18 Natura 2000 inclusief Westerschelde

Aan de orde is het VAO Natura 2000 inclusief Westerschelde.

(Zie vergadering van 19 september 2013.)

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. De PVV draagt niet alleen de Zeeuwen een warm hart toe, maar ook zeker het uit zee gewonnen land waar de Zeeuwen eeuwen voor hebben gevochten. Helaas hebben wij onze strijd moeten opgeven, want er wordt mogelijk ontpolderd. Zij het niet dat er nieuwe ontwikkelingen zijn. Daarom dien ik een motie in. Deze motie is overigens mede ondersteund door niet de eerste de beste, namelijk prof. dr. Dijkgraaf van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het MER-rapport wordt gesproken over een snelle opslibbing van de Hedwigepolder na ontpoldering met 1 centimeter per jaar en dat uit het recente onderzoek "Verwachte bodemontwikkelingen Hedwigepolder en omgeving ten gevolge van ontpolderen" van Svašek Hydraulics is gebleken dat de jaarlijkse opslibbing met vervuild slib maar liefst 5 tot 10 centimeter per jaar zal bedragen;

voorts constaterende dat hierdoor het beoogde areaal laagdynamisch intergetijdengebied binnen afzienbare termijn boven water zal verdwijnen en een belangrijk doel van de ontpoldering niet zal worden gehaald;

verzoekt de regering, de procedure voor de ontpoldering van de Hedwigepolder op te schorten en geen onomkeerbare stappen te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (32670).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dit punt is in het algemeen overleg door vele partijen aan de orde gesteld, waaronder mijn eigen partij. Ik heb de PVV er echter helemaal niet over gehoord in haar inbreng. Het verbaast mij dus wel een beetje dat de heer Graus nu wel met een motie erover komt.

De heer Graus (PVV):

Dat is heel eenvoudig. Ik heb dit rapport pas in handen gekregen op de vrijdag na het overleg. Zo eenvoudig is het. Ik was het enige Kamerlid dat aanwezig was bij de Statenvergadering in Zeeland, met Europarlementariër Lucas Hartong van de PVV. Wij waren daar de enige twee parlementsleden. Daar hebben wij dat rapport gekregen uit handen van de advocaat van de eigenaar van een stuk grond.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wij hebben het over een inbreng in de Tweede Kamer. Ik moet zeggen dat deze gegevens mij wel bekend waren. Ik verbaasde me erover. Dank voor de uitleg.

De heer Graus (PVV):

Het rapport is gepresenteerd tijdens de Statenvergadering in Zeeland op de vrijdag na het overleg. Mogelijk is mevrouw Jacobi helderziende. Dan wil ik vragen of zij voortaan ook mijn lottoformulier en zo wil invullen. Dat zou dan heel goed uitkomen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik was laatst op werkbezoek in het prachtige Drents-Friese Wold, welbekend bij mevrouw Jacobi. De boswachter daar, André Donker, liet mij zien hoe mooi dat gebied daar is en stelde een simpele vraag: "Als wij nu zo veel geld steken in verbetering van de kwaliteit van het gebied, waarom ligt er dan 50 meter verderop een lelieveld waar zo veel bestrijdingsmiddelen op gaan die het gebied weer onderuit halen? Is dat niet een beetje zonde van het geld?" Ik vond dat een terechte vraag. Ik heb daar in het algemeen overleg aandacht voor gevraagd, maar de staatssecretaris wil niet echt. Daarom dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er miljoenen aan publiek geld wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit van Natura 2000-gebieden;

constaterende dat de lelieteelt, met een gemiddeld bestrijdingsmiddelengebruik van 98,9 kilo per hectare per jaar, verreweg de meest vervuilende teelt is in Nederland;

constaterende dat er in een aantal gevallen sprake is van lelieteelt in de zeer nabije omgeving van Natura 2000-gebieden;

overwegende dat bestrijdingsmiddelen vanuit leliepercelen via de lucht en via het grond- en oppervlaktewater terecht komen in deze Natura 2000-gebieden en daar significante effecten kunnen hebben op de natuur en in het bijzonder op instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden;

constaterende dat de negatieve effecten van de bestrijdingsmiddelen de positieve effecten van de extra maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit weer tenietdoen en dat in zulke gevallen dus sprake is van kapitaalvernietiging;

verzoekt de regering, een verbod in te stellen op het telen van lelies in en in een straal van 10 kilometer rond Natura 2000 gebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (32670).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, ik zag de staatssecretaris even haar wenkbrauwen fronsen. Zij heeft inderdaad beaamd dat je goed moet bekijken welke vervuilende activiteiten in de buurt van Natura 2000-gebieden kunnen bestaan en welke niet, maar ze heeft ook gezegd dat de provincies daarover gaan. We zien echter dat provincies niet optreden. Er wordt hierin wel publiek geld gestoken. Vandaar dit dringende verzoek aan haar adres.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik was voornemens om twee moties in te dienen. Een van deze twee moties zal collega Heerema van de VVD-fractie mede namens mij indienen. Wij hebben daarvoor een aantal dingen samengevoegd. Op die manier kunnen we dit efficiënter doen.

De overgebleven motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de zwarte zee-eend zich in de kuststrook van de Noordzee heeft gevestigd;

constaterende dat vissers, door de dreiging die van de bescherming van habitats en soorten uitgaat, zoals onder andere de zwarte eend, en de daaraan gekoppelde sluitingen voor de garnalenvisserij, zich grote zorgen maken over hun toekomst;

verzoekt de regering, de beschermde zones als gevolg van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie, te evalueren met het oog op de sociaal-economische impact van het sluiten van grote delen van de Noordzee voor vissers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (32670).

De heer Heerema (VVD):

Voorzitter. Het is de eerste keer dat ik hier op het spreekgestoelte sta. Ondanks dat Natura 2000 een prachtig onderwerp is, zal mijn maidenspeech daarover niet gaan. Die gaat over een ander onderwerp.

De VVD-fractie wil wel twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in een aantal Natura 2000-gebieden waaronder Engbertsdijkvenen, Wierdense Veld en Nieuwkoopse Plassen & De Haeck discussie bestaat over de haalbaarheid en betaalbaarheid van de te nemen maatregelen;

constaterende dat door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een onderzoek is uitgevoerd op de sociaal-economische effecten van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), aanvullend onderzoek is verricht naar de effecten van de PAS in een zestal gebieden in Overijssel en deskundigen van wijzen kritisch gekeken hebben naar de voorgestelde maatregelen ten aanzien van Natura 2000-gebied Engbertsdijkvenen;

van mening dat in deze onderzoeken onvoldoende wordt stilgestaan bij de economische gevolgen van de te nemen maatregelen in de Natura 2000-gebieden waar discussie bestaat over de haalbaarheid en betaalbaarheid hiervan;

verzoekt de regering, de aanwijzing en de beheerplannen van deze gebieden nog niet te voltooien voordat alle kosten en baten in harde euro's voor de korte en lange termijn in kaart zijn gebracht, en hierbij aan te geven wie verantwoordelijk zijn voor deze kosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heerema en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (32670).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering polder Stein opnieuw wil aanmelden als Habitatrichtlijngebied;

overwegende dat hernieuwde aanmelding is gebaseerd op de vondst van slechts een associatiefragment van de onder habitattype 6510 vallende Kievitsbloem-associatie met welgeteld vier kievitsbloemen;

van mening dat de aanwezigheid van de Kievitsbloem-associatie past in de categorie "aanwezig, maar verwaarloosbaar" en dat voor hernieuwde aanmelding als Habitatrichtlijngebied een stevigere basis wenselijk is;

verzoekt de regering, polder Stein niet bij de Europese Commissie aan te melden als Habitatrichtlijngebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heerema en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (32670).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik zal geen moties indienen. Ik wil echter toch nog even een punt maken in dit VAO over de problematiek van de garnalenvisserij in de Waddenzee en de Noordzee. Het dilemma daarbij is groot. Ik weet dat de staatssecretaris in gesprek gaat met de garnalenvissers. Wat mij betreft is er een mogelijke oplossing voor het probleem. Daarbij gaat het om de stijl van het vissen en de condities waaronder een collectieve vergunning te overwegen valt. Dat moet op zo'n manier gebeuren dat er weer eenheid komt en dat er wordt gestuurd op een duurzame vorm van garnalenvisserij, in ieder geval in de Waddenzee. Dat hoort bij de geschiedenis. Het is een stukje cultuurhistorie. Wat vindt de staatssecretaris van deze suggestie?

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Ik heb, zoals de andere aanwezigen hier vast weten, het algemeen overleg over Natura 2000 niet mee kunnen maken, maar dat kwam doordat mijn collega Stientje van Veldhoven dit overleg heeft bijgewoond. Zij is alleen nu in een andere zaal belangrijke dingen aan het regelen over openbaar vervoer. Daarom heb ik de eer om dit verslag van een algemeen overleg in te vullen met een drietal opmerkingen en een motie. Mijn opmerkingen betreffen de zwarte eend, de Engbertsdijksvenen en de kievitsbloem, waarvan ik blij ben met de ingediende moties. Die zullen wij allemaal op waarde proberen te schatten in onze fractie. Wij hebben zelf ook een motie over de beheerplannen, waar uitgebreid over is gesproken in het algemeen overleg, en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 19a van de Natuurbeschermingswet een wettelijke termijn voorschrijft van maximaal drie jaar voor het vaststellen van beheersplannen voor Natura 2000-gebieden;

overwegende dat de Kamer via de motie-Lodders/Koopmans de regering verzocht heeft, deze termijn te verkorten tot maximaal een jaar;

constaterende dat van de bijna 60 Natura 2000-gebieden die voor 2012 zijn aangewezen, er slechts voor vijf gebieden een beheerplan is vastgesteld;

verzoekt de regering:

  • -de beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden die voor 2012 zijn aangewezen, uiterlijk voor de zomer van 2014 vast te stellen;

  • -voor overige Natura 2000-gebieden de beheerplannen uiterlijk voor de zomer van 2015 vast te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (32670).

Nog niet alle moties zijn gekopieerd en bij de staatssecretaris aangeleverd. Daar wordt nu aan gewerkt. Daar wachten wij even op.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Allereerst de motie van de leden Graus en Dijkgraaf op stuk nr. 75. Daarin wordt de regering verzocht om de procedure voor de ontpoldering van de Hedwigepolder op te schorten en geen onomkeerbare stappen te zetten. Ik wil deze motie ontraden, maar niet omdat we het rapport dat de eigenaar inderdaad heeft laten maken, niet serieus zouden nemen, integendeel. Dit rapport is ingediend als officiële zienswijze in het kader van het rijksinpassingsplan, en maakt dus onderdeel uit van de discussie die komen gaat. Het is dus gewoon onderdeel van de procedure. Het zou onnodig zijn om de procedure daarmee op te schorten. Vandaar mijn advies aan de Kamer.

De heer Graus (PVV):

In het Milieueffectrapportagerapport, het MER-rapport, werd ook al gesproken over de opslibbing van circa 1 centimeter. Het andere rapport zegt dat het veel meer gaat bedragen. Dat gaat dus nogal iets inhouden. Dat betekent dat het doel helemaal niet gehaald kan worden en dat het dus allemaal zinloos is. En wie gaat het allemaal betalen, ook dat baggeren? Daar hebben wij het in het algemeen overleg al over gehad, maar als het een zinloze exercitie is, kunnen we toch beter wachten tot een en ander vergeleken wordt en tot dit rapport getoetst kan worden op waarheid, dan dat er nu onomkeerbare stappen worden gezet?

Staatssecretaris Dijksma:

Dit hele rapport maakt, net als andere rapporten, gewoon onderdeel uit van het toetsen van de waarheid. Dat proces loopt nu. De mensen die bezwaar maken tegen de ontpoldering hebben hun eigen mogelijkheden om bezwaar te maken en daar is dit rapport er één van. Dan zal uiteindelijk ook blijken of wat men zegt, klopt of niet. Als we het niet zouden meewegen, zou de heer Graus volstrekt gelijk hebben, maar dit maakt gewoon onderdeel uit van de procedure. Ik blijf dus bij mijn standpunt, namelijk ontraden.

De heer Graus (PVV):

Maar stel dat dat rapport van Svašek wel de enige goede uitkomst is, dan betekent dat dus dat ontpolderen volstrekt zinloos is, want dan zal de doelstelling niet gehaald worden.

Staatssecretaris Dijksma:

Volgens mij kun je ook die conclusie niet trekken. Dat zal namelijk hooguit verandering in de beheersplannen kunnen opleveren. Maar ik wil niet vooruitlopen op uitkomsten. Dus laten we de procedure, die op dit punt echt zorgvuldig en ordentelijk is, haar werk laten doen. Dit onderdeel van de discussie speelt daar een belangrijke rol in. Dat nemen we dan ook zeer serieus.

De motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 76 wil een verbod instellen op het telen van lelies in een straal van 10 kilometer rondom Natura 2000-gebieden. Het is niet zo dat ik er "niet aan wil", zoals mevrouw Ouwehand suggereerde. Ik ben inderdaad tegen deze motie en ik wil haar ook ontraden, niet omdat ik niet zie dat er soms sprake kan zijn van kwetsbare economische activiteiten in de beurt van een Natura 2000-gebied, maar omdat als er significante effecten zijn te aanzien van de natuurdoelen, dat niet toegestaan is en het bevoegd gezag dan moet optreden. Overigens schijnt in een van de gebieden waar wij een heel spannende discussie over hebben, Engebertsdijkvenen, iets dergelijks ook te spelen. Dat geeft dan ook aan dat de stelling van mevrouw Ouwehand, namelijk dat het bevoegd gezag niets doet, in dat geval in ieder geval niet bewezen is, want daar gaat nu juist onder andere de discussie over. Ik ontraad deze motie dus.

De heer Geurts heeft een motie ingediend, op stuk nr. 77, over de beschermde zones als gevolg van, zegt hij, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Hij vraagt aandacht voor de positie van de garnalenvissers. Ik heb de Kamer al toegezegd dat ik in gesprek ga met de garnalenvissers, want ik ben het zeer met de heer Geurts eens dat er ook voor hen een economisch perspectief moet zijn en blijven. Daarnaast is het zo dat de suggestie van mevrouw Jacobi, namelijk om te kijken naar een collectieve vergunning, vanzelfsprekend kan worden meegenomen. Maar dan wel met een vermelding van de betrokken vaartuigen. Dat moet je wel op een nette manier regelen. Die afspraken zijn echter gewoon gemaakt twee jaar geleden. Twee jaar lang heeft iedereen er rekening mee kunnen houden dat die afspraken er zouden komen. Ik heb met de vissers besproken dat ik niet wil terugkomen op eerder gemaakte afspraken, maar dat ik, uitgaande van hun zorgen, het gesprek met hen wil aangaan om te bezien wat ons in de toekomst te doen staat. Ik moet dus ontraden wat de heer Geurts mij vraagt, want hij vraagt mij eigenlijk om terug te komen op de eerder gemaakte afspraak. Dat lijkt mij eerlijk gezegd niet goed.

De heer Geurts (CDA):

Het gaat mij specifiek om de zwarte eend. Ik heb van betrokkenen begrepen dat met name de zwarte eend een belemmering wordt en dat er meer gebieden gesloten worden dan het voornemen was. Daarop krijg ik graag nog een antwoord van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijksma:

Volgens mij heeft het helaas niet alleen te maken met de zwarte eend. Dat zou het probleem over het algemeen een stukje overzichtelijker maken. Het gaat erom dat er voor langere tijd afspraken zijn gemaakt om een aantal zones te beschermen vanwege de biodiversiteit. Er zijn nog meer betrokkenen dan de bewuste eend waar de heer Geurts het over heeft. Mijn voorganger heeft die afspraken indertijd niet voor niets gemaakt. Hoewel ik de heer Geurts niet tegemoet kan komen op het punt van deze motie, maak ik heel graag een gebaar naar de garnalenvissers door het gesprek met hen te blijven voeren, ook om te bezien wat er in de toekomst nog op hen afkomt. Er duiken hier en daar, ook ten aanzien van het bewuste dier, weleens wat mededelingen op over bijvoorbeeld de Duitse positie. Wij zijn nu aan het uitsluiten dat daar niet opeens iets heel anders gebeurt. Wat dat betreft laten wij deze eend nog niet helemaal met rust.

Dan kom ik op motie op stuk nr. 78, van de heren Heerema en Geurts. Zij vragen, voor een aantal gebieden de aanwijzing en de beheerplannen niet te voltooien, omdat zij van al die gebieden de kosten en baten in harde euro's voor de langere termijn in kaart willen hebben gebracht et cetera. Ik heb ook tijdens het debat gezegd dat de financiering met het Natuurpact geregeld is. Me dunkt! Het gaat om een goed bedrag. Ik geloof zelfs dat niet iedereen het ervoor over had. Dat gaat die kant op, ook naar de provincies, om de plannen die nodig zijn om natuurnetwerk Nederland uit te rollen, echt uit te voeren. Daarnaast zijn er inderdaad een aantal gebieden waar het moeilijk ligt. Ik heb de Kamer gezegd dat ik de gebieden niet meteen ga aanwijzen, maar dat ik bezig ben om de beheerplannen in beeld te brengen. Ook ben ik bezig met een zorgvuldige gebiedsprocedure. De resterende aanwijzing zal ik in overleg met het bevoegd gezag laten plaatsvinden. De maatregelen die worden opgenomen, zullen dus betaalbaar moeten zijn. Ook voor het bevoegd gezag aan de andere kant, het lokaal bestuur, is dat van groot belang. Een van de gebieden is al aangewezen, namelijk de Engbertsdijksvenen. Het gaat daarbij dus niet meer over het aanwijzen, maar puur over het beheerplan.

Los daarvan gaat wat de heren Heerema en Geurts vragen, heel ver. Tijdens het debat heb ik toegezegd hen ten aanzien van een MKBA over Engbertsdijksvenen tegemoet te komen. Kennelijk vinden zij dat niet voldoende, halen zij alle gebieden erbij en vragen zij om een MKBA voor alle gebieden. Als ik daar op die wijze aan moet beginnen, moet ik deze motie echt ontraden. Ik heb de Kamer een handreiking gedaan tijdens het debat, wetende dat alle sociaal-economische onderzoeken er deels al liggen, ook voor de Engbertsdijksvenen. Deze motie overvraagt mij.

De heer Heerema (VVD):

In de discussie tijdens het algemeen overleg is inderdaad de toezegging gedaan voor een MKBA, maar dat was met de toevoeging dat de staatssecretaris er niet van uitging dat er iets anders uit zou komen. Deze motie komt op tafel omdat wij graag willen weten hoeveel harde euro's ermee gemoeid zijn. Dat inzicht hebben wij nu niet. Wij denken dat deze motie juist een goed instrument is om dat voor elkaar te krijgen.

Staatssecretaris Dijksma:

Een deel van wat de heer Heerema vraagt, doen wij al. Wij hebben dat als aansporing uit een eerdere motie-Geurts opgepakt. De Kamer vraagt mij dus niet voor het eerst om voor een aantal van die gebieden enigszins een pas op de plaats te maken, zodat het gebiedsproces zorgvuldig kan worden doorlopen. Dat doe ik. Daarnaast heb ik, ook als tegemoetkoming aan het verzoek van de geachte afgevaardigde de heer Heerema en omdat ik begrijp dat het daar heel moeilijk ligt, specifiek voor dat ene gebied een extra MKBA aangeboden. Dat aanbod ligt er. Deze motie gaat echter verder en daarom ontraad ik die.

De motie op stuk nr. 79 over Polder Stein heb ik al besproken met de heer Dijkgraaf. Daarbij werd van beide zijden helder dat deze procedure, om het zachtjes uit te drukken, geen schoonheidsprijs verdient. Er is discussie over de wijze waarop de aanmelding is gegaan. Eerst moest er wel aangemeld worden en toen weer niet. Vervolgens zei de Europese Commissie dat er toch aangemeld moest worden. Er was namelijk bezwaar ingediend en daarom moesten wij eigenlijk wel aanmelden. In de motie stelt de heer Heerema dat het gebied, Polder Stein, niet bij de Europese Commissie moet worden aangemeld. Als ik de motie zo mag uitleggen dat ik Polder Stein niet nu al aanmeld en opnieuw met het gebied in overleg ga over de exacte omvang en de begrenzing om dat vervolgens opnieuw bij de Kamer neer te leggen, zou ik het oordeel over deze motie kunnen overlaten aan de Kamer.

De voorzitter:

De heer Dijkgraaf staat als eerste indiener vermeld op de motie op stuk nr. 79, maar heeft niet deelgenomen aan het debat. De heer Heerema moet daarom als eerste indiener vermeld worden en de heer Dijkgraaf als medeondertekenaar. De heer Heerema kan namelijk niet namens de heer Dijkgraaf de motie indienen. De indiener moet hier fysiek aanwezig zijn.

Staatssecretaris Dijksma:

Tot slot de motie op stuk nr. 80 van de leden Verhoeven en Van Veldhoven, die mij op een aantal punten, met inachtneming van wat eerder door de leden Lodders en Koopmans is uitgesproken, vragen om vooral bepaalde termijnen in de gaten te houden. Ik zou op zich dus zeggen dat ik deze motie ervaar als ondersteuning van het beleid. Het is wel een inspanningsverplichting, want de provincies zijn natuurlijk net zo goed verantwoordelijk. Ook wij moeten dit dus allemaal kunnen halen, maar gelet hierop laat ik het oordeel aan de Kamer over.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt van 17.00 uur tot 19.00 uur geschorst.

Naar boven