19 Energieraad

Aan de orde is het VAO Energieraad (AO d.d. 25/02). 

De voorzitter:

Er hebben zich vier sprekers aangemeld. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Van Veldhoven, die het VAO heeft aangevraagd namens de fractie van D66. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik ben blij dat de minister zo blij is dat ik dit VAO heb aangevraagd. Het is altijd een plezier om dat te merken. Ik heb dan ook maar één motie. Ik ga ervan uit dat hij die hartelijk zal omarmen. Misschien hoeven we er niet eens over te stemmen. Wie weet. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat kolencentrales een groot aandeel hebben in de uitstoot van CO2 en andere schadelijke stoffen, en dat een beperking van die uitstoot een positief effect heeft op klimaat en leefomgeving; 

overwegende dat het vanwege een level playing field op energiegebied van belang is dat de kolencentrales in heel Europa idealiter aan vergelijkbare eisen voldoen; 

verzoekt de regering om bij de herziening van het ETS in de Europese Unie voor scherpere eisen voor kolencentrales in heel Europa te pleiten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 527 (21501-33). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zal nog een korte toelichting geven, aangezien ik daar nog tijd voor heb. Wellicht beantwoord ik daarmee ook al de vraag van de heer Leegte. 

In Nederland hebben we een energieakkoord afgesloten. Daarin besluiten we om emissiereductie-eisen te stellen aan kolencentrales. Als je dat in heel Europa zou doen, dan heb je daarin een level playing field en voorkom je dat het sluiten van de ene centrale in Nederland leidt tot import van stroom van een andere centrale, die wellicht aan minder scherpe emissie-eisen hoeft te voldoen. Daarmee zou je het level playing field verbeteren. 

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Leegte desondanks een vraag voor u heeft. 

De heer Leegte (VVD):

De toelichting maakt mijn vraag noodzakelijker, want de vraag is wat D66 dan precies wil. Wij hebben een energieakkoord. Wij hebben afgesproken dat er emissie-eisen komen, waardoor een aantal centrales uit de jaren tachtig uitgaan. D66 pleit voor Europese wetgeving en een gelijk speelveld. Wat zou er gebeuren als het Europese speelveld leidt tot andere eisen die veel hoger liggen en dus alle kolencentrales in Nederland aan kunnen blijven? Is dat dan het gewenste gelijke speelveld in Europa? Of zegt D66 dan: nee, wij moeten nog steeds onze eigen strenge normen hebben en dat gelijke speelveld is eigenlijk een holle huls? 

De voorzitter:

Een lege huls volgens mij. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Een lege huls, maar leeg is volgens mij ook hol in dit geval. 

De situatie die de heer Leegte beschrijft, is eigenlijk de situatie die we nu hebben. Er zijn kolencentrales en Nederland heeft besloten om verder te gaan met het beperken van de emissie. Minister Kamp heeft een mogelijkheid gevonden om dat te doen zonder daarmee in te gaan tegen de Europese regelgeving. Dat neemt niet weg dat het altijd een lovenswaardig streven is om te kijken of je in de hele Europese Unie de uitstoot van die kolencentrales, waarvan we allemaal weten dat die slecht is voor het klimaat en de leefomgeving, naar een efficiënter plan kunt brengen. Mijn streven zou zijn om te kijken of we in heel Europa die lat hoger kunnen leggen. Als het niet zo hoog gaat als wat Nederland wil bereiken, is het mooi als wij zelf de mogelijkheid hebben om verder te gaan. 

De voorzitter:

Ik verzoek u beiden beknopt vragen te stellen en beknopt te antwoorden. 

De heer Leegte (VVD):

Het is mij nog niet duidelijk wat D66 dan precies wil. Stel dat de Poolse norm de Europese norm wordt voor een gelijk speelveld. Is dat de oproep? Of vinden wij dat wij toch gewoon Nederlands beleid moeten hebben? Ik begrijp het niet. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kan alleen maar herhalen wat ik net heb gezegd. Nu hebben wij de facto de Poolse norm, omdat er geen norm is. Als wij in heel Europa met elkaar zouden streven naar een verdergaande reductie van de emissie van kolencentrales, kan dat alleen maar juist datgene versterken wat Nederland met nationaal beleid probeert te verwezenlijken. Dat betekent ook een verbetering van de concurrentievoorwaarden voor onze economie en onze industrie. Ik neem dan ook aan dat de heer Leegte deze motie van harte zal ondersteunen. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat wind op zee een belangrijke rol speelt in de verduurzaming van onze energievoorziening; 

overwegende dat goede stroomverbindingen binnen Europa en intensieve samenwerking tussen EU-lidstaten geld bespaart en energiezekerheid bevordert; 

verzoekt de regering om de mogelijkheid van een netwerk op de Noordzee opnieuw onder de aandacht te brengen bij de Energieraad, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 528 (21501-33). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een energievoorziening gebaseerd op aardgas gepaard gaat met CO2-uitstoot, met afhankelijkheid van onberekenbare regimes en met aardbevingsrisico's; 

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen in de plannen voor een energie-unie nadrukkelijk rekening te houden met de nadelen van de afhankelijkheid van aardgas, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 529 (21501-33). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Duitse energiebedrijf RWE zijn belangen in Britse gasvelden wil overdoen aan een Russisch bedrijf, ondanks bezwaren van het Verenigd Koninkrijk; 

overwegende dat Europese landen sterker staan als zij gezamenlijk Rusland tegemoet treden; 

verzoekt de regering om in de Energieraad te overleggen hoe lidstaten effectief kunnen omgaan met de activiteiten van Russische bedrijven op de Europese gasmarkt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 530 (21501-33). 

Op mijn lijst staat dat de heer Vos de volgende spreker is, maar ik zie dat hij niet in de zaal aanwezig is. Daarom geef ik nu de heer Smaling het woord. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de gewenste transitie naar duurzame energie voor een belangrijk deel zal plaatsvinden bij en door burgers zelf; 

constaterende dat een energie-unie suggereert dat er een forse dosis beleid vanuit de Europese Unie op ons af zal komen; 

verzoekt de regering, alleen op Europees niveau te bepleiten wat op dat niveau aantoonbaar meerwaarde heeft, zoals gezamenlijk onderzoek, benutten van comparatieve voordelen, het effectief maken van het Europees emissiehandelssysteem en het verbeteren van grensoverschrijdende energietransportinfrastructuur, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 531 (21501-33). 

Minister Kamp:

Voorzitter. Bij het algemeen overleg kreeg ik niet de indruk dat er een VAO zou komen en dat er moties zouden worden ingediend. Ik zie deze moties nu voor het eerst. Ik zal proberen er zo goed mogelijk op te reageren aan de hand van de soms beperkte toelichting die de woordvoerders hebben gegeven. 

Ik kom eerst op de motie van mevrouw Van Veldhoven, op stuk nr. 527. Daarin heeft ze het over emissies en over het ETS, en daarin zegt ze ook dat wij emissie-eisen hebben gesteld aan onze kolencentrales in Nederland. Volgens mij moeten we eerst even vaststellen dat het uitdrukkelijk uitgesloten is dat er emissie-eisen worden gesteld aan bedrijven die onder het ETS vallen, dus ook aan elektriciteitsproductiebedrijven. In artikel 9 van de Richtlijn industriële emissies wordt uitgesloten dat er emissie-eisen worden gesteld, dus dat hebben wij ook niet gedaan in de opzet die wij in Nederland hebben gekozen. Deze bepaling staat in die Richtlijn industriële emissies omdat de Europese Commissie wil voorkomen dat het emissiehandelssysteem onderuit wordt gehaald. De Europese Commissie wil het ETS juist laten werken. Daarom heeft de Commissie een aantal maatregelen genomen. Men verwacht dat er door die maatregelen in het jaar 2030 een prijs voor de CO2 zal zijn van €40 per ton. Als dat het geval is, worden vanzelf de kolencentrales steeds meer uit de markt gedrukt en schonere energieproductievormen naar voren getrokken. Op die manier zal tussen nu en 2030 geleidelijk het effect optreden dat wordt bedoeld. Maar op dit moment emissienormen stellen kan dus niet. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Daar heeft de minister natuurlijk volledig gelijk in. Daarom staat dat ook niet in de motie. In de motie staat: scherpere eisen voor kolencentrales in heel Europa. Dat kunnen dus ook efficiencyeisen zijn, zoals we die ook in Nederland stellen. 

Minister Kamp:

Er staat in de motie dat de regering verzocht wordt bij de herziening van het ETS in Europa te pleiten voor scherpere eisen voor kolencentrales. Als je praat over het ETS, praat je over CO2 en dus over emissie. In haar toelichting zei mevrouw Van Veldhoven ook nog een keer dat we in Nederland emissie-eisen aan kolencentrales zouden hebben gesteld. Dat is niet waar; dat hebben we niet gedaan. We hebben rendementseisen gesteld. Laten we aannemen dat mevrouw Van Veldhoven rendementseisen bedoelde. Dan is mijn reactie daarop dat we dat in Nederland inderdaad hebben gedaan. Per 1 januari 2016 wordt die rendementseis voor elektriciteitscentrales op 38% gesteld. Drie bestaande kolencentrales worden daardoor geraakt. Per 1 juli 2017 wordt de rendementseis aangescherpt tot 40%. De verwachting is dat daardoor nog eens twee kolencentrales worden geraakt. Dan bereik je dus in totaal vijf kolencentrales, overeenkomend met de afspraak die we ook in het energieakkoord hebben gemaakt. 

Op dit moment voldoen we daarmee aan de rendementseisen die door de Europese Commissie voor Europa als geheel zijn vastgesteld. De Europese Commissie is al bezig om die rendementseisen aan te scherpen. Aan de aanscherping van de rendementseisen, zoals ze die nu in gedachten hebben bij de Europese Commissie, gaat Nederland ook al voldoen. Dus met onze normen van 38% en 40% gaan wij ook aan die eventueel aangescherpte rendementseisen voldoen. Tot mijn spijt moet ik zeggen dat ik helemaal niet zie dat dat gerealiseerd kan worden. Er is op dit moment volgens mij echt onvoldoende draagvlak in Europa om die rendementseisen aan te scherpen. Ik zal daar bij gelegenheid met plezier voor pleiten. Mijn medewerkers zullen dat ook doen. Voor de korte termijn moeten we daarover echter geen al te hoge verwachtingen hebben. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven tot slot. Ik verzoek de minister zo veel mogelijk beknopt te antwoorden. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het voordeel van die hogere rendementseisen is dat een kolencentrale daardoor minder uitstoot per kilowattuur, dus linksom of rechtsom is het toch goed voor het milieu- en het klimaatprobleem. Dat is mooi. Die opvatting delen de minister en ik. Ik vind het ook fijn dat hij zegt dat de Europese Commissie al bezig is met het aanscherpen van de rendementseisen, maar de minister weet net als ik dat de Commissie uiteindelijk niet besluit. Het besluit wordt in de Raad genomen, samen met het Parlement. Dan is juist de actieve inzet van deze minister richting zijn collega's van groot belang. Dat is ook precies waar de motie om vraagt. Dus als de minister dat zo kan interpreteren, ben ik benieuwd naar zijn oordeel over deze motie. 

Minister Kamp:

In deze motie wordt de zaak niet voldoende scherp neergezet. Er wordt gesproken over de uitstoot van CO2. Er wordt gesproken over herziening van het ETS. Dan praat je over emissie, terwijl het moet gaan over rendement. Wat betreft rendement heb ik op dit moment geen aanvullende motie nodig, omdat wij in Nederland al de lijn hebben ingezet die aan de huidige en aan de aangescherpte norm voldoet. Wij zijn natuurlijk bereid om de Europese Commissie te ondersteunen in haar voornemen om de Europese norm aan te scherpen. Ik heb daar verder echt geen motie voor nodig. Daarom ontraad ik de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 527. 

U zegt tegen mij dat ik sneller moet antwoorden, mevrouw de voorzitter. Dat zal ik doen. Mevrouw Van Tongeren nodigt daar ook een beetje toe uit door met maar liefst drie moties te komen. In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 528 verzoekt zij de regering om de mogelijkheid van een netwerk op zee opnieuw onder de aandacht te brengen bij de Energieraad. Die motie ontraad ik, omdat de Energieraad en de landen waar het om gaat heel goed weten wat er op de Noordzee aan de hand is. Daar moeten enorme investeringen worden gedaan in windmolenparken en om deze aan te sluiten. De landen in Noordwest-Europa hebben heel goed onderling contact. Daarover heb ik al gezegd dat de bestaande parken en de parken die we voor de komende vier, vijf jaar in beeld hebben rechtstreeks aangesloten kunnen worden. Maar waar we boven de Wadden in de toekomst met Duitsland mogelijk wat kunnen doen, zullen we dat zeker niet laten. Als we in de toekomst met andere landen wat kunnen gaan doen, misschien zelfs tot één Noordzee-netwerk komen, zullen we dat ook niet laten. Voor deze motie geldt dus hetzelfde als voor de motie van mevrouw Van Veldhoven. Ik heb haar niet nodig; zij heeft volgens mij geen meerwaarde. Daarom ontraad ik haar. 

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 529 wordt de regering verzocht er bij de Europese Commissie op aan te dringen om rekening te houden met de nadelen van de afhankelijkheid van aardgas. Dat weet de Europese Commissie heel goed. Dat geldt in het bijzonder voor aardgas dat je bijvoorbeeld uit Rusland binnen laat komen. Daar zijn natuurlijk geopolitieke nadelen aan verbonden. Als ik erop ga aandringen om daar rekening mee te houden, dan maak ik mezelf een beetje belachelijk. Ik geloof niet dat dat veel zin heeft. Wij weten heel goed wat er nodig is aan energie, hoe de energiemix in beweging is, hoe verschillende landen daarmee bezig zijn en dat er een verschuiving is naar duurzame energie. Ook de nadelen van aardgaswinning zijn in Europa goed bekend. Aardgas blijft trouwens de meest schone fossiele energiedrager en de komende tientallen jaren zullen wij nog veel aardgas nodig hebben. 

Mevrouw Van Tongeren heeft ook aan de Kamer gevraagd een uitspraak te doen over het gegeven dat een Rus van plan is om van een Duits bedrijf Britse gas- en olievelden te kopen. De logica is mij niet direct duidelijk. In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 530 verzoekt de indienster de regering om in de Energieraad te overleggen hoe de lidstaten effectief om kunnen gaan met de activiteiten van Russische bedrijven op de Europese gasmarkt. Dat is bij de Europese Commissie zeer goed in beeld. Bijvoorbeeld de South Stream-pijpleiding en alle andere dingen die op dat punt spelen, zijn heel goed bij Europa in beeld. De motie heeft dus geen meerwaarde. Om die reden ontraad ik haar. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

In Europa kijken we ook buiten de landsgrenzen. In het Verenigd Koninkrijk is er behoorlijk opschudding over het feit dat Rusland dan controle zou hebben over gasvelden op de Noordzee. Ik weet vrijwel zeker dat de minister die zorgen deelt. De vraag is of hij dat helder wil agenderen en bespreken in Europa. Dat kan het Nederlandse parlement prima vragen aan de minister. Daardoor ziet hij er niet gek uit, maar juist als een minister met een vooruitziende blik. 

Minister Kamp:

Ik heb al gezegd dat men in Europa heel goed weet wat er allemaal speelt in de energierelatie tussen Rusland en de Europese Unie. Alle aspecten van die relatie zijn uitstekend in beeld. Als ik aandacht ga vragen voor een van die aspecten, heeft dat absoluut geen meerwaarde. Ik zie dus niet in welke meerwaarde een Kameruitspraak zou hebben. Vandaar dat ik die motie ontraad. 

De motie-Smaling op stuk nr. 531 zegt dat de regering alleen op Europees niveau mag bepleiten wat op dat niveau aantoonbaar meerwaarde heeft, zoals gezamenlijk onderzoek, benutten van comparatieve voordelen, het effectief maken van het ETS en het verbeteren van grensoverschrijdende energietransportinfrastructuur. Ik weet niet of dat zo is. Gelet op de CO2-problematiek en de problematiek van broeikasgassen, kan ik mij ook heel goed voorstellen dat Europees beleid voor duurzame energie heel nuttig is en dat wij daarmee door moeten gaan. Ik zie niet in waarom je nu limitatief enkele onderwerpen zou moeten noemen en waarom je zou moeten uitsluiten dat de regering bepaalde onderwerpen op Europees niveau bespreekt of bepleit. Om die reden ontraad ik deze motie. 

De voorzitter:

Ik dank de minister en zijn ambtenaren. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

In verband met de Energieraad op 5 maart zal morgen over de ingediende moties worden gestemd. 

De vergadering wordt van 16.42 uur tot 16.48 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven