou op zijn minst andersom moeten zijn: dat het van vijf op de zes kinderen wordt bijgesteld en dat dat alleen niet gebeurt als heel goed kan worden gemotiveerd waarom dat op dat bepaalde kind niet van toepassing zou moeten zijn. In principe zou het in zes van de zes gevallen naar boven moeten worden bijgesteld.
De heer Van Meenen (D66):
In principe zou ik dat ook willen, als ik ervan overtuigd was dat dat voor elk kind goed zou zijn. Toen we deze wet opstelden, waren we dat niet. Ik aarzel dus. Ik voel zeer mee met de onvrede over dat lage getal, maar ik kan dat niet beoordelen. Ik wil mevrouw Ypma daarom vragen om dit iets milder te formuleren en om te vragen om een onderzoek naar de reden waarom dit gebeurt, of iets in die geest. Je kunt niet zeggen: daar heb ik niks mee te maken. We moeten ons realiseren dat op die manier de eindtoets weer beslissend wordt.
Mevrouw Ypma (PvdA):
Dat is niet waar. Het schooladvies is nog steeds beslissend, tenzij de Cito-score hoger uitkomt. In het verleden was de Cito-toets altijd beslissend, ook als die lager was dan het schooladvies, dus de inschatting van de docent. Nu zeggen we dat het schooladvies van de leerkracht centraal staat, maar leerkrachten zijn ook gewone mensen die inschattingsfouten kunnen maken. Kinderen wier Cito-score hoger is, bieden we zo een maximale kans door het schooladvies naar boven bij te stellen. Dat is echt de intentie van deze motie. Ik hoop oprecht dat ook de heer Van Meenen wil dat we hierdoor kinderen maximale kansen bieden.
Staatssecretaris Dekker:
Voorzitter. In haar motie op stuk nr. 292 vraagt mevrouw Straus de regering om nog dit aanmeldseizoen een krachtig signaal af te geven. Het is dan misschien wel goed om even stil te staan bij de vraag hoe vaak de gevreesde situatie zich voordoet. Volgens de inspectie is er soms sprake van onregelmatigheden of onduidelijkheden maar blijkt een school dat vaak na een eerste waarschuwing weer te corrigeren. Het kan volgens mij geen kwaad om ook nu, zoals we dat voor 1 maart hebben gedaan maar straks ook op het moment van heroverwegen en plaatsing van leerlingen op scholen, nog eens indringend aan alle scholen te laten weten wat precies onze bedoeling is. Om die reden laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.
Dat geldt niet voor de motie van mevrouw Siderius op stuk nr. 293, waarin de regering verzocht wordt om leerlingen met een meervoudig schooladvies eigenlijk automatisch een toegangsrecht op een categoriale school van het hoogste niveau te geven. Ik zou dat ongewenst vinden om twee redenen. Het is voor die kinderen niet altijd goed. Als een leerling een havo/vwo-advies krijgt en dan naar een categoriaal gymnasium gaat, dan kan die niet zomaar afstromen, aangezien die school dat niveau niet geeft. Tegelijkertijd wordt dan de druk op dat soort categoriale scholen heel erg groot, omdat de doelgroep die zich daar wellicht zou willen aanmelden vele malen groter wordt. Ook dat vind ik een onwenselijke situatie. Een havo/vwo-advies is dus geen vwo-advies, terwijl het dat de facto wel zal worden als men een automatisch recht krijgt om naar het hoogste niveau door te stromen. Dit is slechts een voorbeeld. Het geldt ook voor het categoriale havo of het categoriale mavo. Het is een kwestie van principe, van hoe we een dubbel advies wegen. Een dubbel advies is een dubbel advies en betreft dus niet alleen het hoogste treetje in dat advies.
De motie op stuk nr. 294 van mevrouw Siderius zou ik ook willen ontraden. Eigenlijk zegt die motie: trek de wet inzake de verplichte eindtoets in. We werken pas sinds kort met die wet. Het zou mij dan ook onverstandig lijken om die nu al in te trekken. Bovendien vind ik het principe onverstandig. Ik wijs op alle interrupties die er zijn geweest over dat het goed is om naast het subjectieve oordeel van de docent en de school ook een objectief gegeven te hebben, en dan niet alleen als de school ervoor kiest, maar standaard voor alle leerlingen op alle scholen.
Ook de motie op stuk nr. 295 van mevrouw Siderius moet ik ontraden. De toetsen geven vanaf vmbo/bb tot vwo inzicht en kunnen op al die onderdelen uitkomen en adviseren. Het enige aandachtspunt is het praktijkonderwijs. Na het advies is er daarbij geen automatische toegang tot het praktijkonderwijs. Ik wil wel serieus kijken naar hoe we daar een praktische oplossing voor kunnen vinden. De motie gaat wat mij betreft in ieder geval te ver.
Mevrouw Siderius (SP):
De staatssecretaris zegt: ik wil kijken naar hoe we daar een praktische oplossing voor kunnen vinden. Ik ben dan wel benieuwd wat hij dan van plan is en wanneer we daarover duidelijkheid krijgen.
Staatssecretaris Dekker:
Ik denk dat dit de volgende keer dat we erover rapporteren zou kunnen, dus waarschijnlijk een het eind van deze toetsperiode, dus nog voor de zomer. Het gaat mij erom dat het niet mogelijk is om al die toetsen zodanig in te richten dat er ook praktijkonderwijs uit gaat komen. Het is dus niet een vraag die op het bordje van de toetsmakers ligt maar veel meer op het bordje van de school in samenwerking met het voortgezet onderwijs. Het gaat er dan om hoe je ervoor kunt zorgen dat kinderen van wie egenlijk de verwachting is dat ze geen vmbo-diploma gaan halen, die dus een dermate laag IQ hebben, goed in dat praktijkonderwijs kunnen worden geplaatst.
Mevrouw Siderius (SP):
Nu wordt het me helemaal onduidelijk. Wat gaat de staatssecretaris dan bekijken? Gaat hij bekijken of het toch in die toetsen kan of zegt hij nu al bij voorbaat: dat gaat gewoon niet gebeuren? Gaat hij dan naar andere manieren zoeken? Ik wil graag even een concreet antwoord als dat mogelijk is.
Staatssecretaris Dekker:
Volgens mij is het aandachtspunt dat het niet zozeer zit in de toets, maar in de automatische toegang tot het praktijkonderwijs. Daar is na het advies niet in alle gevallen sprake van. Dat vraagt dus niet om het om de tafel zitten met de toetsmakers, maar dat vraagt om het om de tafel zitten met het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Dan gaat het om de soepele overgang van het ene naar het andere onderwijs en om de vraag, hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen niet tussen wal en schip raken.
Ik ben toe aan de motie op stuk nr. 296 van mevrouw Ypma waarin wordt gevraagd om aan alle scholen te communiceren dat het de bedoeling van de wetgever is dat het schooladvies naar boven wordt bijgesteld. Ik vind dat een lastig punt. Er zijn twee dingen aan de orde. Ik ben net als mevrouw Ypma ontevreden met het aantal adviezen dat na een hogere eindtoets en na heroverweging naar boven wordt bijgesteld. Een op de zes vind ik gevoelsmatig gewoon te laag. Ik ken niet al die casussen. Er zullen soms ook goede overwegingen zijn om het advies niet naar boven bij te stellen, maar ik vind het percentage waarbij dat wel gebeurt, gewoon tegenvallen. Laat ik dat zo maar zeggen.
Ik moet deze motie ontraden, omdat ik de inhoud ervan ingewikkeld vind. Er staat namelijk in de motie dat het de bedoeling van de wetgever is dat scholen in bepaalde gevallen dat schooladvies naar boven bijstellen. Als ik kijk naar de wetsgeschiedenis, de memorie van toelichting en het debat eromheen, dan zie ik wel dat scholen een verplichting hebben om te heroverwegen — dat moeten scholen dus ook doen en daar kunnen ze op worden aangesproken — maar dat ze niet de verplichting hebben om bij die heroverweging het advies altijd automatisch naar boven toe bij te stellen. Dat wordt eigenlijk wel in deze motie gevraagd.
Ik ontraad deze motie, maar ik kan misschien het volgende doen om mevrouw Ypma tegemoet te komen. Ik kan voor het afwegingsmoment, dus in de tijd tussen de eindtoets en de heroverweging van het schooladvies, alle basisscholen er nog eens indringend op aanspreken dat ze dat heroverwegingsmoment moeten laten plaatsvinden en dat ze dat ook serieus nemen. We moeten ze tegelijkertijd wel de professionele autonomie laten behouden om, als daar goede redenen voor zijn, niet bij te stellen. Dat is wat de wetgever volgens mij heeft bedoeld.
Mevrouw Ypma (PvdA):
Dit is een interessant gesprek tussen de uitvoerder en de wetgever. Dat zijn wij namelijk, als Kamerleden. Ik kan me dit nog heel goed herinneren. Het is namelijk geregeld in het amendement-Ypma. Ik weet heel goed wat de bedoeling is van mijn eigen amendement op de wet: dat het advies wordt bijgesteld. Ik vraag aan de regering als uitvoerder om dat te communiceren, omdat het op dit moment niet goed wordt uitgevoerd. Ik wil de staatssecretaris vragen om deze prachtige motie eventueel zelfs over te nemen en daarmee de scholen inderdaad indringend aan te spreken. Dat is ook wat ik vraag. Ik vraag in de motie om aan alle basisscholen te communiceren dat het de bedoeling van de wetgever is — van ons dus — dat het schooladvies naar boven wordt bijgesteld indien de eindtoets correspondeert met een hoger schoolniveau. Als maar een op de zes adviezen naar boven wordt bijgesteld, laten we honderden kinderen van school afkomen die eigenlijk iets hogers aankunnen dan wat in het schooladvies staat. Dat is niet de bedoeling van mijn amendement geweest.
Staatssecretaris Dekker:
Met alle respect, mevrouw Ypma was de indiener van het amendement, maar tegelijkertijd is mevrouw Ypma niet dé wetgever. De wetgever is het parlement dat stemt en dat in meerderheid amendementen en wetten aanneemt. Ik heb sterk de indruk, ook uit het interruptiedebatje tussen mevrouw Ypma en de heer Van Meenen, dat de heer Van Meenen, die ook voor het amendement heeft gestemd, een iets andere interpretatie had van wat dat amendement precies beoogt en dat hij van mening is dat het amendement ruimte laat voor een basisschool om daar een autonome, professionele afweging in te maken. Het is dus geen automatisme dat het advies naar boven wordt bijgesteld, maar scholen hebben de mogelijkheid om dat te doen. Dat is in mijn ogen wat er destijds is afgesproken. Daarom ontraad ik deze motie. Ik ben met mevrouw Ypma ontevreden over de gevallen waarin het werkelijk gebeurt. Ik zou daar graag willen bekijken of we wat meer drang kunnen uitoefenen.
Mevrouw Ypma (PvdA):
De drang kan de staatssecretaris zelf natuurlijk opleggen. Toch ben ik zeer teleurgesteld in dit antwoord. Dat maakt dat ik mijn motie bij dezen intrek en dat ik zal overgaan tot een initiatiefwetsvoorstel om dit alsnog goed in de wet vast te leggen.
De voorzitter:
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-72-13.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.