2 Vragenuur: Vragen Marcouch

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Marcouch aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie, over het bericht "Afhandeling politieklacht niet onafhankelijk meer". 

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit vragenuur op een andere manier volgen van harte welkom. 

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Politiewerk is vakwerk. Het is mensenwerk waarbij dagelijks heel veel mensen door de politie staande worden gehouden of worden aangesproken op basis van wetgeving en bevoegdheden die politiemensen hebben. Dat gebeurt conform de wet en op een transparante wijze. Ik zei al dat politiewerk vakwerk is. Dat betekent dus dat dit ook op een heel professionele wijze gebeurt. Voor al die hardwerkende politiemensen is het van belang dat ze de legitimatie en het gezag hebben om dat werk te doen. Zij ontlenen die aan wetgeving, aan hun professionaliteit, maar ook aan het feit dat dit werk op heel transparante wijze gebeurt. Op het moment dat er in de contacten met burgers iets misgaat, kunnen burgers er dus op rekenen dat ze een klacht kunnen indienen over het gedrag van die ene politieagent, dat die klacht serieus wordt genomen en dat die ook serieus afgehandeld wordt. 

Nu blijkt dat de procedure die we hebben in de praktijk niet helemaal functioneert, althans niet op een wijze die gezaghebbend genoeg is. Ik heb de minister daar al eerder op aangesproken. Zelfs de burgemeesters hebben hun twijfels hierover. Daarom stel ik ook deze vraag. 

Mijn vraag aan de minister, of aan de staatssecretaris in dit geval, is wat zijn reactie is op de kreet van burgemeesters dat de afhandeling van klachten niet objectief of neutraal is. Kan de minister ook zeggen of de procedure op dit moment geëvalueerd wordt en wanneer de Kamer die evaluatie krijgt? 

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank de heer Marcouch voor zijn vraag over dit belangrijke onderwerp. Zoals hij zelf terecht zei, is politiewerk vakwerk. Dat weet de heer Marcouch ook uit eigen ervaring, zo is mij bekend. Wie kan daarover dus beter oordelen dan een Kamerlid dat zelf deze ervaring heeft? Inderdaad ontlenen politiemensen hun gezag aan ervaring en transparantie. Die zaken zijn dus buitengewoon belangrijk. De heer Marcouch stelde mij twee vragen. 

Wat zijn de garanties dat een klachtencommissie daadwerkelijk onafhankelijk kan functioneren? De leden van de klachtencommissies zijn natuurlijk allemaal extern. De minister heeft hierover eerder al van gedachten gewisseld met de Kamer; de heer Marcouch haalde dat al aan. De minister heeft toen gezegd dat hij voorzitters en plaatsvervangend voorzitters in de toekomst zelf zal benoemen. Dat garandeert ook een mate van onafhankelijkheid. In de regelgeving is ook bepaald dat de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter een specifieke taak hebben in het bewaken van de onafhankelijkheid van de commissie. Dat is de eerste waarborg. 

Wat gaat de minister doen met het advies van de regioburgemeesters? Naar aanleiding van de consultatie over de wijziging van de Regeling klachtbehandeling politie zal dat, net als de overige adviezen, worden meegenomen bij het opstellen van de uiteindelijke aanpassingsregeling van de Regeling klachtbehandeling politie. De minister hoopt dat binnen afzienbare tijd gereed te hebben. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik begrijp uit het antwoord van de staatssecretaris dat die onafhankelijke voorzitters blijkbaar nog niet overal benoemd zijn. Ik krijg daar graag meer duidelijkheid over. 

Politiewerk is lokaal gebonden werk. Zoals de wijkagent zijn buurt en wijk heel goed kent, kent de regioburgemeester zijn gemeente. De burgemeesters zeggen nu eigenlijk: we worden min of meer uitgesloten van de procedure; we weten niet welke klachten er zijn ingediend en hoe ze afgehandeld worden; het is niet transparant. De burgemeesters zouden er heel graag wat meer bij betrokken worden en dat ben ik met hen eens. Ik wil dus graag meer positie voor de regioburgemeesters bij de klachtafhandeling. Kan de staatssecretaris daarover toezeggingen doen? Het lijkt mij namelijk van belang voor de effectiviteit van de politie dat de lokale inbedding, dus de betrokkenheid van de burgemeesters, veel duidelijker is. Op dit moment benoemt men een klachtencommissie, maar weet niemand wie de leden zijn. Als je op de website van de politie kijkt, zie je daar geen gezichten bij. Ik wil dus heel graag dat ten minste de voorzitter van de klachtencommissie bekend is, zodat burgers kunnen weten wie dat is, om op die manier het vertrouwen in en de transparantie van de klachtenafhandeling te garanderen. 

Staatssecretaris Teeven:

De heer Marcouch heeft gelijk over de positie van de burgemeester, volgens mij moeten we daarnaar luisteren. Een klein deel van de klachten gaat door naar de formele fase van de interne klachtprocedure. De politiechef vraagt dan aan de onafhankelijke klachtencommissie om hem te adviseren over de klacht. Ook de betrokken burgemeester en hoofdofficier worden in deze fase in de gelegenheid gesteld om over de klacht advies uit te brengen. Als de politiechef afwijkt van het advies van de burgemeester, moet dat worden vermeld, met de reden waarom dat gebeurt. De regelgeving wordt op dat punt aangepast, met name als het gaat om het benoemen van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter. Dat heeft nog niet in alle gevallen zo plaatsgevonden, maar de klachtenbehandeling bij de politie zal ook nadrukkelijk onderdeel uitmaken van de evaluatie van de Politiewet 2012. Die evaluatietermijn is een waarborg dat we ernaar zullen kijken welke schoonheidsfoutjes er op dit moment nog in de wet zitten. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik heb nog een slotopmerking. Ik ben er blij om dat de staatssecretaris namens de minister deze klachten en hartenkreten serieus neemt, en dat die ook bij de evaluatie betrokken worden. In die evaluatie zou ik ook graag mijn punt van zojuist over de transparantie rondom wie er eigenlijk in die klachtencommissie zitten en de rol van de burgemeester daarin, meegenomen zien. Nu bevindt zich dat alleen in de hiërarchische lijn van de korpsleiding. 

Dan zijn er nog de mensen die geen klacht indienen omdat zij denken dat ze toch niet serieus worden genomen door de politie, omdat de klacht wordt ingediend bij degene over wie de klacht gaat. Deze groep die niet tot een klacht komt, zou ik ook heel graag bij de evaluatie betrokken willen hebben. 

Staatssecretaris Teeven:

Ik kan de heer Marcouch toezeggen dat we dat mee zullen nemen bij de evaluatie van de Politiewet. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Net als de heer Marcouch ben ik toch enigszins verbaasd dat de voorzitters nog steeds niet door de minister worden benoemd. Dat was namelijk een keiharde toezegging van de minister. 

Een ander punt is de website van de politie. Als je tot een formele klacht wilt komen, dan moet je, geloof ik, wel zes velden doorlopen voordat je eindelijk bij de klachtenprocedure komt. Ook de transparantie over de samenstelling van de klachtencommissie is er niet. Ik wil de minister via de staatssecretaris vragen om ervoor te zorgen dat de klachtenprocedure transparanter wordt en beter vindbaar wordt op de website van de politie. 

Staatssecretaris Teeven:

Ik denk dat mevrouw Berndsen op zich wel een punt heeft als je naar de regeling kijkt en naar de vindbaarheid op internet van de Regeling klachtbehandeling politie. Het is denk ik goed om dit mee te nemen bij de evaluatie. Misschien kunnen er de komende tijd al tussentijdse verbeteringen in het programma worden aangebracht. Ik kan dat op dit moment niet toezeggen, want ik weet niet welke ruimte daarvoor bestaat in het automatiseringsprogramma. We kunnen er echter wel naar kijken. Wat betreft het benoemen van de voorzitter en de vicevoorzitter: de minister is daarmee begonnen, maar nog niet iedereen is benoemd. 

Naar boven