13 Decentralisatie Wmo/Wlz

Aan de orde is het VAO Decentralisatie Wmo/Wlz (AO d.d. 30/4). 

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Fijn dat u er weer bent. Tijd niet gezien, leuk dat u weer eens in dit gebouw bent. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering met een beroep op herverdeling van het macrobudget voor Langdurige zorg miljoenen wil terughalen van het gemeentelijke zorgbudget voor Jeugd en Wmo 2015; 

constaterende dat gemeenten aangeven dat een korting boven op de bezuinigingstaakstelling niet te realiseren is; 

van mening dat het onwenselijk is om nog verder te bezuinigen op gemeentelijke zorgtaken; 

verzoekt de regering, de voorgenomen herverdeling niet toe te passen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 41 (34104). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat diverse centrumgemeenten te weinig budget hebben ontvangen voor de beschermd-woonvormen; 

van mening dat mensen in een kwetsbare positie niet de dupe mogen worden van een verkeerde verdeling van budgetten over centrumgemeenten; 

verzoekt de regering, te garanderen dat niemand uit de beschermd-woonvormen op straat komt te staan door tekort aan budget, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 42 (34104). 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb nog een laatste motie. Ik heb na het debat helaas geen tijd gehad om deze af te stemmen met mevrouw Voortman. Zij heeft hierover in het debat ook een motie aangekondigd. Ik weet niet of zij haar motie indient, maar als dat zo is, ben ik altijd bereid om te bezien of we de moties kunnen samenvoegen en of ik mijn motie kan intrekken in het voordeel van de motie van mevrouw Voortman. Maar om te voorkomen dat er geen motie wordt ingediend, lees ik mijn motie toch voor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de hogere eigen betalingen ertoe kunnen leiden dat zorgbehoevende mensen hierdoor afzien van zorg; 

verzoekt de regering, in de komende voortgangsrapportages inzichtelijk te maken hoeveel mensen door de hoogte van de eigen bijdragen afzien van zorg, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 43 (34104). 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien de volgende twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat dagbesteding essentieel is voor mensen met dementie en hun mantelzorgers; 

overwegende dat de Kamer eerder in moties heeft vastgelegd dat dagactiviteiten voor mensen met dementie passend en toegankelijk moeten zijn, op basis van de handreiking die door het veld is opgesteld; 

constaterende dat veel gemeenten fors bezuinigen op dagbesteding en niet toekomen aan vernieuwing van het zorgaanbod; 

verzoekt de regering, ter voorbereiding op de vernieuwingsagenda een taskforce "dagbesteding bij dementie" in het leven te roepen, waarbij gemeenten van elkaar leren en elkaar inspireren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 44 (34104). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de beschikbare rijksbudgetten voor beschermd wonen in meer dan twintig regio's bij lange na niet afdoende aansluiten bij het te contracteren aanbod in natura, alsmede de beschikbaar te stellen pgb-budgetten om de continuïteit van zorg voor bestaande cliënten te kunnen continueren; 

verzoekt de regering, het budget beschermd wonen zo vast te stellen dat alle centrumgemeenten aangegane verplichtingen na kunnen komen en zorgcontinuïteit voor alle psychiatrische patiënten gegarandeerd is; 

verzoekt de regering tevens, de Kamer uiterlijk een week voor de meicirculaire over de uitkomst van het overleg met gemeenten, de eventuele bijstellingen van het macrobudget en de verdeling tussen centrumgemeenten te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 45 (34104). 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Voorzitter. We hebben vanmiddag met de staatssecretaris een overleg gehad over de stand van zaken met betrekking tot de transitie in het kader van de Wmo en de Wet langdurige zorg. We hebben allemaal onze zorgen uitgesproken over het evenwicht in de budgettering en de manier waarop de staatssecretaris omgaat met enerzijds het budget voor de Wmo en anderzijds het budget voor de Wlz. Gemeenten hebben aangegeven dat ze erg bang zijn dat dit voor hen ernstige gevolgen zal hebben wat de Wmo betreft. Ik zal hierover op dit moment geen motie indienen, omdat de staatssecretaris heeft aangegeven dat hij hierover met de gemeenten in gesprek is. Ik wil dit afwachten. 

Ik heb ook aandacht gevraagd voor de ketenzorg, die op verschillende terreinen onder druk staat. Ik dien dan ook de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de ketenzorg dementie onder druk staat als gevolg van de veranderingen in de zorg; 

constaterende, dat de Kamer de staatssecretaris met de aangenomen motie-Dik-Faber/Bruins Slot (34104, nr. 115) heeft verzocht in gesprek te gaan met zorgverzekeraars en hen te wijzen op het belang van de bestaande zorgstandaard dementie; 

overwegende dat de staatssecretaris heeft toegezegd hier verder op in te zullen gaan in zijn eerder aangekondigde brief over zijn beleid inzake dementiezorg; 

verzoekt de regering, de toegezegde brief over dementiezorg voor 1 juni aanstaande naar de Kamer te sturen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pia Dijkstra en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 46 (34104). 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien een tweetal moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat met de doorgevoerde kabinetsplannen verschillende maatregelen zijn doorgevoerd die effect hebben op de financiële situatie van mensen die zorg nodig hebben; 

overwegende dat verschillende onderzoeken uitwijzen dat mensen aangeven meer geld kwijt te zijn aan zorg en dat mensen zich zorgen maken over de gevolgen voor hun financiële situatie; 

verzoekt de regering, de inkomenssituatie van mensen die zorg ontvangen op basis van de Wlz en de Wmo te onderzoeken en de Kamer daar met de begroting voor 2016 over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 47 (34104). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat als gevolg van de realisatiecijfers het kabinet van mening is dat er budget van Wmo naar Wlz moet worden geschoven; 

constaterende dat gemeenten nu reeds verplichtingen zijn aangegaan en een wijziging in het Wmo-budget leidt tot een nog krappere financiële situatie voor gemeenten; 

overwegende dat goede bestuurlijke verhoudingen tussen het Rijk en gemeenten van belang zijn om de transities te doen slagen; 

spreekt uit dat uitgangspunt van het overleg tussen het kabinet en de VNG moet zijn dat de financiële situatie van gemeenten niet nog krapper kan worden als gevolg van wijzigingen in de budgetverdeling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 48 (34104). 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Wij hebben vanmiddag een beheerst overleg gehad over het eerste kwartaal van de hervorming van de langdurige zorg. De CDA-fractie heeft daarin een aantal punten aan de orde gesteld en zorgen geuit. De eerste zorg betreft het effect van al het nieuwe beleid op de zogenoemde middeninkomens. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering geen inzicht heeft in de bijdragen die gemeenten heffen voor algemene voorzieningen; 

overwegende dat algemene voorzieningen volgens de Wmo 2015 ook voorzieningen kunnen zijn zoals hulp bij het huishouden en dagbesteding; 

overwegende dat de financiële effecten voor inkomens met een zorg- en ondersteuningsvraag boven de 120% van het minimumloon groot kunnen zijn; 

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de mate waarin gemeenten eigen bijdragen heffen voor algemene voorzieningen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 49 (34104). 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Met name de heer Potters van de VVD-fractie is zeer uitgenodigd om mee te stemmen met deze motie, want tijdens het overleg gaf hij aan dat hij zich daar ook zorgen over maakt. Vandaag is er een mogelijkheid om daarop actie te ondernemen. 

Mijn tweede motie gaat over de tarieven die gemeenten afspreken met aanbieders van zorg. Tarieven hebben natuurlijk altijd effect op de kwaliteit van de zorg en ondersteuning, maar het is onduidelijk wat dat effect is. De CDA-fractie hoort daar toch af en toe verontrustende berichten over. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in artikel 2.6.6 van de Wmo 2015 en artikel 2.12 van de Jeugdwet staat opgenomen dat in gemeentelijke verordeningen regels gesteld moeten worden teneinde een goede verhouding te bewerkstelligen tussen de prijs van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit, waarbij rekening moet worden gehouden met de deskundigheid en de arbeidsvoorwaarden; 

overwegende dat momenteel onvoldoende helder is of prijs en kwaliteit van een voorziening in verhouding zijn; 

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de mate waarin gemeentelijke verordeningen zich hieraan gehouden hebben en de effecten daarvan op de afgesproken tarieven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 50 (34104). 

Na de inbreng van de heer Krol gaan we een paar minuutjes pauzeren opdat de staatssecretaris naar de moties kan kijken. Als we eruit zijn en het kabinet zijn termijn heeft gehad, schors ik de vergadering voor een halfuur voor de stemmingen. 

De heer Krol (50PLUS):

Mijnheer de voorzitter. Het was een boeiende bijeenkomst vanmiddag. Er zijn heel veel toezeggingen gedaan. Er is één toezegging gedaan aan de Partij van de Arbeid waarmee ik heel gelukkig ben, maar daarover moet nog een gesprek volgen. Omdat we de uitkomst van dat gesprek nog niet weten, wil ik als steuntje in de rug van de staatssecretaris de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat met de invoering van de Wmo een overdosis aan regels en administratieve lastendruk is ontstaan; 

overwegende dat het van belang is dat een zo groot mogelijk deel van het budget aan zorg en ondersteuning wordt besteed; 

verzoekt de regering, na het overleg van betrokken partijen aan te geven welke concrete resultaten er behaald moeten worden in het terugdringen van regeldruk en de Kamer daarover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 51 (34104). 

De heer Krol was de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Ik schors enkele minuten, zodat de staatssecretaris even naar de moties kan kijken. Nogmaals, na de termijn van de Kamer schors ik een halfuur voordat de stemmingen beginnen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Ik ga meteen over tot een duiding van de moties. In de motie op stuk nr. 41 wordt geconstateerd dat de regering bovenop de herverdeling miljoenen wil terughalen en dat er sprake zou zijn van bezuiniging. Ik heb in het debat uitvoerig betoogd dat er wat mij betreft geen sprake is van bezuiniging, maar dat wij wel een discussie hebben te voeren over de vraag hoe het met de verdeling zit. De uitspraak dat wij die op voorhand niet zullen toepassen, lijkt mij niet juist, gelet op de gevoerde discussie of althans mijn argumenten in het debat. Om die reden ontraad ik de motie. 

De voorzitter:

Ik sta één vraag per motie toe. Gaat uw gang, mevrouw Leijten. 

Mevrouw Leijten (SP):

Dan is toch mijn vraag hoe de staatssecretaris kan betogen dat het gaat om een herverdeling binnen het macrobudget voor langdurige zorg, maar dat deze ook jeugd raakt. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik kan dat betogen omdat bij zowel de langdurige zorg als de jeugd de vraag aan de orde is hoe de realisatiecijfers zich verhouden tot de begroting. Voor zowel de langdurige zorg als de jeugd zijn er afspraken gemaakt over de wijze waarop wij daarmee omgaan. Wij zullen aan tafel gaan zitten. Het gaat om twee verschillende operaties waarbij op twee verschillende tafels is gezegd: laten wij met elkaar aan tafel gaan zitten als de planning anders is dan de realisatie. Dat doen wij momenteel. Dat zal tot resultaten leiden, of niet. Ik zal de Kamer daar nog over informeren. 

In de motie op stuk nr. 42 wordt de regering verzocht om te garanderen dat niemand uit beschermde woonvormen op straat komt te staan. Beschermd wonen is een taak van de gemeenten. Zij moeten dit doen. In de wet staat dat zij in dat kader voorzieningen moeten treffen. Daar wil ik het bij houden. Ik herhaal wat ik al in het debat heb gezegd, namelijk dat wij niet zullen bezuinigen op het budget voor het beschermd wonen. Als er sprake is van een macrotekort, dan is dat mijn vraagstuk; als er sprake is van een verdeelvraagstuk, dan is het een gezamenlijk vraagstuk. Ik heb al toegezegd dat ik dit zal bekijken. Om die reden ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 43 wordt de regering verzocht in de komende voortgangsrapportages inzichtelijk te maken hoeveel mensen door de hoogte van de eigen bijdrage afzien van zorg. Het lijkt mij ingewikkeld om dit te onderzoeken, omdat wij nooit weten om elke reden mensen afzien van zorg. Wel heb ik in het debat aangegeven dat ik de ruimte wil nemen om te bezien hoe wij dit kunnen onderzoeken en dat ik daar in een van de volgende voortgangsrapportages aandacht aan zal besteden. Het lijkt mij onmogelijk om dat al in de eerstvolgende voortgangsrapportage te doen. Ik heb al toegezegd te zullen onderzoeken op welke wijze wij kunnen nagaan hoeveel mensen door de hoogte van de eigen bijdrage afzien van zorg. Ik wil bekijken hoe wij dit kunnen doen, maar ik wil dat niet doen op basis van het gestelde in de motie op stuk nr. 43. Dat lijkt mij te ingewikkeld. Ik ontraad de motie. 

Mevrouw Leijten (SP):

Als de eerstkomende voortgangsrapportage te snel komt voor het in de motie gevraagde, wil ik het dictum van de motie best zodanig wijzigen dat daarin komt te staan dat het wordt opgenomen in de voortgangsrapportage die daarna volgt. Het gaat om relevante informatie. Volgens mij kunnen wij het heel simpel onderzoeken. Als mensen tegen het CAK of de gemeente zeggen geen gebruik te maken van een zorgindicatie, kan men hun gewoon de vraag stellen waarom zij dat niet doen. De mensen zullen daarvoor een reden geven. De gegeven redenen worden bijgehouden en als de reden is dat mensen de eigen bijdrage niet kunnen betalen en daarom afzien van zorg, dan komt dat in de voortgangsrapportage te staan. Volgens mij kan het op die manier heel simpel. De staatssecretaris zegt dat hij wat meer tijd nodig heeft. Kan hij toezeggen dat dit niet in de eerstkomende voortgangsrapportage, maar in de daaropvolgende voortgangsrapportage wordt opgenomen? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Het is sowieso ingewikkeld om de gevraagde gegevens via het CAK te verkrijgen, want het CAK registreert als al zorg is verleend en een eigen bijdrage wordt gevraagd. Het lijkt mij lastig om op grond daarvan te bekijken of mensen zorg mijden. In het debat heb ik toegezegd dat het ook voor mij belangrijk is om te weten of de eigen bijdrage of het eigen risico — ook daarover heeft de Kamer een discussie met de minister gevoerd — leidt tot zorgmijding. Ik heb toegezegd te bekijken hoe wij dat kunnen onderzoeken en daar in een volgende voortgangsrapportage aandacht aan te besteden. Ik ontraad de motie op stuk nr. 43. 

In de motie op stuk nr. 44 wordt de regering verzocht een taskforce "dagbesteding bij dementie" in het leven te roepen, waarbij gemeenten van elkaar leren en elkaar inspireren. Het lijkt mij goed dat ik daarover eerst in overleg ga met de gemeenten om te bezien hoe wij dit gaan doen. Anders gaan wij hier besluiten dat de gemeenten een taskforce moeten vormen. In het debat heb ik al toegezegd te bekijken hoe wij de dagbesteding nieuwe stijl op een goede wijze kunnen vormgeven. Het gaat niet alleen om inspireren; wij moeten ervoor zorgen dat dit in de vernieuwingsagenda wordt opgenomen. Ik heb mij bereid verklaard om daarover met de gemeenten te spreken en op dit punt met voorstellen te komen. Het gaat mij iets te ver om nu vast te leggen dat er een taskforce moet komen, zonder dat ik daar met de gemeenten over gesproken heb. Om die reden ontraad ik de motie, maar wel met handhaving van de toezegging dat ik dit met de gemeenten zal bespreken. 

In de motie op stuk nr. 45 wordt de regering verzocht uiterlijk een week voor het verschijnen van de meicirculaire te informeren over de uitkomst van het overleg met de gemeenten, de eventuele bijstellingen van het macrobudget en de verdeling tussen de centrumgemeenten. Het komt mij voor dat dit in het debat uitgebreid aan de orde is geweest, niet alleen in de bijdrage van mevrouw Dik, maar ook in die van de heer Dijkgraaf. In het debat heb ik gezegd dat ik dit zal doen. Op 12 mei en op 20 mei aanstaande zal ik overleggen met de gemeenten, onder meer over de herverdeling en de macrobudgetten. Om die reden ontraad ik de motie. Ik heb al een toezegging gedaan en dat lijkt mij voldoende. 

In de motie op stuk nr. 46 wordt de regering verzocht om de toegezegde brief over de dementiezorg voor 1 juni aanstaande naar de Kamer te sturen. Ik heb gezegd dat ik dat ruim voor de zomer wil doen. De motie wordt onder andere ingegeven door de ketenzorg. Ik zou beide zaken het liefst combineren. Ik kan nu niet helemaal overzien of 1 juni haalbaar is voor de dementiebrief. Ik heb deze brief voor de zomer beloofd. Ik kan me voorstellen dat de indieners de ketenzorg het belangrijkste punt in dat debat vonden. Kan ik de Kamer toezeggen dat ik mijn uiterste best doe om dit ruim voor de zomer te doen en dat ik, als ik te laat ben, de Kamer desnoods eerder informeer over de ketenzorg rond dementie, waar het de indieners om ging? Ik wil de indieners daarom vragen om in overweging te nemen om deze motie aan te houden totdat ik wat meer zicht heb op wanneer die brief zou kunnen komen. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Dat was precies de ruimte die de staatssecretaris nam: vóór de zomer. Samen met mevrouw Dik-Faber heb ik dat "ruim voor de zomer" wat meer willen definiëren. De staatssecretaris heeft daar nog steeds moeite mee. Die dementiebrief is al heel lang geleden aangekondigd; anders had ik hier ook helemaal geen motie over gemaakt. Ik vind het belangrijk dat we helderheid krijgen over wanneer die brief komt. 

De voorzitter:

Houdt u uw motie aan, mevrouw Dijkstra? 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Nee, nog niet. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Maar misschien wel bijna. Als ik u nu toezeg dat ik, zodra ik informatie heb over de ketenzorg, die naar de Kamer stuur, en liefst in deze brief, die dan ruim vóór de zomer komt? Mocht er een reden zijn waarom die dementiebrief nog even op zich laat wachten, dan kan ik de Kamer dat melden. Ik zal dan niet wachten met de Kamer te informeren over de ketenzorg. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

In dat geval houd ik deze motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Pia Dijkstra stel ik voor, haar motie (34104, nr. 46) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Van Rijn:

In de motie op stuk nr. 47 wordt de regering verzocht om de inkomenssituatie van mensen die zorg ontvangen op basis van de Wlz en de Wmo te onderzoeken en de Kamer daarover bij de begroting voor 2016 te informeren. Ik denk dat we daarover in het debat al even van gedachten hebben gewisseld. In mijn beleving zit dit onder andere in de stapelmonitor van Sociale Zaken die ik krijg bij de begroting voor Sociale Zaken. Wij zijn het met mevrouw Voortman eens dat wij dit goed moeten blijven onderzoeken. Mag ik daarom verwijzen naar die stapelmonitor van Sociale Zaken? Ik denk dat het daarin zit. Deze motie wordt voor de zekerheid ingediend. We hadden namelijk een debat over de vraag of dat wel werkelijk zo was. Ik wil deze motie daarom beschouwen als ondersteuning van het beleid en laat het oordeel erover aan de Kamer. 

In de motie op stuk nr. 48 wordt uitgesproken dat het uitgangspunt van het overleg tussen het kabinet en de VNG moet zijn dat de financiële situatie van gemeenten als gevolg van wijzigingen niet nog krapper kan worden. We hebben hier al uitgebreid over gesproken. Op 12 en 20 mei gaan we met de VNG praten over de verdeling en de macrobudgetten. Ook ik vind dat er een passend budget moet zijn voor de taken die de gemeente heeft. Al het overleg is daarop gericht. Natuurlijk hebben we discussie over de vraag hoe dat moet worden verdeeld. Gelet op mijn toezegging om de Kamer nader te informeren naar aanleiding van het overleg op 12 en 20 mei, zou mevrouw Voortman misschien kunnen overwegen om deze motie aan te houden. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik begrijp dat de staatssecretaris het doel heeft om hier in ieder geval zo uit te komen dat gemeenten niet het idee hebben dat ze in een onmogelijke situatie komen? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik kan natuurlijk niet garanderen dat gemeenten niet het idee zullen hebben dat ze in een onmogelijke situatie komen, maar ik wil dat gemeenten voldoende budget hebben om hun taken te kunnen uitvoeren. Dat kan een macrodiscussie zijn, maar het kan ook een verdeeldiscussie zijn. Ik heb gezegd dat ik de Kamer daar nog apart over zal informeren, vóór de meicirculaire. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In dat geval houd ik deze motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor, haar motie (34104, nr. 48) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Nu de motie van mevrouw Keijzer op stuk nr. 49, waarin de regering wordt gevraagd om onderzoek te doen naar de mate waarin gemeenten eigen bijdragen heffen voor algemene voorzieningen. Wij hebben hier vaak met elkaar over gesproken. Ik heb gezegd dat dit natuurlijk al wordt gevolgd, maar ik kan me voorstellen dat we ook inzicht willen in hoe het in de praktijk werkt. Ik zal graag samen met de VNG bekijken wat we op dit gebied kunnen doen. Als ik dit samen met de VNG kan oppakken, wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. 

In de motie op stuk nr. 50 wordt de regering verzocht om onderzoek te doen naar de mate waarin men zich in gemeentelijke verordeningen heeft gehouden aan een goede afweging tussen prijs en kwaliteit en de effecten op de afgesproken tarieven. Dit is nu bij uitstek aan de gemeenten; het is hun taak om een verordening te maken die voldoet aan de wet. Als we daarover twijfelen, moet er in de gemeenteraad een discussie over worden gevoerd. Ik heb al gezegd dat ik met de gemeenten en de thuiszorgaanbieders heb afgesproken dat ik het graag hoor als gemeenten tarieven berekenen die onvoldoende zijn om bijvoorbeeld cao-lonen uit te betalen. Ik vind dus echt dat de toetsing van verordeningen aan de wet primair een taak is van de gemeenten, maar er is wel een signaalfunctie. Om die reden ontraad ik de motie. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

In de wet zit ook een mogelijkheid om bij Algemene Maatregel van Bestuur nadere eisen te stellen. Voordat je dat doet — dat staat in de toelichting op de wet — moet je toch weten of gemeenten zich houden aan dat artikel. We hebben constant discussies met elkaar over dit onderwerp. Ik wil welles-nietes voorkomen door uit te laten zoeken of gemeenten zich eraan houden. Het is waar wat de staatssecretaris zegt: in eerste instantie is het aan de gemeenteraad. Als dat op een gegeven moment echter niet lukt, komt de toezichttaak van de minister in beeld. Dat zijn twee redenen waarom het CDA het heel verstandig vindt om hier onderzoek naar te laten doen. Het hoeft van mij niet volgende week. Dat snap ik ook. Je doet het niet zomaar. Maar ik doe echt een beroep op de staatssecretaris om hierin mee te bewegen. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik weet niet uit mijn hoofd of in de Wmo een bepaling zit waarmee nadere regels gesteld kunnen worden. Volgens mij zijn er veel bepalingen geschrapt, ook op uw voorstel, maar misschien is deze niet geschrapt. Ik weet het niet zeker. Ik zal daar nog even naar kijken. In de motie worden twee dingen gesteld. Allereerst is het onvoldoende helder of de prijs en de kwaliteit van een voorziening in verhouding zijn. In de wet staat dat dit geregeld moet zijn en dat de gemeentelijke verordening daaraan moet voldoen. Ik vind het dus niet goed en van onvoldoende vertrouwen spreken om nu al in deze Kamer te stellen dat de verordeningen die gemeenten hebben aangenomen, niet kloppen. Dat lijkt mij niet goed. Ik heb ook aanvullende afspraken gemaakt met gemeenten en thuiszorgaanbieders dat zij signalen zullen geven als zij vinden dat de tarieven niet voldoen aan datgene wat in de wet staat. Dan zullen zij daar actie op ondernemen. Ik vind het dus niet goed om er op voorhand al onderzoek naar te doen. Als er signalen zijn, horen wij ze. De Kamer krijgt die ook te horen. In de voortgangsrapportage kan ik er de nodige mededelingen over doen. Ik blijf bij mijn standpunt en ontraad de motie. 

In de motie op stuk nr. 51 van de heer Krol worden we verzocht aan te geven welke concrete resultaten behaald moeten worden. Ik meen dat de heer Dijkgraaf in het debat zei dat als er een toezegging is gedaan, er soms geen aanleiding is voor een motie. In het debat heb ik gezegd dat ik met de partijen in overleg zal gaan over hun werkagenda en dat ik met hen graag afspraken wil maken over de concrete resultaten die bereikt worden. In antwoord op een vraag van de heer Van Dijk heb ik toegezegd dat we een en ander zullen meenemen in de voortgangsrapportage. Om die reden vind ik de motie overbodig en daarom ontraad ik haar. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

We stemmen straks over de moties. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor zijn aanwezigheid. De stemmingen zullen beginnen om 21.05 uur. Ik had een schorsing van een halfuur beloofd. Ik zie dat de SGP-fractie al begint te steigeren, maar achter de schermen is zwaar gelobbyd. Daarom is het een schorsing van 40 minuten geworden. Ik heb bakzeil gehaald, mijnheer Dijkgraaf. 

De vergadering wordt van 20.28 uur tot 21.05 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven