8 Wet op de dierproeven

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de dierproeven in verband met implementatie van richtlijn 2010/63/EU (33692).

(Zie vergadering van 14-11-2013.)

De voorzitter:

Dit is een heropening. De heer Heerema van de VVD-fractie ziet af van zijn spreektijd. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik dank de collega's, die de gelegenheid hebben gegeven om het debat kort te heropenen. Dit is wel van belang. Er is hard gewerkt aan de wet voor de implementatie van de gewijzigde Europese richtlijn, maar tijdens het debat daarover waren er nog wat onduidelijkheden over de ruimte die de richtlijn biedt om onze wet verder aan te scherpen. We hebben daarover een brief van de staatssecretaris gekregen. Veel dank daarvoor. Op basis van die brief wil ik over een aantal van de door mij ingediende amendementen nog iets zeggen. Daarbij stel ik vast dat er in de Kamer een breed gedragen wens leeft om duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden om met de implementatie van de richtlijn nu — en met hopelijk een spoedige wijziging, als we daarvoor in Europees verband steun krijgen, ook tussentijds — te bekijken welke ruimte we als nationaal parlement hebben om proefdieren beter te beschermen, ook als Europa nog niet met ons mee wil.

Ik ga eerst in op de amendementen waarvan de staatssecretaris heeft gezegd dat ze strijdig met de richtlijn zijn. Ze heeft in de brief duidelijk gemaakt dat dat ook tot procedures kan leiden. De Partij voor de Dieren is het wat een aantal punten betreft met haar eens dat we dat risico niet moeten willen lopen. Daar schieten de dieren niets mee op. Het gaat om de amendementen op stuk nrs. 20, 26 en 27. Deze amendementen gaan respectievelijk over het verder inperken van de voorwaarden voor het gebruik van apen in onderzoek, het aanscherpen van de wettelijke doelen waarvoor proefdieronderzoek is toegestaan en het gelijktrekken van de voorwaarden voor het gebruik van bedreigde dieren in dierproeven. Dat laatste is eigenlijk verboden volgens de richtlijn, maar het mag onder voorwaarden toch. Die voorwaarden zijn soepeler dan de voorwaarden voor het gebruik van verwilderde dieren in dierproeven. Met mijn amendement op stuk nr. 27 wilde ik dat gelijktrekken. Volgens de staatssecretaris levert dat gedoe op. Ik trek dus de amendementen op stuk nrs. 20, 26 en 27 in. Ik heb moties om de ambities die in die amendementen tot uitdrukking zijn gebracht, niet te laten varen.

De voorzitter:

De amendementen-Ouwehand (stuk nrs. 20, 26 en 27) zijn ingetrokken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb die amendementen omgezet in moties, die ik nu zal voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dierproeven op apen zo snel als mogelijk moeten worden uitgefaseerd;

constaterende dat het gebruik van niet-menselijke primaten in de gewijzigde Europese richtlijn (2010/63/EU) verboden wordt, tenzij aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, maar dat deze voorwaarden nog steeds het gebruik van apen toestaan voor proeven die niet gericht zijn op ernstige ziekten bij de mens;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een verdere aanscherping van de voorwaarden voor het uitvoeren van experimenten op niet-menselijke primaten, zodanig dat er geen dierproeven meer op niet-menselijke primaten mogen worden uitgevoerd als die niet zijn gericht op gezondheidsondermijnende of mogelijk levensbedreigende ziekten bij de mens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (33692).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De volgende motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat dierproeven ten behoeve van levensmiddelen of andere stoffen die niet zijn gericht op de gezondheid van mens of dier, ethisch ontoelaatbaar zijn;

verzoekt de regering, de wettelijke doelen waarvoor dierproeven zijn toegestaan, te beperken tot die proeven die gericht zijn op het belang van de gezondheid van mens of dier,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (33692).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris mag die motie zo lezen dat als het nodig is om daarvoor ook de richtlijn aan te passen, ze haar op die manier interpreteert. Dan horen we graag wat daarvoor de procedures zijn.

De laatste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Europese dierproevenrichtlijn (2010/63/EU) het gebruik van bedreigde dieren, zwerfdieren en verwilderde exemplaren van huisdieren in dierproeven verboden is, waarop uitzonderingen kunnen worden gemaakt als aan een aantal voorwaarden is voldaan;

constaterende dat de voorwaarden voor een ontheffing op het verbod op het gebruik van zwerfdieren strenger zijn dan die voor een ontheffing op het gebruik van bedreigde dieren;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een aanscherping van de voorwaarden voor het uitvoeren van experimenten op bedreigde dieren, zodanig dat er, net als voor zwerfdieren en verwilderde exemplaren van huisdieren geldt, geen dierproeven mogen worden verricht op bedreigde dieren als er geen essentiële behoefte aan deze dierproeven bestaat op het terrein van de gezondheid en het welzijn van deze dieren of op het terrein van ernstige bedreigingen voor het milieu of de gezondheid van mens en dier,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (33692).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Een laatste amendement waarvan de staatssecretaris heeft gezegd dat het strijdig is met de richtlijn, is het amendement op stuk nr. 11. De Partij voor de Dieren deelt het oordeel van de staatssecretaris over dit amendement niet. Wij sluiten ons aan bij de Raad van State, die stelt dat je geen proeven mag doen voor doelen die niet in de richtlijn zijn geformuleerd. In de oude Wet op de dierproeven staat nog de bevoegdheid voor de minister om daarvan af te wijken. Die is blijven staan met deze wetswijziging. Dus ofwel het artikel is overbodig, waar de Raad van State ons op heeft gewezen, ofwel de staatssecretaris houdt voor zichzelf de mogelijkheid om buiten de doelen die volgens de richtlijn geldig zijn, toch nog ander proefdieronderzoek toe te staan. Dat lijkt mij niet kunnen, dus ik handhaaf het amendement op stuk nr. 11 ondanks het verschil van mening met de staatssecretaris op dit punt. In onze optiek is dit amendement niet in strijd met de richtlijn. Wij volgen de Raad van State op dit punt.

Tot slot. De staatssecretaris heeft wel aangegeven waarin de strijdigheid met de richtlijn zit, maar zij heeft in de brief nog onvoldoende duidelijk gemaakt waar voor de komende jaren de mogelijkheden liggen voor dit parlement of voor haarzelf om de wet aan te passen als we dat mogelijk en wenselijk vinden. Het lijkt de Partij voor de Dieren van belang dat we goed weten op welke manier dat kan. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de wijziging van de Wet op de dierproeven de gewijzigde Europese dierproevenrichtlijn (2010/63/EU) wordt geïmplementeerd;

overwegende dat het wenselijk kan zijn de Nederlandse wet voor de bescherming van proefdieren in de loop der tijd aan te passen;

verzoekt de regering, de Kamer te informeren over de mogelijkheden tot tussentijdse wijzigingen van de Wet op de dierproeven en de daartoe te volgen procedures in verband met de richtlijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (33692).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, hartelijk dank. Dan is wat mij betreft mijn derde termijn voorbij. Ik kijk uit naar een voortzetting van de vruchtbare samenwerking en naar het plan van aanpak om het aantal dierproeven terug te dringen. Ik hoop dat we met het aannemen van dit wetsvoorstel weer een goede stap hebben gezet.

De voorzitter:

Bestaat er bij de andere aanwezigen behoefte om nog iets te zeggen? Ik kijk naar de heren Van Gerven, Schouw, Graus en Leenders. Dat is niet het geval. De staatssecretaris heeft behoefte aan vijf minuten bedenktijd.

De vergadering wordt van 11.46 uur tot 11.52 uur geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Ouwehand voor haar bijdrage. Ik wil eerst iets zeggen over wat er nodig is om de richtlijn te wijzigen en wat we daarmee kunnen. Vervolgens ga ik in op de moties die mevrouw Ouwehand heeft ingediend. Ik zou haast willen zeggen dat deze dienen ter vervanging van een aantal amendementen die zij heeft ingetrokken, waarvoor ik haar dank. Ten slotte kom ik terug op haar commentaar op het amendement op stuk nr. 11. Ik moet helaas vaststellen dat ons verschil van mening hierover blijft.

Op grond van artikel 58 van de richtlijn wordt deze uiterlijk op 10-11-2017 geëvalueerd. Dan kan de Europese Commissie voorstellen doen voor de aanpassing van de richtlijn. Uiteraard wil ik voorafgaand aan dat proces met de Kamer bespreken wat de Nederlandse inzet zal zijn. Een aantal van de moties van mevrouw Ouwehand beschouw ik als daarop vooruitlopend.

In haar eerste motie, op stuk nr. 52, verzoekt zij de regering om zich in te zetten voor een verdere aanscherping van de voorwaarden voor het uitvoeren van experimenten op niet-menselijke primaten. Ik ben bereid om mij daarvoor op Europees niveau in te zetten. Ik laat het oordeel over de motie dus aan de Kamer. Ik denk dat het goed is om daarbij te zeggen dat dit, als we dat doen, geen nieuwe nationale kop met zich zal brengen. Het zou namelijk betekenen dat we dan gaan voor een aanscherping van de richtlijn die voor alle lidstaten zou gelden. Misschien is dit hier en daar een geruststelling.

De motie op stuk nr. 53 verzoekt de regering om de wettelijke doelen waarvoor dierproeven zijn toegestaan te beperken tot de proeven die gericht zijn op het belang van de gezondheid van mens of dier. In mijn brief over het amendement heb ik uitgelegd dat het in strijd met de richtlijn zou zijn als ik dit nu in de wet zou vastleggen; de wet wordt dan strenger dan op 9 november 2010, wat de richtlijn niet toestaat. Ik vraag mevrouw Ouwehand om deze motie aan te houden. Ik zeg haar toe dat ik bereid ben om uit te zoeken of een dergelijke inzet voor het wijzigen van de richtlijn sowieso haalbaar zou zijn. Ik kan dit nu niet overzien. Ik wil dit dus onderzoeken, maar dan verzoek ik mevrouw Ouwehand om de motie aan te houden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is een redelijke reactie van de staatssecretaris. Ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (33692, nr. 53) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

In haar motie op stuk nr. 54 vraagt mevrouw Ouwehand om een aanscherping van de voorwaarden voor het uitvoeren van experimenten op bedreigde dieren, zodanig dat er een gelijke situatie ontstaat als die voor zwerfdieren. Ook daarmee vraagt zij mij feitelijk om een inzet te kiezen voor het aanscherpen van de richtlijn. Met een dergelijke inzet voor 2017 zouden we eigenlijk op jacht gaan naar een gelijk Europees speelveld; het zou immers voor alle lidstaten moeten gelden. Om die reden kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Ik vind dat de Kamer moet bepalen of zij dat een goede inzet zou vinden.

De motie op stuk nr. 55 verzoekt de regering de Kamer te informeren over de mogelijkheid van tussentijdse wijzigingen. Net heb ik in twee à drie zinnen al uitgelegd wat er mogelijk is. Ik ben van harte bereid om de Kamer dit in de loop van volgend jaar op schrift te doen toekomen. Ik beschouw deze motie daarom als ondersteuning van het beleid en kan het oordeel aan de Kamer laten. Feitelijk wordt mij gevraagd om informatie die de Kamer nodig heeft op weg naar de wijziging van de richtlijn. Dan kom ik te spreken over het amendement op stuk nr. 11. Ik heb zo-even al vastgesteld dat we daarover van mening blijven verschillen. Ik denk namelijk dat er echt sprake is van een misverstand. Ik kan nooit dierproeven toestaan buiten de doeleinden van de richtlijn. We hebben in Nederland een extra beperking ten aanzien van de doeleinden die de richtlijn toestaan. Binnen die doeleinden mogen dierproeven worden verricht die gericht zijn op voeding of gezondheid van mens of dier. Alleen daarop kan ik een uitzondering in uitzonderlijke gevallen maken, maar wel altijd binnen de doeleinden die de richtlijn mij toestaat. Om die reden handhaaf ik mijn oordeel over het amendement.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Onderschrijft de staatssecretaris dan niet de opvatting van de Raad van State over dit specifieke artikel? Stel dat de staatssecretaris gebruikmaakt van die bevoegdheid en ze een vergunning verleent voor proeven die in haar optiek dan wel vallen binnen de limitatieve opsomming van de doelen die de richtlijn stelt. Dan zouden er procedures over kunnen volgen en dan moeten mensen helemaal tot aan het Europese Hof gaan procederen. Het lijkt mij beter om die duidelijkheid nu al in de richting van de instellingen te verschaffen en dit lege artikel — je mag geen proeven doen als die niet binnen de opsomming van de richtlijn vallen — te laten vervallen. Het lijkt mij helderder voor de wet. Ik begrijp zomaar dat de staatssecretaris niet die bevoegdheid uit de kast gaat trekken en die voor allerlei doelen gaat inzetten. Daar vertrouw ik haar wel op.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat ga ik ook helemaal niet doen. Dat ben ik niet van plan. Daarnaast wil ik mij precies houden aan de tekst zoals ik die zo-even heb weergegeven en handhaaf ik dus mijn oordeel over uw amendement. Ik kan buiten de richtlijn namelijk geen uitzonderingen toestaan. Bovendien ben ik niet van plan om dat binnen de richtlijn te gaan doen. De betekenis van het artikel is zoals ik u zo-even heb aangegeven.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aanstaande dinsdag zal er gestemd worden over het wetsvoorstel, de amendementen en de moties.

Naar boven