9 Visserijraad

Aan de orde is het VAO Visserijraad (AO d.d. 28/11).

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb één motie. Het is een vrij lange en ook een nogal technische. Dus ik ga maar snel van start.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Noordzeequotum tong in economische zin de belangrijkste vissoort is voor de Nederlandse kottervloot en dat Nederland grootaandeelhouder is met een aandeel van 75% in de Noordzee-TAC;

overwegende dat Noordzeetong beheerd wordt in een beheerplan waarbij een vacuüm is ontstaan omdat de EU verzuimd heeft om de volgende fase van dit plan in te vullen;

overwegende dat het afgelopen jaar de TAC voor tong verlaagd is van 16.200 ton naar 14.000 ton en het voorstel er ligt om de TAC voor volgend jaar te verlagen naar 11.900 ton;

overwegende dat deze daling onevenredig negatieve gevolgen heeft voor de Nederlandse kottervloot;

overwegende dat de ICES-adviezen positief zijn en het paaibestand van tong sedert 2011 gestegen is van 35.000 ton tot over de 50.000 ton in 2013, het hoogste niveau sinds 1995;

overwegende dat de visserijsterfte van tong de afgelopen jaren spectaculair gedaald is tot een historisch laag niveau sinds de jaren zestig van de vorige eeuw;

overwegende dat daardoor een verdere verlaging van de TAC niet dringend gewenst is;

overwegende dat de EU de afgelopen twee jaar rond de vaststelling van de TAC van kabeljauw sociaaleconomische motieven een zware rol heeft laten spelen;

overwegende dat zulks thans ook van groot belang is voor de Nederlandse kottervloot waar het gaat om de vangstmogelijkheden voor tong in 2014;

verzoekt de regering, de roll-over van de tong-TAC tot prioriteit te maken en om in samenwerking met andere lidstaten te komen tot vaststelling van een TAC voor tong in 2014 op hetzelfde niveau als de TAC 2013,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Graus, Slob en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 165 (29675).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Er zijn bedroevend weinig vissenbeschermers in deze zaal. Ik zie dat er alleen conservatieve partijen aanwezig zijn, maar ik doe wat ik kan. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige visserijdruk in het IJsselmeer en het Markermeer een bedreiging vormt voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem;

constaterende dat IMARES vangstadviezen heeft afgegeven waarmee een verdere achteruitgang van deze populaties kan worden voorkomen;

constaterende dat verdergaande vangstreducties nodig zijn voor het herstel van de vispopulaties;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor het herstel van de vispopulaties in het IJsselmeer en het Markermeer en deze inzet als uitgangspunt te nemen bij het beoordelen van vangstadviezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166 (29675).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik beveel de rechterkant van de zaal deze motie warm aan, voorzitter!

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Voor de VVD is het tongquotum van belang, zoals ik in het algemeen overleg duidelijk heb aangegeven. Ik heb echter ook goed naar de staatssecretaris geluisterd. Zij heeft volgens mij een heel duidelijke toezegging gedaan. Zij gaat er serieus naar kijken, zij gaat er nog eens goed over nadenken en zij stelt de getallen beschikbaar aan de Kamer. Daarom vindt de VVD-fractie de motie van de heer Geurts wat voorbarig, hoewel zij de strekking ervan natuurlijk steunt. De VVD-fractie wacht de antwoorden van de staatssecretaris af.

De voorzitter:

Mevrouw Dikkers, die als volgende had moeten spreken, is niet aanwezig. We gaan luisteren naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer; de heer Van Gerven van de fractie van de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien een drietal moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het "paling over de dijk"-project een belangrijke bijdrage levert aan de overleving van de paling;

verzoekt de regering, de financiering van het "paling over de dijk"-project structureel te maken, in lijn met de commissie-Remkes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (29675).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De volgende twee moties dien ik in mede namens collega Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om vissersschepen die overtredingen hebben gemaakt zoals highgrading of het dood overboord gooien van vis om duurdere vis te kunnen vangen, te verplichten om camera's aan boord te hangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 168 (29675).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, financiering beschikbaar te stellen voor de verdere ontwikkeling van bedwelmingsmethoden per vissoort,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (29675).

De voorzitter:

De staatssecretaris beschikt nog niet over de teksten van alle moties. Daarom schors ik een paar minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal in rap tempo de ingediende moties van een oordeel voorzien. Allereerst de motie op stuk nr. 165 over de tong-TAC. Ik heb inderdaad geprobeerd om de Kamer tijdens het algemeen overleg daarvoor een procesvoorstel te doen. Ik heb voorgesteld dat de Kamer van mij de inzet van het kabinet voor de Raad in december ontvangt en dat ik de Kamer ook nog de wetenschappelijke adviezen zou doen toesturen op basis waarvan ik mijn inzet natuurlijk zou moeten kiezen. Dat betekent dat ik om te beginnen aan de heer Geurts wil vragen of hij die motie niet gewoon kan aanhouden want het is voortijdig om hier nu over te stemmen omdat wij überhaupt het debat nog niet met elkaar gevoerd hebben.

De voorzitter:

Een ja of een nee.

De heer Geurts (CDA):

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (29675, nr. 165) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Dan zou ik hetzelfde willen vragen aan mevrouw Ouwehand voor haar motie op stuk nr. 166 over de vangstadviezen en de vispopulaties in het IJsselmeer en het Markermeer. Ik zal haar mijn inzet sturen en op het moment dat zij denkt dat dat niet goed genoeg is, dan treffen wij elkaar uiteraard weer in deze Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, trekt u de motie in?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hoop van harte dat de staatssecretaris het herstel van de vispopulaties als uitgangspunt neemt en ik houd de motie voorlopig even aan, als u dat goedvindt.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (29675, nr. 166) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 167 van de heer Van Gerven. Hij verzoekt mij de financiering van het project "Paling over de Dijk" structureel te maken. Hij vertelt er echter niet bij waar ik het geld vandaan moet halen. Ik moet deze motie dus ontraden. Het was in principe steeds een tijdelijke impuls. Ook de waterbeheerders hebben een verantwoordelijkheid en ik wil dit best bezien in het kader van het Europees Visserijfonds, maar ik kan niet nu zomaar een soort ongedekte cheque weggeven. De heer Van Gerven kan de motie dus aanhouden. Anders moet ik haar ontraden.

De heer Van Gerven (SP):

Weet de staatssecretaris om hoeveel geld het gaat?

Staatssecretaris Dijksma:

Uiteraard, maar elke euro moet altijd afgewogen worden. Dat is nu eenmaal het lot als je op deze plek staat.

De heer Van Gerven (SP):

Waar een wil is, is een weg. Het gaat om ruim €100.000. Dus waar hebben wij het over? Is de staatssecretaris toch niet bereid om linksom of rechtsom te kijken of het mogelijk is, bijvoorbeeld uit innovatiegelden, om maar wat te noemen?

Staatssecretaris Dijksma:

Nogmaals, natuurlijk zullen wij straks goed gaan bekijken hoe wij de middelen van het Europees Visserijfonds gaan inzetten, maar dat is een afweging die wij in totaliteit gaan maken en ik ga niet op voorhand een reservering doen, of het nu een ton is of een miljoen. Ik vind eerlijk gezegd ook dat de heer Van Gerven moet aangeven waar het geld vandaan moet komen, als hij dat wil. Dat doet hij niet. Het is ongedekte cheque, dus deze motie moet gewoon worden ontraden. Ik vind het prima als hij haar zou willen aanhouden en afwachten of ik misschien ergens een gaatje vind. Ik hoop dat de Kamer anders laat zien dat je geen ongedekte cheques kunt indienen. Dan ga ik naar motie op stuk nr. 169.

De voorzitter:

Nee, wij zijn toe aan de motie op stuk nr. 168.

Staatssecretaris Dijksma:

Excuses, ik sloeg motie op stuk nr. 168 over het cameratoezicht over. Wij bezien die optie in het kader van de aanlandplicht en wij doen nu een proef. Ik ga niet op dit moment out of the blue beslissen dat elke boot een camera krijgt. Die motie moet ik echt ontraden. Dat neemt niet weg dat wij er op dit moment naar kijken, maar de heer Van Gerven loopt vooruit op de uitkomst van dat onderzoek en dat lijkt mij niet verstandig.

De heer Van Gerven (SP):

Als de staatssecretaris de motie goed leest, dan staat er dat de regering gevraagd wordt om een onderzoek.

Staatssecretaris Dijksma:

Dan is de motie overbodig, want dat doen wij al.

De heer Van Gerven (SP):

Mag ik daaruit concluderen dat de staatssecretaris zich gaat inzetten om dit mogelijk te maken.

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, wij onderzoeken nu of het verstandig is om het te doen. Ik beslis op basis van de uitkomst van het onderzoek. Ik ontraad de motie.

Ik kom op de motie op stuk nr. 169. Daarin wordt de regering verzocht om financiering beschikbaar te stellen voor de verdere ontwikkeling van bedwelmingsmethoden per vissoort. Wij hebben natuurlijk een aantal onderzoeken lopen, waar ook rijksbijdragen bij zitten. Wij financieren daarin mee. In alle oprechtheid begrijp ik niet wat de heer Van Gerven meer dan dat vraagt. Is opgeschreven wat wij al doen? Dan hoeft die motie niet te worden ingediend. Wordt om meer geld gevraagd? Dan moet ik de motie ontraden, want meer geld heb ik niet.

De heer Van Gerven (SP):

De staatssecretaris herinnert zich ongetwijfeld het debat over Ecofish. Wij willen meer middelen om verder onderzoek te doen. Dit voorstel behelst ook een uitbreiding naar andere vissoorten. Ik kan het mij niet voorstellen dat de staatssecretaris dat debat vergeten is.

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, maar ik heb tijdens dat debat wel een boekje uitgereikt met duurzame koplopers. Als ik het mij goed herinner, zat dit project er ook in. Wij financieren dus al mee. De heer Van Gerven zegt in feite: u geeft daar al geld aan, maar ik wil nog meer. Als dat zo is, moet hij dat opschrijven. En dan zeg ik dat ik de motie ontraad.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar inbreng in beide debatten. Wij stemmen op 10 december.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 12.14 uur tot 14.00 uur geschorst.

Naar boven