31 Dierenwelzijn

Aan de orde is het VAO Dierenwelzijn (AO d.d. 09/09). 

De voorzitter:

De aanvrager van het VAO is nog niet aanwezig. Ik stel voor dat we gaan beginnen en dan kan hij altijd nog achteraan aansluiten. Ik geef het woord aan mevrouw Thieme, pardon, mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik vervang mevrouw Thieme vanavond bij deze VAO's. De moties zijn mede door haar ondertekend. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de grootste kippenproducent van Oekraïne jaarlijks naar schatting 332 miljoen kippen slacht en op het punt staat de productie met 70% te verhogen; 

constaterende dat de Oekraïense regering, in het kader van het aantrekkelijk maken van het ondernemersklimaat in Oekraïne, alle overheids-, milieu- en veterinaire inspecties heeft opgeschort; 

concluderende dat het Oekraïense voedselveiligheidsniveau, dat ver achterblijft bij het niveau in de Europese Unie, niet meer gehandhaafd wordt en er dus sprake kan zijn van onveilige vlees- en eierproducten; 

constaterende dat Nederland het enige Europese land is dat significante hoeveelheden Oekraïense kip importeert, ruim 12.000 ton in 2014; 

verzoekt de regering, kippenvlees en eierproducten uit Oekraïne te weren van de Nederlandse markt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 820 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Kamer de financiering van megastallen in het buitenland onwenselijk vindt; 

constaterende dat er een half miljard aan Europees belastinggeld in de vorm van leningen en subsidies is geïnvesteerd in de grootste kippenproducent van Oekraïne; 

constaterende dat Nederland bestuurslid is van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), die mede verantwoordelijk is voor de financiering van dergelijke ondernemingen; 

verzoekt de regering, namens Nederland niet in te stemmen met nieuwe leningen en de Kamer over het besluit van de EBRD te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 821 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het huidige bijtincidentenbeleid per gemeente wordt bepaald en hierdoor willekeur op de loer ligt; 

overwegende dat dit onduidelijkheid veroorzaakt bij hondeneigenaren, slachtoffers en handhavende instanties; 

constaterende dat de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) adviseert een landelijk beleid voor bijtincidenten te ontwikkelen; 

verzoekt de regering, het advies van de RDA op te volgen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 822 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in Zwitserland aankomende hondeneigenaren verplicht zijn een opvoedbewijs te behalen door middel van een hondencursus, alvorens zij een hond mogen kopen; 

constaterende dat de oorzaak van agressie bij honden in eerste instantie ligt bij de houder, niet bij het dier; 

overwegende dat door middel van een verplichte hondencursus toekomstige problemen met agressieve honden voorkomen kunnen worden; 

verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken van een verplichte hondencursus, voorafgaand aan de aanschaf van een hond, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 823 (28286). 

Ik neem aan dat de leden het ermee eens zijn dat ik nu het woord geef aan de heer Graus. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een werkgroep "Forensische Diergeneeskunde" in het leven te roepen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 824 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, mogelijk te maken dat naast dierenartsen in opleiding, Taakaccenthouders Dierenwelzijn van de Nationale Politie betrokken worden bij de op te richten werkgroep "Forensische Diergeneeskunde", 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 825 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een verplichte meldcode op te stellen ten behoeve van dierenartsen bij constatering van dierenmishandeling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 826 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een (verkorte) lesmodule "Dierenmishandeling en Huiselijk Geweld" standaard op te nemen in de opleiding tot algemeen opsporingsambtenaar van de Nationale Politie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 827 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een module "Herkenning Dierenmishandeling" op te nemen voor en door de Faculteit voor Diergeneeskunde ten behoeve van de opleiding tot dierenarts en Taakaccenthouder Dierenwelzijn binnen de Nationale Politie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 828 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit diverse onderzoeken is gebleken dat er in plusminus 40% van de gevallen sprake is van een een-op-eenrelatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld; 

verzoekt de regering, eventuele aanwezigheid van dieren dan wel dierenmishandeling mee te nemen als indicator op de vragenlijsten ten behoeve van slachtoffers van huiselijk geweld en de diverse meldcodes in dezen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 829 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn (LED) niets dan successen heeft geboekt, diverse criminele verbanden heeft blootgelegd en zorgde voor de landelijke kennis en verbindingen inzake de in Nederland opererende paardenbeul(en) en illegale puppyhandel; 

verzoekt de regering, het succesvolle en per 1 januari 2015 opgeheven 144 Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn in ere te herstellen dan wel voor een opvolgende instantie te zorgen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 830 (28286). 

De heer Graus (PVV):

Ik wil nog een ding zeggen en dat is dat de staatssecretaris, Kamerleden of mensen thuis niet moeten denken dat ik niet meer zou gaan voor die 500 fulltimedierenpolitiemensen. Inmiddels zijn dat 180 parttimetaakaccenthouders geworden. Vandaar dat de moties second best zijn vanuit de huidige situatie bezien. Uiteraard blijf ik mij inzetten voor die 500 fulltime algemene opsporingsambtenaren van de Dierenpolitie. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft tijdens het algemeen overleg toegezegd een voortgangsrapportage dit jaar naar de Kamer te sturen. Ik ben erg blij met die toezegging. Ik wil echter nog een stapje verder. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de staatssecretaris eind dit jaar met een voortgangsrapportage komt over het beleid om stalbranden tegen te gaan; 

verzoekt de regering, indien blijkt dat er onvoldoende voortgang is geboekt, gelijktijdig met de evaluatie aanvullende maatregelen aan de Kamer te sturen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 831 (28286). 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Tevens heb ik een motie van de heer Leenders medeondertekend — hij zal deze straks indienen — met het verzoek om bij de voortgangsrapportage expliciet aandacht te besteden aan de bestaande stallen. Mijn collega zal daar meer over vertellen. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik wil drie moties indienen. In de eerste bouw ik voort op de motie-Graus (32336, nr.18) uit 2013 over het Apencentrum. Een groeiend aantal wetenschappers, zoals Huub Schellekens van de Universiteit Utrecht, ziet wel mogelijkheden voor vervanging van dierproeven door dierproefvrije alternatieven. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, betreffende dierproeven op apen in Nederland de vakgroep Biofarmacie van de Universiteit Utrecht de mogelijkheden te laten onderzoeken voor vervanging door dierproefvrije alternatieven dan wel afbouw van deze dierproeven; 

verzoekt de regering tevens, de vakgroep Biofarmacie van de Universiteit Utrecht hierbij te laten onderzoeken hoe deze afbouw en vervanging in een aantal jaren gerealiseerd kunnen worden, en of en hoe onderzoek op andere (dierproefvrije) wijze vormgegeven kan worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 832 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in Nederland dierproeven plaatsvinden, waarbij apen gedwongen worden tot bepaalde handelingen door ze drinkwater te ontzeggen; 

verzoekt de regering, proeven bij dieren met waterdeprivatie zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen één jaar te beëindigen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 833 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in Nederland nog steeds 1 miljoen zeugen bijna een kwart van hun leven worden vastgezet tussen stangen waarbij ze letterlijk hun kont niet kunnen keren; 

overwegende dat met het Pro Dromi-kraamhok een veelbelovend alternatief bestaat waarbij het moedervarken veelal vrij rond kan lopen; 

verzoekt de regering, het Pro Dromi-kraamhok mogelijk te maken door de resterende €160.000 te financieren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 834 (28286). 

De heer Graus (PVV):

Ik heb een korte vraag over de tweede motie, die gaat over de wateronthouding. Waarom zouden we een jaar wachten? Waarom stoppen we hier niet morgen mee? Je mag een dier geen water onthouden. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat ben ik helemaal eens met de heer Graus, maar je moet een termijn stellen. Als de staatssecretaris zegt het vandaag te willen doen, steun ik dat volledig. 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Mijn speerpunt tijdens het algemeen overleg betrof de steeds vaker voorkomende bijtincidenten bij honden. We hebben moeten constateren dat het in veel gevallen vrijwel onmogelijk is om aangifte te doen bij de politie. Dit is frustrerend en moet verbeteren. De politie weet niet zo goed hoe zij met dit soort aangiftes en meldingen moet omgaan. Er schijnt een landelijk protocol in ontwikkeling te zijn waardoor het mogelijk wordt om altijd aangifte van bijtincidenten te kunnen doen. Op die manier kunnen we inzicht krijgen in de daadwerkelijke problematiek. De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg aangegeven er met haar collega van V en J over te zullen spreken. Helaas heb ik onvoldoende duidelijkheid gekregen over wat er daadwerkelijk gebeurt en in welk tijdsbestek. Omdat ik van mening ben dat we dit soort zaken ook zonder motie af moeten kunnen, vraag ik de staatssecretaris om een brief waarin zij, na overleg met haar collega van V en J, uitvoerig ingaat op de cijfermatige informatie over bijtincidenten en de invoering van het landelijk protocol, uiteraard vergezeld van een tijdpad. 

De heer Leenders (PvdA):

Voorzitter. Ik vervang vanavond de heer Van Dekken, die iets nog belangrijkers te doen had dan spreken in de Kamer. Dat kun je je bijna niet voorstellen, maar toch was dat het geval. Ik dien drie moties in, alle drie medeondertekend door de heer Van Dekken. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat stalbranden ondanks het Actieplan stalbranden nog veelvuldig voorkomen met tienduizenden dode dieren als gevolg; 

overwegende dat dit onnodig dierenleed voorkomen dient te worden; 

overwegende dat de evaluatie van het Actieplan stalbranden wellicht aanleiding geeft tot het treffen van extra maatregelen bij bestaande stallen; 

verzoekt de regering, reeds in de voortgangsrapportage expliciet aandacht te geven aan bestaande stallen en de Kamer over dit specifieke onderdeel van de voortgangsrapportage te informeren voor 1 januari 2016, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leenders, Van Dekken en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 835 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Kip van Morgen wegens een gebrekkige voortgang op dierenwelzijnsgebied ten opzichte van de toegenomen kosten voor de consument is afgekeurd door de ACM; 

overwegende dat het belangrijk is om op dierenwelzijnsgebied stappen te zetten voor onder andere kippen; 

verzoekt de regering, in overleg met de sector tot een verbeterde Kip van Morgen te komen die wel recht doet aan het dierenwelzijn en goedkeuring van de ACM zal krijgen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leenders en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 836 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat zwanendriften nog altijd plaatsvindt; 

overwegende dat zwanendriften een dieronvriendelijke en niet noodzakelijke vorm van dieren houden is; 

constaterende dat zwanendriften tot uitwassen op dierenwelzijnsgebied leidt; 

verzoekt de regering, zo snel mogelijk een wettelijk verbod op zwanendriften in te voeren en actief te handhaven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leenders en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 837 (28286). 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Wij hebben de afgelopen tijd met enige regelmaat gesproken over zwanendriften, in commissieverband maar ook op andere momenten. De staatssecretaris heeft bij mijn weten met regelmaat aangegeven dat het haar volle aandacht heeft en dat zij probeert er alles aan de doen om het zo snel mogelijk uit te bannen. Ik snap niet helemaal waarom de Partij van de Arbeid dan nu met een motie komt om de eigen staatssecretaris op te jagen om het nog sneller te doen, terwijl zij volgens mij alles doet om tot die maatregel te komen. Ik vertrouw daar volledig op. Waarom komt u dan toch met een motie? 

De heer Leenders (PvdA):

Het is zo verschrikkelijk wat wij hebben zien gebeuren, dat wij het belangrijk genoeg vinden om het nog eens met een motie helder te maken en te bekrachtigen. 

De heer Graus (PVV):

Die motie over de stalbranden hoeft ook niet. Er ligt een aangenomen motie-Graus waar de staatssecretaris met haar team mee bezig is. De motie over het zwanendriften begrijp ik niet. Deze staatssecretaris heeft meer gedaan dan alle ministers die ik heb meegemaakt bij elkaar. Zij heeft direct de vergunningen en ontheffingen ingetrokken. Ik vind dit niet netjes tegenover de eigen staatssecretaris. Dat wil ik toch even gezegd hebben. 

De heer Leenders (PvdA):

We zullen zien wat de staatssecretaris er zelf van gaat zeggen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal mijn best doen om mijn reactie op zeventien ingediende moties en één vraag zo snel mogelijk te organiseren. Ik begin met de moties die zijn ingediend door de leden Ouwehand en Thieme over het vrijhandelsakkoord met Oekraïne. Daar brengen zij mij om twee redenen een klein beetje mee in de problemen. De eerste reden is dat ik niet als eerstverantwoordelijke hier het vrijhandelsakkoord kan verdedigen. Overigens weten zij dat Nederland steeds een voorbehoud heeft gemaakt op het gebied van dierenwelzijn en de wijze waarop daar het level playing field, het gelijke speelveld, moest worden meegewogen. Dat heeft het overigens als enige lidstaat in de EU gedaan. Het vrijhandelsakkoord is een competentie van de Europese Unie en het gevolg daarvan is dat Nederland als lidstaat niet eenzijdig een grens kan sluiten. Feitelijk is dat wat mevrouw Ouwehand en mevrouw Thieme in hun motie op stuk nr. 820 aan mij vragen. Dat kan ik dus niet toezeggen, zelfs niet als ik er in eerste instantie wel verantwoordelijk voor zou zijn geweest. Ik kan er nog een heel lang verhaal aan vastknopen over de wijze waarop wij uiteraard van onze kant zullen helpen c.q. politieke druk zullen uitoefenen om de fytosanitaire en sanitaire wetgeving op orde te krijgen — daarover zijn afspraken in de maak en al gemaakt — maar de bottomline is dat wat zij vragen niet kan. Om die reden moet ik de motie op stuk nr. 820 ontraden. 

De motie op stuk nr. 821 betreft in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën die, zoals ik heb begrepen, ook gouverneur is bij de EBRD. Het verzoek is om niet in te stemmen met een nieuwe lening aan MHP en de Kamer over het besluit van EBRD te informeren. Mijn standaardreactie op vragen om uitspraken op een terrein waarvoor niet ik maar een collega de eerste verantwoordelijkheid draagt, is dat ik deze motie alleen al om procedurele redenen zou moeten ontraden. Daar moet ook bij gezegd worden dat er investeringen van onder andere de EBRD getoetst worden aan sociale en milieustandaarden. Zij zien geen reden — IFC en EBRD — om aan te nemen dat eerdere investeringen in MHP niet voldoen aan de zogenaamde performancestandaard en aan de recentelijk bijgewerkte "Good Practice Note: Improving Animal Welfare" van IFC. Men heeft ook geen reden om aan te nemen dat de investeringen niet voldoen aan de Europese standaarden. Er heeft kennelijk onafhankelijk een audit van MHP plaatsgevonden. Ook vindt nog onderzoek plaats en wij wachten in Nederland het resultaat daarvan af. Ook om die reden moet ik deze motie ontraden. Het is een heel verhaal en het is ook niet iets waar ik elke dag mee bezig ben, omdat de competentie ook hier uiteindelijk bij Financiën ligt. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wat betreft de eerste motie vraag ik mij af of onze eigen milieu- en veterinaire regels dan zin hebben als wij producten met een groot risico die niet aan de Europese standaard voldoen, niet van onze markt kunnen halen. Maar goed, daar is het debat nog niet over beslecht. 

Als de staatssecretaris zegt dat de tweede motie onder de primaire verantwoordelijkheid van de minister van Financiën valt, zou ik haar willen vragen om deze aan hem voor te leggen en hem te vragen de Kamer schriftelijk daarover te informeren. Als ik goed ben geïnformeerd, is het eerste moment waarop een beslissing over die leningen wordt genomen op 14 oktober. Ik verzoek de staatssecretaris om voor de stemmingen van aanstaande dinsdag een brief naar de Kamer te sturen. Als dat niet lukt, zou ik de brief van de minister van Financiën met een appreciatie hiervan in elk geval voor de beslissing in de EBRD naar de Kamer krijgen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat laatste lijkt mij wat realistischer dan het eerste, maar ik wil dit graag aan de collega van Financiën voorleggen. Ik kan mij voorstellen dat die zeer bereid is om de Kamer daarover voor 14 oktober te berichten. 

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Ouwehand. Dat betekent waarschijnlijk dat u uw motie op stuk nr. 821 wilt aanhouden totdat die brief er is. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Stel dat die brief er voor dinsdag is. Dan kunnen wij dinsdag gewoon over de motie stemmen. Als de brief er dan nog niet is, zal ik bij de stemmingen even laten weten dat wij de motie aanhouden. 

De voorzitter:

Dan wordt de motie nu nog niet aangehouden. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als u dan in de gaten wilt houden dat de brief op een voor de stemmingen handig moment komt en dus niet op 13 oktober komt terwijl wij die dag niet stemmen, dan voorkomen wij dat wij extra stemmingen moeten organiseren. Ik dank de staatssecretaris in ieder geval voor haar toezegging. 

De voorzitter:

U wilt voorkomen dat de brief vlak voor het herfstreces komt en dan blijft liggen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, of dat wij extra stemmingen moeten aanvragen. Dat zou vervelend zijn. 

De voorzitter:

Dan vragen wij om een brief uiterlijk 10 oktober. 

Staatssecretaris Dijksma:

Daar zullen ze op Financiën blij mee zijn. 

De voorzitter:

Ze kunnen het. Wij hebben groot vertrouwen in ze. 

Staatssecretaris Dijksma:

Zo is het. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 822. Daarin wordt verzocht om een landelijk beleid voor bijtincidenten te ontwikkelen. Die motie wil ik ontraden. Het is echt een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeenten hebben ook al strafrechtelijk en bestuursrechtelijk instrumentarium. Op de vraag van de heer Heerema kan ik vrij kort antwoorden dat ik zeker bereid ben om de Kamer namens de minister van V en J een brief te doen toekomen over de wijze waarop er landelijke eenduidigheid is voor het doen van aangifte. Het lijkt mij prima om die brief voor 1 november naar de Kamer te sturen. 

Ik kom op de verplichte hondencursus voorafgaand aan de aanschaf van een hond. De motie op stuk nr. 823, waarin daarom wordt gevraagd, ontraad ik. Wij doen natuurlijk heel veel aan voorlichting. Ik ben het ermee eens dat wij echt moeten voorkomen dat mensen een hond kopen uit een impuls. Maar als je iedereen die een hond wil aanschaffen van tevoren verplicht om een hondencursus te volgen, heeft dat natuurlijk niet alleen heel grote administratieve gevolgen, maar grijpt dat ook diep in in persoonlijke keuzes die mensen in hun leven maken. Bovendien brengt het immense handhavingslasten met zich mee. Ook daar wil ik voor waken, naast het feit dat ik het niet proportioneel vind. Ik kan mij voorstellen dat het voor sommige honden heel verstandig is. Misschien is dat voor alle honden zo, maar het is de vraag of je zo ver moet gaan als hier wordt voorgesteld. Ik denk van niet. Ik zal geen voorbeelden noemen, want dat leidt alleen maar tot hilariteit. 

Ik kom op de motie van de heer Graus op stuk nr. 824, waarin mij wordt gevraagd een werkgroep Forensische Diergeneeskunde in het leven te roepen. Ik ontraad deze motie. De faculteit Diergeneeskunde verzorgt al een lesprogramma over pathologie, waarin wordt bijgedragen aan het herkennen van mishandeling en verwaarlozing. Dus het is niet zo dat er op dit terrein niets gebeurt, maar de heer Graus heeft verdergaande bedoelingen, zoals hij ook helder heeft verklaard. Dat is niet mijn inzet. 

De heer Graus (PVV):

Die module op de faculteit is er ook door mij gekomen. Daar heb ik ooit een keer om gevraagd. Ik heb vandaag de humane en de veterinaire forensisch patholoog hier gehad. Dat zijn er maar twee in Nederland. Die mensen moeten een werkgroep krijgen. Die kunnen wij niet in het diepe laten spartelen. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat er contact komt vanuit het ministerie van EZ? In dat geval wil ik de motie aanhouden. Neem alstublieft contact op. Ik kan mijnheer Hoogeveen, de rechterhand van de staatssecretaris, de namen en adressen geven van de forensisch dierenarts en de forensisch patholoog-anatoom. Dan kunnen jullie eens met de juiste mensen aan tafel gaan zitten. Dan ben ik tevreden en kan ik de motie aanhouden. Mogelijk kan ik haar ooit intrekken. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat vind ik een goede deal, en dat geldt ook meteen voor de motie-Graus op stuk nr. 825. Die motie borduurt namelijk in opbouwende trap voort op het al dan niet bestaan van zo'n werkgroep. De heer Graus geeft ons zo meteen namen en rugnummers en dan gaan wij om tafel. Dan hoop ik dat hij zijn moties aanhoudt, want anders moet ik beide moties ontraden. 

De heer Graus (PVV):

Ik houd beide moties aan, die op stuk nr. 824 en die op stuk nr. 825. 

Staatssecretaris Dijksma:

Oké. 

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, staatssecretaris, voor die toezegging, zeg ik via de voorzitter. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn moties (28286, nrs. 824 en 825) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dan kom ik bij een volgende voorstel van de heer Graus. Hij verzoekt mij om een verplichte meldcode op te stellen ten behoeve van dierenartsen bij de constatering van diermishandeling. Ik wil de heer Graus vragen om ook deze motie aan te houden en ik zal uitleggen waarom. Er is al een Meldcode dierenmishandeling ontwikkeld door de Koninklijk Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en wij gaan er in principe vanuit dat mensen die meldcode ook gebruiken. De heer Graus zegt iets wat verder gaat; hij zegt dat ik het verplicht moet stellen. Ik kan mij voorstellen dat er redenen voor zijn om dat te zeggen, maar wellicht zijn er ook goede redenen waarom het op dit moment niet verplicht is. Ik wil daarover kunnen nadenken. Ik wil onderzoeken wat de gevolgen van een verplichtstelling zouden zijn en ik wil zien of daar een noodzaak toe is. Daar ga ik de Kamer schriftelijk over berichten. Ik denk dat we dat voor de begrotingsbehandeling kunnen doen. Ik gooi nu even een datum in het midden die mij redelijk lijkt. Ik hoor geen groot gekrakeel uit een bepaald vak opstijgen, dus dat zeggen we toe. Ik zal daar serieus naar kijken, maar kan het nu nog niet toezeggen. 

De heer Graus (PVV):

Ik vertrouw de staatssecretaris ook hierin. Zij komt haar afspraken altijd netjes na. Ook deze motie ga ik dus aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 826) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dan komen we bij een aantal moties waarvan ik moet vaststellen dat ze niet binnen mijn competentie vallen. Dat confronteert mij met het gebruikelijke probleem: je wilt collega's niet met moties opzadelen waarvan je niet zeker weet of ze uitvoerbaar zijn. 

Dat betreft bijvoorbeeld de motie-Graus op stuk nr. 827 over de verkorte lesmodule in de opsporingsambtenarenopleiding voor de Nationale Politie. Ik vind oprecht dat u dit met de minister van Veiligheid en Justitie moet bespreken, mijnheer Graus. Een suggestie zou kunnen zijn dat u dat tijdens de begrotingsbehandeling van V en J met hem opneemt. Ik vind het niet fair om nu hiervan te zeggen: laten we dat doen, zonder dat ik een idee heb wat dat zou betekenen. Om die reden moet ik de motie ontraden. 

Hetzelfde geldt voor de motie-Graus op stuk nr. 828, met dezelfde argumentatie. 

De heer Graus (PVV):

Ik kan mij dat voorstellen wat de motie op stuk nr. 827 betreft, maar in de motie op stuk nr. 828 gaat het echt om de portefeuille van deze staatssecretaris. Dierenartsen, zo hoorde ik vandaag van een forensisch dierenarts, zijn niet in staat om dierenmishandeling vast te stellen. Dat kunnen zij niet. Ze kunnen niet zien of een hematoom komt doordat de hond ergens tegenaan is gelopen, doordat hij met een andere hond heeft gevochten of dat het letsel is toegebracht door mensen. Daar zijn in Amerika modules voor. Ik vraag erom om die te laten implementeren op de faculteit voor Diergeneeskunde en door de faculteit van Diergeneeskunde. Ik wil ook deze motie best aanhouden, als de staatssecretaris hier eerst over wil praten met de faculteit Diergeneeskunde. 

Staatssecretaris Dijksma:

Het probleem bij deze motie is dat u de taakaccenthouders binnen de Nationale Politie en de dierenartsen in één categorie noemt. Dat is niet onlogisch, ik snap ook wel waarom u dat doet. Die module is inderdaad ontwikkeld, daar hebt u net zelf aan gerefereerd. Ik zou hooguit informatie kunnen opvragen over de wijze waarop die wordt toegepast, maar dan wil ik mij wel beperken tot de dierenartsen. Ik wil geen uitspraken doen over de opleidingen voor agenten van de Nationale Politie. 

De heer Graus (PVV):

Ik ga dus ook mijn moties op stukken nrs. 827 en 828 aanhouden, maar ik wil wel tegen de staatssecretaris zeggen dat ik hierover een toezegging heb gehad van de vorige minister van Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten, die toen naast deze staatssecretaris zat. Hij zou dat gaan bekijken en hij vond het een goed idee. Mogelijk kan de staatssecretaris bij de huidige minister van Veiligheid en Justitie aan de bel trekken hierover. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat zal ik zeker doen. Ik herinner mij dat debat ook. Ik zal mij echter daarnaast concentreren op de vraag die aan mij gesteld is. Die nemen we dan in één klap mee in de brief die we toch al naar de Kamer sturen over de meldcode en de mogelijkheid tot verplichtstelling. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn moties (28286, nrs. 827 en 828) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom nu bij de motie op stuk nr. 829, waarin de heer Graus constateert dat uit onderzoeken blijkt dat er een een-op-eenrelatie is tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld. Zoals de heer Graus aangaf, is dierenmishandeling een terechte indicator. Ik begreep dat die indicator op vragenlijsten al bestaat. Ook op dit dossier is VWS in de lead. Om die reden wil ik het oordeel over de motie nu niet aan de Kamer laten. In dat geval zou de motie namelijk overbodig zijn. Bij mijn weten is dit al een indicator op die vragenlijsten. De heer Graus heeft misschien andere informatie? 

De heer Graus (PVV):

Een regiocoördinator van de dierenpolitie heeft mij laten weten dat dit nog niet is opgenomen. Daarom heb ik de motie ook ingediend. Ik heb dit al vaker gevraagd aan de minister van Veiligheid en Justitie en ook aan deze staatssecretaris. Toen werd ook gezegd dat dit in de vragenlijsten zou worden opgenomen, maar volgens de dierenpolitie is het nog niet gebeurd. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat moeten wij gewoon checken. Ik heb echt andere informatie, maar we gaan het nog een keer checken. 

De voorzitter:

Tot die tijd houdt de heer Graus zijn motie op stuk nr. 829 aan? 

De heer Graus (PVV):

Alstublieft. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 829) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom nu bij de motie op stuk nr. 830. Die motie heeft de heer Graus volgens mij al eerder ingediend. Hij is vasthoudend. Daarmee is hij veelal succesvol, maar dit is een motie die hij eerder heeft ingediend en die toen bij mijn weten ook verworpen is. Ik heb de motie toen ook ontraden. De heer Graus vraagt mij om het expertisecentrum een doorstart of opvolging te geven. Het is geborgd via de taakaccenthouders. Zo hebben wij het afgesproken. Ik snap dat de heer Graus naar een ander model toe wil, maar dat is niet onze ambitie. Om die reden hebben wij nu een herhaling van zetten. De heer Graus dient de motie opnieuw in en ik ontraad die opnieuw. Soms is het niet anders. Ik heb vandaag toch ontzettend mijn best gedaan, mijnheer Graus! 

De voorzitter:

Maar mijnheer Graus ook, want er zijn veel moties aangehouden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Zo is het. Absoluut! 

In de motie op stuk nr. 831 vraagt mevrouw Koşer Kaya mij om, indien blijkt dat er onvoldoende voortgang is geboekt, aanvullende maatregelen naar de Kamer te sturen. Wij doen de evaluatie niet voor niks. Wij doen die omdat het heel prachtig is om het te melden als het goed gaat en omdat wij enig handelingsperspectief zullen moeten bieden als het niet goed gaat. Ik wil wel alvast een winstwaarschuwing geven; dat zal ik zo meteen ook doen over de motie die de heer Leenders en mevrouw Koşer Kaya hebben ingediend. Die winstwaarschuwing betreft met name aanpassingen op bestaande stallen. Die zijn namelijk ontzettend kostbaar. Dat is een van de redenen waarom men niet eerder tot afspraken op dit punt is gekomen, ook niet in het conglomeraat waar de Dierenbescherming bij zat. Dit is weerbarstig, het is lastig te beïnvloeden en het zal heel kostbaar zijn voor individuele boeren die hiervoor komen te staan. Ik wil hier wel naar kijken. Met die winstwaarschuwing wil ik de motie ook zo verstaan dat die iets vraagt wat ik anders sowieso ook zou moeten doen, namelijk handelingsperspectief bieden. Als dat echter zou leiden tot voorstellen waardoor de sector in de problemen zou komen, zal ik er niet voor zijn. Dat zal ik er dan ook bij schrijven. Zo moet mevrouw Koşer Kaya mij ook verstaan. Dan gaan wij ook de rekening in beeld brengen, wat het financieel betekent. Dan kan de Kamer een afweging maken. Het zijn dus meer scenario's dan regeringsvoorstellen, omdat er gewoon verschillende prijskaartjes aan hangen. Die moet je afwegen. Onder die conditie zou ik deze motie als ondersteuning van beleid kunnen zien en het oordeel aan de Kamer kunnen laten. 

De motie van de heer Van Dijk op stuk nr. 832 verzoekt mij om onderzoek te laten doen naar afbouw en vervanging van met name onderzoek op apen. Dat onderzoek is eigenlijk al uitgevoerd door de KNAW. De Kamer heeft dat onderzoek ook. Binnenkort hebben wij een algemeen overleg over dierproeven met de staatssecretaris van OCW. Ik zou nu niet zomaar weer een onderzoek willen starten. Ik zou liever willen dat de heer Van Dijk zijn motie zou aanhouden ten minste totdat het debat met ook de staatssecretaris van OCW heeft plaatsgevonden. Ik hoop dat hij daartoe bereid is. Dan kunnen we in volle omvang spreken over dit type onderzoek. Waarom is dit nog wel nodig? Wat zou je eventueel kunnen vervangen en wat zou dat dan betekenen? Ook hierbij moet die laatste vraag weer gesteld worden, want soms kun je dit niet zomaar vervangen. Als dat zo gemakkelijk was, zouden we echt wel andere stappen zetten, ook gezien alle maatschappelijke druk die terecht wordt uitgeoefend en die ook door mij wordt gevoeld. Ik begrijp dus heel goed waarom de heer Van Dijk deze motie heeft ingediend, maar het is niet altijd gemakkelijk. Ik hoop dus eigenlijk dat de heer Van Dijk bereid is om deze motie aan te houden. Als dat niet zo is, moet ik haar ontraden. 

De motie op stuk nr. 833 moet ik ook ontraden. Misschien wil de heer Van Dijk overwegen om ook die motie aan te houden. In het debat hebben wij hierover gesproken. In sommige gevallen is waterdeprivatie noodzakelijk. Dat is heel vervelend en heel confronterend; daarmee ben ik het er zeer eens. Het is overigens niet zo dat de noodzakelijke hoeveelheid water wordt onthouden. Volgens mij is het van belang om dat wel te zeggen. Voor bepaald onderzoek, met name gericht op humane gezondheid, zijn proeven nodig waarmee eigenlijk niemand blij is. Dat is gewoon een feit. Ik zie heel goed in dat we het debat daarover verder moeten voeren. Daarmee ben ik het eens. Ik wil echter liever niet via deze motie tot een voortijdige conclusie komen. Daarom zou ik de motie moeten ontraden, maar misschien wil de heer Van Dijk haar aanhouden. Als hij daartoe niet bereid is, kent hij het oordeel dat ik dan over deze motie zal geven. 

De volgende motie van de heer Van Dijk, op stuk nr. 834, gaat over het Pro Dromi-kraamhok. Het is hartstikke waar dat dat Pro Dromi-kraamhok een mooi kraamhok is. We hebben daar ook echt al behoorlijk wat geld in gestoken. Het zou echter wel onredelijk zijn om van de overheid te vragen om feitelijk de verantwoordelijkheid van de sector over te nemen. Het zou ook betekenen dat de overheid op voorhand één type kraamhok als het ware in het zonnetje zou zetten en dat zou bevoordelen ten opzichte van allerlei andere mogelijkheden. Dat vind ik niet kunnen. Om die reden ontraad ik deze motie. Het is prachtig dat deze systemen worden ontwikkeld. We hebben er aan meegeholpen, dus we zijn niet achterover gaan leunen. Het is echter op een gegeven ogenblik ook aan de sector om ervoor te gaan. Als die laatste €160.000 een drempel zou vormen waardoor men het niet doet, dan moeten we ons ook wel de vraag stellen welke discussie er daarna dan zou ontstaan. Komt het geld er dan, waarna het systeem alsnog niet wordt uitgerold? Dat is volgens mij ook niet de bedoeling. Laten we dus ook reëel zijn. Wij doen wat we kunnen, maar we moeten er ook altijd voor zorgen dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid in zo'n dossier oppakken. 

Ik kom bij de motie op stuk nr. 835, van de heer Leenders c.s., die gaat over stalbranden. Bij die motie geef ik dezelfde winstwaarschuwing als bij de motie van mevrouw Koşer Kaya en mevrouw Ouwehand. Daarmee laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer. 

De motie op stuk nr. 836 gaat over de "Kip van Morgen". Er is natuurlijk al een "kip van overmorgen" gewoon op de markt. Die ligt straks bij verschillende supermarkten. De Nederlandse retail zet dus grote stappen. Soms gaat men echt verder dan het huidige voorstel over het welzijnsniveau van de Kip van Morgen. We hebben natuurlijk een uitgebreid debat gevoerd met de minister van Economische Zaken. Hij heeft gezegd: ik kom eind dit jaar met een aangepaste beleidsregel voor mededinging en duurzaamheid. We zullen over dit thema natuurlijk ook overleg gaan voeren met de Europese Commissie. Ik vind daarom zelf deze motie eerlijk gezegd enerzijds te vroeg en anderzijds alweer bijna te laat. De sector is namelijk alweer verder en het onderliggende probleem wordt gewoon erkend en opgepakt, maar het is nog niet zover. Ik verzoek de indieners dus, de motie aan te houden. Als zij daartoe niet bereid zijn, ontraad ik haar omdat ik haar gewoon ook niet precies genoeg vind. 

De volgende motie, op stuk nr. 837, van de leden Leenders en Van Dekken, gaat over zwanendriften. Ja, dit is feitelijk een overbodige motie, want ik heb dit al eerder aangekondigd. We zijn inderdaad bezig om te bezien op welke manier we tot een verbod kunnen komen. Dat is niet eenvoudig. We willen bovendien het liefst een verbod waar geen prijskaartje aan hangt. Tussen de regels door heb ik de Kamer al wel laten zien dat dit de reden is waarom dit ook wel wat tijd kost. Het is gewoon geen eenvoudig dossier. Wij hebben de ontheffingen voor de ringplicht ingetrokken. Wij hebben een last onder dwangsom opgelegd. Het toezicht van de NVWA is geïntensiveerd. NVWA heeft tegenwoordig contact met de politie. Verder heb ik toegezegd dat we op zo kort mogelijke termijn iets vormgeven. Dat zou een verbod kunnen zijn. Ik wil er niet over soebatten, want ik snap heel goed dat de Kamer gewoon een signaal aan de samenleving wil afgeven. Daarom heb ik besloten om deze motie vanuit die constructieve houding te bezien. Als de samenleving en de Kamer het signaal willen afgeven dat het nu, in mijn woorden, klaar is, moet het oordeel gewoon uit de Kamer komen. Ik heb deze motie echter niet nodig om te doen wat mijn werk is. Dat ga ik ook vastberaden doen. 

De heer Leenders (PvdA):

Laat ik dan de motie op stuk nr. 836 aanhouden. 

De voorzitter:

Mijnheer Leenders houdt zijn vorige motie aan. De laatste motie op stuk nr. 837 blijft staan. Daarover heeft de staatssecretaris gezegd dat zij het oordeel aan de Kamer laat. 

Op verzoek van de heer Leenders stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 836) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik ben voor dit VAO klaar. 

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de beraadslaging. 

De heer Graus (PVV):

U zei het verkeerd. De heer Leenders houdt de motie over het zwanendriften aan. Op mijn lijstje is dat de laatste motie. 

De voorzitter:

Nee. De heer Leenders houdt de motie aan over de ACM en de kip, niet over het zwanendriften. 

De heer Leenders (PvdA):

Precies, over de kip. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

We stemmen aanstaande dinsdag over de ingediende moties die niet zijn aangehouden. 

Naar boven