12 Seksueel misbruik RKK

Aan de orde is het VAO Seksueel misbruik RKK en voorgenomen sluiting Meldpunt Seksueel Misbruik (AO d.d. 30/04). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik heb van mijn collega begrepen dat er vandaag een goed debat is geweest met de minister van Veiligheid en Justitie over de voorgenomen sluiting van het Meldpunt Seksueel Misbruik van de rooms-katholieke kerk per 1 mei, dus per morgen al. Ik moest vandaag helaas de hele dag aanwezig zijn bij het debat over bed-bad-broodvoorzieningen, waar het kabinet fel op tegen is, dat plenair werd gevoerd. Daarom kon ik zelf niet aanwezig zijn bij het algemeen overleg. Er zijn voor mij nog een paar kleine puntjes over die ik aan deze minister wil vragen ten aanzien van die sluiting. Daarom dien ik een motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Meldpunt Seksueel Misbruik van de rooms-katholieke kerk per 1 mei 2015 zal sluiten; 

overwegende dat erkenning een belangrijk deel is van het verwerkingsproces van slachtoffers van seksueel misbruik; 

overwegende dat niet valt uit te sluiten dat er nog steeds verborgen slachtoffers zijn die langer de tijd nodig hebben om melding te maken van het seksueel misbruik en er dus nog steeds een behoefte bestaat voor slachtoffers om een klacht in te dienen; 

van mening dat er een mogelijkheid moet blijven bestaan voor slachtoffers om alsnog hun erkenning te krijgen; 

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat slachtoffers alsnog een bemiddelingstraject kunnen starten met een door henzelf aangewezen bemiddelaar en daarbij een onafhankelijke toezichthouder aan te wijzen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 82 (34000-VI). 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dan dank ik u hartelijk, voorzitter. 

De voorzitter:

Hartelijk dank. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. We hebben inderdaad een heel goed debat gehad met deze minister, die zich, net als in zijn Kamerlidmaatschap, ook in huidige functie zal inzetten om ervoor te zorgen dat slachtoffers uit het verleden echt recht wordt gedaan. Daar hebben wij alle vertrouwen in. Toch hebben wij als Kamer het gevoel dat het belangrijk kan zijn om hem als volksvertegenwoordiging nog iets meer rugdekking te geven om ervoor te zorgen dat hij op kan blijven letten of de toezeggingen die zijn gedaan, zullen worden nagekomen. Daartoe hebben wij een motie opgesteld. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het Meldpunt Seksueel Misbruik in de huidige vorm per 1 mei a.s. zal sluiten; 

overwegende dat de kerkelijke autoriteiten verantwoordelijk zijn en blijven voor het verzachten van het intense leed dat slachtoffers is aangedaan; 

overwegende dat de kerkelijke instanties de toezegging hebben gedaan dat slachtoffers ook na het sluiten van het meldpunt kunnen rekenen op hulp en erkenning en dat in schrijnende gevallen coulance zal worden betracht ten aanzien van het niet meer kunnen uitkeren van schadevergoeding; 

verzoekt de regering, de Kamer, voor de komende vijf jaar, jaarlijks te informeren over de wijze waarop de kerkelijke autoriteiten invulling geven aan hun toezegging, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg, Rebel, Berndsen-Jansen, Gesthuizen, Van Oosten, Voortman, Helder, Voordewind en Van der Staaij. 

Zij krijgt nr. 83 (34000-VI). 

Ondanks het feit dat de motie bij ondertekening al voldoende was ondersteund, zie ik toch een paar handen automatisch omhooggaan. Zo geconditioneerd zijn wij Kamerleden. 

Het woord is aan mevrouw Rebel. 

Mevrouw Rebel (PvdA):

Voorzitter. Ik zal het kort houden. Mevrouw Van Toorenburg heeft volgens mij aangegeven hoe de Kamer de minister wil steunen bij zijn overleg met de kerk. Wij zijn blij met het debat van vandaag en met de toezeggingen. Wij vinden het wel belangrijk dat de Kamer regelmatig wordt geïnformeerd, en wij wachten ook nog op de uitkomsten van het geplande overleg. Hiermee zijn wij tevreden. 

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. De minister is in staat om direct de twee moties die zijn ingediend te becommentariëren. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Laat ik allereerst nog kort zeggen dat ik vandaag een debat heb mogen voeren met de Kamer over een onderwerp dat de Kamer jarenlang heeft beziggehouden, met name vanuit haar betrokkenheid bij het leed dat de slachtoffers al die jaren is berokkend. We hebben met elkaar ook vastgesteld dat het niet mogelijk is om het enorme leed en alle schade die is geleden, goed te maken. Toch hebben, door de inzet van de Kamer en in overleg met mijn ambtsvoorganger, maar ook in goed overleg met vooral de slachtoffergroepen, de kerkelijke autoriteiten gedaan wat ze konden doen. Daarbij is een belangrijke rol gespeeld door de heer Deetman, die een rapport heeft opgesteld, adviezen heeft gegeven en monitorrapportages heeft geschreven. 

Dit laat onverlet dat het op een aantal punten nog steeds niet gaat op een manier die door slachtoffers het meest zou worden gewaardeerd. Dat heb ik vandaag ook gezegd en daarover heb ik met de Kamer van gedachten gewisseld. Ik heb ook gezegd dat als de Kamer vindt dat het van belang is dat ik haar hierover in de komende jaren informeer, ik bereid ben om die rol op me te nemen. Ik zeg met nadruk dat ik dat zal doen tot zover mijn verantwoordelijkheid als minister van Veiligheid en Justitie reikt, gegeven de scheiding van kerk en Staat. Daarbij merk ik overigens enerzijds op dat ik een periode van vijf jaar zelf niet kan overzien, maar anderzijds dat dit misschien ook wel een aardig voorschot is op de toekomstige ontwikkelingen. Volgens mij moeten we ook hierbij weer vaststellen dat dit dossier nooit zo zou zijn opgevolgd als de slachtoffergroepen, de media, de heer Deetman en uiteindelijk ook de Kamer vanuit haar betrokkenheid, zich niet hadden opgesteld zoals zij zich hierin hebben opgesteld, en dat tegelijkertijd de kerkelijke autoriteiten hebben ingezien dat wat ze in het verleden hadden moeten doen, te laat is gebeurd. De kerkelijke autoriteiten hebben in ieder geval wel hun uiterste best gedaan om toch te doen wat ze moeten doen. 

Ik kom bij de motie van mevrouw Gesthuizen. Anders dan in de motie van mevrouw Van Toorenburg, die overigens ook door mevrouw Gesthuizen wordt ondersteund, word ik in de motie van mevrouw Gesthuizen verzocht om ergens voor te zorgen waarvoor ik niet kán zorgen, gezien mijn beperkte verantwoordelijkheid op dit punt. Verder wordt in de motie van mevrouw Gesthuizen heel indringend richting gegeven aan een traject, terwijl de slachtoffergroepen mij gisteren daarover in een gesprek nu juist hebben gezegd dat dit traject op alle mogelijke manieren moet kunnen worden vormgegeven. Het hoeft niet per se door middel van bemiddeling te gebeuren, maar het moet wel door middel van bemiddeling kúnnen. Ik begrijp heel goed dat deze motie is ingediend vanuit de jarenlange betrokkenheid van mevrouw Gesthuizen bij dit dossier. Ik herken in de motie ook de oproep van met name de VPKK uit de Trouw van gisteren. Toch wijkt dit wel af van de mening van de overige slachtoffergroepen, van die van de landelijke koepel van slachtoffergroepen en van Mea Culpa United. Gegeven de opdracht die ik van de Kamer zou krijgen middels de motie-Van Toorenburg c.s. denk ik dat ik deze motie moet ontraden vanwege de beperkte aanvliegroute en omdat ik er vanuit mijn verantwoordelijkheid geen invulling aan kan geven. 

De voorzitter:

Eén vraag, mevrouw Gesthuizen. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Laat ik dan er een vraag en een ietwat snerende opmerking ineen van maken. Het is een beetje jammer dat de minister zo selectief leest. Als hij goed zou lezen, zou hij zien dat het er niet om gaat dat ik de slachtoffers wil dwingen om allemaal hetzelfde bemiddelingstraject te starten. Het gaat mij om de mogelijkheid. Slachtoffers moeten een bemiddelingstraject naar keuze kúnnen starten. Een beetje jammer dat er op deze manier politiek wordt bedreven op dit dossier. 

Minister Van der Steur:

Ik begrijp de emotie die ik beluister in de stem van mevrouw Gesthuizen niet helemaal. Het erkenningselement waarnaar zij verwijst in de motie, ligt al vast in de motie uit juni vorig jaar. Die is op dat punt heel helder. In het debat heb ik gezegd dat ik die motie nog steeds zie als een opdracht aan mij, als minister van Veiligheid en Justitie, zoals mijn ambtsvoorganger dat ook deed. Het is een opdracht ten aanzien van erkenning, hulp en de mogelijkheid om klachten te kunnen blijven indienen bij de katholieke kerk. Die motie gaat dus veel verder dan mevrouw Gesthuizen nu voorstelt. De bemiddeling zit als onderdeel in die motie vervat. De opdracht die ik nu krijg, kan ik niet uitvoeren. Ik kan daarom niet anders dan de motie ontraden, omdat het niet mijn verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat de kerkelijke autoriteiten op een bepaalde manier omgaan met de afwikkeling van klachten. Het is veel zuiverder om mij achter de motie-Van Toorenburg c.s. te scharen die veel verder gaat, maar tegelijkertijd een bevestiging is van de motie die de Kamer al eerder heeft aangenomen. 

De voorzitter:

Motie twee. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik wil nog reageren. 

De voorzitter:

Ik doe maar één vraag per motie. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat snap ik, voorzitter, maar ik ben het een beetje beu om als vrouw iedere keer als emotioneel weggezet te worden. 

Minister Van der Steur:

Neem me niet kwalijk. Misschien heb ik de toon van mevrouw Gesthuizen verkeerd begrepen. Dat ligt dan aan mij. Daar bied ik mijn excuses voor aan, want dat was niet de bedoeling. Ik heb mevrouw Gesthuizen ook niet als vrouw aangesproken, maar als lid van de Kamer. Uit het verslag kunnen we niet meer afleiden hoe de toonzetting was, want dat laat papier niet toe. Misschien kunnen degenen die het debat hebben gevolgd hun eigen gevolgtrekking uit trekken. Als zij ook vinden dat ik het verkeerd heb gedaan, dan waren mijn excuses op zijn plaats. 

Ik kom bij de motie op stuk nr. 83 van mevrouw Van Toorenburg. De motie heeft brede steun in de Kamer. Als de motie wordt aangenomen, zal ik haar uitvoeren. Ik zie de motie als een sluitstuk van een grote reeks moties die de Kamer heeft aangenomen bij dit dossier, dat de Kamer zeer zorgvuldig en met grote betrokkenheid heeft behandeld. 

De voorzitter:

Voor de Handelingen stel ik vast dat u het oordeel over de motie aan de Kamer laat. 

Minister Van der Steur:

Nee, voor de Handelingen stel ik vast dat ik de Kamer adviseer om de motie aan te nemen. 

De voorzitter:

Dat is een kwalificatie die we niet kennen, maar zo hebt u een leuke primeur op de dag voor het meireces. U schrijft geschiedenis. 

Hartelijk dank aan de minister van Veiligheid en Justitie voor zijn aanwezigheid. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Vanavond stemmen wij over de ingediende moties. 

Naar boven