11 Arbeidsmarktdiscriminatie

Aan de orde is het VAO Arbeidsmarktdiscriminatie (AO d.d. 15/04). 

De voorzitter:

Wij heten de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Mevrouw Karabulut is de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Eigenlijk is zij de tweede spreker, maar dat maakt niet uit. Zij heeft, net zoals de andere Kamerleden, twee minuten spreektijd. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de minister-president van mening is dat het in "Nederland nog steeds uitmaakt of je Mohammed of Jan heet als je solliciteert", dat hij "dit niet kan oplossen" en dat "je je moet invechten"; 

constaterende dat de vicepremier van mening is dat "Jan meer kans maakt op een baan dan Mohammed" en "de overheid een belangrijke taak heeft" om mensen een "eerlijke kans" op de arbeidsmarkt te geven; 

neemt afstand van de uitspraken van de minister-president; 

verzoekt de regering, vaart te maken met de actieve bestrijding van discriminatie op de arbeidsmarkt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 605 (29544). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het kabinet in buurten met hoge jeugdwerkloosheid samen met gemeenten, werkgevers en jongeren extra inspanningen wil verrichten om jongeren met een migrantenachtergrond aan een baan te helpen; 

verzoekt de regering om hiertoe zo spoedig mogelijk concrete, buurtgerichte plannen te presenteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 606 (29544). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de korpschef van de Nationale Politie waarschuwt voor "het gif van de uitsluiting" dat de politie binnensluipt; 

constaterende dat de vicepremier deze zorgen onderschrijft; 

constaterende dat het kabinet desondanks heeft besloten het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit bij de politie op te heffen; 

verzoekt de regering, de opheffing van het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit zo spoedig mogelijk terug te draaien, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 607 (29544). 

Mevrouw Karabulut (SP):

Tot slot. Arbeidsmarktdiscriminatie, of het nu gaat om leeftijd, achtergrond of sekse, is een groot en steeds groter wordend probleem. Ik roep het kabinet op om haast te maken met een concrete aanpak voor de bestrijding daarvan. 

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Ik heb één motie. In het AO, en daaraan voorafgaand ook in de pers, is het opgevallen dat de regering met de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie wellicht ook andere dingen op het oog heeft. Bij de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie richt zij zich op het diversiteitsbeleid met positieve discriminatie, wat ook discriminatie is. Bedrijven en instellingen krijgen te maken met een overheid die met het diversiteitsbeleid en positieve discriminatie grip krijgen op het aannamebeleid. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het kabinet onder de noemer "aanpak arbeidsdiscriminatie" grip wil krijgen op het aannamebeleid van bedrijven en instellingen; 

overwegende dat positieve discriminatie en diversiteitseisen hier deel van uitmaken; 

van mening dat iedere werkgever de vrijheid moet hebben bij het selecteren van de beste kandidaat voor een te vervullen functie; 

verzoekt de regering, met onmiddellijke ingang een einde te maken aan positieve discriminatie, diversiteitsbeleid en de subsidies die dit beleid moeten stimuleren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 608 (29544). 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid wil dat iedereen gelijke kansen heeft om mee te doen. Het is pijnlijk om te constateren dat mensen worden uitgesloten op de arbeidsmarkt vanwege hun afkomst, geslacht, leeftijd, levensovertuiging of kleur. De cijfers uit de rapportages over discriminatie zijn vaak schokkend. Wij maken ons daar zorgen over. De cijfers liegen er niet om. De arbeidsparticipatie van migranten loopt ver achter op de Nederlandse arbeidsmarkt. Deels komt dit door het opleidingsniveau, de intensiteit en de efficiëntie van het zoekgedrag, het niet beschikken over een netwerk en het niet beschikken over soft skills. Maar voor een ander deel komt het door vooroordelen en discriminatie. De Partij van de Arbeid vraagt dan ook om tempo, concrete actie en resultaten bij de uitvoering van het actieplan discriminatie. 

Wij zijn tevreden met de toezeggingen die de minister heeft gedaan. Wij hebben de minister onder andere gevraagd om met zijn actieplan onder de arm een inclusieve-arbeidsmarkttop te organiseren, waarbij hij bijvoorbeeld de vijf grootste bedrijven van Nederland, de VNG, migrantenorganisaties en onderwijsinstellingen uitnodigt en waar concrete ambities aan de orde kunnen komen, concrete doelen kunnen worden gesteld en afspraken kunnen worden gemaakt. Deze aanpak en deze afspraken zouden wat mij betreft direct kunnen worden doorvertaald naar regionaal en lokaal niveau. 

De voorzitter:

Ik zeg: een motie. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ik maak even mijn bijdrage af. Wij hebben de minister ook gevraagd om te kijken naar de Europese dimensie. Sommige landen doen het beter. Waar doen zij het beter en waarom? Is er een aanpak die wij kunnen overnemen? Kan de minister toezeggen dat hij daar ook naar kijkt? 

Wij vinden het ook goed om te zien dat er een extra focus komt op het vooruithelpen van alle jongeren op de arbeidsmarkt, via meer aandacht voor de soft skills en arbeidsmarktvaardigheden. 

De voorzitter:

Twee minuten zijn twee minuten. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Nu echt de laatste zin. Tot slot: discriminatie is strafbaar en onrechtvaardig. Wanneer dat door werkgevers gebeurt, is het ook nog eens zo niet-professioneel. Nooit kan en mag kleur een kwalificatie voor een functie zijn. Altijd horen je kennis, je vaardigheden en je potentie relevant te zijn. Voor iedereen in ons land. 

De voorzitter:

Ik dacht dat u nog een motie had, neem mij niet kwalijk. Blijft u nog even staan, als u het niet erg vindt, want de heer Van Weyenberg heeft nog een korte en puntige vraag. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb geluisterd naar de bijdrage van mevrouw Yücel en hoorde toen een oproep tot concrete plannen; eindelijk acties. Bent u eigenlijk heel ontevreden over de aanpak van de minister? Het was voor mij een verrassing, maar ik heb u twee minuten horen vertellen wat er allemaal niet deugt in de aanpak. waar blijft uw motie dan? 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Wij hebben een actieplan arbeidsmarktdiscriminatie. Dat steunen wij ook zeer. De PvdA-fractie wil dat dit wordt vertaald in concrete resultaten en actie en dat er meer urgentie komt. Gelet op het debat van een aantal weken geleden zijn wij het daarover redelijk Kamerbreed met elkaar eens. Ik heb de minister onze zorgen en onze roep om urgentie horen overnemen. Wat mij betreft kunnen wij de minister daarop goed volgen en bevragen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Kan het ook zo zijn dat de PvdA-fractie bewust verzuimt een motie in te dienen omdat wij net een motie hebben ingediend die op steun zou kunnen rekenen van de fractie van de Partij van de Arbeid? 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ik ga zeker proberen heel positief naar uw motie te kijken en bezien of wij die kunnen steunen. Ik constateer wel dat de minister heeft toegezegd om met de concrete resultaten en extra actie een tussenrapportage naar de Kamer te sturen. Wij willen ook heel graag bezien wat daaruit komt. Is dat voldoende? Wij zullen de motie die u zojuist hebt ingediend bezien en het kan best zijn dat die op onze steun kan rekenen. De concrete actie en snelle resultaten die mevrouw Karabulut wil, is wat de Partij van de Arbeid ook wil. 

De voorzitter:

Everybody happy, zou ik zeggen. Wij gaan luisteren naar het minuutje van de heer Öztürk. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Wij hebben drie moties om arbeidsmarktdiscriminatie te bestrijden. 

De voorzitter:

... en één minuut. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Dat klopt, maar dit trek ik er wel vanaf. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit een Eurostat-rapport van maart 2015 blijkt dat Nederland na Zweden de hoogste arbeidsmarktdiscriminatie in Europa heeft; 

constaterende dat arbeidsmarktdiscriminatie fundamenteel onrechtvaardig is en het toekomstpotentieel van mensen beperkt en soms zelfs verwoest; 

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar een Educatieve Maatregel Discriminatie, vergelijkbaar met de reeds bestaande Educatieve Maatregel Alcohol, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 609 (29544). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat racisme indruist tegen de Grondwet en mensen diep in hun ziel kwetst; 

overwegende dat racisme niet met mooie woorden maar alleen met concrete daden echt bestreden kan worden; 

verzoekt de regering, voorbereidingen te treffen tot een racismeregister waarin mensen die zich publiekelijk racistisch uiten, na een zorgvuldige identiteitscheck met naam en toenaam worden opgenomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 610 (29544). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat overheidsinstellingen burgers gelijkwaardig dienen te behandelen en een voorbeeldfunctie hebben; 

verzoekt de regering, overheidsinstellingen wettelijk te verbieden mensen in dienst te hebben en/of te nemen die bewezen racistische uitlatingen hebben gedaan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 611 (29544). 

Dank u wel. Het had iets sneller gekund, maar dat gaan we gewoon nog een keer oefenen. 

Is de minister reeds in staat om te antwoorden op de moties? Het zijn er maar liefst zeven. Als u alvast van start wilt gaan, graag. 

Minister Asscher:

Voorzitter. De eerste motie van de SP op stuk nr. 605 roept ertoe op om afstand te nemen. Ik heb daar nu een keer of vijf over gedebatteerd met de Kamer en dat ook in perspectief geplaatst. Ik denk niet dat deze motie iets toevoegt en ontraad haar daarom. 

Dan de motie-Karabulut op stuk nr. 606, die vraagt om buurtgerichte plannen. Dat gaat om iets wat ik al heb toegezegd in het debat. Ik vind het altijd fijn als je in een algemeen overleg nader tot elkaar komt. Het kan om dat daarna nog eens bevestigd te zien in een motie. Als ik de motie zo mag lezen dat het na de zomer kan, want dat is de afspraak die ik met de Kamer heb gemaakt, dan zie ik haar als ondersteuning van beleid. 

De voorzitter:

Dan is het oordeel Kamer, zeker? 

Minister Asscher:

Dan is het oordeel Kamer, ja. 

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, één vraag per motie. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Na de zomer is akkoord, voorzitter. 

De voorzitter:

Everybody happy. 

Minister Asscher:

Everybody happy. 

Dan de motie-Karabulut op stuk nr. 607, waarin wordt opgeroepen om de expertise te borgen. Collega Van der Steur heeft benadrukt dat er krachtig stelling moet worden genomen tegen de uitsluiting van moslimagenten en anderen. Hij heeft het belang onderstreept van verscheidenheid binnen het korps. Hij heeft toegezegd, de aantallen interne discriminatieklachten in beeld te brengen en meer duidelijkheid te verschaffen over aangiften en klachten tegen de politie in de zin van ethnisch profileren. Binnenkort zullen die kwesties aan de orde komen in een bijeenkomst van leidinggevenden. Daarmee wordt onder andere invulling gegeven aan de oproep om die expertise te borgen. Die motie is dus overbodig en om die reden te ontraden. 

De heer De Graaf verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 608 om onmiddellijk een einde te maken aan positieve discriminatie, diversiteitsbeleid en subsidies die dat beleid moeten stimuleren. Ik ontraad die motie. Het blijkt dat arbeidsmarktdiscriminatie nog te veel voorkomt. Door diversiteitsbeleid op verschillende plekken wordt dat tegengegaan. Ik ontraad dus de motie. 

De motie-Öztürk op stuk nr. 609 gaat over een educatieve maatregel discriminatie. Die motie ontraad ik. Het is goed om te benadrukken dat wij in het actieplan een hele reeks maatregelen hebben opgenomen, die ook al in uitvoering zijn: het niet meer contracteren van bedrijven die hebben gediscrimineerd, het "namen en shamen" via de inspectie, een aantal specifieke programma's om discriminatie tegen te gaan. Daar staat deze niet bij. Ik wil de heer Öztürk in overweging geven om bijvoorbeeld als we voor de zomer een update in de Kamer bespreken van waar we staan met het actieplan, zijn motie nogmaals in te dienen, als hij daarover ontevreden is. 

Dat is ook meteen het antwoord op de vraag van de Partij van de Arbeid. Op 14 mei 2014 heb ik het actieplan gepresenteerd, voorzien van een bijlage met een tijdsplanning. Ik heb in het algemeen overleg gezegd dat het een ambitieuze tijdsplanning is. Zoals het zich nu laat aanzien, halen we die planning ook. Het gaat om een wetgevingstraject, het gaat om campagnes, het gaat om veranderingen. De urgentie en die concrete acties zijn er. Daar hoeft de Kamer niet ongerust over te zijn. Zoals toen beloofd en in het algemeen overleg bekrachtigd, stuur ik voor de zomer een voortgangsrapportage naar de Kamer. 

Dan kom ik bij de motie-Öztürk op stuk nr. 610. Dat is een racismeregister. Ook daar hebben we het in het algemeen overleg over gehad. Ik denk niet dat het verstandig is ten opzichte van de verklaring omtrent het gedrag nog nadere eisen te stellen. Als er sprake is geweest van een strafrechtelijke veroordeling, kan dat een aanstelling in de weg staan. Dat is niet zo'n probleem. Het lijkt hier eerder te gaan om niet voor strafrechtelijke veroordeling in aanmerking komende uitspraken. Dan zou je voorzichtig moeten zijn om ze op deze manier te registreren. 

Ten slotte de motie op stuk nr. 611, waarin de regering wordt verzocht overheidsinstellingen wettelijk te verbieden mensen in dienst te hebben en/of te nemen die bewezen racistische uitlatingen hebben gedaan. Daar geldt grosso modo de redenering voor die ik heb genoemd in het advies over de vorige motie. Het zal, zeker bij functies waarvoor dat relevant is, al worden meegenomen. Daarnaast geldt het principe ne bis in idem: als je veroordeeld bent geweest en je straf hebt uitgezeten, als vuilnisman, zie ik niet in waarom je daarna niet juist zou kunnen re-integreren binnen je werk als vuilnisman. Deze motie lijkt veel verder te gaan. 

Dit doet overigens niets af aan de inzet van het kabinet om de strijd tegen arbeidsmarktdiscriminatie volop te voeren. Het is iets wat frustrerend is voor mensen, wat ze diep kwetst, wat slecht is voor de arbeidsmarkt en wat niet past in de Nederlandse rechtsstaat. 

De voorzitter:

De heer Öztürk heeft nog een vraag. Kort en puntig, graag. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Je ziet nu dat pas als in de media terechtkomt dat een overheidsdienaar, een overheidsmedewerker, een racistische uitspraak heeft gedaan, de overheid ingrijpt. Wij willen dat de leidinggevende van tevoren, preventief, ziet en weet dat deze persoon racistische uitlatingen heeft gedaan, zodat hij bij voorbaat al uit de overheidsdienst wordt verwijderd. Daarom hebben wij drie moties ingediend. Jammer dat de minister daar geen gevolg aan wil geven. 

Minister Asscher:

Voorzitter, ik heb geen vraag gehoord. 

De voorzitter:

Nee, ik ook niet. Ik dank u voor uw aanwezigheid, minister. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven