4 Vragenuur: Vragen Ronnes

Vragen van het lid Ronnes aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht "Woningcorporaties: vluchteling moet woning delen". 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Niet alleen het artikel afgelopen vrijdag in de Volkskrant heeft ons zorgen gebaard, maar ook de signalen die wij uit alle hoeken van Nederland ontvangen dat de druk op de wachtlijsten in de huurmarkt schrikbarend toeneemt. Wij kunnen er met z'n allen op wachten, maar wij weten dat die druk nog verder toe zal nemen. De insteek van de CDA-motie over statushouders die de Kamer recentelijk heeft aangenomen, was dat wij een oplossing willen voor het probleem van verdringing op de lijst van woningzoekenden. Wij vinden het niet uit te leggen dat de lijst van woningzoekenden overal in het land groeit en de wachttijd nu nog verder oploopt. Wij willen expliciet aandacht voor verdringing op de lijst van woningzoekenden, nu en niet over zes weken! 

Aedes signaleerde in de Volkskrant ook een aantal extra knelpunten die ontstaan door de nieuwe Woningwet. De reactie van de minister in de Volkskrant verbaasde ons: "De belemmeringen zijn bij ons bekend en we nemen ze zeer serieus" en "Voor 1 november stuurt de minister een brief naar de Tweede Kamer waarin hij daarop antwoord geeft." 

Wij hebben de volgende vragen aan de minister omtrent deze publicatie. Waarom wacht de minister met de brief tot 1 november? Wat weten wij nog niet? Alle feiten zijn toch bekend? Als het dak lekt en ik bel de loodgieter, dan vind ik de mededeling dat er over zes weken een brief komt ook geen goed antwoord. Kan de minister reageren op de belemmeringen die de corporaties bij monde van Aedes zien? Is de minister bereid om te bekijken of de verkoop van huurwoningen door corporaties onmiddellijk gestopt kan worden en of er via een financiële compensatie voor gezorgd kan worden dat de nieuwbouw niet stilvalt? Tot slot, wat gaat de minister vanaf nu meer doen aan de verdringing op de lijst van woningzoekenden? Wij kunnen het op deze manier niet meer uitleggen. 

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Ronnes wijst er terecht op dat de grote toestroom van vluchtelingen ook tot extra druk op de woningmarkt leidt. In plaatsen waar de woningmarkt krap is, leidt die ertoe dat er nog meer spanning komt op het aanbod aan sociale huurwoningen. Dat is ook de reden waarom wij ongeveer een week geleden ook in deze samenstelling in de Kamer gedebatteerd hebben over te nemen maatregelen. Dat is ook de reden waarom ik afgelopen week met Aedes en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om de tafel heb gezeten om te spreken over die maatregelen. Dat overleg verliep in goede sfeer. Daar hebben wij afgesproken een aantal maatregelen nader uit te werken en over twee weken weer bij elkaar te komen, omdat de precieze maatregelen vaak nog een uitwerkingsslag vragen. 

Dat betekent niet, zoals de heer Ronnes suggereert, dat er in de tussentijd wordt stilgezeten, want het probleem is inderdaad urgent. Dat is de reden waarom het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, dat de eerste opvang verleent, vorige week bekend heeft gemaakt dat het gemeentelijk zelfzorgarrangement open wordt gesteld. Dat betekent dat mensen met een status in de positie zijn om uitgeplaatst te worden, bijvoorbeeld in de vorm van opvang bij particulieren, maar ook in de vorm van tijdelijke woonruimte. Dat sluit precies aan bij de wens die in de Kamer leefde tijdens het debat van vorige week. Er is helemaal geen sprake van stilzitten, wel van maatregelen nemen waar dat mogelijk is. Met Aedes heb ik inderdaad een aantal mogelijke belemmeringen besproken. Zoals de heer Ronnes weet is de Woningwet net met Kamerbrede steun gewijzigd, op basis van goede redenen, want er was veel misgegaan. Het kan zijn dat dit op een onderdeel nu zou kunnen knellen. Hiernaar wordt gekeken. 

De heer Ronnes sprak tot mijn verbazing over een onmiddellijke stop op de verkoop van huurwoningen. Dit is iets wat uitgebreid hier met de Kamer is besproken. Ik dacht dat ook het CDA steeds van mening was dat dit nu typisch iets is waarover in lokale afspraken beslist moet worden. Het kan verstandig zijn om bijvoorbeeld duurdere huurwoningen te verkopen om de opbrengst te investeren in goedkopere huurwoningen, want daar zit de vraag. Het helpt niet om dan met een verbod te komen. Een van de leerzame punten van de Algemene Beschouwingen van vorige week was dat sommige partijen een tegenbegroting hadden ingediend. Dat siert hen altijd. Ik meen dat de ChristenUnie ook geld voor dit doel heeft vrijgemaakt. Het CDA doet dit niet en dat mag. De heer Ronnes en ik zijn het, als het over financiën gaat, sinds vorige week 100% met elkaar eens. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik reageer kort op het punt over de financiële onderbouwing, omdat ik daarop word aangevallen. Volgens mij was het een collega-minister van de minister die afgelopen weekeinde liet merken dat er extra geld beschikbaar is voor de vluchtelingenproblematiek. Het zou misschien goed zijn dat de minister in deze zaak met de minister van Financiën om de tafel gaat zitten om te bekijken of dit een oplossing kan bieden. 

Daarnaast hebben we inderdaad een uitgebreide discussie gevoerd over het beleid dat er nu is. Wij zien dat er noodmaatregelen nodig zijn. Er is noodverband nodig voor de urgentie die er nu is ontstaan. Wat ons betreft moeten we dan niet stilzitten. Ik constateer dat de minister niet stilzit, maar er mag een tandje bij. 

Minister Blok:

Ik dank de heer Ronnes voor de laatste opmerking dat wij beiden constateren dat er niet wordt stilgezeten en dat er daarnaast sprake is van urgentie. Bij dit onderwerp is het vinden van geld, zoals altijd, een kwestie van schrapen en keuzen maken in tijden van schaarste. Noch de minister van Financiën, noch de heer Ronnes, noch ik hebben zomaar een grote zak extra geld tot onze beschikking. Dit is ook de reden waarom ik in gesprek ben met de Kamer, met Aedes en met de VNG over de vraag hoe wij met de bestaande middelen beter kunnen omgaan. Het was de heer Ronnes zelf die terecht in het debat van een week geleden de vraag stelde of wij niet meer mensen in één huis kunnen huisvesten. Het platform welkom thuis, dat hierover kennis deelt en uitbreidt, heeft een informatieblad uitgebracht waarmee gemeenten en woningcorporaties hierbij kunnen worden geholpen. Dit toont helder aan dat er qua regelgeving over het algemeen geen belemmeringen zijn. Er is ook geen norm van twee statushouders per woning, het mogen er meer zijn. Het is juist met dit soort oplossingen dat wij, zonder dat we daarvoor grote potten extra geld beschikbaar hebben, toch kunnen zorgen dat mensen snel gehuisvest worden en dat de druk op de woningmarkt wordt verminderd. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik constateer dat de minister het met mij eens is dat een dergelijk antwoord niet uit hoeft te blijven tot 1 november, maar dat dit acties zijn die met onmiddellijke ingang wijd gecommuniceerd kunnen worden naar alle betrokkenen die te maken hebben met de huisvesting van onder anderen de statushouders. 

Minister Blok:

We zijn het ook daarover eens. Voor zowel het zelfzorgarrangement dat vorige week is opengesteld, als voor de informatie over het huisvesten van mensen in gemeenten, het gemeentelijke zelfzorgarrangement, hebben we niet gewacht tot de brief van 1 november. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Er is één grote belemmering om de almaar groeiende woningnood in Nederland op te lossen en dat is deze minister. Hij zou huizen moeten bouwen, blok voor blok voor blok. Hij heft echter een belasting, zadelt gemeenten op met de groeiende woningnood en laat gemeenten nu ook nog extra statushouders huisvesten. Wil de minister van Wonen zijn verantwoordelijkheid nemen en corporaties de middelen geven om te bouwen en te stoppen met de verkoop van tienduizend sociale huurwoningen? Dit laatste is nog niet gebeurd en de minister kan daar een stokje voor steken. Nee, voorzitter, de minister zou dat moeten doen! 

Minister Blok:

In Nederland bouwt niet de minister voor Wonen. Dat is eigenlijk nooit zo geweest. In de wederopbouwtijd was er een centrale planning. Die hebben we gelukkig achter ons gelaten. Corporaties of particulieren bouwen. Corporaties bouwen daadwerkelijk; mevrouw Karabulut kent de rapporten daarover. Het afgelopen jaar zijn er duizenden woningen gebouwd. De planning is dat er duizenden sociale huurwoningen gebouwd worden. De verhuurderheffing, waartegen mevrouw Karabulut zo graag ageert, heeft daaraan niet in de weg gestaan. De verkoop van huurwoningen is echt een lokale afweging. Ik was gisteren nog in Tilburg, waar ook lokaal de afweging wordt gemaakt dat er behoefte is aan goedkope sociale huurwoningen. Om die reden worden in Tilburg duurdere sociale huurwoningen verkocht en wordt de opbrengst daarvan geïnvesteerd in goedkopere woningen omdat daar de vraag ligt. Dat speelt niet alleen in Tilburg, maar ook op veel andere plaatsen in het land. Juist dat maatwerk maak je onmogelijk wanneer je, zoals mevrouw Karabulut suggereert, een verbod zou uitvaardigen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil iets rechtzetten, voorzitter. 

De voorzitter:

U kunt een persoonlijk feit maken. 

Mevrouw Karabulut (SP):

De minister stelt iets wat niet waar is. Een aantal gemeenten waar deze woningen in de verkoop staan, wil absoluut niet dat die verkocht worden. 

De voorzitter:

Ik weet zeker dat u daarover op een later moment weer met de minister in debat gaat. 

De heer Madlener (PVV):

Meerdere asielzoekers in één woning plaatsen is geen oplossing. Meer huurwoningen bouwen is geen oplossing. Wat er moet gebeuren is dat de grenzen dichtgaan en dat de voorrangsregeling voor asielzoekers voor een sociale woning stopt. Zo veel mensen in Nederland willen dat de grenzen dichtgaan en dat asielzoekers geen voorrang krijgen. Hoe kan het dan dat als ik een motie indien om die voorrangsregeling te stoppen, zo veel grote partijen, op de PVV na alle partijen in deze Kamer, dus inclusief SP, PvdA en VVD, tegen het stoppen van die voorrangsregeling zijn? 

De voorzitter:

Is dat een vraag aan de minister? 

De heer Madlener (PVV):

Ja. Ik vraag aan de minister hoe het kan dat als Nederland niet zo veel asielzoekers wil opvangen, de regering toch maar doorgaat met het uitdelen van gratis woningen, waardoor een enorme aanzuigende werking ontstaat. 

Minister Blok:

De heer Madlener roept ertoe op om de grenzen te sluiten en geen woningen toe te wijzen. Nederland heeft het Vluchtelingenverdrag ondertekend. Dat houdt in dat wanneer mensen vervolgd worden of uit een oorlogssituatie komen, zij hier bescherming krijgen, in ieder geval voor de duur van de oorlog. Dat houdt ook in dat zij gedurende die periode een dak boven hun hoofd krijgen. In gemeenten met een huisvestingsverordening horen de mensen met een vluchtelingenstatus bij de groepen met voorrang. Als dat niet zo zou zijn, zouden mensen eindeloos in asielzoekerscentra gehuisvest moeten worden. De kosten daarvan zijn nog hoger. Het is bovendien menselijkerwijs niet aantrekkelijk. Dat zijn de redenen waarom ervoor is gekozen om op deze manier mensen uit de grote asielzoekerscentra uit te laten stromen. We zeggen wel: laten we grote instroom zo veel mogelijk opvangen via tijdelijke bouw en flexibele huisvesting. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

In de asielzoekerscentra wonen 13.000 statushouders die we eigenlijk een woning zouden moeten gunnen. Tegelijk zijn de wachtlijsten voor de Nederlandse woningzoekenden ook gigantisch. Ik ga ervan uit dat de minister met Aedes besproken heeft om additionele woonruimte toe te voegen aan de voorraad, want anders krijgen we een verdringing omdat de hoeveelheid statushouders straks zo toeneemt dat de Nederlandse woningzoekenden niet meer aan bod komen. Mijn eerste vraag is: gaat het over additionele woonruimte en kan het ook gaan om tijdelijke toevoegingen aan de voorraad, bijvoorbeeld voor de korte termijn? 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik wilde nog één vraag stellen. 

De voorzitter:

Heel snel. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Wordt bij de maatregelen waarover gedacht wordt, betrokken dat corporaties ander budget kunnen beheren en wordt erover gedacht om ook opvanggelden te investeren? 

Minister Blok:

De heer De Vries vraagt of er gesproken is over uitbreiding van de voorraad. Dat is natuurlijk besproken in de vorm van tijdelijke, flexibele woonruimte. Zoals ik al eerder met de Kamer heb gedeeld, laat de structurele vraag naar sociale huurwoningen geen grote stijging zien. Het verschilt wel van plaats tot plaats, maar landelijk is dat zeker niet het geval. Dat wordt erkend, ook door gemeenten en woningcorporaties. Daarom ligt de opgave vooral in het snel toevoegen van flexibele woonruimte. Daarbij kijken we inderdaad naar bijvoorbeeld de regeling die woningcorporaties niet toestaat om beheer voor anderen te doen. Deze is heel bewust in de Woningwet gezet, omdat we niet terug willen naar een situatie waarin de risico's bij de woningcorporatie liggen, dus bij de huurders, en de voordelen bij een particulier. Dit is typisch een van de dingen die aan de orde zijn geweest en die worden uitgewerkt. Als dat knelt, sta ik zeker open voor aanpassing. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nog een vraag over het overleg dat de minister heeft gevoerd met de woningcorporaties en de VNG. Er is inderdaad een motie aangenomen door de Kamer en die wordt door de minister besproken. Zijn daarbij ook aan de orde geweest de onderwerpen die in de motie stonden: het inhouden van subsidie, wanneer gastgezinnen of particulieren asielzoekers opvangen, korting van uitkeringen en andere belemmeringen? Wanneer hoort de Kamer daarover terug? 

Minister Blok:

Ook de onderwerpen die de heer Voordwind in het overleg van vorige week heeft genoemd en nu noemt, zijn daarbij aan de orde geweest. Voor een deel worden die geregeld via het zelfzorgarrangement, omdat dat zich bij uitstek leent voor de opvang bij particulieren. Bij een aanspraak op een uitkering is er veel maatwerk mogelijk. Ik ben graag bereid om het informatieblad van het Platform Welkom Thuis dat daarover gaat, ook aan de commissie Wonen toe te sturen. Dat geeft een keurig overzicht van de gevallen waarin er wel of geen gevolgen zijn. Dat valt eigenlijk wel mee, maar dat illustreert nog eens hoe belangrijk het is om helder te communiceren over wat er wel of niet kan. Daarbij ligt ook de vraag op tafel of het nodig is om aanvullende maatregelen te nemen. Daarvoor vraag ik nog even de tijd, tot uiterlijk 1 november, zoals ik met de Kamer heb afgesproken. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

… 

De voorzitter:

U stond er eerder. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Dank u wel, voorzitter. We hebben volgende week een AO over woningcorporaties, maar dat loopt volgens mij samen met de Algemene Financiële Beschouwingen. Daarom stel ik hierover nu even een vraag, vooruitlopend op de behandeling van de begroting voor Wonen en Rijksdienst. Als we heel veel woningen moeten reserveren voor statushouders, staat dat dan op gespannen voet met het passend toewijzen, waaraan woningcorporaties moeten voldoen? 

Minister Blok:

Een statushouder zal over het algemeen zeker in het begin een uitkering hebben en dus een laag inkomen en zal om die reden profiteren van passend toewijzen. Dat betekent dat het aanbod aan woningen met een lage huur daarmee groter is, dus ik zie juist geen spanning. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik ben blij dat de minister snel in overleg is getreden met de VNG en Aedes over hoe op korte termijn woningen gerealiseerd kunnen worden voor deze groep mensen. Het is ook goed dat er wordt ingezet op tijdelijke woningen. Daarnaast mis ik nog even wat de minister gaat doen aan de leegstand. Ik denk dat leegstaande kantoorgebouwen, in het bijzonder leegstaande rijkskantoren, ook benut kunnen worden voor het huisvesten van vluchtelingen. Kan het kabinet daar ook naar kijken? 

Minister Blok:

Zeker. De vraag van mevrouw Voortman is zeer ter zake doende. Kantoren van het Rijksvastgoedbedrijf en andere lege gebouwen, zoals kazernes en voormalige gevangenissen, worden op dit moment ingezet. Waarschijnlijk heeft mevrouw Voortman gehoord van het beschikbaar stellen van een koepelgevangenis aan het COA, net als van de voormalige officierskazerne in Weert; beide gebouwen komen uit de voorraad van het Rijksvastgoedbedrijf. Voor gebouwen die het COA niet in kan zetten, zijn we inderdaad aan het kijken naar die tweede optie; het ombouwen voor tijdelijke huisvesting. Dat hoort ook typisch bij het pakket dat ik nu met Aedes en VNG bespreek. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden en dank voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven