28 Spoor

Aan de orde is het VAO Spoor (AO d.d. 19/03). 

Voorzitter: Van Miltenburg

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom, in het bijzonder de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu. 

De heer De Rouwe (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik vervang de heer Van Helvert, die het AO heeft gedaan. Hij is ziek. Daarom ben ik even op het oude, vertrouwde nest en mag ik voor de derde keer op dit dossier invallen. Dat doe ik heel graag. 

Ik heb drie moties, die ik direct maar zal voorlezen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de veiligheid van NS-personeel in het geding is door agressieve passagiers; 

overwegende dat het noodzakelijk is dat aan de agressie in het openbaar vervoer een halt wordt toegeroepen; 

overwegende dat: 

• de toepassing van camera's op het uniform (zogenoemde bodycams) de-escalerend werkt; 

• op afstand live kan worden meegekeken vanuit meldkamers; 

• de beelden die worden gemaakt rechtsgeldig bewijs zijn; 

verzoekt de regering, het de spoorbedrijven zoals NS mogelijk te maken om op korte termijn bodycams te gebruiken om de veiligheid van het personeel en de pakkans van daders verder te vergroten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 588 (29984). 

Ik constateer dat mevrouw De Boer en de heer Hoogland deze motie ook ondersteunen. 

De heer De Rouwe (CDA):

Dat is een goed begin, nu de stemmingen nog. Dan de tweede motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de kosten voor personen, bedrijven en instanties door storingen op het railvervoer niet bekend zijn; 

overwegende dat het wenselijk is om dat inzicht wel te hebben teneinde goede afwegingen te kunnen maken; 

verzoekt de regering, een oriënterend onderzoek te doen naar de totale kosten die storingen op het railvervoer met zich meebrengen en de Kamer daarover dit jaar te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 589 (29984). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de veiligheid van NS-personeel in het geding is door agressieve passagiers; 

overwegende dat het noodzakelijk is dat aan de agressie in het openbaar vervoer een halt wordt toegeroepen; 

overwegende dat iedereen zich gewoon fatsoenlijk dient te gedragen, naar NS-personeel en naar alle medereizigers; 

verzoekt de regering, de Kamer halfjaarlijks te informeren over het aantal geweldsdelicten tegen NS-personeel en de maatregelen die genomen zijn om het geweld verder te beperken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 590 (29984). 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb na het AO nog één vraag en één motie. Er ligt een voorstel dat de personentreinen tussen Venlo en Düsseldorf zeven jaar lang één week per maand moeten wijken en worden vervangen door een bus als gevolg van de werkzaamheden aan de Betuweroute. Dit zal reizigers kosten en staat volgens mij ook haaks op de inspanningsverplichting in de Hoofdrailnetconcessie om op dit traject een intercity te introduceren. De staatssecretaris noemde verbussen terecht een b-oplossing, die niet goed is voor de reizigers. De ChristenUnie vraagt de staatssecretaris daarom een brief met een onderbouwing of het schrappen van de treinverbinding echt noodzakelijk is en om een uiterste inspanning te verrichten voor een a-oplossing. Uiteraard hoop ik dat zij dit wil toezeggen. 

Mijn motie gaat ook over het voorkomen van overlast voor reizigers. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Ik wou even een vraag stellen. Het is een zeer sympathiek verhaal over die intercity die er op langere termijn komt, maar het is ook belangrijk om ruimte te maken voor goederentreinen. We kunnen die containers niet met een bus sturen en de reizigers helaas wel. Ziet u ook in dat die goederentreinen helaas prioriteit moeten hebben op dit traject? 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja, er moet ook ruimte zijn voor goederenvervoer op het spoor. Dat maakt dat de vraag nog veel ingewikkelder wordt om te beantwoorden. Ik hoop dat dit punt ook in de brief van de staatssecretaris aan de orde kan komen. Ik vind het ook eigenlijk geen oplossing dat daar zeven jaar lang zoveel reizigers in een bus gestopt moeten worden. Het dilemma is helder. Ik hoop dat daar toch nog slimme oplossingen voor mogelijk zijn. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik wil nu de motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er dertien regionale verkeersleidingsposten zijn die ieder een eigen regio aansturen en dat een storing in een van deze posten in grote delen van het land kan leiden tot overlast voor reizigers; 

constaterende dat bij een verstoring in een regionale verkeersleidingspost de terugvaloptie, het Operationeel Controle Centrum Rail (OCCR), pas na vier uur inzetbaar is en het oplossen van de logistieke problemen voor de reizigers dan nog enkele uren kost; 

verzoekt de regering, te onderzoeken of bij een storing op één verkeersleidingspost de omliggende posten gezamenlijk de verkeersleiding snel kunnen overnemen om de lengte en de impact van de storing voor reizigers te minimaliseren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 591 (29984). 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. We hadden afspraken gemaakt met het kabinet over het beloningsbeleid bij ProRail. Desondanks is het kabinet daarvan afgeweken. Die afspraken waren er op basis van onderzoeken die zijn uitgevoerd door de raad van commissarissen van ProRail. Die onderzoeken zijn vervolgens middels een second opinion door de minister bekrachtigd. Het bizarre is dat de gemaakte afspraken teniet werden gedaan door de nieuwe topman van ProRail te benoemen en pas achteraf de Kamer daarover te informeren. De Kamer had daarna helemaal geen mogelijkheden om de afspraken te veranderen. Wij leggen ons daarbij niet neer. Daarom dienen wij de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er bij de benoeming van de topman van ProRail is afgeweken van het maximumsalaris zoals vastgesteld in het door de Staat als aandeelhouder goedgekeurde bezoldigingsbeleid; 

overwegende dat dit bezoldigingsbeleid tot stand is gekomen na grondig onderzoek, zowel door de raad van commissarissen van ProRail als middels een second opinion door de minister; 

van mening dat het ongepast is dat hiervan is afgeweken en dat de Kamer hierover pas is geïnformeerd toen de topman al was benoemd; 

verzoekt de regering om voor juli 2015 het salaris van de nieuwe topman van ProRail alsnog in overeenstemming te brengen met het eerder afgesproken maximumsalaris, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 592 (29984). 

Mevrouw De Boer (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat zwartrijden een vorm van diefstal van gemeenschapsgeld is die een harde aanpak verdient, gezien ook het excessieve geweld dat het gevolg kan zijn van het betrappen van een zwartrijder door een dienstdoende conducteur; 

overwegende dat zwartrijden een harde aanpak verdient en dat €35 een milde boete vormt en onvoldoende afschrikt; 

verzoekt het kabinet om een vergelijking te maken met boetes die worden opgelegd voor andere delicten, en met een voorstel voor een verhoging van de boetes terug te komen naar de Kamer met speciale aandacht voor verhoging in geval van recidive, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Boer en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 593 (29984). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in het Zwitserse, Britse en Japanse systeem de vervoerder schadevergoeding kan eisen van de infrastructuurbeheerder bij storingen en buitendienststellingen die aan de beheerder te wijten zijn; 

overwegende dat een dergelijke systematiek als prikkel werkt voor de beheerder om zich meer te richten op het voorkomen van verstoringen op het spoor; 

verzoekt de regering, een vergelijking te maken met het Zwitserse, Britse en Japanse systeem en de voor- en nadelen van deze systematiek inzichtelijk te maken en daarover terug te rapporteren aan de Kamer, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 594 (29984). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat op dit moment treinpersoneel van de NS wisselende dienstroosters heeft in plaats van te worden ingezet op vaste trajecten; 

overwegende dat het voor kan komen dat er door een storing in Den Bosch even later in Groningen geen machinist beschikbaar is voor de trein naar Utrecht; 

overwegende dat vaste trajecten bijdragen aan de kennis die het rijdend personeel heeft van het betreffende traject, waarmee verstoringen gemakkelijker kunnen worden voorzien en opgelost, met als bijkomend voordeel dat personeel in het geval van verstoringen altijd op het goede traject zit; 

verzoekt de regering om in overleg met de NS onderzoek te doen naar het "rondje rond de kerk", waarbij personeel veel meer dan nu wordt ingezet op vaste trajecten, en aan de Kamer daarover terug te rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 595 (29984). 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Het veel voorkomende geweld in de treinen willen wij natuurlijk tot speerpunt van beleid maken. Als eerste willen wij weten waar die incidenten vooral plaatsvinden. Daarvoor heb ik de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de afgelopen twee jaar op het spoor rond de 700 geweldsincidenten per jaar werden gemeld; 

constaterende dat de Tweede Kamer geen zicht heeft op de locatieverdeling van deze incidenten; 

verzoekt de regering, inzichtelijk te maken op welke (spoor)lijnen de afgelopen vijf jaar de meeste incidenten zijn geweest, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 596 (29984). 

De heer Madlener (PVV):

Dan kom ik op de vraag wie de daders zijn van die geweldsincidenten. We kunnen ons heel moeilijk een voorstelling maken van mensen die een conducteur slaan, bespugen of wat dan ook. Wij willen daarom wel eens weten wat voor mensen dat zijn. Zijn dat bijvoorbeeld zwartrijders of hebben ze gedronken? Ik dien daarom de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een daderprofiel op te stellen van de daders van de geweldsincidenten in het openbaar vervoer, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 597 (29984). 

De heer Madlener (PVV):

Dan ga ik over naar de aanpak. Een eerste belangrijk motie op dit punt, die de heer De Rouwe en ik gezamenlijk hebben ingediend, betreft bodycams die de bewijslast geven en misschien ook een afschrikwekkende werking hebben op daders die zich schuldig willen gaan maken aan geweld tegen conducteurs. Dan heb ik vervolgens een motie die gaat over het koppelen van informatiesystemen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de provincie Groningen gaat investeren in de koppeling van informatiesystemen om het openbaar vervoer veiliger te maken; 

verzoekt de regering, het landelijk mogelijk te maken om incidenten- en politiegegevens aan elkaar te koppelen om de sociale veiligheid in het openbaar vervoer te verbeteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 598 (29984). 

De heer Madlener (PVV):

Mijn laatste motie behelst opnieuw een pleidooi voor het herinvoeren van de spoorwegpolitie, waar ook inmiddels de heer Van Vollenhoven voor gepleit heeft. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat door de recente geweldsdelicten de maatschappelijke roep om de terugkeer van de spoorwegpolitie groot is; 

constaterende dat de voorzitter van de Stichting Maatschappij en Politie, tevens hoogleraar risicomanagement aan de Universiteit Twente, de heer Pieter van Vollenhoven, ook pleit voor de terugkeer van de spoorwegpolitie; 

verzoekt de regering, de spoorwegpolitie opnieuw in te voeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 599 (29984). 

Hiermee zijn we gekomen aan het eind van de termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering voor vijf minuten. 

De vergadering wordt van 17.58 uur tot 18.03 uur geschorst. 

De voorzitter:

Ik hervat de vergadering. Het woord is aan de staatssecretaris van I en M voor haar reactie op de ingediende moties. 

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik behandel eerst de moties en sluit af met de vragen van mevrouw Dik-Faber. De motie-De Rouwe/Madlener op stuk nr. 588 gaat over de bodycams. Zoals ik heb aangegeven in het AO op 19 maart is het pakket maatregelen wat mij betreft niet limitatief: alles op tafel. Bodycams kunnen daarvan een voorbeeld zijn. Het uitgangspunt is dat iedereen zijn steentje bijdraagt en dat we een pakket ontwikkelen dat effectief is. Wat de bodycams betreft, lijkt de NS mij hiervoor de geëigende partij, in samenspraak met V en J en de politie. Er worden al pilots uitgevoerd met de bodycams bij de politie, bijvoorbeeld in Den Haag. We zitten met alle partijen om de tafel. Voor de zomer bericht ik de Kamer over het maatregelenpakket. Met alle partijen bedoel ik ook de vakbonden, de diverse ministeries, ProRail, NS en de ondernemingsraad. Mede naar aanleiding van die gesprekken bericht ik de Kamer voor de zomer en op 2 november komen we met alle partijen weer bij elkaar om te bekijken wat de eerste effecten zijn. In die zin zie ik de motie als ondersteuning van beleid. Of het daadwerkelijk een maatregel wordt, wil ik laten afhangen van het totaalpakket. 

De heer De Rouwe (CDA):

Ik vind het een constructieve toezegging, want ik begrijp dat de staatssecretaris bereid is om er met het veld serieus naar te kijken. Dat vind ik uitstekend en dat betekent dat wij de motie graag aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Rouwe stel ik voor, zijn motie (29984, nr. 588) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Mansveld:

In de motie-De Rouwe op stuk nr. 589 wordt de regering verzocht een oriënterend onderzoek te doen naar de totale kosten. Ik heb in het AO Spoor van 19 maart reeds toegezegd de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken en te bezien. Aan het einde van het jaar zal ik de Tweede Kamer informeren. In die zin is de motie voor mij ondersteuning van beleid, dan wel oordeel Kamer. 

De heer De Rouwe (CDA):

Als we dan toch zo constructief bezig zijn, trek ik de motie in. Als duidelijk is toegezegd om de Kamer aan het einde van het jaar te informeren, dan is dat prima. Op deze manier is het prima bezegeld. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-De Rouwe (29984, nr. 589) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Staatssecretaris Mansveld:

De motie-De Rouwe op stuk nr. 590 gaat over de informatie over het aantal geweldsdelicten. Ik heb al aangegeven de Kamer te informeren, onder andere voor het zomerreces en na de bijeenkomst met alle partijen op 2 november. In die zin wordt deze motie dus al uitgevoerd en is ze wat mij betreft ondersteuning van beleid en oordeel Kamer. 

De heer De Rouwe (CDA):

Dan doen we vlot zaken. We lijken ineens een geoliede machine, maar we hebben vaker samengewerkt. De motie vraagt om een halfjaarlijkse monitor en daar gaat het het CDA om. De toezegging om ernaar te kijken hebben wij genoteerd. Dat vinden we ook goed. We willen hier echt steviger de vinger aan de pols hebben, juist omdat het al een tijdlang doorettert. Onze stelling is: laten we even de vinger aan de pols houden en de komende tijd halfjaarlijks een overzicht hebben. De motie gaat dus iets verder dan de toezegging hier. 

Staatssecretaris Mansveld:

De heer De Rouwe heeft het al gezegd: we werken wel vaker samen, ook hier. Ik kan me voorstellen dat we dit inpassen in een reguliere rapportage en geen extra rapportage opzetten. Ik zou de heer De Rouwe willen voorstellen om dat jaarlijks te doen in een reguliere rapportage van de Nederlandse Spoorwegen. We zitten er natuurlijk al iets meer bovenop, omdat we met het maatregelenpakket van alle partijen bezig zijn. Ik kan bekijken of ik het eenmalig mee kan nemen in de rapportage van voor de zomer om het daarna in de jaarlijkse rapportage of het jaarverslag van de NS mee te laten nemen. 

In de schrik van deze constructieve dialoog vergeet ik bijna de motie-Dik-Faber op stuk nr. 591 waarin de regering verzocht wordt te onderzoeken of een omliggende verkeersleidingspost bij een storing de verkeersleiding kan overnemen. Bij langdurige storingen is het mogelijk om de hele verkeersleidingspost uit te laten wijken naar het OCCR. Daarnaast kan bij grote belasting van een post het geven van aanwijzingen, waarbij de treindienstleider de machinisten belt met dienstopdrachten, worden uitbesteed aan een andere post. Zo werkt het nu. Verkeersleidingsposten kunnen niet de bediening van seinen en wissels van een andere post overnemen, omdat seinen en wissels via vier kabels verbonden zijn met een specifieke post. Het trekken van kabels en het gebruiken van andere constructies lijken me echt een omweg die we niet moeten maken. Ik ben het wel met mevrouw Dik-Faber eens dat de opstart sneller moet. Dat is volgens mij de kern van haar motie. NS en ProRail zullen hiervoor een voorstel doen. Ik ontraad de motie van mevrouw Dik-Faber dus, maar ik denk dat op andere wijze in de kern van haar motie zal worden voorzien. 

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber heeft laten weten dat zij niet aanwezig kon zijn bij de rest van het debat, maar dat zij de antwoorden van de staatssecretaris wel tot zich zal nemen. 

Staatssecretaris Mansveld:

Dan kom ik op de motie-Bashir op stuk nr. 592. Ik heb in het AO aangegeven dat ik de afspraken met de heer Eringa acceptabel en verdedigbaar vind. ProRail heeft op korte termijn een krachtig bestuurder nodig. Die zie ik in de persoon van de heer Eringa. Dat heb ik tot op heden ook gezien. Ik ontraad de motie dus. 

De motie-De Boer/Hoogland op stuk nr. 593 gaat over de boetes voor zwartrijden. Ik ben het er helemaal mee eens dat een boete voor zwartrijden een effectieve prikkel moet zijn om zwartrijden daadwerkelijk tegen te gaan. Ik wil bekijken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Ik zal binnen zes weken met een quickscan nagaan wat de meest effectieve boete is. Als dat €3.000 zou worden, staat dat wellicht niet in verhouding tot het vergrijp — dat kan de Kamer zich wel voorstellen — maar als het €35 zou worden, zou de heer Hoogland daar wel warm voor lopen. Ik wil een quickscan laten uitvoeren om na te gaan of een boete effectief is en tot welk bedrag die effectief is. Daar kijken onder andere het ministerie van Justitie en het Openbaar Ministerie naar. Ik laat een quickscan uitvoeren en kom hier binnen zes weken op terug, maar wat mij betreft moet de boete omhoog. 

De voorzitter:

Betekent dit dat u de motie aan het oordeel van de Kamer overlaat? 

Staatssecretaris Mansveld:

Ja, wat mij betreft wel. 

De heer Madlener (PVV):

De PVV is op zich wel voor strenger straffen, maar er moet mij iets van het hart. Soms zit je in de trein en rijd je zwart zonder dat je er zelf erg in hebt, door het ingewikkelde systeem met de chipkaart, dat soms niet werkt, waardoor je soms niet kunt uitchecken. Betrekt de staatssecretaris hierbij ook mensen die tegen hun wil, dus eigenlijk per ongeluk, zwartrijden? We willen die mensen natuurlijk niet op de huid zitten met hogere boetes als zij er niets aan kunnen doen dat zij zwartrijden. 

Staatssecretaris Mansveld:

De heer Madlener weet dat wij daarnaar kijken. Dat geldt bijvoorbeeld voor abonnementhouders bij wie het misgaat. Er is een coulanceregeling voor hen. Harder en strenger straffen is goed, maar ik denk dat het vooral belangrijk is dat we effectief straffen. We willen namelijk dat dat gedrag niet meer voorkomt. Ik hoor dat de heer Hoogland de motie nog even voorleest. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik wil graag één ding ter correctie zeggen, anders praten we langs elkaar heen. In de motie staat dat het gaat om verhoging van de boete ingeval van recidive. Er zijn dus altijd nog mogelijkheden voor de mensen over wie de heer Madlener zojuist sprak. 

Staatssecretaris Mansveld:

De motie-De Boer op stuk nr. 594 gaat over een vergelijking met de Britse, Zwitserse en Japanse systemen. Uit deze motie maak ik op dat mevrouw De Boer naar hetzelfde zoekt als ik. Wij zoeken naar effectieve prikkels. De Kamer kent mijn adagium: in de Lange Termijn Spooragenda wordt gewerkt aan samenwerking. Daarmee wordt voorkomen dat er naar elkaar gewezen kan worden. We merken dat verstoringen vaak meerdere oorzaken hebben. Die zijn bijvoorbeeld gelegen in treinmaterieel en infrastructuur. Ik denk dat onderlinge schadeclaims niet bijdragen aan een beter product voor de reiziger. Bovendien hebben de andere genoemde systemen van openbaar vervoer een totaal andere constructie. Dat geldt bijvoorbeeld voor Japan. Het gaat mij om de effectieve prikkel. Ik denk niet dat een onderzoek daaraan bijdraagt. Ik ontraad de motie dus. 

In de motie-De Boer op stuk nr. 595 wordt de regering verzocht om een onderzoek naar de inzet van personeel op vaste trajecten. Voor de Lange Termijn Spooragenda heb ik ProRail en NS gevraagd om een operationeel spoorconcept. Ik heb gezegd dat daarbij ook heilige huisjes moeten worden onderzocht. Er moeten onderbouwde besluiten worden genomen over de inzet van personeel en materieel, als een alternatief voor het rijden van de reguliere dienstregeling. Het vraagstuk is in die zin niet eenzijdig bekeken, maar in afweging genomen naast de betrouwbaarheid en de wensen van de klant, waaronder bijvoorbeeld een treinreis zonder overstap. De Kamer kent de discussie daarover en weet dat de provincies die wat verder van de Randstad liggen daar anders naar kijken dan men in de Randstad doet. Hoe breng je dat bij elkaar? Dit heeft geleid tot het rapport Beter en Meer. Dat is door het kabinet en de Kamer gesteund. Ik ontraad deze motie voor de reguliere treindienst. ProRail en NS bekijken wel hoe zij problemen kunnen oplossen met een treindienst na een verstoring. Ik vind dat daarbij gekeken moet worden naar alle mogelijke manieren om personeel en materieel in te zetten. Ik heb zojuist al gezegd dat ik het belangrijk vind dat dat opstarten sneller gaat. Daar kan wat mij betreft ook wat creatiever naar worden gekeken. ProRail en NS hebben mij laten weten dat zij daarnaar kijken. Voor de zomer informeren zij mij over de aanpak. De wijze waarop ik tegenover deze motie sta, is dus een beetje dubbel. De motie zoals die nu geformuleerd is, ontraad ik, maar tegelijkertijd zie ik de intentie die mevrouw De Boer daarmee heeft. Zij vraagt met name hoe je creatiever kunt zijn om sneller op te starten. Die vraag ondersteun ik wel degelijk. 

Mevrouw De Boer (VVD):

De winterdienstregeling is inderdaad ook succesvol. Ik snap dat de staatssecretaris ook wil gaan kijken naar het opstarten na verstoringen, maar ik zie het toch iets breder willen trekken, want je weet pas dat er sprake is van een verstoring als die zich voordoet. Dan heb je de dienstregeling op die manier nog niet op orde. We moeten dus echt gaan bekijken of we meer naar het rondje om de kerk toe kunnen. Het hoeft niet helemaal zwart-wit te worden ingevoerd. Je kunt ook aan een dienstregeling denken waarbij je per week gaat bekijken wie waar op welke routes zit. Als we wachten tot er een verstoring is dan kan het niet meer. Dan is het te laat. Bij de winterdienstregeling heb je toch een dag de tijd om het rondje om de kerk op dat moment even in te voeren. Ik wil dus toch slechts het advies geven om een onderzoek te laten doen in overleg met NS. Het is niet meer en niet minder. Dat kan interessant zijn. We kunnen ervan leren. Het moet nu echter niet dogmatisch worden ingevoerd. Er moet gewoon even goed worden gekeken naar de mogelijkheid van een onderzoek, want er is ook een tussenweg. 

Staatssecretaris Mansveld:

Zoals ik al zei, ben ik bereid om NS te vragen hoe zij dit meer, beter en explicieter kunnen betrekken in hun aanpak en of zij daar ook transparant over kunnen zijn. Ik vind het echter belangrijk dat we de deskundigen niet van tevoren gaan vertellen wat je in ieder geval moet doen. Dus ja, als ik het mag lezen als een vraag aan de Nederlandse Spoorwegen om dit mee te nemen in het brede kader van Beter en Meer bij verstoringen, als niet specifiek wordt gezegd "zo willen wij dat u uw personeel inzet", maar als het ook wordt afgezet tegen andere zaken, dan zie ik de motie als ondersteuning van beleid. Maar dat is echt met die restrictie erin om te voorkomen dat we hier gaan bespreken hoe de NS zijn personeel moet inzetten. 

Mevrouw De Boer (VVD):

We zagen net de constructieve houding van de toekomstige gedeputeerde van Friesland. Ik vroeg me toen af: goh, welke portefeuille zou hij krijgen? Maar dat is even terzijde. 

We verschillen hierover toch een klein beetje van mening. Ik denk dat wij elkaar goed kunnen vinden. Het gaat eigenlijk om het onderzoek. Ik vind dat ook een principieel punt. Daarom dien ik de motie wel graag in en wil ik haar ook niet aanhouden. 

De voorzitter:

U legt haar op uw eigen manier uit? 

Mevrouw De Boer (VVD):

Ja. Ik vraag toch om enig onderzoek. Ik denk dat wij elkaar wel kunnen vinden, maar ik vraag toch om een onderzoek. 

De voorzitter:

Maar dat betekent dat de motie wordt ontraden? 

Staatssecretaris Mansveld:

Ja, zo strikt als het hier staat, ontraad ik de motie, maar de Kamer kent inmiddels mijn mening daarover als de strekking ervan niet eenzijdig is. Zij ziet de inzet van personeel dus wellicht terug in de onderzoeken. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 596 van de heer Madlener. Voor de zomer meld ik de stand van zaken van alle maatregelen. Dat heb ik de Kamer toegezegd. Wij zijn in gesprek met alle partijen. Ik zal dan ook ingaan op de locaties van de incidenten. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

De motie op stuk nr. 597 van de heer Madlener gaat over daderprofielen. Mij is niet bekend wat de daderprofielen zijn. Ik zal overleggen met mijn collega van Veiligheid en Justitie en de resultaten meenemen in de brief met de stand van zaken die de Kamer voor de zomer krijgt. Ik verzoek de heer Madlener daarom om de motie aan te houden. Ik ontraad de motie indien hij haar niet aanhoudt, want ik kan niet weten wat ik niet weet, althans dat kan wel, maar niet nu. 

De heer Madlener (PVV):

Volgens mij zegt de staatssecretaris eigenlijk toe om de daderprofielen inderdaad mee te nemen in het overleg. In die zin zou de motie volgens mij niet hoeven te worden ontraden, maar zou het oordeel daarover aan de Kamer kunnen zijn. Gezien de toezegging zal ik de motie echter aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Madlener stel ik voor, zijn motie (29984, nr. 597) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Mansveld:

In de motie op stuk nr. 598 van de heer Madlener wordt gevraagd om het landelijk mogelijk te maken dat incidenten en politiegegevens aan elkaar worden gekoppeld. Veiligheid en Justitie en de politie moeten gezamenlijk afspraken maken over het uitwisselen van gegevens. Op basis daarvan kan ook beter worden gestuurd op de grootste risico's. Op 11 maart hebben we afgesproken dat er structureel overleg zal plaatsvinden tussen NS en politie. Dit onderwerp zou daar goed in passen. Ik kan er samen met mijn collega van Veiligheid en Justitie voor zorgen dat er randvoorwaarden zijn voor de gegevensuitwisseling. Ik kan er echter niet voor zorgen dat de uitwisseling daadwerkelijk plaatsvindt, maar als ik de motie zo mag interpreteren dat ik er samen met mijn collega van Veiligheid en Justitie voor zorg dat de randvoorwaarden voor gegevensuitwisseling er zijn, beschouw ik deze motie als ondersteuning van beleid. 

De heer Madlener (PVV):

Ik laat de motie toch graag in stemming brengen, gezien het belang van het onderwerp. 

De voorzitter:

Kan de motie dan uitgelegd worden op de manier die de staatssecretaris heeft beschreven? 

De heer Madlener (PVV):

Jazeker. 

De voorzitter:

Dan wordt de motie door de staatssecretaris beschouwd als ondersteuning van beleid. 

De heer Madlener (PVV):

Ja, ik ga ermee akkoord. 

De voorzitter:

Oké. 

Staatssecretaris Mansveld:

In de motie-Madlener op stuk nr. 599 wordt gevraagd de spoorpolitie opnieuw in te voeren. Over de inzet van de politie gaat mijn collega van Veiligheid en Justitie. Uiteraard heeft het verzoek om de spoorwegpolitie terug te laten komen gevolgen voor de politie op andere terreinen. Ik denk dat het belangrijk is dat deze vraag wordt voorgelegd aan de minister van Veiligheid en Justitie. Ik ontraad de motie. 

Dan rest mij antwoord te geven op de vraag van mevrouw Dik-Faber. Zij heeft gevraagd naar een brief. Zij wil dat we afzien van de verbussing op het traject Venlo-Düsseldorf ten tijde van de aanleg van een derde spoor. Morgen ontvang de Kamer de voortgangsrapportage over de Betuweroute. In deze brief zal ik ook rapporteren over de maatregelen voor het derde spoor, inclusief de verbussing. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Komende donderdag wordt gestemd over de ingediende moties. 

Ik verzoek een aantal leden om bij het volgende VSO te blijven zitten, zodat het indienen van de moties straks ook in voldoende mate ondersteund kan worden. 

Naar boven