9 Afscheid van de Griffier

Aan de orde is het afscheid van de Griffier. 

De voorzitter:

Dit is een bijzonder deel van de Kamervergadering. We nemen afscheid van onze Griffier, mevrouw Jacqueline Biesheuvel-Vermeijden, in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 

Ik heet iedereen in de zaal van harte welkom: Kamerleden, medewerkers, de minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken, de oud-Kamervoorzitters Jeltje van Nieuwenhoven, Frans Weisglas, Gerdi Verbeet, en de voorganger van de huidige Griffier, Willem-Hendrik de Beaufort. Jacqueline, in het bijzonder heet ik jou natuurlijk welkom, net als je familie en je vrienden. 

Het woord is aan de Griffier van de Eerste Kamer en van de Verenigde Vergadering, de heer Geert Jan Hamilton. Daarna zal ikzelf de Griffier toespreken namens ons allemaal. De Griffier heeft voor de eerste keer, denk ik, maar zeker voor het laatst, het laatste woord. 

De heer Hamilton:

Mevrouw de voorzitter. Dank u zeer. Het is mij een bijzonder voorrecht bij gelegenheid van het afscheid van mijn gewaardeerde en dierbare naaste collega Jacqueline Biesheuvel-Vermeijden in uw Kamer het woord te mogen voeren. 

Op 22 juli 1581 besloten de Staten-Generaal van de Verenigde Provinciën de Spaanse Koning Filips II af te zweren als hun soeverein vorst. Zij vroegen hun Griffier, Jan van Asseliers, daar op basis van de beraadslagingen iets over op te schrijven. Asseliers nam de ganzenveer ter hand en kwam vier dagen later terug met een manuscript dat als Plakkaat van Verlatinghe, en onafhankelijksheidsverklaring van Nederland, de geschiedenis is ingegaan. Na voorlezing kreeg hij onmiddellijk mandaat het document namens de Staten-Generaal te ondertekenen. In de eerste eeuwen werden aan Griffiers twee eisen gesteld, die toen nog niet golden voor afgevaardigden: kunnen lezen en schrijven. 

(Hilariteit) 

De heer Hamilton:

Sinds 1815 bepaalt de Grondwet — thans in artikel 61, tweede lid — dat elk der Kamers een Griffier benoemt. Hiermee zijn de Griffiers van de Kamers, anders dan bijvoorbeeld ambtelijke topfunctionarissen van ministeries, expliciet genoemde constitutionele ambtsdragers. 

Onder de Republiek der Verenigde Nederlanden hebben de Staten-Generaal elf Griffiers gekend, onder wie gedurende 125 jaar in quasi-erfopvolging vijf leden van het geslacht Fagel. De Tweede Kamer heeft onlangs haar veertiende Griffier benoemd. De veertiende Griffier van de Eerste Kamer staat voor u. De dertiende Griffier van de Tweede Kamer, Jacqueline Biesheuvel-Vermeijden, is de eerste vrouw in de lange reeks van Griffiers en reeds daarom zal ze blijvend een bijzondere positie in de staatkundige geschiedenis van ons land innemen. Haar naam zal voorkomen in het lijstje eerste vrouwelijke constitutionele ambtsdragers, van wie ik, naast natuurlijk koningin Wilhelmina, hier noem: Suze Groeneweg, Carry Pothuis-Smit, Marga Klompé, Liesbeth Ribbius Peletier, Jeltje van Nieuwenhoven en Yvonne Timmerman-Buck. Wij wachten, zoals bekend, nog op de eerste vrouwelijke minister-president. 

(Applaus) 

De heer Hamilton:

Als Griffier heeft Jacqueline, naar mijn mening, altijd volstrekt politiek neutraal gehandeld. Het valt moeilijk te ontkennen dat ze voortkomt uit een van de zuilen die de Nederlandse samenleving in de vorige eeuw krachtig hebben geschraagd, de levensbeschouwelijke stroming waar het beginsel van "de soevereiniteit in eigen kring" van Abraham Kuyper hoog in het vaandel stond. Jacqueline Biesheuvel-Vermeijden, bekende namen uit die kring, is van protestante huize en ontmoette in haar jeugd veel vooraanstaande leden van de vroegere Anti-Revolutionaire Partij. Niettemin bracht ze haar kinderjaren deels in het katholieke zuiden door. In de jaren vijftig moeten zij en ik elkaar op de Berg en Dalseweg in Nijmegen veelvuldig op de step en met de fiets zijn gepasseerd. 

In eigen kring gaat Jacqueline naar het Gereformeerd Gymnasium in Amsterdam, studeert ze rechten aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en wordt ze wetenschappelijk medewerker bij professor Job de Ruiter. Ze ontmoet de man van haar leven, Pieter Jan Biesheuvel, met wie ze 42 jaar geleden in het huwelijk trad. In christelijke kring vervult ze tal van bestuurlijke functies: woningbouw, voortgezet speciaal onderwijs, plattelandsvrouwen, vakbeweging, wetenschappelijk onderwijs, zorg. Waar haar moeder eerder bestuurlijk actief was in de Nederlandse Christen Vrouwen Bond, een belangrijke emancipatorische beweging voor christelijke vrouwen, wordt Jacqueline in 1989 lid en later vicevoorzitter van de Emancipatieraad, een seculiere organisatie. Net als haar man wordt ze politiek actief. Ik zal de naam van haar partij niet noemen, want ze laat de actieve politiek achter zich als ze in 2000 overstapt naar de Tweede Kamer, waar ze in 2004 Griffier wordt. 

De ambtelijke organisatie — in de Eerste Kamer noemen we het geheel de Griffie — vormt de backoffice van het parlement. De kerntaken van de griffie zijn door de eeuwen heen niet wezenlijk veranderd. De Instructie voor de Griffier uit 1842, die ik bij mijn aantreden nog kreeg uitgereikt, is van een opmerkelijke actualiteit, al zou artikel 5, dat van de Griffier verlangt dat hij alle stukken aan de Kamer ingezonden ter vergadering voorleest, thans niet goed meer in de werkwijze passen. 

Wat in de laatste vijftien jaar alleen maar verder is toegenomen, is de media-aandacht waaronder het parlement zijn werk doet. Talloze televisiezenders, nieuwssites en social media volgen wat er gebeurt. Ook de internationale en Europese dimensie is enorm verbreed. Het scharnierpunt tussen 150 politieke principalen en de ondersteunende ambtelijke organisatie is de Griffier. Als er ergens in de opvatting van een of meer mensen iets is misgegaan, zijn de ogen — logisch — intern vaak op de Griffier gericht voor een verklaring en een oplossing. Soms is onontkoombaar dat de Griffier met de emotie van een vis in koud water uiteenzet hoe de procedures die het parlement zelf heeft vastgesteld, in elkaar zitten. Vanuit de flank heb ik Jacqueline in de krachten- en spanningsvelden waarin zij zich bevond, vaak met bewondering zien opereren: nuchter, zelfbewust, laconiek, dienstbaar, rust brengend, oplossingsgericht en vaak effectief. Ik meen dat Jacqueline heeft laten zien over de sthenische inborst te beschikken die het ambt vergt. 

Jacqueline en ik zijn elkaar veelvuldig tegengekomen, als het om het raakvlak van het werk van beide Kamers ging, de gemeenschappelijke activiteiten, met de noodzakelijke afstemming: ontvangsten, bezoeken, herdenkingen, evenementen en reizen, en de werkzaamheden van de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal. 

Nederland heeft het op een na oudste bicamerale parlementaire stelsel van Europa. De grondwetgever heeft gemeend dat de wetgevingskwaliteit is gebaat bij een behandeling van wetsvoorstellen door twee kamers. Kwaliteit kost tijd en tijd is schaars. In de strijd om tijd en bij de planning van het vele werk dat moet gebeuren, lopen de belangen van beide Kamers niet altijd parallel. Op de bres voor onze eigen Kamer moesten Jacqueline en ik soms even functioneel boos op elkaar worden. Maar die boosheid duurde nooit lang, zeker niet als we snel een praktische oplossing vonden, en het heeft de persoonlijke verhouding nooit verstoord. 

Juist omdat Nederland zo'n lange parlementaire traditie heeft, zijn veel parlementen in jonge democratieën geïnteresseerd hoe het parlementaire werk in ons land georganiseerd is en verloopt. Een belangrijke staatsrechtelijke leerschool en platform voor uitwisseling van best practices is de Association of Secretaries General of Parliaments (ASGP), een organisatie die in de marge van de Inter-Parliamentary Union opereert, maar met de ongeveer 120 Griffiers die participeren, vaak veel dieper op zaken kan ingaan dan de grote interparlementaire vergadering. Jacqueline was in die kring zonder meer gezaghebbend en heeft door haar vele bijdragen de reputatie van de Tweede Kamer in de wereld eer aangedaan. Samen hebben we, met filmbeelden ondersteund, een keer een presentatie over "the King in Parliament" gegeven. Bij de laatste vergadering kon Jacqueline door omstandigheden helaas niet aanwezig zijn. Ik heb toen haar toespraak mogen overnemen, die ging over de nieuwe, inmiddels geëvalueerde, procedure van kabinetsformatie in ons land. Buiten de tekst kon ik nog wat uitweiden over de positie van de Eerste Kamer in dat geheel, en vooral kon ik benadrukken dat de vroegere Voorzitter van de Tweede Kamer, Gerdi Verbeet, en Jacqueline Biesheuvel voor de organisatie en uitwerking van het nieuwe proces van kabinetsformatie in 2013 samen een prestigieuze prijs hebben gekregen: de Prinsjesprijs. Veel collega's hebben mij gevraagd de hartelijke groeten en beste wensen aan Jacqueline over te brengen. 

Waarde collega, lieve Jacqueline, 

Nu aan je griffierschap van de Tweede Kamer een einde komt, wil ik je enorm danken voor je hartelijkheid, hulpvaardigheid en collegialiteit in een reeks van jaren. De lijn tussen ons was kort, we wisten elkaar snel te vinden, als het nodig was. Weinig woorden volstonden. Het vertrouwen in elkaar was groot. Ik denk dat we door de jaren een vrij stevige onzichtbare as op het Binnenhof hebben gevormd. We hebben achter de schermen vaak snel problemen kunnen oplossen en soms aan "damagecontrol" kunnen doen. Onze ambtelijke organisaties hebben op veel vlakken prima samengewerkt en de Eerste Kamer heeft als kleine werkorganisatie graag gebruikgemaakt van diensten van de Tweede Kamer zoals beveiliging, technische ICT-ondersteuning, Verslag en Redactie en Interparlementaire Betrekkingen. Die samenwerking verliep ook prima bij de voorbereiding van het grote project Inhuldiging van de Koning in de Staten-Generaal in 2013. Het was een prachtige ervaring en een groot feest. 

Je komt in een nieuwe fase van je leven. Je gezin en kleinkinderen zullen je meer in het echt en minder op de televisie zien. Er komt meer tijd voor muziek en cultuur, grote passies van je. Van mijn vrouw Ineke, die sommige dingen in het leven eerder hoort dan ik, begreep ik dat je onder meer het voornemen hebt een groot poppenhuis te gaan bouwen. Ongetwijfeld zal dat geïnspireerd worden door de politieke omgeving waarin je met zo veel plezier en zo succesvol hebt gewerkt. 

Ik wens je veel goeds toe! 

(Applaus) 

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Hamilton, voor uw warme woorden! 

Jacqueline, ik draai mijn stoel een beetje, zodat ik je kan aankijken. 

Ik neem u allen mee terug naar 2004, naar een zaaltje in het Novotel aan de overkant van de straat, waar de sollicitatiecommissie onder voorzitterschap van oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas wachtte op de volgende sollicitant. De commissie wachtte, wachtte en wachtte. Uiteindelijk pakte een van de adjunct-griffiers, ook lid van de sollicitatiecommissie, de telefoon. "Jacqueline", zei hij — u vermoedde het al: deze anekdote gaat over haar — "waar blíjf je nou?" Om een lang verhaal kort te maken: Jacqueline, die in de veronderstelling was dat het gesprek een dag later zou plaatsvinden, haastte zich naar de overkant en maakte een verpletterende indruk. De rest is geschiedenis. 

Het kan de beste overkomen: een afspraak verkeerd in de agenda zetten. Waarom ik het nu opbreng, is omdat het haaks staat op hoe wij jou, Jacqueline, hebben leren kennen. Het woord "griffier" komt uit het Latijn en betekent "schrijver". In die zin is jouw baan je op het lijf geschreven. We zien je nooit zonder je notitieboekje, waarin je heel precies vastlegt wat je ziet, hoort en bespreekt. Je bent een van de meest nauwkeurige, punctuele mensen die ik ken. 

Ook al was je een beetje buiten adem toen je aanschoof tijdens dat sollicitatiegesprek, het is niet verwonderlijk dat jij de baan kreeg. Je voelt je van oudsher en van huis uit betrokken bij het parlementaire werk. Je grootvader, Jan Terpstra, was Kamerlid, ondervoorzitter én minister, en ook je man, Pieter Jan, was jarenlang volksvertegenwoordiger. Zelf startte je op 1 maart 2000 in de Kamer, als directeur Constitutioneel Proces. Het sollicitatiegesprek waar je in 2004 naartoe rende, was een logische vervolgstap. Je hebt de Tweede Kamer in je hart gesloten. En zoals wij jóú node gaan missen, zo zal het voor jou moeilijk zijn om straks niet meer iedere dag, door weer en wind, naar de Kamer te fietsen. 

Bij ons in dit huis, bij ons allemaal, is "de Griffier" een begrip, maar naar buiten toe heeft het soms wat uitleg nodig. "Wat dóét die vrouw die naast je zit in de vergadering?" Het is een vraag die ik vaak krijg. Dan kan ik mooi uitleggen dat de Griffier drie rollen heeft. 

Allereerst ben je het hoofd van de ambtelijke organisatie en geef je leiding aan de 600 medewerkers van de Tweede Kamer. Ik denk dat je ze bijna allemaal met naam en toenaam kent. In de loop der jaren ben je aanwezig geweest bij talloze griffiers- en or-vergaderingen, leidde je reorganisaties en transities, gaf je cursussen over staatsrecht en sprak je met alle nieuwe medewerkers. Het leukst vind je toch wel de personeelsuitjes, als jouw hele club bij elkaar is en jij vrolijk meedanst. Op zulke momenten straal je en spat de trots ervan af. Jij laat zien dat zakelijkheid en warmte niet op gespannen voet staan. Als leidinggevende kun je én boven de organisatie staan én er onderdeel van zijn. Er zijn heel veel mensen met wie je intensief hebt samengewerkt, met name bij de Griffie Plenair en de Griffie Commissies. Maar de mensen die écht alles van je weten, zijn de medewerkers van je secretariaat. Zij hebben de pukcodes van je telefoon, kennen de inloggegevens van je computer en iPad en — dat is niet onbelangrijk — weten precies wat ze moeten doen wanneer er een technische crisis uitbreekt. "Mandy, Suzanne, help, mijn scherm ziet weer blauw!" Ik hoor het regelmatig door de gangen schallen. Zij weten het altijd snel op te lossen. 

De Griffier heeft ook een representatieve rol. Je vertegenwoordigt de Kamer in binnen- en in buitenland, tijdens werkbezoeken, congressen, feesten en herdenkingen. Fractievoorzittersreizen brachten je op de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk, in Tanzania en in Suriname, en als deelnemer aan de tweejaarlijkse griffiersconferenties reisde je van Manilla tot Quito. Je houdt er niet van om tijdens zulke reizen op je handen te zitten. Je bent nieuwsgierig naar alles wat je ziet en bent een actieve gesprekspartner. Waar het kan, vertel je met trots over de werkwijze van jouw parlement. Je weet ook precies met welke delegaties je het leukst kunt tafelen — de Scandinaviërs scoren hoog — en op jouw eigen diplomatieke wijze weet je te wheelen en dealen met al die buitenlandse collega's. Vaak werd je vergezeld door de Griffier van de Eerste Kamer, die daar mooie herinneringen aan heeft. 

Last but not least ben je als Griffier de eerste adviseur van de Voorzitter, van het Presidium en eigenlijk van de hele Kamer. Bij het afscheid van de vorige Griffier werd gerefereerd aan de uitspraak van de politicus Groen van Prinsterer dat je pas onpartijdig kunt zijn als je partij hebt gekozen. Dat geldt ook voor jou. Iedereen kent jouw politieke kleur — je was tenslotte gemeenteraadslid en zelfs fractievoorzitter van het CDA hier in Den Haag — maar we hebben daar nooit iets van gemerkt. Jouw politieke sensitiviteit komt voornamelijk tot uitdrukking in het níét politiek zijn. Jij denkt en redeneert zuiver vanuit onze constitutie, vanuit bestaande wet- en regelgeving en afspraken die we met elkaar hebben gemaakt. Dat zie je duidelijk terug in de vele Presidiumnotities die je schreef en in de manier waarop je tijdens debatten adviseert. Ik denk dat ik ook namens de oud-Kamervoorzitters spreek als ik zeg dat de band tussen Voorzitter en Griffier een extra bijzondere is. Je was méér dan alleen een rechterhand. Ik zou bijna zeggen: een hele rechterarm. 

Ik heb je leren kennen als iemand met een groot hart, niet alleen voor je directe omgeving, je gezin, maar ook voor de samenleving als geheel. Je zet je actief in voor de wereld om je heen. Zo was je lid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, bestuurslid van de Stichting Zorgverlening 's Heeren Loo en de Hogeschool Leiden, en lid van de raad van toezicht van de Anne Frank Stichting. Het is opvallend dat jij, als je bij een clubje gaat, binnen no time bestuurslid bent. Maar het past mooi bij die andere ambitie van je, om vrouwen op de kaart te zetten. Met oog op jouw rol in het CDA Vrouwenberaad en vooral de Emancipatieraad is het bijzonder dat jij een van de weinige vrouwelijke Griffiers ter wereld bent. En hoewel het voor jou geen onderwerp is, denk ik dat je het stiekem erg leuk vindt dat die traditie wordt voortgezet en dat jouw opvolger opnieuw een vrouw is. 

Meer dan tien jaar was je Griffier. Het voert te ver om stil te staan bij al jouw successen vanuit de verschillende rollen die ik net opnoemde. Maar ik wil er wel drie uitlichten, te beginnen met het proces van parlementaire zelfreflectie naar aanleiding van de motie-Schinkelshoek c.s. uit 2008. Je was griffier van een zware politieke stuurgroep, die de opdracht had om de positie, reputatie en werkwijze van de Kamer tegen het licht te houden; een kolfje naar jouw hand. Het ging om de kern van onze parlementaire democratie, om de balans tussen onze medewetgevende en controlerende taak. Je hebt je intensief bemoeid met de implementatie van de aanbevelingen van de stuurgroep. Tot op de dag van vandaag klinkt dat door in het Kamerwerk, bijvoorbeeld met de Staat van de Kamer of in de toekomst- en onderzoeksagenda. 

Daarnaast was er de kabinetsformatie van 2012. Niet lang daarvoor, in maart 2012, besloot de Tweede Kamer om artikel 139a van het Reglement van Orde te wijzigen en de regie in de formatie naar zich toe te halen. Als Griffier was je een constante factor en had je een sleutelrol in de uitwerking van die motie. Tot in detail dacht je alles uit. Jouw stappenplan zorgde ervoor dat de Kamer precies wist wat er op welk moment moest gebeuren, en als er al een gaatje viel, knoopte jij de eindjes snel aan elkaar. Het grootste compliment is dat het de Kamer gelukt is om die kabinetsformatie zelf tot een goed einde te brengen. Een wetenschappelijke commissie onder leiding van professor Bovend'Eert heeft onlangs nog bevestigd dat het dankzij jouw zorgvuldigheid in het proces is, en natuurlijk ook dankzij de Kamer, dat deze motie met succes is uitgevoerd. Daar zijn we trots op en we zijn je er dankbaar voor. Met deze kabinetsformatie heb jij meegewerkt aan parlementaire geschiedenis. 

En dan was er natuurlijk de troonswisseling. Samen met Geert Jan, die we eerder hoorden, was je verantwoordelijk voor de constitutionele kant, de organisatie van de verenigde vergadering. Je zorgde er met hem voor dat alles geregeld was, tot aan het busvervoer toe. En wat zag je er mooi uit die dag. En wat was het een cadeau om zo'n gebeurtenis van zo dichtbij te mogen meemaken. Jij realiseerde je dat ten volle, zoals jij je altijd realiseert hoe uniek het is om onderdeel te zijn van deze wereld. 

Jacqueline, 

Je vertrekt aan de vooravond van een grote verandering. Vanaf januari 2016 hebben we te maken met een heel nieuw managementteam. De topstructuur verandert en er komt opnieuw een directeur Constitutioneel Proces. Het laat vooral zien dat het werk van een Griffier nooit af is. Met jou geloof ik stellig in onze parlementaire democratie, in de kracht van dit instituut, en ook dat verandering soms nodig is om het parlement eigentijds te houden. Er liggen twee eeuwen achter ons, en we gaan nog minstens zo lang door. Al die jaren was er een Griffier, en dat zal zo blijven: als hoofd van de ambtelijke organisatie, als ambassadeur en als adviseur. Jouw naam gaat de boeken in, als de persoon wier ogen gaan glimmen op het moment dat er een complex staatsrechtelijk of juridisch probleem op haar pad komt, die in moeilijke situaties nuchter zegt dat het vanzelf weer avond wordt en die iedere keer zo leuk terugrent naar haar plekje nadat ze een nieuw Kamerlid de zaal in heeft begeleid om te worden beëdigd. 

Als jij niet in de Kamer bent, heb je nog een passie: muziek. Ik heb er zelf helaas nooit van mogen genieten, maar ik heb gehoord dat er mensen zijn die voor jouw huis stilstaan als jij pianospeelt, en soms zelfs aanbellen om te vertellen dat ze het zo mooi vinden. En nu komt er tijd vrij: tijd voor muziek, om zelf te spelen en om te luisteren. Daarom krijg je namens de Kamer een abonnement op het Concertgebouw, of eigenlijk twee abonnementen, want Pieter Jan moet natuurlijk mee. 

Maar ik ben nog niet klaar. Want je gaat niet alleen ónze geschiedenisboeken in, je wordt ook opgenomen in de boeken van het Nederlandse Kapittel voor de Civiele Orden. 

Het is met veel trots en genoegen dat ik je mag vertellen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd om jou, voor al je verdiensten in de Kamer en daarbuiten, te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Mag ik je verzoeken om voor het rostrum te gaan staan, zodat ik je de versierselen kan opspelden die horen bij deze benoeming? 

(Applaus) 

De Griffier krijgt de versierselen opgespeld. 

(Staande ovatie) 

De voorzitter:

Na al deze emotie geef ik het laatste woord in dit bijzondere deel van de vergadering aan onze Griffier, Jacqueline Biesheuvel-Vermeijden. 

Mevrouw Biesheuvel-Vermeijden:

Voorzitter. Dat was een verrassing. Dit stukje had ik niet voorbereid. Ik begin met Zijne Majesteit de Koning hartelijk te danken voor deze eervolle onderscheiding. Uiteraard dank ik ook degenen die hem hierop hebben geattendeerd. Nu kom ik aan het voorbereide deel. 

Geachte voorzitter, geachte leden, geachte minister-president, geachte minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, lieve familieleden en vrienden, dames en heren. 60 jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met de Tweede Kamer en het Binnenhof. Dat was in de studeerkamer van mijn opa, mr. Jan Terpstra, op het Sweelinckplein in Den Haag. Hij was lid van de Tweede Kamer voor de fractie van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) van 9 mei 1933 tot 13 december 1952, de dag van zijn overlijden. Voor zijn Kamerlidmaatschap was Jan Terpstra minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in het derde kabinet-Ruijs de Beerenbrouck van 1929 tot 1933. In de hal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hangt een levensgroot geschilderd portret van mijn opa. Hij is niet alleen herkenbaar aan het zeer fraaie, op maat gemaakte ministerskostuum, maar vooral aan het flesje schoolmelk dat vlak voor zijn voeten staat. Hij had immers de schoolmelk ingevoerd. Hoewel ik zeer gefascineerd was door de foto's op het Sweelinckplein, had ik 60 jaar geleden niet kunnen bevroeden dat ik het spoor van mijn opa in Den Haag zou volgen van de Sweelinckstraat tot aan het Binnenhof. 

In de Kamer ontvangen wij regelmatig scholieren die een maatschappelijke stage lopen. Aan het eind van de stage reik ik de certificaten uit aan deze nieuwe ambassadeurs van de Tweede Kamer. Zoals de voorzitter net al zei, stellen zij mij dan vragen. Waarom bent u Griffier geworden? Wat doet een Griffier eigenlijk? Tja, waarom ben ik Griffier geworden? Ik heb er in ieder geval nooit van gedroomd, niet tijdens mijn middelbareschooltijd en ook niet tijdens mijn studententijd, een tijd waar ik met heel veel plezier aan terugdenk. Nee, terugkijkend heeft de keuze voor het Griffierschap te maken met mijn wortels, mijn gereformeerde opvoeding: het gebruiken van de talenten die je gekregen hebt en het opkomen voor de zwakkeren in de samenleving. Zo is mijn interesse voor het publieke belang en voor de politiek ontstaan, met name tijdens mijn studententijd in Amsterdam. Zo heb ik in de doctoraalfase van mijn rechtenstudie puur uit nieuwsgierigheid en belangstelling de keuze laten vallen op staatsrecht, administratief recht en parlementaire geschiedenis. 

Mijn afstudeerscriptie ging over de Wet op de parlementaire enquête. Dit prachtige instrument van de Kamer was in onbruik geraakt. De docent die mij begeleidde, raadde mij ten zeerste af om hierover een scriptie te schrijven. Maar dat heeft mij niet weerhouden. Wel haalde ik het instituut van de Ombudsman erbij. Dat bestond toen al in Zweden, maar nog niet in Nederland. 

Na mijn afstuderen heb ik mij, naast bepaalde juridische activiteiten, steeds meer gericht op het publieke en politieke domein en zo belandde ik in 2000 bij de Tweede Kamer als directeur Constitutioneel Proces. In feite was het de vorige Griffier, Willem-Hendrik de Beaufort, die voor mij de doorslag heeft gegeven om voor dit mooie ambt te kiezen en dan met name de wijze waarop hij invulling gaf aan zijn taak als adviseur: rustig, wijs en altijd vriendelijk. 

Wat doet een Griffier eigenlijk? Het zal u niet verbazen dat heel veel mensen denken en zeggen dat ik veel schrijf en dat ik alle verslagen van alle vergaderingen maak. Gelukkig wordt dat gedaan door anderen, door heel deskundige medewerkers. Van wat ik als Griffier wel doe, wil ik een aspect extra benadrukken. Het Griffierschap is een grondwettelijke functie. Dat is niet alleen zeer bijzonder — want hoeveel mensen kunnen zeggen dat hun functie is vastgelegd in de Grondwet? — maar dit schept ook verplichtingen. De Griffier bewaakt namelijk de grondwettelijke kaders en adviseert de Kamer daarover. 

Een mooi voorbeeld hiervan is de wijziging van het Reglement van Orde in 2012 die ertoe leidde dat de Tweede Kamer het voortouw nam bij de formatie. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik na het aannemen van deze wijziging door de Kamer weleens slapeloze nachten heb gehad. Het ging immers niet alleen om een praktische uitwerking van deze reglementswijziging binnen de Kamer, ook buiten de Kamer diende het een en ander te veranderen tot op het hoogste niveau. Samen met de toenmalige Voorzitter, Gerdi Verbeet, zijn we de kwestie gaan afpellen en hebben we een soort stappenplan ontwikkeld voor de praktijk. Ik vond het eervol om de eerste Griffier te zijn die betrokken was bij deze nieuwe werkwijze. Morgen, na de stemmingen, is de evaluatie van de formatie in 2012 door de Kamer afgerond. Dan rest mij nog de taak om van het eerder genoemde stappenplan een praktisch draaiboek te maken. Ik neem die taak graag op mij, maar wel met deze aantekening: aan in het verleden behaalde resultaten kunnen geen rechten worden ontleend. 

Een ander mooi voorbeeld, het is al genoemd, was de inhuldiging van het nieuwe staatshoofd op 30 april 2013. De Griffier van de Eerste Kamer en ik zijn vanuit onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de verenigde vergadering vanaf de aankondiging van het voorgenomen aftreden tot de inhuldiging in nauw overleg geweest met alle andere betrokkenen. Het behoeft geen betoog dat wij daarbij voortdurend de staatsrechtelijke verhoudingen scherp hebben bewaakt. 

Mijn werk bestaat echter niet alleen uit het geven van adviezen. De Griffier is ook dé schakel tussen het politieke deel van de Kamer en het ambtelijk apparaat. Zo is in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer vastgelegd dat de Griffier de leiding heeft van de ambtelijke organisatie, bestaande uit zo'n 600 toegewijde vrouwen en mannen, die het een eer vinden om voor de Kamer te mogen werken of, liever gezegd, voor Kamerleden: 150 vrouwen en mannen, niet alleen met verschillende opvattingen, maar ook met verschillende wensen, ook als het de werkorganisatie betreft. Dat is niet altijd eenvoudig. Kamerleden zijn van nature, als controleur van de regering, op zoek naar zaken die niet in orde zijn. Dat vertaalt zich ook weleens naar onze organisatie. Als Kamerambtenaar moet je tegen kritiek kunnen, maar de kritiek is niet altijd terecht. Als Griffier heb je als het ware hierin een dubbele taak: voorkomen dat mensen tussen hamer en aambeeld raken en ervoor zorgen dat de zaak weer rond komt, dat er een oplossing komt die praktisch en uitvoerbaar is. 

Gelukkig voorziet het Reglement van Orde ook in twee directeuren om deze zaak te verlichten. Terugkijkend ben ik dankbaar voor de goede samenwerking met oud-Griffier Willem-Hendrik de Beaufort en met de directeuren Henk Bakker, Peter Branger en sinds kort Frank Ossewaarde. 

Ook buiten de Tweede Kamer is samenwerken en netwerken het credo. Zo heeft de Griffier van de Eerste Kamer letterlijk een streepje voor, niet alleen in protocollair opzicht maar vooral vanwege het gemeenschappelijke belang om het parlement te dienen met op elkaar afgestemde adviezen en oplossingen voor ieder denkbaar probleem. Ik dank Chris Baljé, Leendert Klaassen en Geert Jan Hamilton voor de goede samenwerking. 

Behalve met de Eerste Kamer zijn er veel contacten geweest met de andere Hoge Colleges van Staat, niet alleen om in tijden van bezuiniging één lijn met elkaar te kunnen trekken, maar vooral om samen te werken waar dat kan. ICT, beveiliging en mobiliteit van onze medewerkers zijn daar goede voorbeelden van. 

De Tweede Kamerorganisatie is een prachtige organisatie, waar mensen werken die gaan voor de Kamer. Dienstbaarheid en flexibiliteit staan hoog in het vaandel. Alles wordt in het werk gesteld om de leden zo goed mogelijk te ondersteunen, om de leden in staat te stellen om de kerntaken van de Kamer, controle en medewetgeving, zo goed mogelijk uit te voeren, om ervoor te zorgen dat de Kamer een ware volksvertegenwoordiging is. Dat betekent ook steeds meebewegen met de ontwikkelingen in de samenleving, niet in de laatste plaats in technisch opzicht. Zo herinner ik mij nog dat ik vlak na mijn aantreden in 2000 als directeur Constitutioneel Proces een bezoek bracht aan de zolder van het gebouw Justitie. Daar was de afdeling Pers- en tijdschriftendocumentatie gevestigd. Aan een heuse gele tafel — die noemden ze ook "de gele tafel" — werden elke dag de kranten en tijdschriften nageplozen op artikelen die voor de leden van belang konden zijn. Met wat knip- en plakwerk werden daar de knipselkrant en Parlementaria in elkaar gezet. Met name het blad Parlementaria, met de nieuwste weetjes en kleine schandaaltjes, vond gretig aftrek bij de Kamerbewoners, helaas. De afdeling Pers- en tijdschriftendocumentatie is niet lang daarna opgegaan in de Dienst Informatievoorziening, met een front- en een backoffice. Die organisatiewijziging is exemplarisch voor de vele, vele organisatiewijzigingen die de Kamer de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. 

Ook de komende jaren zal dit het geval zijn. Op dit moment is het rapport van ABDTOPConsult hiervoor de leidraad. Ik juich dit soort veranderingen toe. Ik vind namelijk dat een professionele organisatie steeds in beweging moet blijven en zich voortdurend moet afvragen: doen wij de dingen die wij moeten doen, en doen wij die goed? Soms is je eigen spiegel voldoende om het antwoord op deze vragen te weten. Soms is daar een ander voor nodig. Juist het inzetten van de ander getuigt van moed en professionaliteit. 

Ik kom tot een afronding. Allereerst wil ik de nieuwe Griffier, mevrouw Renata Voss, heel veel succes wensen in haar nieuwe functie. Het is een bijzondere functie waarin geen dag hetzelfde is, een functie die soms veel van je vraagt maar die ook heel veel energie geeft, een eervolle functie in het hart van onze democratie. 

Graag wil ik de Tweede Kamer bedanken voor het vertrouwen dat ze in mij gesteld heeft. Ik heb het altijd als een zeer groot voorrecht ervaren om in uw midden deze functie te mogen uitoefenen en zo een kleine bijdrage te leveren aan de geschiedenis van onze parlementaire democratie, al was het maar omdat, zoals ook mijn collega zei, ik de eerste vrouwelijke Griffier ben. 

Ik heb intensief mogen samenwerken met de Voorzitters Van Nieuwenhoven, Weisglas, Verbeet en Van Miltenburg. Zij hebben ongetwijfeld een grote stempel gedrukt op de manier waarop ik mijn functie heb uitgeoefend. Ik wil hen daarvoor allen bedanken. Zij hebben mij mede gevormd en geïnspireerd, waardoor ik de dingen gedaan heb zoals ik ze heb gedaan. 

Graag wil ik tot slot alle medewerkers van de Kamer in het zonnetje zetten. Ik wil hen bedanken voor hun loyaliteit en toewijding, met name degenen die niet direct in de politieke frontlinie werken. Zoals ik al aanstipte, is de functie van Griffier niet gemakkelijk maar tegelijkertijd boeiend en stimulerend. Samen hebben we immers maar één doel: professioneel en betrokken de Kamerleden ondersteunen bij alle Kameractiviteiten. 

Tot slot een welgemeend woord van dank aan mijn naasten, familie en vrienden. Zij zijn en blijven mijn deelgenoten in liefde, leed en vreugd. 

Voorzitter. Ik zal het directe contact met de Kamer zeker missen, maar ik denk ook met vreugde en dankbaarheid terug aan de ruim vijftien jaar dat ik in deze Kamer mijn talenten heb mogen inzetten ten behoeve van onze parlementaire democratie. 

Het ga u allen goed. Ik dank u voor uw aandacht. 

(Applaus) 

De voorzitter:

Dank je wel, lieve Jacqueline, voor deze mooie en wijze woorden. 

Ik nodig alle leden, familie en vrienden van de Griffier uit om mee te komen naar de Rooksalon. Daar kunt u persoonlijk afscheid nemen van Jacqueline. 

De vergadering wordt van 16.44 uur tot 17.04 uur geschorst. 

Naar boven