5 Vragenuur: Vragen Sjoerdsma

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister van Economische Zaken, bij afwezigheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over het bericht "De hulp stokt in de 'logistieke nachtmerrie' van Nepal". 

De voorzitter:

Dit betreft de vreselijke ramp die in Nepal heeft plaatsgevonden. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Een verwoestende aardbeving in Nepal. De zwaarste in 80 jaar: 4.500 doden, 8.000 gewonden en 8 miljoen mensen in nood. Onze gedachten gaan natuurlijk naar hen uit. We zagen de afgelopen dagen de meest verschrikkelijke beelden: duizenden mensen in dorpen afgesloten van de buitenwereld, een volledig overlopen vliegveld, mensen wachtend op de startbaan, hulpverleners die niet weten waar ze moeten beginnen en bergbeklimmers gestrand op de Mount Everest. De fractie van D66 ziet dat de internationale gemeenschap in actie komt, maar Nepal snakt nog steeds naar voedsel, water, medicijnen, artsen, tenten en reddingswerkers. De schade is groter dan het bnp van Nepal zelf. 

D66 denkt graag mee met het kabinet. Het kabinet heeft overigens al 4 miljoen vrijgemaakt en een zoek- en reddingsteam gestuurd. Waarvoor mijn dank. De vraag is echter wel — zoals Trouw vanmorgen schreef — hoe wij ervoor zorgen dat die logistieke nachtmerrie in Nepal die aankomst van hulpverleners bemoeilijkt, wordt opgelost. De Nepalese regering klaagt over medewerkers van elektriciteitsbedrijven en wegwerkers die er simpelweg niet zijn, waardoor wegen geblokkeerd blijven. Er staan nu hulporganisaties aan de grens te wachten omdat er geen ambtenaren zijn die toestemming geven voor het vervoer. Op het vliegveld kunnen niet meer vliegtuigen met hulp landen omdat men dit logistiek niet aankan. De menskracht en de expertise om dat te doen, ontbreken. 

Mijn vraag aan de minister is dan ook of Nederland bereid is om naast de bijdrages die het kabinet al heeft gedaan, hulp te overwegen om dat vliegveld logistiek te ontzien en sterker te maken. Is het kabinet bovendien bereid om ook een bijdrage te leveren aan de gezondheidszorg — daar gaat het nu bijna fout — om te voorkomen dat er ziektes uitbreken en om ervoor te zorgen dat de vele gewonden kunnen rekenen op onze steun? Is Nederland bereid om de hulp uit te breiden als de ramp nóg groter blijkt te zijn dan deze nu al is? Daar heeft het namelijk alle schijn van; we zien nu alleen nog maar de beelden uit Kathmandu, maar alle dorpen waar nu nog geen beelden van zijn, die onbereikbaar zijn, blijven op dit moment buiten beeld. 

Minister Kamp:

Voorzitter. De heer Sjoerdsma heeft absoluut niet overdreven met zijn bewoordingen voor de afschuwelijke ramp die daar heeft plaatsgevonden. De premier van dat land houdt al rekening met mogelijk nog meer dan 10.000 doden. De Verenigde Naties hebben gezegd dat 8 miljoen mensen hun leven ontwricht zien op dit moment. 1,4 miljoen van hen hebben tekort aan voedsel. De wegen in dat land zijn onbegaanbaar, gebouwen zijn ingestort en de communicatielijnen zijn onbruikbaar. De regering kan absoluut niet aan wat daar gebeurt. 

De allereerste zorg is natuurlijk de Search and Rescue die nu plaats moet vinden voor alle mensen die er niet zijn en van wie je hoopt dat sommigen nog in leven zijn. Search and Rescue moet dus als allereerste gebeuren. Zaterdag was de ramp. Zondag heeft Nederland er een team naartoe gestuurd, bestaande uit 62 personen. Dit is een deskundig team, dat gevraagd is door de Verenigde Naties om de coördinatie voor de gehele SAR-operatie voor zijn rekening te nemen. Dat betekent dat wat er op dit moment gebeurt aan SAR-activiteiten in Nepal onder Nederlandse coördinatie staat. Wij richten ons daar helemaal op en proberen tegelijkertijd te faciliteren dat landgenoten daar die terug wensen te gaan, ook weg kunnen. Wij hebben al 47 mensen terug kunnen laten komen met een eerste vlucht. Particuliere bedrijven hebben al 72 mensen teruggehaald. We zijn nu met een volgende vlucht bezig, voor 80 mensen. Ook zijn we een derde vlucht aan het voorbereiden. We proberen dus zowel de Nederlanders daarginds terug te halen als noodzakelijke hulp het gebied in te brengen. 

De Verenigde Naties zullen wellicht zo snel mogelijk de coördinatie over de Search and Rescue naar zich toetrekken. Wij zijn daar natuurlijk heel graag toe bereid; zolang het nodig is, doen wij het, maar zodra het overgenomen kan worden, werken wij ook daar volledig aan mee. De Verenigde Naties zijn ook bezig om een wat bredere capaciteit op te bouwen, voor de vervolgfases van wat er daar allemaal moet gebeuren. Dat zal een grote operatie zijn, waarbij niet alleen de Verenigde Naties maar ook allerlei landen intensief zullen zijn betrokken. Die landen zullen de bereidheid moeten hebben om hun bijdrage te leveren. 

De Nederlandse regering is graag bereid om de houding te laten zien die door de heer Sjoerdsma is gevraagd. Wat wij kunnen doen, doen wij. Het is ook goed om vast te stellen dat de Nederlandse particuliere hulporganisaties die juist afgelopen vrijdag zich hadden verenigd om in dit soort situaties te kunnen optreden, nu onmiddellijk hun activiteiten daar aan het uitbreiden zijn. Er zijn vele tientallen Nederlandse vertegenwoordigers van die organisaties in het land aanwezig, maar ze hebben nog grotere aantallen Nepalezen als lokale staf aan zich gebonden. Wij zijn op die manier ook bezig om onze bijdrage vanaf het begin optimaal te laten zijn. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik zei al dat ik graag met de minister wil meedenken. Als ik hem zo hoor, beluister ik bij hem dezelfde urgentie die ik voel. Dat vind ik positief. Ik had hem echter wel om twee specifieke dingen gevraagd. Ten eerste. De minister zegt: wat we kunnen, doen wij. Dat verwelkom ik; dat is een heel goede basishouding. Ik heb de minister echter ook gevraagd of Nederland kan onderzoeken of er op het gebied van medische ondersteuning — de ziekenhuizen worden nu overlopen — en op het gebied van logistieke ondersteuning — het vliegveld kan de aanvoer van de hulp niet aan — eventueel expertise, kennis en mensen beschikbaar zijn om bij te dragen aan het beter het hoofd bieden aan deze ramp. 

Ten tweede. De minister ging zojuist in op de Nederlanders in het gebied. Ik begrijp dat er 500 Nederlanders zaten. De minister zegt dat 47 van hen al terug zijn evenals 72 via particuliere kanalen. Kan hij iets uitgebreider ingaan op de stand van zaken en op de ondersteuning die de Nederlanders in het gebied krijgen? Is de ambassadeur bijvoorbeeld ter plekke in het gebied? Is er een ambassadeteam ter ondersteuning? Wellicht kan de minister de laatste stand van zaken geven met betrekking tot de ondersteuning, ook voor de Nederlanders die zich op dit moment in dit lastige rampgebied bevinden? 

Minister Kamp:

Ten behoeve van de medische hulpverlening en van de logistieke activiteiten die onder andere op het vliegveld moeten plaatsvinden, is de VN bezig met het opzetten van een organisatie. Daarbij vraagt zij ook hulp van landen. Nederland is bereid om op beide onderdelen mensen en materieel te leveren. We hebben dat ook kenbaar gemaakt aan de VN. We wachten de verzoeken af. We realiseren ons dat er wat het logistiek runnen van vliegvelden betreft, nog vele andere landen zijn die expertise beschikbaar hebben. Het is aan de VN om daaruit een keuze te maken. We zijn echter zeker beschikbaar om een bijdrage te leveren. 

Ik heb gesproken over 500 Nederlanders. Met bijna 400 is op een of andere manier contact geweest. Met de overige Nederlanders wordt nog contact gezocht. 

De laatste vraag ben ik even kwijt. Misschien kan de heer Sjoerdsma mij helpen? 

De heer Sjoerdsma (D66):

Die ging over de consulaire ondersteuning. Is de ambassadeur of de ambassade ter plekke aanwezig ter ondersteuning? 

Minister Kamp:

De heer Sjoerdsma, die zeer is ingevoerd in die wereld, weet dat we geen ambassade hebben in Nepal. Vanuit New Delhi hebben we een consulaire staf ernaartoe gestuurd om ook vanuit die invalshoek de noodzakelijke hulp te bieden. 

Samenvattend: wat we konden doen op de heel korte termijn, hebben we gedaan. We hebben binnen één dag gereageerd. De VN heeft ons gevraagd om een en ander mondiaal te coördineren. We blijven zeker bereid om onder VN-paraplu op allerlei manieren onze bijdrage te leveren om de enorme gevolgen van deze vreselijke ramp op te vangen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Rest mij niets anders te zeggen dan: veel dank, met name ook voor de bereidwilligheid van het Nederlandse kabinet om welwillend te kijken naar VN-verzoeken op het gebied van logistieke en medische ondersteuning. Ik hoop dat niet alleen voor de Nepalezen, maar ook voor de Nederlanders ter plekke de hulp zo snel mogelijk zal arriveren. 

De heer Van Laar (PvdA):

Nog geen maand geleden stond ik op de negende verdieping van een monumentale toren midden in Kathmandu. Ik keek uit over de stad. Het is moeilijk te geloven dat niet alleen die toren, maar ook zo veel van die stad weg is. Ik was daar om te spreken over de positie van kinderen in Nepal en in Zuid-Azië in brede zin. Die situatie is niet makkelijk. Meer dan de helft van de kinderen in Nepal, in het bijzonder in het gebied dat nu is getroffen, is ondervoed. Dat was dus al voor de aardbeving het geval. Er is een hoop mis. Veel scholen zijn ingestort, zo horen wij. Er zijn geen plekken waar kinderen naartoe kunnen gaan. Wij weten wat er gebeurt als kinderen kwetsbaar zijn: dan lopen ze risico. Denk aan trafficking naar India, kindhuwelijken et cetera. Ik wil het kabinet dan ook dringend vragen om bij het kijken naar de noden ook oog te hebben voor de situatie van kinderen in Nepal en erop aan te dringen dat er voor hen snel voldoende hulp op gang komt. Er moet niet alleen worden gekeken naar de eerste behoeften zoals voedsel en onderdak, maar ook naar de behoeften van kinderen en hun specifieke noden. 

Minister Kamp:

De boodschap van de heer Van Laar is duidelijk. We hebben kunnen vaststellen dat ook UNICEF er inmiddels op gedoken is. Men heeft vastgesteld dat op dit moment 900.000 kinderen in Nepal in behoeftige omstandigheden verkeren als gevolg van de ramp. Die ramp betekent een extra verslechtering voor kinderen die het al moeilijk hadden. Ook kinderen met wie het redelijk ging, zijn nu in de problemen gekomen. Wij zullen van nabij volgen wat UNICEF doet en ook bezien welke mogelijkheden wij hebben om een substantiële bijdrage te leveren. 

De heer Smaling (SP):

De minister en ik praten vaker over aardbevingen. Dit is een heel ernstige. Ik kan me zo voorstellen dat er nare dingen zijn gebeurd met de kleine dorpjes in de buurt van die steile heuvels in de buurt van Kathmandu. Ik wil de regering een compliment maken voor de snelle actie ter plekke. Vanmorgen hoorde ik op Radio 1 een moeder zich beklagen over het feit dat zij geen contact kan krijgen met twee van haar kinderen die ergens in die bergen zitten en dat zij ook bij Buitenlandse Zaken geen gehoor vindt. Is dit een incident, of is het contact van familieleden van mensen die daar zitten met Buitenlandse Zaken structureel niet in orde? Als dat zo is, kan de minister dan zo vriendelijk zijn om hierin verbetering aan te brengen of zijn collega hiervan te verwittigen? 

Minister Kamp:

Ik gaf aan dat wij een beeld hebben van 500 Nederlanders die in Nepal verblijven. Met bijna 400 van hen is op een of andere manier contact geweest. Met de overige 100 wordt contact gezocht. Ik krijg graag de gegevens van het speciale geval waarvoor de heer Smaling aandacht vraagt. Wij zullen daaraan dan de aandacht schenken waar hij om vraagt. Wij bekijken nu wat wij moeten doen om de situatie van de overige Nederlanders in beeld te krijgen. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is goed dat het kabinet snel heeft gehandeld en het is ook goed dat het aansluit bij de VN-coördinatie. Het is belangrijk dat een en ander centraal wordt geregeld. Wij kunnen er helaas van uitgaan dat er straks opnieuw een beroep zal worden gedaan op donoren om met extra geld over de brug te komen. Is het Nederlandse kabinet bereid en heeft het de ruimte om daar positief op te reageren? 

Minister Kamp:

Nederland en minister Ploumen blinken niet uit in niet thuis geven bij dit soort situaties. Integendeel, wij plegen voorop te lopen. Dat je binnen een dag een Search and Rescue team van 62 mensen naar de locatie kunt sturen en dat de VN ons vervolgens vraagt om de coördinatie van het geheel op ons te nemen, is daar een voorbeeld van. Die houding van Nederland is gebruikelijk in dit soort omstandigheden. Ik heb geen enkele reden om eraan te twijfelen dat dit zo zal blijven in de nabije toekomst met betrekking tot deze ramp, maar ook met betrekking tot andere rampen die zich in de komende tijd kunnen voordoen. Dit gebeurt in de wereld en wij dragen als wereldgemeenschap verantwoordelijkheid in dergelijke situaties. Nederland is een van de pijlers onder de wereldgemeenschap en moet zich ook als zodanig gedragen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kan me indenken dat mensen die naar het vragenuurtje kijken, gemotiveerd zijn om te geven. Misschien kan de minister aangeven hoe zij dat kunnen doen, via welk gironummer? Anders help ik hem daar graag bij. 

Minister Kamp:

Ik kan niet genoeg geholpen worden door de heer Voordewind. Als hij het gironummer nog even noemt, doet hij mij een plezier. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is het algemene nummer van de Samenwerkende Hulporganisaties: 555 ten name van Nepal. 

Minister Kamp:

De heer Voordewind haalt mij de woorden uit de mond. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden en voor zijn komst naar de Kamer. 

Naar boven