6 Vragenuur: Vragen Geurts

Vragen van het lid Geurts aan de minister van Economische Zaken, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Economische Zaken, over het bericht "Te veel grote grazers Oostvaardersplassen". 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Het CDA roept de minister op om te stoppen met het experiment in de Oostvaardersplassen. De situatie wordt namelijk steeds schrijnender voor de dieren die daar leven. Het is zogenaamd puur natuur, maar zij zitten wel achter een hek en zij lijden terwijl wij toekijken. Er is bijvoorbeeld te weinig eten en de dieren staan regelmatig in het koude water. Zij lijden onnodig onder deze omstandigheden die wij, mensen, kunnen beïnvloeden. Net als de beroepsvereniging voor dierenartsen vindt het CDA dat de grazers in de Oostvaardersplassen onaanvaardbaar lijden. Het CDA heeft dit al vaker aangegeven, maar het kabinet is horende doof. Als deze praktijken in de reguliere veehouderij zouden voorkomen, stond de wereld op z'n kop en hadden we vanmiddag nog een spoeddebat. 

Ik ben weleens gebeld door mensen die vanuit de trein de dode dieren zagen liggen. Toen ik zelf de beelden zag, dacht ik dat ze opgenomen waren in een woestijngebied. Dit kan zo gewoon niet langer. Het CDA vraagt de minister wat hij deze week nog gaat ondernemen om het onnodig lijden van dieren te voorkomen in dit reservaat. Het CDA wil vooralsnog twee zaken. Het wil ten eerste dat het advies van de dierenartsen om de heckrunderen uit het gebied te halen, snel wordt opgevolgd. Ten tweede wil het CDA dat de overige dieren fors in aantal worden teruggebracht. Is de minister daartoe bereid of blijft hij doorgaan met het experimenteren met de dieren in de Oostvaardersplassen? 

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik ben hier als vervanger van mijn collega mevrouw Dijksma. Heel toevallig was ik afgelopen zaterdag een paar uur in de Oostvaardersplassen. Hetgeen de heer Geurts naar voren heeft gebracht, leeft dus ook bij mij. 

De heer Geurts spreekt over een oordeel dat de dierenartsen hebben gegeven, maar hij is ongetwijfeld ook bekend met het feit dat wij een internationale commissie twee keer hebben laten bekijken welk beheer daar het beste zou kunnen plaatsvinden. Je hebt de mogelijkheid van actief beheer en van reactief beheer. Die laatste vorm van beheer kan vroeg reactief of laat reactief plaatsvinden. Er was sprake van laat reactief beheer. We zijn op een gegeven moment, na een tweede advies van een internationale commissie in 2010 — de commissie stond beide keren onder leiding van oud-CDA-staatssecretaris Gabor — overgestapt op het vroeg reactieve beheer. Dit betekent dat dieren worden afgeschoten zodra wordt gezien dat zij in de winter in de problemen komen. 

Op dit moment functioneert dat ook zo. Bijna alle dieren die sterven in het Oostvaardersplassengebied, sterven door afschot. Dat percentage is ongeveer 99. De dieren die afgeschoten worden, zijn vooral edelherten, maar ook paarden. Bij de heckrunderen komt het weinig voor. Er zijn de laatste drie maanden — dat wil zeggen: in december, januari en februari — in totaal twee heckrunderen gestorven. Een daarvan stierf een natuurlijke dood. Het andere dier is afgeschoten. Dat wijst er dus niet op dat er op dit moment grote problemen met de heckrunderen zijn, voor zover er al sprake is van een groot probleem. In totaal zijn 437 dieren in de drie maanden gestorven: 429 dieren stierven door afschot, 8 zijn een natuurlijke dood gestorven. Dat is de situatie in het gebied. We hebben twee keer een internationaal advies gehad. Daar komt nu nog een advies bij van de beheeradviescommissie. Dat advies is inmiddels ontvangen. Vorige week heeft de staatssecretaris daarover gesproken met Staatsbosbeheer en Flevoland. Volgende week zal zij over dat advies en die overleggen een besluit nemen. Zij zal de Kamer daarover informeren in een brief. Ik hoop dat de Kamer, indien zij dat wenst, dan weer beschikbaar is om daarover van gedachten te wisselen met de staatssecretaris. 

De heer Geurts (CDA):

Ik ben er blij mee dat de minister het gebied met eigen ogen heeft bekeken. Ik heb dat ook al een paar keer mogen doen. Mijn punt dat dieren daar onnodig lijden blijft echter staan. Ook op dit moment staan er dieren in het water, niet omdat zij dat zo graag willen, maar omdat dit gebied zo vol zit. Het is ook niet voor niets dat de beroepsgroep van de dierenartsen zo'n dringende oproep doet richting het ministerie en het kabinet om snel actie te ondernemen. Ze doet het voorstel om de heckrunderen uit het gebied te halen. Ik begrijp van de minister dat wij volgende week een brief mogen ontvangen van het kabinet waarin het aangeeft hoe het met deze kwestie omgaat. Mijn vraag aan de minister nu is wat er op korte termijn gaat gebeuren. Ik zie foto's via Twitter en ook op andere manieren komen ze naar me toe en uit die foto's blijkt dat de dieren al begonnen zijn te vreten aan de basten van bomen. Dan hebben we het over natuur. De natuur wordt vernietigd door de natuur. Er moet snel actie op komen. Wanneer neemt de minister de verantwoordelijkheid hiervoor op zich? 

Minister Kamp:

Alleen het feit dat dieren de basten van bomen aanvreten, wil niet zeggen dat het mis is. Dieren die in de zomer een vetreserve opbouwen, gebruiken die reserve in de winter, maar ze moeten wel hun hele darmstelsel aan de gang houden; dat betekent dat ze ook dingen eten die geen voedingswaarde hebben, maar die wel nodig zijn voor ze om op een goede manier de zomer in te kunnen gaan. Het beeld dat dieren onnodig lijden wordt niet door de feiten bevestigd. Als gezien wordt dat dieren in een situatie komen waarin ze lijden en de winter niet op een goede manier kunnen overleven, dan worden die dieren afgeschoten. Uw conclusie dat er met name met de heckrunderen wat mis zou zijn, wordt ook niet door de feiten ondersteund. Het afschot vindt met name plaats bij het edelhert en het koningspaard. Wat betreft de heckrunderen is sprake van slechts een geval afschot in drie maanden en een dier dat een natuurlijke dood is gestorven. Ik denk dus dat er alle reden is om een week te wachten totdat de staatssecretaris met haar beslissing komt, gebaseerd op het advies dat de beheersadviescommissie heeft gegeven, dat weer mede is gebaseerd op het overleg dat ze onder andere met de provincie Flevoland heeft gevoerd. 

De heer Geurts (CDA):

Ik begrijp dat we vanmiddag op dit punt niet verder komen en dat ik geduld moet hebben totdat de staatssecretaris met een brief komt. Over het algemeen heb ik wel geduld, maar het punt is dat deze dieren op dit moment lijden. De dierenartsen doen een dringende oproep. Ik hoop dat het kabinet snel actie onderneemt en dat we geen uitstelbrief krijgen over dit rapport. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben altijd heel blij als mensen hier in de Kamer zich grote zorgen maken over dierenwelzijn, maar dan is wel altijd de vraag: is het een eerlijk verhaal? Of pleit je gewoon voor de opening van de jacht zoals het CDA doet? Of spreek je er schande van dat dieren niet kunnen migreren terwijl je zelf de verbinding naar de Veluwe hebt tegengehouden? Ik heb een vraag aan de minister over de aanbevelingen in het rapport waarover hij spreekt. Twee keer heeft een internationale commissie geadviseerd en er staat duidelijk dat er verbindingen moeten zijn naar andere natuurgebieden. Het schrappen van de plannen voor het OostvaardersWold kun je toch niet meer rijmen met een goede inzet voor het welzijn van de dieren in de Oostvaardersplassen? 

Minister Kamp:

Zo aan de vooravond van een besluit van de staatssecretaris op dit punt naar aanleiding van een derde belangwekkend advies dat zij in de loop der jaren heeft gekregen, wil ik daar in algemene zin geen uitspraak over doen. Wat de verbindingen met andere stukken grond betreft, denk ik dat een belangrijk element is het feit dat de dieren beschutting moeten kunnen vinden, zowel in de winter als in de zomer. Dat doe je in een bosgebied. Bij het beheer van dat bosgebied moet je daar rekening mee houden. Er moet ook bosgebied voor worden opengesteld. Ik zeg tegen mevrouw Ouwehand via u, mevrouw de voorzitter, dat dit element bij het besluit volgende week ook nadrukkelijk in beeld zal komen. 

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, de tweede vraag van uw fractie. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is goed te horen dat de minister weet dat beschutting belangrijk is. Ik vraag hem om aan de staatssecretaris het volgende over te brengen. De openstelling van het Hollandse Hout is altijd tegengehouden door bijvoorbeeld partijen die daar nu schande van spreken, het CDA en de VVD. Leidend moet blijven dat die aanbeveling uit die twee rapporten van de commissie-Gabor, dat een bredere verbinding naar grotere natuurgebieden, de Veluwe, niet zomaar van tafel wordt geveegd door nieuwe inzichten van een veel kleiner clubje. Die aanbeveling staat daar al jaren en niet voor niks. Ik vind dat als het welzijn van de dieren in de Oostvaardersplassen je iets waard is, je daarvoor moet blijven vechten, dus ook het kabinet. 

Minister Kamp:

Ik hoop dat mevrouw Ouwehand als zij spreekt over "een kleiner clubje" niet spreekt over de VVD. Ik neem aan dat zij over de dierenartsen spreekt. Ik zal haar opvatting doorgeven aan de staatssecretaris. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden. U mag nog even blijven, want ook de volgende vragen worden aan de minister van Economische Zaken gesteld en wel door mevrouw Schouten van de ChristenUnie. 

Naar boven