5 Vragenuur: Vragen Van Weyenberg

Vragen van het lid Van Weyenberg aan de staatssecetaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat de pensioenpremies in 2015 met 14% stijgen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Dit voorjaar diende het kabinet een wetsvoorstel in over de pensioenopbouw. D66 heeft altijd gezegd: tegenover minder opbouw hoort een lagere pensioenpremie te staan, want anders is er geen koopkrachtverbetering, is het niet eerlijk voor jongeren en werkenden en wordt de ingeboekte bezuiniging van het kabinet van 3 miljard in 2017 niet gehaald. Het kabinet rekende hierbij op 6 miljard lagere pensioenpremies. Maar dat is nergens afgedwongen. Zelfs in het sociaal akkoord zijn er geen afspraken over gemaakt. Er is niet eens een poging gedaan om afspraken te maken met de sociale partners. Mijn fractie stemde dan ook tegen dat wetsvoorstel. De bal ligt nu in de Eerste Kamer.

Er verandert nog iets in 2015. Er komen nieuwe spelregels voor pensioenfondsen, het zogenaamde financieel toetsingskader. Ik hoor steeds meer geluiden dat dat juist gaat leiden tot een heel forse stijging van de pensioenpremies. Recente berekeningen van Merces in opdracht van IP Nederland laten zien dat de pensioenpremie in totaal met 14% zou kunnen stijgen. In plaats van €1.000 meer koopkracht ben je als werkende dan honderden euro's per jaar meer kwijt aan je pensioen, nadat de pensioenpremies al vijftien jaar zijn gestegen en terwijl inmiddels 18% van het brutoloon op gaat aan pensioen.

Daarom heb ik drie vragen aan de staatssecretaris. Wat is het effect van het nieuwe financieel toetsingskader op de pensioenpremies? Is de staatssecretaris ook van mening dat de nieuwe spelregels niet tot een fors hogere pensioenpremie mogen leiden? Kan de staatssecretaris vandaag garanderen dat aan het eind van de rit de pensioenpremies echt met 6 miljard naar beneden kunnen, zodat werkenden er gemiddeld €1.000 op vooruitgaan?

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Ik dank de heer Van Weyenberg voor zijn vragen. De heer Van Weyenberg weet dat ik doende ben om de reacties van de internetconsultatie te inventariseren. We hebben van de zomer een internetconsultatie gehad rond het financieel toetsingskader. Uiteraard neem ik in die reacties ook de premiesystematiek mee. De heer Van Weyenberg vraagt wat het effect is op het nieuwe toetsingskader. Ik hoop de Tweede Kamer zeer binnenkort de grote lijn daarvan te kunnen laten zien, opdat ik, zoals ik heb beloofd, voor het kerstreces de wet aan de Kamer kan presenteren. Dan kunnen wij zien wat het effect op de premies is van wat er wordt gekozen.

De heer Van Weyenberg (D66):

De staatssecretaris geeft nu antwoord op één van de drie vragen, maar het gaat uiteindelijk om de twee andere vragen. Is zij van mening dat het nieuwe toetsingskader niet tot fors hogere pensioenpremies mag leiden? Kan zij hier garanderen dat er dan nog steeds sprake is van 6 miljard lagere pensioenpremies, zoals zij in juli aan de Kamer schreef? Graag een helder "ja" of "nee" op die vragen. In het verlengde daarvan vraag ik de staatssecretaris of zij bereid is om bij dat nieuwe toetsingskader een generatiedoorrekening te laten maken en het FTK wat de generatie-effecten betreft te laten toetsen door de Nederlandsche Bank en het CPB? Maar ik wil antwoord op de eerste twee vragen. Zorgt zij er voor dat de pensioenpremies naar beneden kunnen?

Staatssecretaris Klijnsma:

De achterliggende gedachte van het "wetsvoorstel-Witteveen" is het verlagen van de premies. Daar ligt ook een doorrekening van het Centraal Planbureau aan ten grondslag. Wij zijn druk doende om het ftk zodanig in te richten dat het een goed spoort met het ander. Ik hoop de Tweede Kamer daar zeer binnenkort van te kunnen verwittigen, op basis van de verwerking van de reacties op een internetconsultatie.

De heer Van Weyenberg stelde een aanvullende vraag over de generatie-effecten. Ook die nemen wij nadrukkelijk mee, want ik ben met hem van mening dat de generatie-effecten een van de grootste punten van aandacht zijn.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik hoop dat de staatssecretaris kan bevestigen dat zij die generatie-effecten zal laten toetsen door de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau.

Mijn laatste vraag luidt als volgt. De kosten van pensioenfondsen, kosten voor vermogensbeheer en uitvoeringskosten, zijn een belangrijk onderdeel van de premies. Veel fondsen zijn daar inmiddels transparant over, maar 14% van de fondsen nog steeds niet. De kosten voor vermogensbeheer zijn zelfs gestegen van 3 miljard euro naar 4,5 miljard euro. Dat is dus een stijging van anderhalf miljard. Wil de staatssecretaris daarom haar eerdere oordeel veranderen over de motie van collega's Omtzigt en Krol en ondergetekende, om alle fondsen te verplichten om open en eerlijk naar hun deelnemers over de kosten te communiceren? Wil zij alsnog ervoor zorgen dat dit gaat gebeuren?

Staatssecretaris Klijnsma:

Wij hebben met de Pensioenfederatie afspraken gemaakt over transparantie van kosten van pensioenfondsen. Die afspraken worden gestand gedaan. Dat geldt ook voor het vermogensbeheer. De heer Van Weyenberg heeft namelijk een punt dat degenen die met de pensioenfondsen acteren, namelijk de pensioengerechtigden en de premiebetalers, recht hebben op een goed inzicht in de vraag welke kosten er allemaal worden gemaakt. De Pensioenfederatie is daar dus druk mee doende.

De heer Van Weyenberg vroeg ook nog of ik de generatie-effecten wil laten toetsen, in relatie tot het aan de Kamer presenteren van de nieuwe contouren van het financieel toetsingskader. Dit vind ik een goede suggestie en ik zal bekijken welk gremium de generatie-effecten het beste kan toetsen, het CPB, de Nederlandsche Bank of beide.

Naar boven