29 Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer

Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer (rendementseisen kolencentrales) (29383, nr. 234). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Kolencentrales moeten dicht. Dat is vanuit milieuoogpunt het allerverstandigste wat wij moeten doen. Ook de energietransitie schreeuwt daarom. Wat gebeurt er nu? Er wordt een nieuwe kolencentrale gebouwd en in werking gesteld bij de Waddenzee, die in zijn eentje net zo veel kwik gaat uitstoten als de hele Nederlandse energiesector bij elkaar. Dat lijkt ons de verkeerde route. De staatssecretaris ziet haar besluit ook aangevochten worden bij de rechter. Het lijkt ons verstandig dat de staatssecretaris iets gaat doen aan die enorme kwikvervuiling. Alleen al in Nederland, zo blijkt uit onderzoek, leven 42.000 baby's met te veel kwik in het bloed. De staatssecretaris weet wat een gevaarlijke stof het is. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de nieuwe kolencentrale van RWE/Essent in de Eemshaven bij Delfzijl grote hoeveelheden giftig kwik uitstoot (en in de Waddenzee loost), waarmee de totale uitstoot van kwik door Nederlandse centrales bijna is verdubbeld; 

constaterende dat in Europees verband is afgesproken de uitstoot van kwik zo snel mogelijk te minimaliseren en vervolgens tot nul terug te brengen; 

constaterende dat de uitstoot van het zeer giftige kwik eenvoudig en snel te reduceren is door bijvoorbeeld technische aanpassingen aan de installatie van de kolencentrale; 

constaterende dat de huidige vergunning gebaseerd is op verouderde regels en mogelijk moet worden aangescherpt; 

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de uitstoot van kwik door de kolencentrale flink wordt gereduceerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 238 (29383). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zeg erbij dat het onze voorkeur heeft dat de staatssecretaris de vergunning ook echt aanpast. Maar als zij kan betogen dat dit op dit moment niet kan, zou ik graag horen wat zij doet om de kwikreducties toch mogelijk te maken, totdat het moment daar is dat de vergunning wel kan worden aangepast. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Het is heel goed dat de oude kolencentrales in Nederland worden gesloten. Daaraan is echter de afspraak gekoppeld dat de overgebleven kolencentrales worden vrijgesteld van de kolenbelasting. Dat bedrag, bijna 200 miljoen euro, moet dan vervolgens wel worden opgebracht door de consumenten, zowel huishoudens als bedrijven. Het is voor mijn fractie van belang dat wij zeker weten dat wij niet meer betalen dan de kosten die de bedrijven maken voor het sluiten van de centrales. Die kosten moet de overheid vergoeden als zij ingrijpt in een bedrijfssector, maar de bedrijven hoeven daar natuurlijk geen winst op te maken. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in het energieakkoord de afspraak is gemaakt dat bedrijven met kolencentrales worden vrijgesteld van de kolenbelasting in samenhang met de vervroegde sluiting van vijf kolencentrales uit de jaren tachtig; 

overwegende dat het van belang is om te weten of de kosten die bedrijven maken door kolencentrales vervroegd te sluiten in verhouding staan tot de kosten van het vrijstellen van de kolenbelasting, aangezien hetzelfde bedrag nu door energieconsumenten moet worden opgebracht; 

verzoekt de regering om kosten die bedrijven maken door het vervroegd sluiten van kolencentrales te berekenen en de resultaten daarvan, eventueel vertrouwelijk vanwege de bedrijfsgegevens, voor de zomer van 2015 aan de Kamer te doen toekomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 239 (29383). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Is de fractie van D66 voor het behouden van de rendementseis en voor het nadrukkelijk betrekken daarvan bij de evaluatie? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 vindt het van belang dat op basis van de rendementseis die wij nu instellen, een aantal van de echt oude kolencentrales, de "oude vuile bakken", zullen wij maar zeggen, eruit gaan. Ik ben wel benieuwd naar de Europeesrechtelijke toets, omdat de verschillen tussen de kolencentrales uit de jaren tachtig en die uit de jaren negentig niet zo heel groot zijn. Dit lijken mij allemaal dingen die wij moeten betrekken bij de evaluatie. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. De wijziging van het Activiteitenbesluit komt voort uit de afspraak uit het energieakkoord om de vijf oudste en meest vervuilende kolencentrales in Nederland gefaseerd te gaan sluiten. Omdat het natuurlijk juridisch haken en ogen kent om dat direct te doen, zijn nu de rendementseisen opgelegd. De oude centrales kunnen daar niet goed aan voldoen, in tegenstelling tot de nieuwe en schonere varianten. Na een periode van vijf jaar wordt opnieuw bezien of de rendementseis nog noodzakelijk is. 

De staatssecretaris heeft bij de schriftelijke vragenronde aangegeven dat het niet voor de hand ligt om maatregelen in de toekomst te verscherpen en ook niet om eerder te evalueren. De evaluatie over vijf jaar hoeft zich dan ook, wat ons betreft, alleen te richten op het beoogde effect, namelijk de sluiting van deze vijf centrales. Graag ontvang ik een toezegging van de staatssecretaris op het punt dat we heel lean-and-mean gaan toetsen — zijn ze dicht, ja of nee? — en op het punt dat we de vijf jaar respecteren en niet eerder gaan evalueren. 

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris geeft aan dat zij niet gelijk kan reageren. Daarom schors ik de vergadering voor twee minuten. 

De vergadering wordt van 18.26 uur tot 18.30 uur geschorst. 

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Er zijn twee moties ingediend en er is één vraag gesteld. Ik begin met de motie op stuk nr. 238, waarin de regering wordt verzocht de uitstoot van kwik te reduceren. De vergunning voor de RWE kolencentrale is afgegeven door de provincie. Daar vindt ook de handhaving plaats. Ik ontraad deze motie. 

De vraag om informatie in de motie op stuk nr. 239 staat nog uit bij mijn collega Kamp. Dat was ook de reden dat de schorsing iets langer duurde. Het antwoord volgt binnenkort, heb ik begrepen. Ik ga er daarom van uit dat mevrouw Van Veldhoven de motie aanhoudt. Zo niet, dan kan ik niet anders dan de motie ontraden. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Misschien is er nog een tussenmodus. Kan de staatssecretaris aangeven of die informatie er zal zijn voor de stemmingen van aanstaande donderdag? Ik heb er alle begrip voor dat deze staatssecretaris de vraag niet nu kan beantwoorden. Maar als de informatie voor donderdag kan komen, hoef ik de motie niet aan te houden. Zij is immers sowieso aangehouden tot de stemmingen op donderdag. 

Staatssecretaris Mansveld:

Er klinkt een bevrijdend ja van iemand van dat betreffende ministerie. Het antwoord is ja. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Fantastisch. Dan kan de motie gewoon donderdag in stemming komen en dan verwachten we hier een brief over voor de stemmingen. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik heb mijn oordeel gegeven: aanhouden, anders ontraad ik de motie. Het antwoord komt van mijn collega, omdat de vraag daar ook uitstond. Ik hecht er echter aan dat even te zeggen, omdat ik geen idee heb wat mevrouw Van Veldhoven eerder met mijn collega heeft besproken. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Maar het oordeel van de bewindspersoon die daarover gaat, zal dan in de brief staan. Ik neem dus aan dat de staatssecretaris er neutraal tegenover staat, omdat zij het oordeel eigenlijk overlaat aan haar collega. 

De voorzitter:

U kijkt vragend naar mij, mevrouw de staatssecretaris, maar het antwoord is aan u! 

Staatssecretaris Mansveld:

Dat maakt het voor mij ingewikkeld. Ik vraag mijn collega om het antwoord zodanig te formuleren dat ook het antwoord op de motie helder is. 

De voorzitter:

Wellicht is het dan verstandig om het even met zijn tweeën te doen. Dan is het helemaal helder. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben een beetje verbaasd dat de staatssecretaris mijn motie zo van tafel veegt. Ik heb bij mijn inleiding gezegd dat het wat ons betreft de voorkeur heeft om de vergunning aan te passen. Ik kan me echter voorstellen dat de staatssecretaris dat wat ingewikkeld vindt. Ik laat voor de staatssecretaris dus nadrukkelijk de ruimte open om ervoor te zorgen dat de uitstoot van kwik flink wordt gereduceerd. Deze staatssecretaris erkent dat kwik een enorm milieuprobleem is. Nu staat er echter een kolencentrale die in zijn eentje bijna net zo veel gaat uitstoten als de hele energiesector bij elkaar en de staatssecretaris wil niet eens beginnen aan een simpele oproep om daar misschien iets vanaf te halen. Dat kan ik slecht rijmen. Ik snap het niet. 

Staatssecretaris Mansveld:

De formulering van mevrouw Ouwehand dat het voor mij wat ingewikkeld is om aan de vergunning van de kolencentrale te komen, is wel interessant. Het klopt; het is niet alleen ingewikkeld, het is staatsrechtelijk ook anders georganiseerd in de democratie. Het is een taak van de provincie en daar kijken de Staten op toe, evenals op de handhaving van de vergunning. Ik begrijp het doel en de wens van mevrouw Ouwehand, maar ik denk niet dat dit de goede plaats is om dat te doen. Ik blijf de motie dan ook ontraden. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vraag niet alleen maar om de route van het aanpassen van de vergunning. Dat zou mijn voorkeur wel hebben, maar als het niet kan, kan het niet. Daarom vraag ik de staatssecretaris om andere mogelijkheden te verkennen, maar ook daar zegt zij eigenlijk geen zin in te hebben. 

Staatssecretaris Mansveld:

De spanning ligt hoog bij mevrouw Ouwehand. Dat wil ik met alle plezier begrijpen, maar de vergunning en de uitstoot zijn zaken van de provincie en die wil ik daar ook laten. 

De heer Dijkstra heeft een vraag gesteld over de evaluatie over vijf jaar. Hij zegt dat alleen naar de beoogde effecten wordt gekeken: gaan ze dicht, ja of nee, en kan dat niet eerder? In het energieakkoord is afgesproken dat op 1 juli 2017 een toets wordt gehouden van de rendementseisen. Dus ja, er zal eerder getoetst worden, maar dat is ook de afspraak die we in het SER energieakkoord hebben gemaakt. In antwoord op de vraag over sluiting over vijf jaar wordt bezien of de rendementseisen nog aansluiten op het beleid. Dat is een toezegging die door mijn collega Kamp is gedaan. Er zal dus twee keer een toets plaatsvinden. Dat is ook afgesproken en het is in die zin dus ook transparant. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik ben tevreden met dit antwoord. 

De voorzitter:

Stemming over de ingediende moties vindt komende donderdag plaats. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven