7 Valys, doelgroepenvervoer en vervoer dagbesteding

Aan de orde is het VAO Valys / doelgroepenvervoer / vervoer dagbesteding (AO d.d. 14/11).

De voorzitter:

U hebt over dit onderwerp een mooi en boeiend AO gehad. Aan dit VAO nemen drie leden deel, van wie er twee zullen spreken. De eerste is mevrouw Agema van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Valysvervoer is vervoer buiten de regio voor mensen met een beperking. De eerste vraag die ik de staatssecretaris stel, is hoeveel kilometers hij rijdt per jaar. Het antwoord daarop zie ik graag tegemoet.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een kilometergrens geldt voor het Valysvervoer, terwijl er opnieuw een onderschrijding is van 5 miljoen in de Najaarsnota;

constaterende dat 3% van de gebruikers aangeeft meer kilometers te willen gebruiken;

constaterende dat de gebruikers €0,20 per kilometer betalen als zij bovenregionaal reizen en dat dit ineens €1,22 per kilometer wordt als de kilometergrens wordt overschreden;

van mening dat dit oneerlijk is voor mensen met een beperking ten opzichte van mensen zonder beperking, die altijd ongeveer €0,20 per kilometer betalen;

van mening dat het individueel registreren van de gebruikte kilometers veel geld kost en ongewenst is in het kader van de privacy van de gebruiker;

verzoekt de regering, de kilometergrens en de registratie van kilometers bij het Valysvervoer op te heffen omdat dit oneerlijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122 (25847).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. Voor D66 is het belangrijk dat iedereen zo veel mogelijk zijn eigen leven kan inrichten. Als je een beperking of een aandoening hebt, moet je naar je werk of naar je dagbesteding kunnen reizen, een uitje kunnen maken of familie kunnen bezoeken. Alleen dan kun je volwaardig meedoen aan de samenleving.

Uit het onderzoek naar aanleiding van de motie die ik samen met de heer Van Dijk heb ingediend, is gebleken dat de tarieven van het vervoer van en naar dagbesteding te laag waren. Ik ben heel blij dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat er daarvoor extra middelen beschikbaar zijn, namelijk 24 miljoen om de knelpunten op te lossen. Het is mooi om te merken dat je in de Kamer soms echt dingen beter kunt maken.

Zoals ik ook tijdens het AO aangaf, krijg ik ook signalen dat er met de dagbesteding bij bepaalde instellingen nog steeds problemen zijn. Daarom ben ik ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij voornemens is om met de zorgkantoren in gesprek te gaan om te komen tot gedifferentieerde tarieven en om daarbij een vinger aan de pols te houden. Ik wacht de uitkomsten daarvan dan ook met belangstelling af. D66 hecht daaraan veel waarde. Volgens mij heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij de Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2014 zal informeren. Ik hoop dat hij daarop nog even gericht kan reageren.

De voorzitter:

Is de staatssecretaris in staat om meteen te antwoorden op de vragen en de motie? Dat is het geval.

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Allereerst kom ik op de motie van mevrouw Agema. Ik begrijp haar wens. Wij zijn immers al een tijdje bezig met een gezamenlijke zoektocht hoe wij aan de ene kant zo scherp mogelijk kunnen indiceren, als je dat al zou willen, om ervoor te zorgen dat mensen het vervoer kunnen krijgen dat het beste bij hen past. Aan de andere kant moeten wij een regeling voor het Valysvervoer in stand houden die financieel behapbaar blijft, zodat de regeling voor langere tijd houdbaar kan blijven. Wat hebben wij nu gedaan? Het instrument daarvoor is het persoonlijke kilometerbudget, hoe lastig dat ook is.

Uiteindelijk hebben wij gezegd dat er een bedrag van 60 miljoen beschikbaar is. Hoe kunnen wij dat nu het beste tunen op wat mensen nodig hebben? Sommige mensen hebben meer nodig. Dat leidt tot twee regelingen, om het maar zo te zeggen, namelijk het normale kilometerbudget en het hoge kilometerbudget. Ik heb al eerder gezegd dat ik er niet aan hoef te verdienen als het gebruik anders is. Dat is ook de reden dat ik van 450 kilometer naar 600 kilometer ben gegaan, toen bleek dat het budget mogelijk een onderschrijding zou krijgen. Toen heb ik het onmiddellijk verdeeld en het persoonlijke kilometerbudget opgehoogd.

Het laten vervallen van de kilometergrenzen zou leiden tot een situatie waarin we elke keer moeten bekijken of het wordt overschreden. Dan zouden we in de loop van het jaar naar oneerlijke verdelingen gaan, want als je in het begin veel rijdt, heb je later niets. Daarmee komt de houdbaarheid van de regeling ter discussie te staan. Ik had mevrouw Agema en de Kamer al toegezegd om te blijven bekijken hoe wij de indicatiescherpte kunnen verbeteren, ook in overleg met de gemeenten, zodat het bezit van een vervoerspas niet automatisch toegang geeft tot de Valys. Ik heb de Kamer er ook op gewezen dat tot nu toe niet uit onderzoek is gebleken hoe wij dat precies kunnen doen, maar dat ik op zoek blijf naar manieren hoe wij dat verder kunnen verbeteren. In deze fase het kilometerbudget laten vervallen leidt tot een onbeheersbare regeling die op den duur juist niet in het voordeel van de betrokkenen uitwerkt. Om die reden wil ik de motie ontraden.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik had gevraagd hoeveel kilometers de staatssecretaris per jaar rijdt.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik heb geen flauw idee.

Mevrouw Agema (PVV):

Het zullen er wel wat meer dan 600 zijn. Uit het antwoord van de staatssecretaris blijkt niet alleen dat het allemaal nogal technisch is; het is bovenal niet eerlijk. Als je in een rolstoel zit of als je blind bent, betaal je na 600 kilometer of 2.200 kilometer vijf keer zoveel als iemand die gezond is, terwijl maar een heel klein deel van de mensen daadwerkelijk meer wil reizen. Is de staatssecretaris bereid om de strekking van de motie te onderzoeken? Als hij dat toezegt, kan ik de motie aanhouden.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik heb al gezegd dat ik blijf zoeken of de methode nog verder verfijnd kan worden door een scherpere indicatie, zodat er nog beter kan worden aangesloten bij de behoeften van mensen die behoefte hebben aan meer of minder kilometers. Ik moet echter ook eerlijk blijven voor iedereen. Aan de ene kant hebben we echt financiële beheersing nodig en aan de andere kant wil ik ervoor zorgen dat het budget zo goed mogelijk wordt benut. Ik heb dus al gezegd dat ik dit blijf onderzoeken. Volgens mij — dat zeg ik uit mijn hoofd — heb ik daar ook een brief over toegezegd. Die toezegging handhaaf ik. Als ik mevrouw Agema beloof dat ik in die brief ook aandacht besteed aan de mogelijkheden en onmogelijkheden en aangeef waar we nog naar kijken om te bezien of we de regeling nog verder kunnen verfijnen, is dat misschien een tegemoetkoming op basis waarvan zij de motie kan aanhouden.

Mevrouw Agema (PVV):

De staatssecretaris zegt dus toe dat hij terugkomt op de strekking van de motie in die brief. Dan houd ik de motie natuurlijk aan.

Staatssecretaris Van Rijn:

Nu gaat u iets te ver. Ik zou zeggen: don't push it. Ik ben namelijk niet voor het verzoek aan de regering om de kilometergrens en de registratie van kilometers op te heffen, want dat leidt tot een onbeheersbare regeling die op den duur ook niet geschikt is voor de betrokkenen. Ik heb gezegd dat ik bereid ben om te bekijken of het indicatiesysteem en het aansluiten bij de wensen van betrokkenen nog kunnen worden aangescherpt. Tot nu toe is dat niet gelukt en ik heb mij bereid verklaard om dat te blijven onderzoeken, maar dat gaat er niet toe leiden dat we nu eventjes kunnen zeggen dat we de kilometergrens en de registratie opheffen.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, tot slot.

Mevrouw Agema (PVV):

Mijn vraag was of de staatssecretaris bereid is om de optie van het opheffen van de kilometergrens en de registratie, gekoppeld aan de onderschrijding, te onderzoeken. Zegt hij dat toe? Komt hij daarop terug in de brief? Dan houd ik de motie natuurlijk aan. Als de staatssecretaris nu echter op voorhand zegt dat dat niet gaat gebeuren en dat hij daar ook niet op terugkomt in zijn brief, vraag ik een Kameruitspraak.

Staatssecretaris Van Rijn:

Als u verwacht dat dit ertoe gaat leiden dat wij de kilometergrens en daarmee ook de budgettaire beheersbaarheid opheffen, wil ik dat verwachtingspatroon wegnemen. Ik heb toegezegd om te kijken naar een nog beter indicatiesysteem. Dat gaat er niet toe leiden dat wij die persoonlijke kilometerbudgetten opheffen, tenzij we nog iets heel moois verzinnen. Die verwachting wil ik in dit geval dus niet wekken. Als u de motie handhaaft, moet ik de motie dus ontraden.

Ik herhaal mijn toezegging aan mevrouw Bergkamp dat ik naar de mogelijkheden van tariefdifferentiatie wil kijken. Ik bevestig ook dat ik de Kamer daar in het eerste kwartaal van 2014 over wil informeren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid. De stemming over de motie zal dinsdag plaatsvinden.

De vergadering wordt van 11.33 uur tot 11.40 uur geschorst.

Naar boven