4 Vragenuur: Vragen Van Veldhoven

Vragen van het lid Van Veldhoven aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, over het bericht "Recyclingbedrijf Moerdijk gewaarschuwd voor explosiegevaar". 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ook mensen die naast een industrieterrein wonen, moeten 's avonds gewoon rustig kunnen gaan slapen, maar dat wordt wel lastig als er jaarlijks een groot alarm is en auto's met zwaailichten met hoge snelheid langs komen rijden. Vorige week dinsdag was het weer raak op het bedrijventerrein bij Moerdijk. Ditmaal was het gelukkig niet Chemie-Pack, maar zorgde het recyclingbedrijf REMONDIS Argentia voor een enorme zwarte rookpluim waardoor omwonenden weer ramen en deuren moesten sluiten. Het was niet de eerste keer dat het daar misging. Het ging mis in 2013, het ging mis in 2014 en helaas ging het dus weer mis in 2015. 

Wat mij echt zorgen baarde, is dat we na deze ramp, net na de brand, konden lezen dat er al een aantal keer expliciet gewaarschuwd is voor explosiegevaar bij dat bedrijf. Uit een rapport dat door Omroep Brabant is opgevraagd blijkt dat de inspectie wist dat er op ieder moment een zwaar ongeval kon plaatsvinden. Dat was bekend. Hoe kan het dan dat dit bedrijf gewoon door mocht gaan? Er was niet één instantie op de hoogte; er waren er een heleboel op de hoogte: de Inspectie SZW, het waterschap en ook de veiligheidsregio. Zij wisten er allemaal van. Ik heb daarom een aantal vragen aan de minister. Hoe kan het zijn dat één bedrijf drie keer in drie jaar in de fik vliegt? Dat klinkt als een heel simpele vraag, maar al onze regelgeving, ons toezicht en onze vergunningverlening moeten er toch op gericht zijn dat niet één bedrijf elk jaar in de fik vliegt? 

Tot welke maatregelen is het bedrijf in de tussentijd verplicht om de risico's af te dekken? Heeft het die maatregelen genomen? Is daarop toegezien? En als het bedrijf dat niet heeft gedaan, waarom is het dan niet stilgelegd? Er waren drie instanties bij betrokken, maar blijkbaar hebben we samen niet tot een effectieve aanpak kunnen komen. Hebben we dat dan wel goed georganiseerd? Met Chemie-Pack toch nog heel vers in het geheugen — we moeten het rapport hier nog bespreken — vraag ik: wist de ILT, de Inspectie Leefomgeving en Transport, ook van dit risico? Ik kom haar nergens tegen in de rijtjes, terwijl het toch een risicogebied is. Zo nee, waarom is dat dan niet het geval? We hebben eerder in debatten in de Kamer gezegd dat recidive een prijs moet krijgen. Als je keer op keer in de fout gaat, moet de sanctie strenger worden. Is dat hier doorgevoerd? Zo nee, waarom niet? 

Minister Asscher:

Voorzitter. Dit zijn terechte vragen van mevrouw Van Veldhoven, want het toezicht op dit soort installaties is van groot belang voor iedereen, zeker voor mensen die in de buurt ervan wonen. Het gaat hierbij om een Brzo-installatie die verspreid is over drie locaties: Jupiterweg 2, Middenweg 7 en Middenweg 20. De berichtgeving klopt dat er bij eerdere inspecties overtredingen zijn geconstateerd. Die hebben ook gevolgen gehad. Zo is op Jupiterweg 2 de installatie een week stilgelegd tot er maatregelen waren genomen waardoor de installatie weer in bedrijf mocht worden genomen. Op Middenweg 7 is een ontzilveringsreactor permanent stilgelegd. Die lag ook nog stil op het moment van de brand van 12 mei jl. in hetzelfde pand maar bij een andere installatie. De vraag wat daar precies gebeurd is en hoe het kan dat er drie keer een incident is geweest bij dat ene bedrijf, dat weliswaar over drie locaties is verspreid, is onderwerp van onderzoek. Het Openbaar Ministerie en de inspecties kijken daarnaar. De uitkomsten daarvan zullen we moeten afwachten, maar ik deel met mevrouw Van Veldhoven hoe belangrijk het is om de toedracht te achterhalen. 

Wat is er in de tussentijd gebeurd? Ten aanzien van de gevaarlijke installaties zijn er maatregelen, interventies opgelegd, die ook zijn nageleefd. Daarnaast geldt dat voor 1 juli het explosiegevaar voor het geheel opnieuw tegen het licht moet worden gehouden. Aan de hand van het onderzoek dat nu plaatsvindt, moet worden bekeken of er aanleiding is tot nadere interventies bij dit bedrijf. Dit valt onder het toezicht van de Omgevingsdienst, die weer onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de provincie valt. Over dat onderwerp wisselt de Kamer van gedachten met de staatssecretaris. Daarover is het afgelopen jaar uitgebreid gesproken, net zoals binnenkort zal worden gedaan. Ik denk dat er volgende maand in het algemeen overleg over externe veiligheid — misschien zijn er dan al meer gegevens bekend — reden is om te discussiëren over de meer algemene vraag hoe het toezicht op dit soort gevaarlijke installaties in Nederland georganiseerd is. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik dank de minister hartelijk voor het feit dat hij toegeeft dat hierbij het een en ander echt is misgegaan. Het is goed dat het OM kijkt naar deze specifieke casus. Maar wat mij natuurlijk zorgen baart, is dat er pas naar deze specifieke casus wordt gekeken nadat er drie keer zo'n grote brand is geweest. Hoewel we in het AO over externe veiligheid met de staatssecretaris zullen spreken over alle technicaliteiten van het Brzo, is mijn vraag onbeantwoord gebleven of we het in Nederland met elkaar goed georganiseerd hebben als we het laten lopen wanneer een bedrijf zo vaak een waarschuwing krijgt en bekend is dat er een acuut gevaar is van een groot ongeval en we pas na afloop bekijken wat er is misgegaan. Dat kan toch niet de manier zijn om hiermee om te gaan, aangezien we de veiligheid van de werknemers — de Inspectie SZW is hierbij betrokken — daarmee in het honderd laten lopen? Dat kan niet de manier zijn waarop de minister dit wil aanpakken. Daarom heb ik gevraagd of we het goed met elkaar hebben georganiseerd en of er voldoende signalering door de verschillende inspecties is naar het nationale niveau. Het Brzo valt immers direct onder de nationale inspectie. Hebben we dat goed met elkaar georganiseerd? Wil de minister ook naar dat punt kijken en is hij bereid om met de staatssecretaris van Milieu te bespreken dat het risico op zware ongevallen transparant wordt gemaakt? Zet het in een register wanneer er zo'n melding wordt gedaan. Zet ook in het register wanneer het bedrijf de maatregelen heeft genomen. Mensen die daarbij in de buurt wonen, kunnen dan zien of er problemen zijn met bedrijven. Ook bedrijven onderling kunnen elkaar op die manier goed beoordelen en elkaar aansporen om veiligheid voorop te zetten. Is de minister daartoe bereid? 

Minister Asscher:

Aangezien de vraag van mevrouw Van Veldhoven twee conclusies in zich had, denk ik dat het goed is om nog even terug te halen dat er bij de eerdere twee inspecties overtredingen zijn geconstateerd en dat het toen niet bij een waarschuwing is gebleven, maar het ook tot interventies is gekomen. De twee installaties zijn stilgelegd. Dat doen de inspecties en de Omgevingsdienst niet zomaar. Zij deden dat juist omdat er overtredingen waren geconstateerd. Dat waren zes overtredingen, waaronder een gebeurtenis in risicocategorie 1: gevaar voor medewerkers of omgeving. Daarom is de installatie op de Jupiterweg ook stilgelegd. Door het bedrijf zijn maatregelen genomen en daar is opnieuw naar gekeken. Toen is de stillegging opgeheven. De chemische ontzilveringsreactor op de Middenweg 7 is tot op de dag van vandaag stilgelegd. Na de brand van 12 mei is die reactor op de Middenweg 7 uiteraard nu niet in bedrijf. Het is goed om te constateren dat er naar aanleiding van die overtreding ook is opgetreden. De vragen die resten, zijn de volgende. Wat was de aard van de brand van 12 mei? Was er een verband met eerdere overtredingen? Is er een link met de overtredingen die eerder naar voren kwamen uit de inspecties? Zijn er overtredingen over het hoofd gezien? Op die vragen kan noch mevrouw Van Veldhoven, noch ik nu antwoord geven. Zij vormen onderwerp van onderzoek. Daarom gaat het ook te ver om nu conclusies te trekken over hoe het toezicht heeft gefunctioneerd. Er is opgetreden. Er zijn risico's en overtredingen geconstateerd. Dat heeft geleid tot handhaving. Daarna is deze brand uitgebroken. Uiteraard wordt dit tot op de bodem uitgezocht. Op basis van de conclusies kunnen we zien of er fouten zijn gemaakt door de inspecties of de omgevingsdienst en of het bedrijf zich niet heeft gehouden aan de afgesproken maatregelen. Uiteraard, zo zeg ik in antwoord op de laatste vraag van mevrouw Van Veldhoven, ben ik te allen tijde bereid om over deze majeure kwestie met de staatssecretaris weer nadere afspraken te maken. Ik denk echter dat het in het belang van de Kamer en van de veiligheid in die regio is om de onderzoeksresultaten af te wachten. Dan weten we namelijk wat er aan de hand was. 

De voorzitter:

Dat gaan we doen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben blij met de intentie van de minister, maar vind toch dat hij zich er te gemakkelijk van afmaakt. Twee keer zijn er maatregelen genomen, maar die zijn onvoldoende gebleken om een derde ramp te voorkomen. Dan gaat er toch iets niet goed. Dan heeft de recidive geen prijs. We hebben geen enkele vorm van transparantie die die bedrijven dwingt om te voorkomen dat ze de "categorie 1"-labels krijgen. Hoe gaan we voorkomen dat we weer een onderzoek moeten doen? Dat we dat moeten doen, ben ik met de minister eens. Maar hoe gaan we dat nu voorkomen? Ik denk dat transparantie daarin een belangrijke rol zou kunnen spelen. Ik krijg daarop graag nog een reactie van de minister. 

De voorzitter:

Een korte reactie, graag. 

Minister Asscher:

Mevrouw Van Veldhoven heeft het over een nieuwe ramp. Er is een brand uitgebroken elders in het pand op de Middenweg 7, niet in de reactor die op bevel van de omgevingsdienst en de inspectie was stilgelegd. Er zou een verband kunnen zijn met die eerdere overtreding. Eerlijk gezegd begrijp ik die associatie heel goed. We moeten dat echter wel zeker weten voordat we vergaande conclusies trekken. Als dan blijkt dat het niet goed is gegaan, dan kan dat leiden tot nadere, aangescherpte eisen ten aanzien van transparantie. Ik spreek hier nogmaals mijn bereidheid uit, maar laten we wel even bekijken wat er in de praktijk is gebeurd, waardoor die brand veroorzaakt is. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik herinner me nog goed — ik zat toen net in de Kamer — dat de toenmalige minister Opstelten, die nu mijnheer Opstelten is, … 

Minister Asscher:

Toen ook. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ja, toen was hij ook nog een mijnheer. Hij zei: dit is een ramp van ongekende omvang. En: dit moeten we nooit meer hebben in Nederland. We zijn nu zo'n beetje vijf jaar verder. Er is toen een quickscan geweest en daarna is er een lijst opgesteld met de namen van bedrijven die niet voldeden aan minstens twee punten, namelijk brandveiligheid en Brzo-veiligheid. Daarna werd gezegd: er is heel veel verbeterd, … 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

… dus deze transparantie hebben we niet meer nodig. Zou de minister nu, na deze brand, niet moeten zeggen: eigenlijk zijn we toen de mist ingegaan door niet door te zetten op de weg van het met naam en toenaam bekendmaken van bedrijven die niet voldoen aan een van de vijf hoofdcriteria op het gebied van de veiligheid? 

Minister Asscher:

Er is sindsdien natuurlijk wel heel veel gebeurd. De staatssecretaris heeft in nauw overleg met de Kamer de hele keten van toezicht op Brzo-bedrijven, bedrijven met gevaarlijke stoffen, tegen het licht gehouden en daarover ook met de Kamer gesproken. Binnenkort ligt in dit huis een wetswijziging in finale vorm voor om ervoor te zorgen dat we dit beter regelen, met een verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en regionale autoriteiten en met de mogelijkheid van veel strengere sancties. Het gaat mij dus te ver om aan de hand van deze brand dit soort verstrekkende conclusies te trekken. Die brand is weliswaar in hetzelfde gebied als destijds de ramp in het Moerdijkgebied, maar nu kan nog niet worden gezegd wat het verband is met de aard van het bedrijf of andere industriebedrijven. Ik ben het zeer eens met mevrouw Van Tongeren dat de ernst van dit soort branden, de effecten daarvan op de omgeving en de risico's van dit soort bedrijven van ons de grootste zorgvuldigheid vereisen wat betreft het organiseren van het toezicht daarop. Bij die zorgvuldigheid past echter ook dat je eerst kijkt naar de oorzaak van de brand en pas daarna conclusies trekt over wat er eventueel zou moeten verbeteren. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Kan de minister mij ervan verzekeren dat er bij Brzo-bedrijven zoals dit bedrijf geen inspectievakanties en geen aangekondigde inspecties zijn, maar dat de inspecties échte inspecties zijn om te bekijken of die bedrijven voldoen aan alle brandveiligheids- en Brzo-eisen? 

Minister Asscher:

Dit gaat om heel serieuze inspecties. Verschillende diensten werken daarbij samen: de provincie, de omgevingsdienst, de ILT desnoods en de Inspectie SZW. Dat mag ook blijken uit het feit dat bij die twee eerdere inspecties zes overtredingen zijn geconstateerd, met verstrekkende gevolgen voor het bedrijf. Het stilleggen van de activiteiten op twee locaties is niet iets wat je zomaar doet en wat past bij een inspectievakantie of een aangekondigd bezoekje. Nee, dat is een inspectie op overtredingen, met gevolgen. Mevrouw Van Veldhoven vraagt terecht of dit voldoende is geweest en of er verband bestaat tussen eerdere incidenten en deze brand. Dat wil ik net zo graag weten als zij en als mevrouw Van Tongeren. Als we die antwoorden hebben, weten we meer over de vraag of er meer nodig is in het toezicht of dat — en dat kan ook — deze brand helemaal geen verband houdt met die andere activiteiten. 

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Brzo-bedrijven werken met strenge veiligheids- en milieueisen. Het is verbazingwekkend dat er keer op keer fouten zijn geconstateerd bij dit bedrijf en dat er in dit geval toch nog een slachtoffer is gevallen. Dat is een slachtoffer te veel. We moeten terugkijken en leren van dit proces. Ik ben heel benieuwd wat er nu anders moet, want dat is me nog niet helemaal duidelijk. We blijven de hele tijd nog in processen denken. Dit dossier raakt ook aan het terrein van staatssecretaris Mansveld. Ik wil precies weten hoe in dit geval het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving is doorlopen en wat er mis is gegaan. Ik wil dit ook graag aan de hand van een uitgebreide brief bespreken in het AO externe veiligheid. 

Minister Asscher:

Vanzelfsprekend. Ik deel de wens van verschillende Kamerleden om te weten wat de toedracht is en hoe dit heeft kunnen gebeuren. Niet voor niets neemt ook het Openbaar Ministerie deze zaak in onderzoek. Ook het OM wil weten wat de toedracht is geweest, wie er verantwoordelijk is en of er eventueel sprake kan zijn van strafrechtelijke feiten. Dat is het karakter van dat onderzoek. Ik zeg graag toe dat de staatssecretaris voor het AO externe veiligheid half juni de Kamer per brief op de hoogte brengt van wat er op dat moment bekend is. Ik weet niet of het OM-onderzoek dan al is afgerond. De stand van zaken van dat moment, inclusief de vragen zoals die hier gesteld zijn, zal de staatssecretaris per brief aan de Kamer doen toekomen. 

De voorzitter:

Dank u wel voor deze toezegging, voor uw antwoorden op de gestelde vragen en voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven