27 Voedselzekerheid

Aan de orde is het VAO Voedselzekerheid (AO d.d. 27/01). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Dat was even rennen! Ik dien twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat naast de klimaatcrisis en het toenemend grondstoffentekort, de wereldbevolking zal groeien met als gevolg meer vraag naar voedsel; 

overwegende dat vanwege deze ontwikkelingen er een verschuiving zal moeten plaatsvinden in het dieet van dierlijke eiwitten naar meer plantaardige eiwitten; 

verzoekt de regering, voedselbeleid te ontwikkelen waarin de productie van plantaardige eiwitten voor menselijke consumptie omwille van duurzaamheid en voedselzekerheid een prominente plaats krijgt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 194 (33625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het kabinet inzet op climate-smart agriculture in zijn beleid voor voedselzekerheid; 

constaterende dat climate-smart agriculture momenteel zo breed is geformuleerd dat het vrijwel iedere vorm van landbouw kan omvatten, inclusief megastallen; 

constaterende dat de speciale rapporteur voor het recht op voedsel van de Verenigde Naties aanbeveelt om subsidies en onderzoeksgelden te verschuiven van de industriële landbouw naar agro-ecologische landbouwmethodes; 

constaterende dat de Kamer heeft uitgesproken dat de ontwikkelingsgelden die besteed worden aan voedselzekerheid, ten goede moeten komen aan kleine boeren en het ondersteunen van agro-ecologische landbouwpraktijken (31250, nr. 81); 

verzoekt de regering, een heldere definitie van climate-smart agriculture op te stellen die recht doet aan de wens van de Kamer en daadwerkelijk bijdraagt aan het verduurzamen van de mondiale voedselproductie en het zeker stellen van het recht op voedsel, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 195 (33625). 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Voorzitter. Ik sta hier als vervanger, dus ik zal mij beperken tot het voorlezen van de moties. Kunt u mijn tijd misschien wel gewoon laten lopen? 

De voorzitter:

Die zullen we even opnieuw laten instellen. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Goed. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Nederland ondersteuning biedt aan de verkoop in het buitenland van veehouderijsystemen die in Nederland verboden zijn; 

overwegende dat de Nederlandse overheid Nederlandse dierenwelzijnsnormen niet moet ondermijnen door zich daaraan in het buitenland niet te houden; 

verzoekt de regering, hieraan geen steun meer te verlenen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pia Dijkstra, Van Veldhoven en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 196 (33625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er wereldwijd honger en schaarste dreigt vanwege El Niño; 

overwegende dat indien met een actieplan wordt gewacht tot de VN Noodhulptop, het te laat is voor effectieve en vroegtijdige noodhulp; 

verzoekt de regering, bij de volgende RBZ/Ontwikkelingsraad met een plan voor een gezamenlijke EU-dialoog met landen uit de regio te komen om hongersnood en (water)schaarste zo veel mogelijk te voorkomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pia Dijkstra, Van Veldhoven en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 197 (33625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in de cacaosector pilots lopen waarbij economische productie en natuurbescherming op zowel bedrijfsniveau als landschapsniveau samen bekeken worden; 

verzoekt de regering, inzicht te geven in de uitvoering en voortgang van deze pilots en bij positieve resultaten te werken aan opschaling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pia Dijkstra, Van Veldhoven en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 198 (33625). 

Hartelijk dank. Ik dank ook de heer Geurts en mevrouw Dik-Faber voor het feit dat zij eerder aan dit VAO konden deelnemen, zodat we het op konden schuiven in het schema. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Naar aanleiding van het debat dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in ontwikkelingslanden gemiddeld 35% tot 50% van de voedselproductie verloren gaat bij de oogst, het transport en de opslag; 

overwegende dat eenzijdige inzet op productieverhoging zonder het tegengaan van voedselverliezen ineffectief is; 

overwegende dat Nederland zich committeert aan de duurzame ontwikkelingsdoelstelling om in 2030 voedselverspilling te halveren en voedselverliezen te verminderen (Sustainable Development Goal 12.3); 

verzoekt de regering, in het kader van de voedselzekerheidsstrategie en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen samen met betrokken ngo's een actieplan te formuleren voor het tegengaan van voedselverliezen (bij oogst, transport en opslag) in ontwikkelingslanden, en de Kamer hierover voor het zomerreces te rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 199 (33625). 

De heer Taverne (VVD):

Voorzitter. Ik dacht dat de heer Van Laar aan de beurt was. 

De voorzitter:

Excuses, ik heb de volgorde omgedraaid. Op de lijst staat eerst de heer Van Laar en daarna de heer Taverne. Ik stel vast dat de heer Van Laar de heer Taverne laat voorgaan. Wat een samenwerking! We zijn heel flexibel vandaag. 

De heer Taverne (VVD):

Voorzitter. Dat is mooi, want voor de voedselzekerheid doe ik graag namens de VVD-fractie een duit in het zakje en wel door middel van de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat door de huidige instabiele geopolitieke verhoudingen de wereld om ons heen aan het veranderen is en meer onzekerheid brengt; 

verzoekt de regering, de onafhankelijkheid van Nederland ten opzichte van instabiele landen in het kader van de voedselproductie te bevorderen door in te zetten op de circulaire economie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Taverne. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 200 (33625). 

De heer Van Laar (PvdA):

Voorzitter. Met zijn allen produceren wij voldoende voedsel in de wereld en toch hebben 800 miljoen mensen honger. Dat was het uitgangspunt, het beginpunt, van het debat. Wij hebben daarover van gedachten gewisseld. De Partij van de Arbeid dient graag twee moties in naar aanleiding van dat debat. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de hoeveelheid voedsel in de wereld niet de oorzaak is dat 800 miljoen mensen honger lijden, maar de verdeling en productiewijze van dat voedsel; 

constaterende dat bij de bestrijding van honger en ondervoeding het steunen van kleine boeren en boerinnen van essentieel belang is, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de voedselproductie in ontwikkelingslanden; 

overwegende dat Nederland middels zijn rol bij Global Alliance for Climate-Smart Agriculture (GACSA) richting kan geven aan een duurzame en structurele aanpak van voedselzekerheid; 

verzoekt de regering om in haar investeringen in climate-smart agriculture in ontwikkelingslanden inclusieve sociale normen en milieunormen op te nemen, waaronder het bereiken van kleinste boeren en boerinnen valt; 

verzoekt de regering voorts, de ondersteuning van kleine boeren en boerinnen en het op ecologische wijze verbeteren van hun productiviteit tot kernpunt van het beleid te maken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Laar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 201 (33625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat eventuele effecten op voedselzekerheid uit vrijwel alle beleidsterreinen kunnen voortvloeien; 

constaterende dat als gevolg van klimaatverandering, El Niño, een groot aantal langdurige conflicten en een recordaantal ontheemden honger en ondervoeding in meerdere mate op de loer liggen; 

van mening dat het gezamenlijk optrekken tussen ministeries voedselzekerheid ten goede komt; 

verzoekt de regering, in haar coherentieagenda een implementatieplan voor voedselzekerheid en het recht op voedsel op te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Laar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 202 (33625). 

Last but not least geef ik het woord aan de heer Smaling van de SP. Hij is de laatste spreker van de zijde van de Kamer. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Wat een hartelijke introductie! Dank u wel. Ik heb één motie om aan de mij zeer dierbare minister voor te dragen. Wij hebben in het AO gesproken over landrechten, een onderwerp dat zowel de minister als de SP-fractie aan het hart gaat. Tot een toezegging is het niet gekomen, maar misschien ook weer wel en in het laatste geval zal de motie wel met het oordeel "overbodig" overgoten worden. Maar dat merken we dan wel. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de drie hoofdthema's op het onderwerp voedselzekerheid hout snijden en Nederland hierop ook wat te bieden heeft; 

van mening dat wettelijke, juridische en sociale zekerheid over landeigendom bepalend is voor duurzaam landgebruik en bescherming biedt tegen landroof en andere vormen van willekeur bij de toewijzing en toe-eigening van land; 

constaterende dat Nederland reeds actief is op dit terrein, onder andere door het opzetten van kadastrale systemen; 

verzoekt de regering, met geïnteresseerde partnerlanden een intensivering op dit onderwerp te plegen in de context van het thema voedselzekerheid en daarbij de eigen goede en slechte ervaringen met betrekking tot grondbeleid en landeigendom te delen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 203 (33625). 

De heer Smaling (SP):

Als partnerlanden geen interesse hebben, hoeft de motie dus ook niet uitgevoerd te worden. Laat ik daar duidelijk over zijn. Het gaat nog om maximaal een jaar en als nog deze regeerperiode een flinke zwieper hieraan kan worden gegeven, zou dat heel nuttig zijn. 

De voorzitter:

Er zijn tien moties ingediend. Er wordt heel hard gewerkt om alle moties rond te delen, waarvoor dank. Ik geef graag het woord aan mevrouw Pia Dijkstra. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Voorzitter. Mevrouw Thieme heeft aangegeven dat zij haar naam graag onder alle drie de moties van D66 wil zien staan. Ik wilde dat nu meteen maar even melden. 

De voorzitter:

Ja, dat wordt meteen meegenomen in de Handelingen. Dat betreft de moties op stuk nrs. 196, 197 en 198 (33625). 

De vergadering wordt van 17.50 uur tot 17.55 uur geschorst. 

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor het indienen van de moties, die ik zo zal langslopen. Ik roep in herinnering dat ik tijdens het AO heb aangegeven dat er nog een brief komt. Een aantal van de moties zal ik overbodig noemen omdat ik er in de brief op zal terugkomen. Een enkele motie vind ik ook echt overbodig. Het lijkt me goed om onderscheid tussen die twee categorieën te maken. 

Ik ontraad de motie van mevrouw Thieme op stuk nr. 194. Het algemene doel dat wij nastreven met ons voedselzekerheidsbeleid is een duurzame verbetering van de voedselproductie. Wij spreken geen voorkeur uit voor een specifieke productiemethode. 

De motie op stuk nr. 195 van mevrouw Thieme kwalificeer ik als ondersteuning van beleid. Ik laat daarom het oordeel aan de Kamer. Het beleid is inderdaad gericht op steun aan kleine boeren en meer duurzame productie. De oproep in de motie om climate-smart agriculture nog iets explicieter te duiden, neem ik ter harte. Dat zal ik in die brief meenemen. Wellicht komen mevrouw Thieme en ik op een later moment nog over die definitie te spreken, maar ik laat het oordeel over deze oproep dus aan de Kamer. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik vind het prettig dat de minister dit ziet als een soort ondersteuning of een steuntje in de rug, maar in de constatering van de motie geef ik wel aan dat ik de indruk krijg dat climate-smart agriculture ook megastallen kan behelzen. Ik zou heel graag wat meer informatie krijgen over of dit inderdaad zo is, of dat climate-smart agriculture echt de agro-ecologie betreft die bijvoorbeeld door de VN wordt bepleit en in de motie van de heer Van Laar van de PvdA wordt benoemd. 

Minister Ploumen:

We hebben het er al eerder over gehad dat "megastallen" een wat problematisch begrip is. Er is geen echte definitie van. Mevrouw Thieme en ik hebben dit gesprek vaker gevoerd. Ik weet dus heel goed waar zij op doelt. Als ik de motie op stuk nr. 196 van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Dijkstra bespreek, kom ik daar nog even op terug. Wat mevrouw Thieme kwalificeert als een megastal, met een negatieve duiding, kan in een aantal andere landen een verbetering van de situatie voor dieren zijn. Ik zou haar dus willen vragen of zij mij de gelegenheid kan geven om dat begrip in mijn brief nader toe te lichten. We kunnen er alsdan nog over debatteren of we het eens zijn, maar ik zie dat niet als een reden om de motie te ontraden; laat dat helder zijn. 

Over de motie op stuk nr. 196 zei ik net eigenlijk al iets. De normen die wij voor export hanteren, voldoen aan de gangbare internationale afspraken, zoals de RAI-principes voor responsible agricultural investment. Ik constateer dat op weinig terreinen zo veel afkortingen vigeren als op dit terrein, met ook telkens weer nieuwe afkortingen. Nederland houdt zich in ieder geval aan die afspraken. Ik zou de motie daarom willen ontraden, want ze voegt in die zin niet iets toe. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Omdat mijn naam ook onder de motie staat, mag ik geloof ik ook iets vragen. 

De voorzitter:

Zeker. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

We weten allemaal dat er via Atradius exportkredieten worden verleend aan onder andere legbatterijkippenstallen in Oekraïne. Dat is dus wel degelijk steun. Dat systeem is in Nederland en Europa verboden, maar door allerlei exportkredieten wordt het telkens toch toegelaten door de regering. Ik wil heel graag weten hoe de minister deze motie duidt in het licht van die praktijken. 

Minister Ploumen:

Zoals ik net ook al zei, houdt Nederland zich aan de internationale normen. De regering heeft, meen ik, vrij recent nog per brief twee Kamervragen beantwoord over specifieke casussen. Ik houd dus staande wat ik net heb gezegd, namelijk dat wij voldoen aan de internationale normen. 

De motie op stuk nr. 197 gaat over El Niño. Het is duidelijk dat actie nodig is met het oog op de gevolgen van El Niño. Nederland is een van de landen die niet alleen noodhulp hebben verstrekt aan Ethiopië, maar ook via de FAO en het World Food Programme actieve ondersteuning geven. Niet alleen worden mensen geholpen die getroffen worden door El Niño, maar ook wordt geprobeerd hongersnoden, zoals we die nu al zien, te voorkomen. Een en ander is daarmee ook niet iets exclusiefs voor de EU-constellatie. Juist in VN-verband voeren we veel overleg en ondernemen we actie. Ik twijfel een beetje of ik de motie zal ontraden of als overbodig zal beoordelen, omdat we echt heel druk bezig zijn, maar niet specifiek in het kader van de EU. Laat ik het zo zeggen. De motie is wat mij betreft overbodig, maar ik doe wel de toezegging dat ik het onderwerp voor de volgende RBZ in mei op de agenda zal plaatsen. Als voorzitter moet je dat, geloof ik, via een ander doen, maar ik kan me voorstellen dat dat lukt, want het is een buitengewoon belangrijk onderwerp. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ondanks dat ik het debat niet gevoerd heb, toch even het volgende. De strekking van deze motie is nu juist dat mei eigenlijk te laat is. De motie is erop gericht om een en ander voor die tijd te doen. 

Minister Ploumen:

Ja, maar ik kom op dit punt enigszins klem te zitten tussen de goede intenties van de indieners van de motie, en het feit dat we er nu al gewoon mee bezig zijn. Dat stond een beetje haaks op elkaar in de motie. Het lijkt me goed — dat zou mijn voorstel zijn — om het, ondanks dat we dit al doen en ermee doorgaan, toch in mei met de RBZ te bespreken. Dan kunnen we bekijken of we genoeg hebben gedaan, of dat we nog iets extra's kunnen doen om het in de toekomst te voorkomen. Dus misschien moeten we het een doen en het ander niet laten. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 198 over de pilots in de cacaosector. Hiervan heb ik al toegezegd dat ik de voortgang van die landschapsbenadering zal opnemen in de toegezegde brief. De motie is dus overbodig, maar het onderwerp niet. 

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 199, ingediend door mevrouw Dik-Faber. Ook dit onderwerp zal ik adresseren in de toegezegde brief. Ik hoop dat we daar dan op een later moment nog eens over kunnen spreken, want ook dit is natuurlijk een buitengewoon belangrijk onderwerp. Mijn collega, de staatssecretaris van EZ, is net als zijn voorganger zeer actief op dit punt, dus het onderwerp staat zeer hoog op de agenda. 

De voorzitter:

Even voor de helderheid: begrijp ik het goed dat u de moties op de stukken nrs. 197, 198 en 199 ontraadt omdat ze in feite onderdeel zijn van datgene wat u al hebt toegezegd of omdat u er al mee bezig bent? 

Minister Ploumen:

Zo is het, voorzitter. Ik dank u vriendelijk voor die duiding. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb nog een vraag over mijn motie op stuk nr. 199. Ik kan mij niet herinneren dat de toezegging is gedaan dat er, zoals in mijn motie staat, een actieplan komt voor het tegengaan van voedselverliezen bij oogst, transport en opslag. Het gaat er dus om dat er een actieplan wordt gemaakt waarin heel concreet aangegeven wordt wat de inzet van de Nederlandse overheid samen met de ngo's is om in derde landen voedselverliezen en voedselverspilling tegen te gaan. Als dat een toezegging is, dan is het inderdaad een overbodige motie, maar volgens mij zou dit juist ook een aanmoediging moeten zijn om hierin een stap verder te zetten. We hebben heel veel kennis in Nederland en volgens mij kunnen we derde landen daar ongelooflijk goed mee helpen. 

Minister Ploumen:

Als mevrouw Dik meent dat ik in het AO niet voldoende stevig heb toegezegd dat we daar op deze manier naar gaan kijken, dan doe ik die toezegging nu alsnog. Ik zou er aan toe willen voegen dat we daarbij niet alleen ngo's willen betrekken maar ook het Nederlands bedrijfsleven, omdat dit juist een onderwerp is waarbij de overheid, bedrijven en het maatschappelijk middenveld samenwerken. Ik stel mij dan ook voor dat wij dat zo in het actieplan opnemen. Het wordt dan niet een actieplan dat per se gericht is op alle landen of specifiek op een land — ik denk ook niet dat mevrouw Dik dat bedoelt — maar wel een actieplan waarin we aangeven welke concrete stappen we gaan zetten als Nederland om dit probleem nader te adresseren. Ik doe die toezegging dus graag. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik neem deze motie even mee terug. Mocht ik haar willen aanhouden, dan zal ik dat op een later moment aangeven. Ik ben heel blij met de toezegging, waarvoor dank. 

Minister Ploumen:

De motie-Taverne op stuk nr. 200 zie ik als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel daarover dus aan de Kamer over. De motie-Van Laar op stuk nr. 201: ook ondersteuning van beleid en "oordeel Kamer". Dat geldt ook voor de motie-Van Laar op stuk nr. 202. De motie-Smaling op stuk nr. 203 is ook ondersteuning van beleid. Ook daarover laat ik het oordeel dus aan de Kamer over, maar laat ik tegen de heer Smaling zeggen dat ik deze zeer als een aanmoediging beschouw. Hoewel zijn motie misschien overbodig is, is zijn aanwezigheid dat niet. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Gezien de toezeggingen van de minister trek ik de moties op stuk nrs. 197 en 198 in. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Pia Dijkstra c.s. (33625, nr. 197) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Aangezien de motie-Pia Dijkstra c.s. (33625, nr. 198) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik doe dit niet vaak, maar een aantal moties, zoals die op stuk nrs. 200 en 201, worden gezien als ondersteuning van beleid, terwijl daarin ook staat wat de regering al uitvoert. Dan is het ondersteuning van beleid, terwijl van een motie vanuit de oppositie wordt gezegd: ik heb het toegezegd, dus de motie is overbodig. Dat viel mij op en ik moet er even iets van gezegd hebben. 

Minister Ploumen:

Mevrouw Dik-Faber heeft gewoon gelijk, dus ik wijzig mijn advies over de motie-Dik-Faber in "oordeel Kamer", zeker omdat wij daarover in het algemeen overleg zo uitvoerig hebben gesproken. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over de moties zijn aanstaande dinsdag. 

De vergadering wordt van 18.06 uur tot 19.32 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven