7 Zorg voor niet-gehouden dieren

Aan de orde is het VAO Zorg voor niet-gehouden dieren (AO d.d. 19/09).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Deze week is in Nederland de documentaire Blackfish in première gegaan. Daarin is te zien hoe gruwelijk het leven van orka's in gevangenschap is. Onder het vorige kabinet is de orka Morgan naar een pretpark in Spanje verscheept. Wij willen dat niet nog een keer meemaken. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder scenario 2 van het protocol voor de stranding van levende, grote zeezoogdieren de mogelijkheid wordt gecreëerd voor permanente opvang;

overwegende dat grote walvissen ongeschikt zijn om permanent te huisvesten;

van mening dat walvissen hooguit tijdelijk opgevangen mogen worden;

verzoekt de regering, in scenario 2 van het protocol de permanente opvang voor walvissen te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 654 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een zorgplicht voor dieren is opgenomen in meerdere wetten;

overwegende dat de kennis om zorg te dragen voor in het wild levende dieren niet bij individuele burgers, maar bij opvangcentra voor in het wild levende dieren aanwezig is;

overwegende dat veel dieren in opvangcentra terechtkomen dankzij menselijk handelen en niet vanwege natuurlijke oorzaken;

van mening dat de provincies met het ondertekenen van het natuurakkoord en decentralisatie van artikel 75 van de Flora- en faunawet de meest aangewezen overheidslaag zijn om de opvangcentra te ondersteunen;

verzoekt de regering, in overleg te treden met het IPO om duidelijkheid te creëren over de zorgplicht en de eventuele verantwoordelijkheid voor de financiering van opvangcentra voor in het wild levende dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 655 (28286).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dierenambulances vaak een werkgebied hebben dat uit verschillende gemeenten bestaat;

overwegende dat verschillende dierenambulances, zoals Dierenambulance Gouda en omstreken, in de problemen komen door onderhandelingen tussen gemeenten over de vergoeding voor dierenhulpverlening;

verzoekt de regering, met de VNG in overleg te treden over de financiering van dierenambulances,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 656 (28286).

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik dien de volgende vier moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de controle op naleving van de zorgplicht voor niet gehouden dieren, zoals omschreven in artikel 2 van de Flora- en Faunawet, te intensiveren en zwaardere straffen in te stellen zoals verzocht in de aangenomen motie-Graus/Helder (32500-XIII, nr. 108),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 657 (28286).

De heer Graus (PVV):

De volgende motie is meeondertekend door mijn collega en vriend Machiel de Graaf.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, af te zien van het "zenderen" van 60 zeehonden ten behoeve van de bouw van windmolenparken op zee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 658 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een convenant op te stellen tussen de groene buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's) van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Nationale Politie, waarin wordt vastgelegd dat indien boswachters bijstand vragen voor de aanpak van stroperij op heterdaad, de melding wordt behandeld met de hoogste prioriteit, in vakjargon "prioriteit 1",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 659 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, arrestatieteams van de Nationale Politie in te zetten bij de aanpak van georganiseerde bendes indien er gerichte informatie bestaat dat het om zwaar bewapende stropers gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 660 (28286).

De heer Graus (PVV):

We hebben een hoorzitting in de Kamer gehad. Een politiechef van de politie in Brabant heeft aan de Kamerleden laten weten dat hij tot twee keer toe een arrestatieteam heeft moeten inzetten — dat is zo'n beetje het zwaarste middel dat de politie heeft — omdat het echt om zwaar bewapende stropers gaat, die vaak met halfautomatische wapens rondlopen. Daar moet echt iets tegen gebeuren.

De voorzitter:

Uw pleidooi is helder, mijnheer Graus. We gaan zo luisteren naar het antwoord van de staatssecretaris, maar niet voordat wij hebben gehoord wat de heer Heerema graag wil inbrengen in dit debat.

De heer Heerema (VVD):

Voorzitter. Het algemeen overleg Zorg voor niet gehouden dieren was een van mijn eerste AO's. Ik merkte bij mezelf een stijgende verbazing. Ik was verbaasd omdat gepoogd werd om met protocollen, regeltjes en administratie een risicoloze samenleving voor dieren te creëren. De adviezen voor een protocol werden trouwens ongevraagd gegeven door de Raad voor Dierenaangelegenheden, een door de overheid gesubsidieerde instelling.

De VVD gelooft niet in een risicoloze samenleving. Het beste voorbeeld was het protocol met betrekking tot de stranding van walvissen. Het gaat om iets wat deze dieren al tienduizenden jaren doen en ook nog tienduizenden jaren zullen blijven doen. Het is namelijk een natuurlijk proces. Door de opkomst van social media ontstaat er een hype bij de stranding van een walvis, terwijl een walvis niet voor niets strandt. Hoe verschrikkelijk moet het voor zo'n dier zijn om na een stranding met een heel bataljon aan hulpverleners te maken te krijgen, die allemaal goed bedoeld met man en macht proberen om het dier op alle mogelijke manieren terug te trekken, te duwen, te slepen en te sleuren naar de zee, terwijl het dier dat zelf niet eens meer wil of kan. De overheid moet zeer terughoudend optreden als er een stranding plaatsvindt. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat naar aanleiding van de stranding van bultrug Johanna een protocol is opgesteld hoe om te gaan met de stranding van tand- en baleinwalvissen;

van mening dat stranding van tand- en baleinwalvissen natuurlijke processen zijn en er slechts een zeer beperkte rol voor de overheid is weggelegd in dit soort situaties;

verzoekt de regering, voor dit soort situaties geen protocollen meer op te stellen en bestaande protocollen, mede in het licht van de opdracht in het regeerakkoord om de regeldruk te verminderen, te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Heerema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 661 (28286).

De heer Graus (PVV):

Ik was degene die minister Kamp destijds naar de Kamer heeft geroepen en om protocollen heeft gevraagd. Mevrouw Dijksma was toen nog niet geïnstalleerd als staatssecretaris. VVD-minister Kamp heeft die protocollen toegezegd. Een VVD-collega van de heer Heerema heeft dit dus toegezegd. Ik constateer dat de VVD-collega's nu op elkaar beginnen te schieten. Dat klinkt mij als muziek in de oren.

De heer Heerema (VVD):

De PVV heeft nog geen ervaring met de verhouding tussen ministers en Kamerleden. Wij hebben Kamerleden met een eigenstandige besluitvaardigheid. Dat gaan wij ook doen. Wij hebben een motie ingediend. Wat het kabinet daarvan vindt, horen wij vanzelf.

De voorzitter:

Zo is dat. Ik zie dat mevrouw Jacobi van haar termijn afziet. De staatssecretaris krijgt eerst de gelegenheid om de moties te ordenen. Daarna antwoordt zij. We schorsen voor een kort moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik begin meteen met de bespreking van de moties, allereerst de motie-Ouwehand op stuk nr. 654 over scenario 2 van het protocol. Ik zal zo meteen ook nog kort ingaan op de door de heer Heerema ingediende motie over het protocol zelf. Ik begrijp heel goed dat een optie om een gestrande walvis permanent opvang te bieden eigenlijk iets is wat je niet zou moeten willen. Daarover zijn wij het op zichzelf genomen met elkaar eens. Het is dus geen voorkeursoptie. Stel dat een walvis gestrand is en gered wordt; als er dan herstel plaatsvindt, maar vervolgens blijkt dat het dier een gebrek heeft opgelopen waardoor het zichzelf niet meer kan redden, dan is levenslang opvangen een optie, omdat euthanasie toepassen dan natuurlijk ook niet aan de orde is. Ik wil dit scenario dus eigenlijk niet schrappen, maar het is niet een scenario zich snel weer zal voordoen. Ik ontraad de aanneming van de motie.

In de motie op stuk nr. 655 verzoekt mevrouw Ouwehand mij, in overleg te treden met het IPO. Op zichzelf genomen ben ik bereid om dit punt met de provincies te bespreken, maar dat is geen uitkomstgarantie. Wat mevrouw Ouwehand mij vraagt, wil ik doen. Ik ervaar deze motie daarom als ondersteuning van beleid.

In de motie-Ouwehand op stuk nr. 656 wordt de regering verzocht, met de VNG in overleg te treden over de financiering van de dierenambulances. Deze motie moet ik helaas ontraden. Het Rijk is niet verantwoordelijk voor het financieren van dierenambulances. Wij hebben daarover ook geen regulier overleg met de VNG. Op dit moment komt de financiering vanuit de samenleving. Dat lijkt mij ook goed. Dit is echt een brug te ver op dit onderwerp.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik weet toevallig dat de minister-president donateur is van de dierenambulance hier in Den Haag. Dat is hartstikke mooi. Zijn foto hangt daar; helemaal goed. Het probleem is dat er veel onduidelijkheid is en dat verschillende dierenambulances in financiële problemen raken omdat zij in verschillende gemeenten werken. Die gemeenten hebben onderling ruzie over de vraag wie nu wat betaalt. Wij hebben het zelf al eens eerder bij de VNG neergelegd. De VNG zegt: wij hebben andere dingen te doen en vinden het niet belangrijk. Ik vraag niet om financiering vanuit het Rijk. Ik vraag deze staatssecretaris ook niet om regels. Ik vraag alleen het volgende. Dit probleem speelt al zo lang; kan de staatssecretaris bij de VNG aan tafel eens een keer zeggen: jongens, regel het nu eens goed en ga er nu eens naar kijken? Wij kunnen dit niet nog eens tien jaar zo laten.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat impliceert dan toch dat ik mede verantwoordelijk zou worden gemaakt voor een oplossing. Ik vind dit echt een onderwerp voor de samenleving. U geeft het mooie voorbeeld van de premier. Ik wist dat niet, maar kan mij er alles bij voorstellen. Als er op lokaal niveau problemen zijn, vind ik dat de lokale politiek initiatief moet nemen. Uw oproep in deze zaal wordt volgens mij goed verstaan. Ik vind niet dat ik het op mij moet nemen, dus ik blijf bij mijn standpunt.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, u krijgt kort nog één keer de gelegenheid om te proberen de staatssecretaris te overtuigen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil nadrukkelijk de suggestie wegnemen dat ik de staatssecretaris hiermee verantwoordelijk maak voor het beleid. Het enige wat ik vraag, is: leg neer bij de VNG dat u, vanuit uw verantwoordelijkheid als staatssecretaris op het gebied van dierenwelzijn, zich zorgen maakt over de vraag hoe het tussen die gemeenten loopt. Dat is het enige. Ik ga u niet afrekenen op het resultaat, maar ik vind wel dat gemeenten erover in gesprek moeten. Uit zichzelf doen ze het niet.

Staatssecretaris Dijksma:

Hoe gaat dat dan? Ik begrijp heel goed dat mevrouw Ouwehand mij daar niet op afrekent, maar als ik dit gesprek aanga, weet ik ook wat het antwoord daarop zal zijn van de VNG. De VNG zegt dan: als je het bij ons agendeert, kom dan ook over de brug! Dan sta ik wel met lege handen; ik ga het immers niet regelen. Het feit dat we dit debat hier nu voeren, is misschien voor sommige gemeenten al voldoende om het op te pikken. Ik blijf bij mijn stellingname.

De voorzitter:

Ik geloof dat dit nu voldoende is uitgediscussieerd. Ik vraag de staatssecretaris om verder te gaan met de beoordeling van de overige moties.

Staatssecretaris Dijksma:

Het lastige is dat de heer Graus in zijn motie op stuk nr. 657 verwijst naar een eerder aangenomen motie. Daar gaat toch echt de minister van Veiligheid en Justitie over en ik wil de heer Graus dan ook naar hem verwijzen. Dat doe ik niet om dit af te schuiven, maar omdat het niet per direct hier kan worden opgelost. Overigens wil ik de heer Graus wel toezeggen dat hij op zeer korte termijn van mij een brief krijgt over het hele verhaal over de boa's en hoe wij hierin samen met Veiligheid en Justitie willen optrekken. Het is mij alleen vanwege alle stukken die ik moest behandelen, nog niet gelukt om die brief al te tekenen. De heer Graus stelt dat onderwerp terecht in verschillende moties aan de orde. Het heeft ook mijn warme aandacht, maar ik kan nu niet zeggen: we gaan het zo doen. Ik kan simpelweg niet overzien wat een en ander voor de minister van Veiligheid en Justitie betekent.

De voorzitter:

Ik interpreteer dit als een verzoek om aanhouding van de motie.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat kan ook. Als de heer Graus de motie niet aanhoudt, moet ik haar ontraden.

De voorzitter:

Dat is helder. De heer Graus wil kort een verhelderende vraag stellen.

De heer Graus (PVV):

Mogelijk heb ik een andere oplossing. Ik kan het laatste zinnetje — de verwijzing naar die eerdere motie — uit de motie halen. De motie in kwestie is reeds aangenomen en de minister van Veiligheid en Justitie heeft het verzoek uit die motie al een paar keer in de praktijk gebracht. De eerste gevangenisstraffen zijn al opgelegd aan dierenbeulen. Dat gebeurde tot voor kort niet. Dus de motie-Graus/Helder wordt al uitgevoerd door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het gaat mij nu echter specifiek om niet-gehouden dieren, artikel 2 van de Flora- en Faunawet, en die vallen onder deze staatssecretaris en niet onder de minister van Veiligheid en Justitie.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik zou toch willen zeggen: wacht nu even de brief af en kijk wat voor voorstellen daar dan in staan. Als u dat niet genoeg vindt, dan weet u mij wel weer te vinden.

De heer Graus (PVV):

Dan zal ik deze motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 657) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Overigens ben ik het met de heer Graus eens dat het heel goed is dat die gevangenisstraf is opgelegd aan een dierenhandelaar in een grote stad in ons land. Dat is een belangrijk signaal. Dat leeft ook in de Kamer, dat weet ik.

Dan kom ik op de motie-Graus/De Graaf op stuk nr. 658 over het zenderen van zeehonden. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. Ik moet de motie helaas ontraden. Bij het aanleggen van windmolenparken is het zenderen van zeehonden verplicht door de MER. Het zenderonderzoek hebben we daarvoor nodig. Ik ben het wel met de heer Graus eens — en dat weet hij ook — dat we zullen kijken naar veel kleinere zenders. Hij had in dat debat een zender bij zich die veel kleiner is en ik heb hem toen toegezegd dat we daarnaar zullen kijken. De belasting voor de zeehonden moeten we minimaliseren.

De heer Graus (PVV):

Dank voor die toezegging die de staatssecretaris heeft gedaan, maar het gaat erom dat die onderzoeken ten behoeve van windmolenparken in het buitenland al gedaan zijn. Dat heb ik ook in het algemeen overleg gezegd. Waarom moeten dan nog een keer 60 zeehondjes van ons worden opgeofferd daarvoor?

De voorzitter:

Ik hoor dat dit in het debat ook al aan de orde is geweest. Dan is een motie vaak een goede afsluiting van een discussie. Ik geef de staatssecretaris gelegenheid om nog kort te reageren en verzoek haar om daarna verder te gaan met de rest van de moties.

Staatssecretaris Dijksma:

We doen dat, en dat is ook besproken in het debat, omdat we toch elke keer opnieuw zullen moeten vastleggen dat er geen sprake is van een onevenredige belasting. Het wrange daarvan is dat je belasting moet organiseren met zenders om dat te kunnen vaststellen. Ik begrijp het punt, maar het kan niet anders. We kunnen in ieder geval kijken naar andere zenders dan de zenders die er nu zijn. Daarover zijn wij het wel eens. Ik kom op de motie op stuk nr. 659 en de motie op stuk nr. 660 van de heer Graus. Ook hierover gaat de minister van Justitie. Ik begrijp waarom de heer Graus dit vraagt en ik begrijp ook waarom hij in de motie op stuk nr. 660 vraagt om arrestatieteams in te zetten. Dat is echter echt wel een zelfstandige bevoegdheid van de minister van Veiligheid en Justitie. Ik vind het daarom niet fair om hierover in dit debat toezeggingen te doen. Ik ga er immers niet over. Ik vraag de heer Graus daarom, ook op dit punt gewoon te wachten op de brief die de Kamer nog krijgt, want anders moet ik de moties ontraden.

De voorzitter:

Is het mogelijk om een reactie op de moties af te stemmen met de minister van Veiligheid en Justitie, staatssecretaris? Naar aanleiding daarvan kan de indiener besluiten of hij de aangehouden moties in stemming wil brengen of wil wijzigen.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat lijkt mij een heel zinnige suggestie. Dat zullen we doen.

De voorzitter:

Wil de heer Graus hierover nog iets zeggen?

De heer Graus (PVV):

Voorzitter, dank voor deze goede suggestie. Ik wil nog wel benadrukken dat ook de staatssecretaris te maken heeft met het convenant. Dat betreft immers ook "haar" groene buitengewoon opsporingsambtenaren van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Die vallen echt onder de staatssecretaris. Die samenwerking moet echt tot stand komen. Dat heeft ook de politie gevraagd.

De voorzitter:

Mijnheer Graus. Ik hoor goed waarvoor u pleit en ik hoor ook goed wat de staatssecretaris zegt. Er komt nog een brief en de staatssecretaris is bereid om schriftelijk op uw moties te reageren, na afstemming met de minister van Veiligheid en Justitie. Als u uw moties aanhoudt, hebben we volgens mij het beste van twee werelden verenigd.

De heer Graus (PVV):

Zeker, ik zal beide moties aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn moties (28286, nrs. 659 en 660) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris binnen een redelijke termijn de Kamer haar oordeel laat weten, zodat de indiener kan besluiten hoe hij verder wil gaan met deze motie.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is goed, voorzitter. Overigens zal de brief ook mede namens de minister van Veiligheid en Justitie worden geschreven. Er wordt dus al goed overlegd. Dat punt hebben we allang opgepakt.

Last but not least is er nog de motie van de heer Heerema op stuk nr. 661. Daarin wordt gesteld dat de samenleving niet risicovrij is en dat je niet alles aan de hand van protocollen kunt doen. Instinctief ben ik het daarmee eens. Het is absoluut waar dat de samenleving niet risicovrij is. Dat betekent dat je uiteindelijk altijd naar bevind van zaken moet handelen, ook al heb je met elkaar afspraken gemaakt. Dat is de nuchterheid waarmee ik toch graag in het leven sta.

Er is echter destijds, in die spannende dagen rondom de stranding van de walvis, wel heel veel gebeurd wat aanleiding heeft gegeven voor de heer Graus om de vraag te stellen hoe we kunnen voorkomen dat iedereen langs elkaar heen werkt en dat er gedoe ontstaat. Minister Kamp heeft, zoals gezegd, dat volmondig toegezegd. Op de dag van mijn aantreden als staatssecretaris is die toezegging aan de Kamer gedaan. Vanaf dat moment zijn mensen aan de slag gegaan. In alle openheid zeg ik: u moet het zelf maar met elkaar beslissen. Ik laat dus het oordeel over de motie aan de Kamer over.

We hebben echter het protocol en we hebben er ook al een keer mee kunnen oefenen. Ik vind het belangrijk om hier te zeggen dat het protocol wat helderheid verschaft over de vraag wie wat doet. Helder wordt hoe we snel aan het werk kunnen gaan. Daardoor kan veel van de ruis die eromheen ontstaat, een beetje worden weggenomen. Die ruis was niet altijd prettig voor betrokkenen, want er werden ook nog weleens dingen gedaan en gezegd die niet fijn waren. Het lijkt mij evident dat we het leven niet gaan plaveien met protocollen. Maar we hebben dit nu op deze manier op verzoek van de Kamer gedaan. Er hebben heel veel goede mensen heel veel energie in gestoken. Ik zou het jammer vinden als de Kamer deze mensen nu zou zeggen: we hebben het eerst wel gevraagd, maar laat maar zitten. Ik vind dus dat de Kamer hierover iets moet zeggen, want dan wordt het duidelijk voor de samenleving hoe de Kamer erin staat. Daarom wil ik de motie bijvoorbeeld niet ontraden. Tegelijkertijd zeg ik: we hebben het nu gedaan en het heeft een aantal nuttige zaken opgeleverd. Het is echter aan de Kamer om te beslissen hoe we hiermee verdergaan.

De voorzitter:

De heer Heerema heeft een motie waarover het oordeel wordt overgelaten aan de Kamer, wat een goede beoordeling is. Toch heeft hij daar nog een verhelderende vraag of een afsluitende opmerking over. Ik neem namelijk aan dat dit uitgebreid in het algemeen overleg ter sprake is gekomen.

De heer Heerema (VVD):

Ja, maar de volgende opmerking niet. De staatssecretaris benadert dit punt met name uit het oogpunt van de mensen die bezig zijn met het strandingsprotocol. De VVD benadert dit punt met name uit het oogpunt van het dier dat is aangespoeld. Wij zijn van mening dat het niet gunstig is voor zo'n beest om er op die wijze mee om te gaan. Vandaar als laatste reactie: zo kijkt de VVD ernaar. We zijn blij met "oordeel Kamer".

De voorzitter:

Helder.

Staatssecretaris Dijksma:

Volgens mij is het wel belangrijk, ook voor de dieren in kwestie, dat er niet te veel gedoe omheen is. Maar dat is nou juist wat je via een aantal vooraf gemaakte afspraken kunt regelen. Nogmaals, ik kom niet terug op mijn oordeel, maar er is wel wat te zeggen voor enige vorm van coördinatie, om te voorkomen dat niet iedereen zich op zo'n arm beest stort, want dat wil je liever niet. Daar zijn we het wel over eens, maar dat leidt tot een andere opvatting over de vraag wat je wel en niet met elkaar moet afspreken.

De voorzitter:

Ik begrijp heel goed dat dit een onderwerp is waarover nog een verhelderende vraag moet worden gesteld, maar houd het bij één zo'n vraag van uw kant.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wilde mijn vraag over het oordeel van de staatssecretaris over mijn eerste motie even uitstellen totdat ik haar nadere toelichting op het protocol had gehoord. Hieruit begrijp ik — dat is ook in het AO gewisseld — dat het protocol geen vastomlijnde voorschriften betreft, maar dat het gewoon probeert te reguleren wat we wel en niet doen. Verder begrijp ik dat er altijd ruimte is om daarvan af te wijken als de situatie daarom vraagt.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan begrijp ik niet zo goed waarom de staatssecretaris mijn motie afwijst, want ik heb goed naar haar geluisterd. Zij is het met de Partij voor de Dieren eens dat permanente opvang geen voorkeursoptie is, en dan zeg ik het heel voorzichtig. Ik ben er blij mee dat de staatssecretaris daar ook de nadelen van ziet. Dan snap ik niet waarom in het protocol blijft staan, als dat toch altijd ruimte laat voor uitzonderlijke situaties waarin een dier zo is toegetakeld dat het niet meer terugkan, dat alsnog kan worden gekozen voor opvang. Het geeft een betere weerspiegeling van hoe Kamer en kabinet hierin staan om dat niet als optie in het protocol op te nemen, maar dat we wel met elkaar weten dat we daartoe in uitzonderlijke situaties kunnen besluiten, omdat het protocol gewoon die ruimte laat.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik neem de houding aan dat ik het protocol niet heb geschreven. Ik ben ook geen expert. Het protocol is wat het is, maar ik geef daar wel mijn eigen nuchtere kijk op. Om die reden zou ik zeggen: laten we nou niet weer opnieuw gaan onderhandelen over wat er wel of niet in dat protocol staat, maar laten we gewoon ons nuchtere verstand gebruiken. Als u van mij wilt horen dat dat geen voorkeursoptie is, met hoofdletters, dan hebt u dat gehoord, want ik vind dat ook. Ik denk ook niet dat we dat snel weer zullen doen, eerlijk gezegd, want je hebt er alleen maar een hoop gedoe van.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank, staatssecretaris, voor de beoordeling van de moties, ingediend bij het VAO zorg voor niet-gehouden dieren. Stemming over de niet-aangehouden moties vindt plaats op 12 november.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven