11 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Van Veldhoven/Dik-Faber (33750-A, nr. 33) en over de aangehouden motie-Dik-Faber (33750-XII, nr. 44).

Voorts stel ik voor om dinsdag aanstaande te stemmen over de aangehouden motie-Ouwehand (29675, nr. 154).

Op verzoek van de aanvragers stel ik voor om het VSO Aanpak huiselijk geweld en Dierenwelzijn (28345, nr. 127) en het VAO Nationaal Techniekpact 2020 (AO d.d. 5 september) van de agenda af te voeren. Tevens stel ik op verzoek van de aanvrager voor om het debat over het bericht dat het IMF toegeeft, fouten te hebben gemaakt bij de redding van Griekenland, en over de nieuwe financiële steun van de lijst af te voeren, waarvoor dank.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Wetenschapsbeleid, naar aanleiding van het algemeen overleg gehouden op 4 december met als eerste spreker de heer Jasper van Dijk van de SP;

  • -het VAO Duurzaam hout, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 4 december met als eerste spreker mevrouw Van Tongeren van GroenLinks;

  • -VAO Woningcorporaties naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 4 december met als eerste spreker de heer Fritsma van de PVV.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 30195-36;33279-7;33632-11;31996-54;19637-1713;19637-1719;31996-63;21501-32-672;33047-17; 32336-16;32336-17.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Gesthuizen van de SP.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik had dinsdag al aangekondigd dat u mij weer terug zou zien. Ik herhaal bij dezen mijn verzoek tot het voeren van een debat met de minister van Economische Zaken en in ieder geval de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de wijze waarop bedrijven in Nederland, naar aanleiding van het voorbeeld van Google, met persoonsgegevens omgaan. Ik meen dat ik met de D66-fractie had afgesproken dat ik mijn verzoek ook namens die fractie mocht doen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Steun voor het houden van een debat.

De heer De Liefde (VVD):

Geen steun voor het houden van een debat. De brief die we vanochtend hebben ontvangen, is vrij helder. Er komt een stuk aan en naar aanleiding van dat stuk kunnen we later een volwaardig debat houden. Nu dus geen debat.

De voorzitter:

Op dit moment geen steun. Er melden zich verder geen sprekers. Het debat is ook namens u aangevraagd, mijnheer Verhoeven. Hebt u een opmerking?

De heer Verhoeven (D66):

Eerder een vraag. Ik ben heel benieuwd wat de PvdA van dit voorstel vindt. Dat is niet onbelangrijk, vanwege het feit dat we dan een meerderheid zouden kunnen hebben voor dit zo belangrijke debat. Ik zie dat een aantal PvdA-leden aanwezig zijn en hoop dat zij hun mening kunnen geven.

De voorzitter:

Ik heb u niet het woord gegeven om op te roepen tot een debat.

De heer Verhoeven (D66):

Excuses, voorzitter.

De voorzitter:

Het is over het algemeen zo dat als mensen zich niet melden, zij ook geen steun uitspreken. Ik moet dus vaststellen dat u niet de steun van een meerderheid hebt, mevrouw Gesthuizen, voor het houden van een debat hierover op dit moment.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik kijk heel even de zaal in, omdat ik dan eigenlijk wel van de collega's zou willen weten of zij mijn verzoek steunen als ik er een dertigledendebat van maak, met die slag om de arm dat een debat in de commissie zeker onze voorkeur heeft, als we dat sneller kunnen plannen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Met die laatste kanttekening zijn wij het eens. Laten we het op de agenda zetten en kijken of we het niet eerder in de commissie kunnen doen, met wat meer spreektijd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Misschien heeft de heer Verhoeven hier een mening over?

De voorzitter:

U hebt voldoende steun voor het houden van een dertigledendebat. De voorkeur voor het houden van een algemeen overleg is ook uitgesproken, dus ik hoop dat u in de procedurevergadering in een uitgebreide discussie met uw collega's tot iets kunt komen. Het dertigledendebat wordt toegevoegd aan de lijst, met spreektijden van drie minuten per fractie. Ik span mij in om dat zo snel mogelijk te gaan plannen. Hartelijk dank.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Toorenburg van het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij hebben wetten aangenomen in de Kamer die het mogelijk maken dat mensen anoniem aangifte doen wanneer ze echt een reëel gevaar voelen. In de praktijk blijkt echter dat hulpverleners op een muur van onwetendheid. Wij willen daar graag een debat over, want wij vinden het zorgelijk dat mensen uiteindelijk niet het recht kunnen gebruiken dat wij ze als Kamer hebben gegeven.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor het houden van een debat over de werking van de wet over het anoniem aangifte doen.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik heb hier meermalen vragen over gesteld aan de minister van Veiligheid en Justitie. Volgens hem was het allemaal prima. Blijkbaar is dat niet het geval, dus steun voor een debat.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik steun ook het verzoek om een debat. Ik denk echter dat het niet zo lang moet wachten, dus als het te lang gaat duren dan zou ik toch in overweging willen geven om er een algemeen overleg van te maken.

De voorzitter:

Maar u steunt in elk geval het verzoek om het houden van een debat?

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ja, als wij dat halen in de Kamer wel.

De voorzitter:

U zegt dat het niet te lang moet duren en u kent de lijst met aangevraagde debatten.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik zeg: steun voor het debat, maar …

De heer Marcouch (PvdA):

Het is evident dat hulpverleners en dienstverleners die te maken hebben met geweld anoniem aangifte moeten kunnen doen. Daar zijn wij het met elkaar over eens. Ik begrijp dat de minister binnenkort met een evaluatie van de anonieme aangifte komt. Ik vraag mevrouw Van Toorenburg om die af te wachten en intussen de minister een brief te vragen met een reactie op wat er vandaag in de pers is verschenen over dat het niet mogelijk is om anoniem aangifte te doen.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het houden van een debat op dit moment.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik kan mij vinden in de redenering van de heer Marcouch en die volg ik dus.

De voorzitter:

Geen steun voor het houden van een debat, maar wel graag een brief over de recente berichten in de media.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Steun voor het debat. Ik kan mij echter wel voorstellen dat wij dat debat pas houden nadat de evaluatie de Kamer heeft bereikt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb van mijn collega te horen gekregen dat het haar voorkeur heeft om het in algemeen overleg te bespreken, omdat het dan veel sneller zal kunnen. Wel steun voor het verzoek om een brief.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat, wel steun voor een brief.

Mevrouw Van Toorenburg, u hebt geen steun van een meerderheid voor houden van een debat. Wel heeft een aantal fracties uitgesproken behoefte te hebben aan een brief met opheldering over de berichten die vandaag in de media zijn verschenen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het mooie van dit onderwerp is dat het geen politieke lading heeft, want de Kamer is het hier breed over eens. Wat mij wel zorgen baart, is dat in de media staat dat de evaluatie over een aantal maanden komt en dat er een plan wordt gemaakt voor het eind van volgend jaar. Ik neem aan dat het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet, daarom spreek ik mijn hoop uit dat wij erop kunnen vertrouwen dat het sneller gaat zodat wij het snel kunnen bespreken in een algemeen overleg.

De voorzitter:

Het stenogram van dit deel van de vergadering, inclusief alle opmerkingen die hierover zijn gemaakt, zal ik doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Er was gisteren een bijzonder overleg op het ministerie van Algemene Zaken waaraan werd deelgenomen door politici afkomstig uit België, Nederland en Luxemburg. Uit dat overleg kwam naar voren dat de politici die daaraan deelnamen, onder wie premier Rutte, een voorkeur uitspraken voor de Belg Guy Verhofstadt als volgende voorzitter van de Europese Commissie. Daar moet nog over worden besloten. Er moeten nog Europese verkiezingen worden gehouden en er is een procedure afgesproken in het Verdrag van Lissabon over hoe wij aan de volgende voorzitter van de Europese Commissie komen. De uitslag van de verkiezingen weegt daarin mee, maar uiteindelijk moet de Europese Raad met een voordracht komen. In die Europese Raad zit dan vermoedelijk ook nog premier Rutte. Mijn vraag is of met deze stellingname de Nederlandse regering — ik ga uit van eenheid van regeringsbeleid — het standpunt heeft ingenomen dat de Belg Guy Verhofstadt, de voorstander van de verenigde staten van Europa, voorzitter van de Europese Commissie moet worden. Om te kunnen vaststellen of dat beeld dat gisteren is ontstaan juist is, zou ik graag een debat willen voeren met de minister-president over dit onderwerp. Hij heeft immers aan dat overleg deelgenomen en het was bij hem thuis op het ministerie van Algemene Zaken.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Van harte steun voor dit verzoek.

De heer Madlener (PVV):

Het is te gek voor woorden wat hier aan het gebeuren is. Natuurlijk steunen wij een debat op dit punt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wij kunnen in elk geval constateren dat er onduidelijkheid is. Dat alleen al is een goede reden om een debat over voeren, zodat er helderheid komt over de positie van de regering op dit dossier.

De heer Segers (ChristenUnie):

Er is sprake van een opmerkelijk advies en een interessante dubbelrol van onze minister-president. Daarom steunt mijn fractie het verzoek van de SP.

De heer Klein (50PLUS):

Ook de fractie van 50PLUS is erg geïnteresseerd in de dubbelrol van de minister-president in dezen. Daarom steunt zij het verzoek om een debat.

De heer Verheijen (VVD):

Volgens mij is dit op dit moment geen zaak voor de Kamer. Mijn fractie heeft geen behoefte aan het houden van een debat hierover. Dit is in de eerste plaats een partijpolitieke aangelegenheid. De zaak waar ook de heer Van Bommel naar verwijst, komt pas in een veel later stadium aan de orde. Mijn fractie steunt het verzoek om een debat daarom niet.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het is heel goed dat Europese partijen overleggen welke kandidaat zij willen steunen. Laten wij dat vooral bij de Europese partijen laten. De heer Van Bommel kan dit, als hij dat wil, straks tijdens het debat over de Europese top aan de minister-president vragen. Ik vind niet dat dit een reden is om een debat te voeren.

De voorzitter:

Dat debat wordt overigens volgende week gehouden.

Mijnheer Van Bommel, er is op dit moment geen meerderheid voor het houden van een debat over dit onderwerp.

De heer Van Bommel (SP):

In de beoordeling van zowel de VVD als van de Partij van de Arbeid hoor ik de veronderstelling dat er op het ministerie van Algemene Zaken een afdelingsvergadering van de lokale VVD is gehouden, een afdeling waar de heer Rutte ongetwijfeld lid van is. Daarvan heb ik helemaal geen kennis. Ik heb alleen maar kennis van het bericht dat de politici die aan die afdelingsvergadering, of wat het ook is geweest, hebben deelgenomen, een voorkeur hebben uitgesproken voor Guy Verhofstadt als de volgende voorzitter van de Europese Commissie. Dat is wel degelijk een aangelegenheid die de Tweede Kamer aangaat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, een Kamermeerderheid wenst over dit onderwerp op dit moment geen debat te voeren. U hebt wel de steun van meer dan 30 leden, dus we kunnen dit onderwerp toevoegen aan de lijst van dertigledendebatten, als u daarop prijs stelt.

De heer Van Bommel (SP):

Hier ontstaat toch een rare situatie, voorzitter, want …

De voorzitter:

Nee, mijnheer Van Bommel …

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil iets constateren, voorzitter. U gaat af op de woorden van de woordvoerders van de twee regeringspartijen. Zij hebben kennelijk meer kennis van die bijeenkomst. Laten wij dus op z'n minst om schriftelijke opheldering vragen. Laten wij vragen om een brief van de minister-president waarin hij ingaat op de aard van die bijeenkomst. Er wordt hier zomaar gesuggereerd door de woordvoerders van de regeringsfracties dat het ging om een afdelingsvergadering van de VVD die heeft plaatsgevonden in het ministerie van Algemene Zaken.

De voorzitter:

De heer Van Bommel doet een nieuw verzoek. Hij wenst nu een brief te ontvangen waarin de minister-president opheldering geeft over de bijeenkomst die gisteren blijkbaar heeft plaatsgevonden op de plek waar hij kantoor houdt.

De heer Van Bommel (SP):

Daarin moet ook zijn rol als premier daarbij aan de orde komen, voorzitter.

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij kunnen we best een debat houden, voorzitter, want mijnheer Van Bommel heeft zijn inbreng al gedaan. Ik steun echter het verzoek om een brief.

De heer Madlener (PVV):

Zo'n brief lijkt mij een heel goed idee.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik dank u wel, mijnheer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Kunnen wij die brief nog vóór de kerst ontvangen, voorzitter?

De voorzitter:

Zullen we vragen of de minister-president ons die brief voor de Europese top wil sturen? Op die manier kunnen we de inhoud eventueel betrekken bij het debat over die top.

De heer Van Bommel (SP):

Maar niet later dan voor de kerst, stel ik voor.

De voorzitter:

Dank u wel.

Ik verzoek de leden die dat nog niet hebben gedaan, de presentielijst te tekenen. Ik verzoek alle leden die dat al wel hebben gedaan om hun plaats in te nemen zodat we kunnen gaan stemmen. Als wij dat snel doen, kunnen wij daarna overgaan tot andere dingen die op 5 december soms belangrijk zijn.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die namens het kabinet aanwezig is bij de stemmingen, van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

Er is een aantal wijzigingen van de stemmingslijst. Ik geef hiertoe eerst het woord aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik wil een motie aanhouden. Het gaat om de motie op stuk nr. 22 onder het eerste punt van de stemmingslijst.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Ulenbelt stel ik voor, zijn motie (33750-XV, nr. 22) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 50 bij de stemmingen onder 24 over de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wil ik intrekken.

De voorzitter:

Het amendement-Voordewind (stuk nr. 50) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil de motie op stuk nr. 44 onder het eerste punt van de stemmingslijst aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Schouten stel ik voor, haar motie (33750-XV, nr. 44) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven