11 Begroting Economische Zaken (XIII) (onderdeel Landbouw en Natuur)

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2014 (33750-XIII).

Voorzitter: Arib

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Ik heb dit weekend pastinaak gekookt afkomstig van het bedrijf van de familie Rozendaal uit Strijen, rundvlees van Lindenhoff bij Abcoude en aardappels van BioValley bij ons in de buurt, in de Kop van Noord-Holland. Voor steeds meer mensen is het belangrijk: weten waar je eten vandaan komt, weten wat ermee is gebeurd, wat erin zit; kortom, weten wat je eet. De trend van duurzaam, dichtbij en eerlijk eten zet door. Slechts een kleine groep mensen kan zich boodschappen bij Marqt veroorloven, de nichespeler hiertegenover, maar je ziet ook dat steeds meer supers bezig zijn om het assortiment van duurzaam te vergroten. Het wordt aantrekkelijker en haalbaarder, want betaalbaarder. Dit is niet uitsluitend een Nederlands fenomeen. Ook de Fransen zijn hiermee bezig, de Duitsers, de Engelsen. In de ons omringende landen zie je dus dezelfde niet te negeren tendensen. Ja, er is een grote groep gemaksconsumenten voor wie herkomst of productwijze niet belangrijk is, maar ik geef op een briefje dat die groep kleiner gaat worden. Schandalen, zoals recent rond paardenvlees, geven dit een extra impuls.

Het speelveld verandert. De staatssecretaris zal dat ook wel zien. De afstand tussen veehouder, akkerbouw, tuinder aan de ene kant en de consument aan de andere kant is te groot geworden. Daarmee zijn het onbegrip en het wantrouwen toegenomen, en weten veel mensen niet meer hoe producten worden gemaakt. Ik zie een voorzichtige trendbreuk in de ontwikkelingen die ik zonet signaleerde en ik ben daar hoopvol over gestemd. In dat licht is het misschien interessant om te bekijken hoe de afstand tot de burger en consument is gegroeid. Zou het mogelijk zijn dat het scheiden van het groenonderwijs van de reguliere kolom daaraan een bijdrage heeft geleverd, zoals een boer mij laatst suggereerde? Zijn boerenzonen op de landbouwschool zien nooit een gewone burger, en andersom. Ik heb zelf groenonderwijs genoten, ik zat tussen de agrarische ondernemers in de dop. Dat was een ontzettend leuke tijd, maar ook ik had indertijd weinig contact met mensen van andere opleidingen. Is het niet interessant om eens te bekijken, wellicht door middel van een oriënterende verkenning, wat mogelijk is om het groenonderwijs bij OCW onder te brengen?

Ik heb er vertrouwen in dat met de toenemende belangstelling voor ons voedsel ook ons voedingspatroon zal veranderen. Nu is vlees nog dominant, maar een steeds groter wordende groep consumenten eet ook af en toe een vleesvervanger. De term "flexitariër" heeft al zijn intrede gedaan: soms vlees, soms wat anders. Daardoor is het dogma van "je bent vegetariër óf vleeseter" weg, en dat is maar goed ook. Vegetarische vleesvervangers zijn steeds smakelijker geworden, zo weet ik ook uit eigen ervaring. Vroeger bliefden mijn kinderen dat vegetarische vlees niet, maar ik hoor ze tegenwoordig niet meer mopperen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een korte interruptie over het vorige punt. Ik wil het natuurlijk graag over het laatste punt hebben, maar dat komt later. Hoorde ik mevrouw Dikkers zeggen dat zij graag wil dat het groenonderwijs, en dat betekent dus ook de Wageningen Universiteit, onder OCW wordt geschaard?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik zou weleens willen weten wat daarvan de voor- en nadelen zijn. Ik roep de staatssecretaris daarom op om met een verkenning te komen. Laten we eens zien wat er allemaal mogelijk is. Wellicht is het helemaal niet goed en is het doodzonde om het weg te gooien, wellicht kan er enorm veel winst worden behaald. Eerst een onderzoek of verkenning, dan pas conclusies.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik ben erg blij met deze open blik naar de Wageningen Universiteit. Ik denk dat het een goed idee is om deze onder OCW te plaatsen, ook omdat er nogal wat kritiek is op de vermenging van de Wageningen Universiteit met de landbouwsector. Die zou op die manier wat onafhankelijker kunnen worden. Deelt mevrouw Dikkers de mening dat ook daar even naar zou moeten worden gekeken?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De Wageningen Universiteit is enorm groot. Ik zie dat heel veel afdelingen binnen de Wageningen Universiteit een heel kritische houding jegens de agrarische sector hebben. Ik deel dus niet uw opvatting dat door een vermenging de Wageningen Universiteit een eenzijdige blik zou hebben.

Dichtbij als het kan. Weten wat je eet. Wij zien dit als een belangrijke trend. Ik kan me voorstellen dat dit tot het ministerie van Economische Zaken is doorgedrongen. Het is ook nodig dat Economische Zaken hierbij betrokken is, want een veranderd eetpatroon heeft gevolgen voor de agrarische sector, met name voor de boer. Produceren met minder dierlijk en meer plantaardig eiwit is beter voor Moeder Aarde, beter voor de mondiale voedselvraagstukken en ook beter voor onze gezondheid. Ik hoef niet terug naar het tijdperk van Ot en Sien. Ik zie juist dat industrialisatie en intensivering in delen van de agrarische sector wel degelijk een heel goede bijdrage kunnen leveren. Ik vind het ook heel interessant om te zien dat de biologische landbouw en de gangbare landbouw steeds verder naar elkaar toe groeien. Je ziet bijvoorbeeld dat er veel biologische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt in de tuinderijen. Dit is een interessante ontwikkeling. Deelt de staatssecretaris mijn visie dat we daadwerkelijk zitten in een era van een trendbreuk? Het wordt niet meer business as usual, maar er gaat daadwerkelijk wat veranderen. Ik vind dit een opwindende ontwikkeling. Er gaat echt wat gebeuren en nu is het de tijd om stappen te zetten. De staatssecretaris anticipeert met haar beleid op de wens om duurzamer en diervriendelijker te produceren. Wij steunen haar daarin van harte, dat vinden wij heel goed. Maar is zij dan ook bezig met scenario's van hoe de toekomst eruit gaat zien? Gaan wij over naar kweekvlees, naar nog meer plantaardige producten als vleesvervangers? Ik hoor graag haar mening daarover. Ik hoef daarbij niet terug naar het tijdperk van Ot en Sien. Ik zie dat industrialisatie en intensivering in delen van de agrarische sector wel degelijk een bijdrage kunnen leveren, een heel goede zelfs. Ik vind het ook heel interessant om te zien dat de biologische landbouw en de gangbare landbouw steeds verder naar elkaar toe groeien. Er worden namelijk heel veel biologische bestrijdingsmiddelen gebruikt in de tuinderijen.

Dit zijn interessante ontwikkelingen. Deelt de staatssecretaris mijn visie dat we in een era van een trendbreuk zitten? Het is niet meer business as usual, er gaat daadwerkelijk iets veranderen. Ik vind het een opwindende ontwikkeling. Er gaat echt iets gebeuren. Nu is het de tijd om stappen te zetten.

De staatssecretaris anticipeert met haar beleid op de wens om duurzamer en diervriendelijker te produceren. Daar steunen we haar van harte in. We vinden dat heel goed. Is zij ook bezig met toekomstscenario's? Gaan we over naar kweekvlees? Gaan we over naar nog meer plantaardige producten als vleesvervangers? Ik hoor daar graag haar mening over.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Net was mevrouw Dikkers in debat met mevrouw Lodders. Mevrouw Dikkers verweet mevrouw Lodders een beetje dat zij wil dat Nederland de melkboer en de slager van de wereld wordt, terwijl we ook duurzaam willen zijn. Ik hoor mevrouw Dikkers spreken over een trendbreuk en een ander speelveld. Wat is de opdracht voor de staatssecretaris? Zij heeft namelijk wel te maken met een coalitiepartner die business as usual wil. Is de Partij van de Arbeid een bijwagen van de VVD of roept mevrouw Dikkers nu echt op tot een ambitieuzer plan dan dat van de VVD?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik ben heel trots op onze staatssecretaris. Ze wil wat. Ze heeft een realistische kijk op de agrarische sector en zet echt stappen vooruit. Samen met de sector slaat ze een duurzame toekomst in. Wij stimuleren dit van harte. Waar nodig, geven wij haar alle ondersteuning of een zetje in de goede richting. Wij zullen dit doen in overleg met onze coalitiepartner. Zo zit de politiek hier nu eenmaal in elkaar.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik begrijp dus dat de Partij van de Arbeid meer wil dan de VVD van plan is, wat namelijk neerkomt op business as usual en meer van hetzelfde in heel Nederland.

Wat de verduurzaming van ons voedselpatroon en de wens dat mensen minder vlees eten betreft, heeft de staatssecretaris gezegd dat in de Monitor Duurzaam Voedsel wel gesteld kan worden dat we nog maar op 6% duurzaam voedsel zitten, maar dat ze echt niet met nieuwe regelgeving zal komen. Daar was u niet tevreden over. Gaat u de staatssecretaris vragen om een tandje extra erbij te zetten, om die transitie naar duurzamer consumeren ook daadwerkelijk vorm te geven?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Daar dagen we de staatssecretaris aan de lopende band toe uit. Ze heeft daar ook stappen voor gezet. Ik heb er dus vertrouwen in dat het ook daadwerkelijk goed zal komen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ze heeft geen stappen gezet!

De voorzitter:

Nee, mevrouw Thieme. Gaat u verder, mevrouw Dikkers.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De huidige vorm van de landbouw loopt tegen zijn grenzen aan. De provincie Brabant heeft daarbij het spannende besluit genomen om voorlopig geen groei toe te staan van de intensieve veehouderij. Ik hoor graag hoe de staatssecretaris dat besluit van de provincie ziet. Welke effecten heeft dit volgens haar? Mijn collega Tjeerd van Dekken heeft hierover al vaker met de staatssecretaris van gedachten gewisseld.

Er is momenteel een stoppersregeling, waar boeren gebruik van kunnen maken als ze hun bedrijf willen beëindigen. Ze hoeven dan niet aan extra milieumaatregelen te voldoen, als ik het goed begrepen heb, en kunnen doorboeren tot 2020. Ik hoor van de boeren in Brabant dat deze regeling niet helemaal goed wordt uitgevoerd. De grenzen van de regeling worden opgezocht. Zo zorgt de stoppersregeling voor meer overlast en niet voor het sneller sluiten van boerenbedrijven. Wil de staatssecretaris bekijken hoe de regeling nu in de praktijk werkt? Wat gebeurt er met die stallen? Doet de regeling wat zij zou moeten doen? Graag een reactie.

De agrarische sector is een van de grote werkgevers in Nederland. Daar zijn wij trots op. Het is een florerende sector, die internationaal ontzettend belangrijk is. Ik heb het afgelopen jaar heel veel bedrijfsbezoeken afgelegd en ik ben trots op wat wij in Nederland voor elkaar krijgen. Het is ook een sector waarin een groot deel van het primaire werk in de sector zelf en in de verwerkende industrie gedaan wordt door niet-Nederlanders, Bulgaren, Polen en Roemenen. Ik was op werkbezoek bij een van de grote slachterijen. Op de parkeerplaats telde ik nummerplaten van auto's uit ten minste tien verschillende landen. Daar is op zichzelf helemaal niks mee, ware het niet dat er nogal eens wat mis is met de arbeidsomstandigheden. Daar maakt de PvdA zich grote zorgen over. Op veel plekken in de land- en tuinbouw en in de verwerkende industrie zijn de arbeidsomstandigheden onvoldoende. Bij uitzendbureaus is veel mis. Dat bleek laatst weer uit een artikel in De Groene Amsterdammer. Werknemers uit Oost-Europa zijn makkelijk uit te buiten. Uitzendbureaus blijken slecht te controleren. Arbeidsomstandigheden laten veel te wensen over.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn collega van de PvdA zei dat zij benieuwd was naar de reactie van de staatssecretaris op de positie van Brabant. Ik ben echter benieuwd naar de positie die een van de regeringspartijen in Nederland inneemt op het gebied van die afschaffing van die melkquota en dierrechten, die leidt tot mogelijk het verdubbelen van het aantal kippen en varkens en tot het bijna verdubbelen van het aantal koeien.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik snap, met alle respect, dat mevrouw Van Tongeren haar collega vervangt, maar dit zijn toch echt twee losse discussies. Op zich zijn we bij de Mestwet bezig met het loslaten van juist dierrechten; dat is het melkquotum waar mevrouw Van Tongeren het over heeft. Brabant heeft een stop gezet op de uitbreiding van de intensieve veehouderij, omdat zij gezien het draagvlak in de regio geen mogelijkheden zag om bedrijven sterk te laten groeien. Dat steunt onze fractie in de Provinciale Staten en dat steunen wij hier in de Kamer ook.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dank u wel voor de uitleg, maar dit lijkt mij toch twee keer hetzelfde. Als je de hoeveelheid dieren gaat verdubbelen en je al flinke intensieve veehouderij hebt, dan wordt die alleen maar nog intensiever. Dat zijn niet twee afzonderlijke dossiers. Beide vinden plaats in Brabant en beide hebben betrekking op het vraagstuk of wij naar een grotere intensieve veehouderij moeten of niet. Kunt u uitleggen — als ik het begrijp dan begrijpen de mensen die kijken het ook — wat de positie is van de PvdA ten aanzien van de veehouderij in Brabant?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De omgeving van de veehouderij in Brabant staat erg onder druk. Als daar al uitbreiding plaatsvindt, dan moet dat binnen de contouren van volksgezondheid en op basis van inpassing in de omgeving gebeuren. Als dat niet kan, dan daar geen uitbreiding.

Mevrouw Lodders (VVD):

Mevrouw Dikkers spreekt over de arbeidsomstandigheden in de agrarische sector. We waren al gewaarschuwd door de heer Geurts en de media. Vindt mevrouw Dikkers dat minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de afgelopen periode te weinig heeft gedaan om de arbeidsomstandigheden te verbeteren? Volgens mij heeft deze minister juist in de afgelopen periode, in navolging van zijn voorganger, een aantal maatregelen getroffen.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Als mevrouw Lodders het goed vindt, vervolg ik mijn betoog, want daarin komt ook ter sprake wat minister Asscher daarover gezegd heeft. Ze hebben daar overigens inderdaad heel veel stappen gezet, maar je ziet ook dat er aan andere knoppen gedraaid moet worden, dat het een cultuuromslag moet zijn en dat de retail een belangrijke rol moet spelen zoals dat bij de champignonteelt gebeurt. Er moeten meer actoren een rol spelen dan alleen Sociale Zaken en de voormalige Arbeidsinspectie.

Mevrouw Lodders (VVD):

Er is heel veel gebeurd en er gebeurt nog steeds veel op dit thema. Om op mijn eigen betoog terug te komen, zou ik het beeld willen wegnemen dat de hele sector aan elkaar hangt van malafide uitzendbureaus en niet-Nederlandse werknemers. Ik denk dat er heel veel hardwerkende boeren en tuinders met hun gezin de werkzaamheden op het eigen bedrijf uitvoeren. Ik zou het jammer vinden als genoemd beeld blijft bestaan, want het grootste deel van de primaire sector bestaat uit hardwerkende boeren, tuinders en vissers.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Die boer moet het hoofd boven water houden in een ontzettend sterk concurrerende omgeving, waar de buurman wellicht gebruikmaakt van heel goedkope Polen. Als je niet aan die regelingen meedoet, kun je je product niet afzetten. Dus in de sector houdt men elkaar vast. Over het algemeen komt men er prima maar uit, maar in bijvoorbeeld het hoogseizoen van de aspergeteelt red je het niet met je familie tenzij je een heel grote familie hebt.

De heer Van Gerven (SP):

Ik was benieuwd naar het standpunt van de Partij van de Arbeid betreffende de uitspraak van de VVD dat de Nederlandse landbouw exporteur numero één van de wereld moet worden. Acht de Partij van de Arbeid dat a. wenselijk en b. reëel?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Is dat een multiplechoicevraag? Dan wil ik namelijk weten wat c. is.

De heer Van Gerven (SP):

Het was geen multiplechoicevraag. De eerste vraag is of het wenselijk is en de tweede vraag is of het überhaupt reëel, haalbaar is.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Sorry, ik zat u te plagen. Het lijkt mij niet wenselijk om heel China van varkensvlees te voorzien vanuit de Brabantse Peel. Het zal u ongetwijfeld niet verrassen dat wij dat standpunt hebben. Wij zien wel heel veel mogelijkheden voor de Nederlandse export van tuinbouwproducten en producten met toegevoegde waarde. We maken prachtige kazen in Nederland. Dat je daar een grote exportmarkt voor hebt, vind ik erg fijn. In uitgangsmateriaal en pootgoed zijn wij in Nederland heel groot. Wat mij betreft, zetten wij in op die sectoren voor de export en niet op de vleessector. Dat lijkt mij logisch.

De heer Van Gerven (SP):

Ik probeer het nader te duiden. De PvdA gaat niet voor maximale productie, wat overigens ook idioot zou zijn. Amerika is vijftien tot twintig keer groter dan Nederland en heeft veel meer grond. Dat kan niet. Ik denk dat het niet reëel is. Laten wij liever focussen op "beter" dan op "meer". Ik begrijp dat de PvdA die richting onderschrijft en vindt dat wij daar het zwaartepunt moeten leggen van de toekomst van de Nederlandse landbouw- en veeteelt. Klopt dat?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ja, met de toevoeging dat het "beter" wel betaald moet worden. Boeren opereren in een sterk concurrerende markt. "Meer, meer, meer" is gewoon het gevolg van de markt waarin zij opereren. Dat vind ik jammer. Daar zal daadwerkelijk een verandering in komen. In het eerste deel van mijn betoog heb ik geschetst dat wij toegaan naar een duurzame landbouw en dat de consument straks iets anders wil. Daar heb ik veel vertrouwen in.

De heer Graus (PVV):

Ik hoorde mevrouw Dikkers zeggen dat er niets mis is met Polen en Roemenen als werknemers. Ik deel die mening niet. Misschien kan mevrouw Dikkers eens aangeven wat er niet mis is met Polen en Roemenen. Ik krijg duizenden mailtjes per jaar van zzp'ers, mkb'ers en werklozen die zeggen dat zij uit de markt worden gebonjourd, zoals wij dat in Limburg zeggen, door de valse concurrentie van Polen en Roemenen. Daar is heel veel mis mee. Dan heb ik het nog niet eens over de uitzendingen van Opsporing Verzocht, waarin Roemenen erg goed vertegenwoordigd zijn, maar dat laat ik nu even ter zijde. Wat is de reactie van mevrouw Dikkers hierop?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik werp verre van mij dat er iets mis zou zijn met die mensen. Met dat beeld wil ik mij absoluut niet vereenzelvigen. Waar wel iets mis mee is, is de wijze waarop zij te werk gesteld worden door de uitzendbureaus en de wijze waarop de markt nu werkt, waarin de laagste prijs telt. Daar verzet ik mij tegen.

De heer Graus (PVV):

Dat vroeg ik niet. Ik vroeg "geef eens aan wat er niet mis is", want ik zie allerlei dingen die wel mis zijn. Dat geldt niet voor iedereen; ik spreek niet generaliserend. Ik gaf een paar voorbeelden waaruit blijkt dat er wel het een en ander mis is. Daar wil ik graag een reactie op. Wij hebben zo veel werklozen. Waarom dwingen wij onze mensen niet om te gaan werken en waarom houden wij de Polen en Roemenen niet uit ons land?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De Polen en Roemenen werken snoeihard in deze sector. Als onze mensen daarin werkzaam willen zijn, kan dat. Er zijn vacatures genoeg. Er wordt hard gewerkt in die sector. Dat is hartstikke goed. Daar ben ik trots op. Veel boeren zijn blij met de krachten die zij in dienst hebben. Dat vind ik allemaal prima. Wij willen alleen de misstanden bestrijden. Dat is het enige.

Mevrouw Thieme (PvdD):

"Wij moeten niet de melkboer en slager van de wereld zijn"; dat zijn weer mooie woorden van mevrouw Dikkers. Wij moeten volgens haar ook niet inzetten op de export van varkensoren naar China of van kalfsvlees naar Japan. Dat gebeurt echter wel. Sterker nog, minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt dat zij probeert om voor de VanDrie Group, de grootste kalverslachter van Nederland, de markt open te breken, samen met de staatssecretaris. Aan de ene kant spreekt de PvdA duidelijke taal door te zeggen: houd op met het exporteren van al dat vlees uit Nederland, want dat is niet handig. Aan de andere kant vraagt mevrouw Dikkers de staatssecretaris niet om een andere koers te varen. Dat moet dan natuurlijk wel gebeuren, want anders blijft het maar bij mooie woorden.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Als wij een heel verre stip op de horizon zetten, denk ik dat de Partij voor de Dieren en de Partij van de Arbeid elkaar op sommige punten best zullen vinden. Hier bewandelen wij graag de weg van de geleidelijkheid.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een kinderhand is gauw gevuld.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dan kent u mijn kinderen niet!

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit is te makkelijk. U zegt in de krant dat u een ambitieuze staatssecretaris wilt, dat u wilt dat het speelveld verandert en dat wij moeten ophouden met business as usual. Dan verwacht ik ook boter bij de vis. Ik verwacht dat u de staatssecretaris vraagt om een ander exportbeleid te voeren. Dan kunt u niet zeggen dat wij in de toekomst waarschijnlijk wel op één lijn zullen zitten, maar nu maar gaan voor geleidelijkheid. Die geleidelijkheid is iets anders dan nu actief handelsmissies naar die landen sturen om te zorgen dat kalfsvlees in Japan terechtkomt en varkensoren in China terechtkomen. Dat is iets anders dan gewoon afwachten en een beetje stand-still.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik hoorde hier geen vraag in.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter, ik heb geen antwoord op mijn vraag gekregen. Ik vind dit een belangrijk punt. Als de PvdA hier probeert goede sier te maken door te stellen dat ze zo duurzaam is, dan verwacht ik ook dat ze eisen stelt aan de staatssecretaris. Dat doet ze niet.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik wil mevrouw Dikkers wel helpen. Ik doe echt een beroep op haar. Wat is er mis mee om ons vlees te exporteren? We hebben echt het allerveiligste vlees. Met de voedselveiligheid is het heel goed gesteld in Nederland. Wat is er mis mee om ons voedsel ook te exporteren?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Collega Van Gerven vroeg helemaal aan het begin van het debat wat de boeren nu eigenlijk willen. De SP had daar onderzoek naar gedaan. Zij willen niet groot, groter, grootst. Ze willen gewoon een boterham verdienen. Dat doe je door toegevoegde waarde te leveren. Als je daarmee kunt exporteren, vind ik dat prima, maar je moet wel zorgen dat je toegevoegde waarde levert. Op deze wijze bulk exporteren en varkensoren naar China lijkt me geen toegevoegde waarde.

Mevrouw Lodders (VVD):

Met alle respect voor mevrouw Dikkers, maar ook varkensoren hebben toegevoegde waarde. Laten wij niet over ieder apart onderdeel van een varken of een kip spreken. Het is een serieuze zaak. Het zijn goede, gezonde, veilige producten. Ik denk dat wij de BV Nederland erbij helpen als wij die weg van de geleidelijkheid echt heel ver in de toekomst positioneren. Via mevrouw Dikkers ben ik heel nieuwsgierig naar de visie van de staatssecretaris hierop.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Zo groen is het allemaal niet. De kalverhouderij is nog steeds een sector waar veel antibiotica wordt gebruikt. Wij krijgen een derogatie uit Brussel, wat extra ruimte betekent om te vervuilen. Nederland is klein. Wij leggen een groot beslag op de omgeving. Ik vind ook dat wij daar rekening mee moeten houden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Afgelopen zomer was ik met mijn geadopteerde dochter in China, waar ik inderdaad die varkensoren heb zien liggen, maar dat ter zijde. Ik kom even terug op het deel van uw betoog waarin u zei: weet wat je eet, consumenten vragen daarom. Nu is de ChristenUnie voorstander van duidelijker etikettering als het gaat om genetisch gemodificeerde voeding. Kan de ChristenUnie op steun van de PvdA rekenen als het gaat om veel duidelijker etikettering? Heel veel consumenten kopen nu genetisch gemodificeerde voeding, maar weten niet dat het erin zit.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ja, uiteraard. Dat geldt niet alleen voor genetisch gemodificeerde ingrediënten in producten. Wat mij betreft mag het etiket worden uitgebreid met de plek van herkomst. Wat de consument maar aan informatie nodig kan hebben om een afgewogen keuze tot koop te maken, mag van mij worden toegevoegd. Of dat op het etiket is of op internet maakt mij op zich niet zoveel uit, maar dat wij elkaar daarin vinden lijkt mij duidelijk.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dat is goed om te horen. Dan toch nog een andere vraag. Ik denk dat voorlichting voor consumenten ook echt cruciaal is. De PvdA is voorstander van een duurzamer consumptiepatroon. De schijf van vijf is daarvoor een heel belangrijk instrument. Nu heeft de PvdA wel de motie van de ChristenUnie over actualisatie van de schijf van vijf weggestemd. Daar begrijp ik helemaal niets van. Gelukkig gaat het Voedingscentrum wel die motie uitvoeren.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dat is mooi, denk ik dan.

De voorzitter:

Gaat u verder, mevrouw Dikkers.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dank u wel. Ik moet even kijken waar ik gebleven was.

Minister Asscher is met zijn ministerie en met de voormalige Arbeidsinspectie bezig met het aanpakken van schijnconstructies en misstanden. Dat is een hardnekkig probleem dat zich niet snel laat oplossen. Boetes op misbruik zijn wellicht niet hoog genoeg, hoor ik uit de sector. De inspectie heeft wellicht niet de juiste instrumenten en de pakkans is laag. Het loont om te sjoemelen met de regels over de ruggen van de mensen. Daarvoor schaam ik mij.

Nederland is de tweede exporteur van agrarische producten en er is reden om te twijfelen of dat wel gerealiseerd wordt met de juiste arbeidsomstandigheden. Niet in alle sectoren. Op heel veel plekken gaat het goed, maar er zijn misstanden. Daarvoor sluiten wij onze ogen niet. Kan het zo zijn dat onze laagste kostprijsproductie alleen is vol te houden met lage en onderbetaalde arbeidskrachten? Ik hoop van niet.

Hoe toekomstgericht is dat dan, zo vraag ik de staatssecretaris. De Groene Amsterdammer maakte vorige week de vergelijking met de Nederlandse tapijtindustrie, die dankzij arbeiders uit Turkije en Marokko nog een tijdje door kon maar het uiteindelijk aflegde tegen de internationale concurrentie. Hoe toekomstigbestendig is het scenario dat intensieve sectoren die gebruikmaken van laagbetaalde arbeid, het volhouden in Nederland? Welke maatschappelijke prijs zijn wij bereid hiervoor te betalen?

Binnen de overheid wordt dit probleem op verschillende departementen aangepakt, maar er moet meer gebeuren. Bij de Task Force Aanpak Mensenhandel moet breder worden gekeken dan alleen naar prostitutie. Bij Sociale Zaken moet naar meer worden gekeken dan alleen de schijnconstructies, maar een en ander moet vooral gecoördineerd worden. Daar ligt dus een rol voor de staatssecretaris. De Partij van de Arbeid verwacht actie van deze staatssecretaris. Is zij bijvoorbeeld bereid om een initiatief als Fair Produce, dat in het leven is geroepen voor de champignonteelt, op meerdere sectoren van toepassing te laten zijn? In andere verwerkende industrieën zou dat ook een ontzettend nuttig instrument zijn. Wil de staatssecretaris de retail aanspreken op haar verantwoordelijkheid? Als de retail afspreekt alleen nog maar eerlijk geproduceerde producten af te nemen, is er al een enorm belangrijke drive.

Ik verwacht leiderschap van deze staatssecretaris en ik heb er vertrouwen in dat zij leiderschap toont. Ik schaam mij voor Nederland als wij niet kunnen waarmaken dat al onze producten eerlijk worden geproduceerd. Een duurzame landbouw kan alleen plaatsvinden met duurzame arbeid.

De heer Geurts (CDA):

Ik ben met stijgende verbazing aan het luisteren naar de bijdrage van de mevrouw van de PvdA-fractie.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Mijn naam is Dikkers.

De voorzitter:

Niet erdoorheen praten, mevrouw Dikkers.

De heer Geurts (CDA):

Ik ben echt met stijgende verbazing aan het luisteren naar de mevrouw van de PvdA-fractie. Zij heeft vanmorgen in de media grote woorden gebruikt. Zij spreekt nu iets zachter, maar ik vind het heel bijzonder dat zij nu de champignontelers noemt, die privaat hun zaken hebben geregeld. Zij vraagt de staatssecretaris om dit uit te rollen over andere sectoren. Dat betekent dat er wetgeving gaat komen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer Geurts?

De heer Geurts (CDA):

Is het de bedoeling van de PvdA om nog meer regeldruk te realiseren en nog meer regelgeving op te leggen aan de land- en tuinbouwsector in Nederland?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik vind het fijn dat collega Geurts die vraag stelt. Het gaat namelijk niet om regelgeving. De regels en de cao-afspraken zijn prima. Het gaat erom dat daarmee gesjoemeld kan worden. In de cao voor de tuinbouw heb je bijvoorbeeld de ruimte om voor acht weken afspraken te maken met je medewerkers, opdat zij onder een bepaalde regeling vallen waardoor je geen pensioen hoeft af te dragen. De medewerkers zitten voor acht weken in de ene bv en worden dan weer doorgeschoven naar de andere bv. Op zichzelf is dit allemaal legaal, maar niet wenselijk. Wij pleiten dus voor het aanpakken van het niet wenselijke gebruik van de regelgeving.

De heer Geurts (CDA):

Mevrouw Dikkers geeft geen antwoord op mijn vraag. Zij zegt dat de staatssecretaris dit moet uitrollen over andere sectoren. Het gaat hierbij om de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Ik vind het dan toch vreemd — dat gevoel heb ik nog steeds — dat de PvdA-fractie meer regels in Nederland wil.

De voorzitter:

Mevrouw Dikkers, graag een korte reactie.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Datgene wat de heer Geurts noemt, is niet mijn inzet. Mijn inzet is dat de regels beter worden nageleefd en dat de verschillende sectoren zich houden aan wat we hebben afgesproken in Nederland.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb met interesse naar het betoog van mevrouw Dikkers geluisterd. Ik miste echter het element dat ik in mijn betoog heb aangestipt, namelijk de ontwikkeling van de melkveehouderij, en dan vooral met betrekking tot de vrije uitloop van dieren, specifiek de koe. Hoe kijkt de Partij van de Arbeid daartegenaan?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

We zijn een groot voorstander van koeien in de wei. Het is goed voor het dierenwelzijn en het is goed voor het contact met de burger als we koeien in de wei zien. Ik word er zelf altijd vrolijk van als ik een wei vol koeien zie. Ik heb echter gehoord van boeren die hun koeien verplicht in de wei hebben staan dat de dames, zodra het gaat regenen, erg graag in hun ligboxenstal liggen herkauwen. Het dient dus geen wet van Meden en Perzen te zijn, maar dieren moeten wel de ruimte hebben om buiten te lopen.

De heer Van Gerven (SP):

Ik kom hierop omdat er een jaar of twee geleden ideeën waren om met een wet te komen, namelijk de wet op de vrije uitloop. Ook de Partij van de Arbeid was daarbij betrokken. Die wet betrof alle diersoorten, maar dat gaat wat ver. Ik wil het even beperken tot de melkveehouderij. Vindt de Partij van de Arbeid dat het een goede zaak zou zijn als er 100% vrije uitloop komt, dat dit het doel is waarnaar we moeten streven en dat we ons ervoor moeten inzetten om dat mogelijk te maken?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik zou er graag op inzetten om dat mogelijk te maken, maar het lijkt mij niet nodig om dat in wetgeving te vervatten. Ik heb gesproken met mensen van de melkveehouderij en van Campina Melkunie. Zij zeggen allemaal: ook wij zien het belang van een koe in de wei. Wij zien het belang van betrokken burgers bij de melkveesector. Ik maak mij er eigenlijk niet heel veel zorgen over. Wij moeten genoeg blijven stimuleren en ervoor zorgen dat de maatschappelijke druk voor de koe in de wei zich vertaalt in het debat hier. Als wij dat doen en als er in ieder geval op de pakken staat dat een koe in de wei is, komen wij volgens mij al een heel eind.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. De PvdA is blij dat er weer draagvlak is bij vele partijen om samen met de overheid, de provincies en het Rijk, te werken aan ons mooie landschap en aan verbetering van onze natuur. Dat is belangrijk voor nu en het is belangrijk voor onze toekomst. De toon is weer positief, en daarvoor verdient deze staatssecretaris zeker complimenten. Genieten van de natuur is heel belangrijk. De PvdA vindt het dan ook heel belangrijk dat onze kinderen positief in contact worden gebracht met de natuur. Wij hebben wel onze zorgen over de financiën die voor natuureducatie in nationale parken nog beschikbaar zijn. Deze begroting houdt een vermindering in van €500.000. Wij denken dat daarmee de grens wel zo'n beetje is bereikt, ook als je hoort hoe het in de samenleving in de praktijk op dit moment werkt. Het budget zou ook voor 2015 met €500.000 moeten worden gekort. Wat ons betreft is het komende jaar een mooi moment om voor de begroting van 2015 te gaan zoeken naar een dekking voor dat bedrag, waardoor de bezuiniging niet verder nodig zou zijn. Wij zullen dat zelf doen, maar verzoeken ook de staatssecretaris om dat te doen.

Dan kom ik op de vrijwilligers. Zaterdag hebben wij de Natuurwerkdag gehad. Naar aanleiding van wat er op een van de pamfletten stond, zeg ik dat je inderdaad niet naar de sportschool hoeft. In Zeijen in Drenthe doen ze dat al 33 jaar niet meer. Daar gaan alle stoere mannen en vrouwen zaterdag met elkaar hun natuur en hun landschap in om daar verbeteringen aan te brengen. Door de decentralisatie maakt de PvdA zich wel zorgen over de steun die deze vrijwilligers nodig hebben, ook landelijk, op het gebied van scholing, opleiding en materiaal. Wij zouden graag van de staatssecretaris horen hoe zij dit verder denkt te borgen, zowel bij het Rijk als bij de provincies, zodat duidelijk blijft dat onze vrijwilligers genoeg worden gefaciliteerd. Dat verdienen ze en daar moeten wij voor staan.

Wij hebben vanmorgen een discussie gevoerd over het Natuurnetwerk Nederland en over hectares enzovoort. Wij gaan ervoor dat wij met het geld dat er in deze regeringsperiode voor staat, te weten 800 miljoen, een heel grote slag slaan, om in ieder geval ervoor te zorgen dat het netwerk er steeds meer komt te staan. Het gaat om investeren nu, maar ook in de toekomst. De visie van het Rijk is, een netwerk te hebben. Een netwerk betekent: verbindingen leggen. Er zijn in de vorige kabinetsperiode heel veel verbindingen geschrapt door de provincies. Wij vragen de staatssecretaris hoe zij ervoor gaat zorgen dat die verbindingen er komen. De PvdA vindt dat heel belangrijk. De Dienst Landelijk Gebied zal daarbij een belangrijke rol spelen. In de begroting is niet echt te zien wat wij nu precies met de Dienst Landelijk Gebied gaan doen. Ik hoor dat wij die compleet decentraliseren, maar ik denk dat het ook heel belangrijk is dat de goede expertise wordt gecentraliseerd. Ik hoor daarop graag een reactie van de staatssecretaris.

Het kan niet anders; de PvdA moet iets zeggen over de schaapskuddes, zolang een en ander niet goed is opgelost. Al drie keer op rij is het bij de begrotingsbehandelingen nog niet voor elkaar. Wij zien kartelvorming en een ondernemer die met tien schaapskuddes gaat werken. Dat gaat ten koste van vakmanschap. De hele kleine kuddes, de Zeeuwse meisjes van de heidevelden, hebben het alsmaar zwaarder. De Partij van de Arbeid acht het belangrijk dat er een verbond komt van die kleine kuddes. Ik heb gedacht aan het woord "autoriteit", of noem het "een netwerk" of "een unie". We maken net als in Duitsland een verbond van de schaapherders van kleine kuddes die voldoen aan alle eisen op het gebied van fokkerij, opleiding, vakkennis en de loonkosten. Wie aan die eisen voldoet, komt dan ook in aanmerking voor die eenduidige regeling ter ondersteuning van gescheperde kuddes. Dat kan middels fondsvorming, publiek-privaat voor mijn part, maar er moet nu echt iets gebeuren. Zij verdienen het. Ik denk dat dit met de sector opgelost moet worden, en geen gedonder over staatssteun, want dat kan niet waar zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Allereerst wil ik hier de suggestie wegnemen dat er geen draagvlak zou zijn geweest voor natuur. Er zijn in Nederland bijna 4 miljoen mensen lid van een groene organisatie. Ik denk dat de situatie eerder was dat een aantal politieke partijen niet zo veel zin had in het beschermen van de natuur, evenals ondernemers die daar last van hadden, maar goed.

Ik heb twee vragen over wat in het regeerakkoord is afgesproken en waar mevrouw Jacobi een handtekening onder heeft gezet. Vanmorgen in het debatje over de ehs liet de staatssecretaris al een klein beetje doorschemeren dat ze eigenlijk wel genoeg middelen nodig had voor wat er in het regeerakkoord stond, en dat ze die niet heeft gekregen. Deelt de Partij van de Arbeid de opvatting dat de oorspronkelijke ehs, met de hectares die daarbij horen, nu niet wordt gerealiseerd en dat dus de afspraken uit het regeerakkoord niet worden nagekomen?

De voorzitter:

Een lange interruptie!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

En de tweede vraag: ik hoor mevrouw Jacobi aan de staatssecretaris vragen hoe zij ervoor gaat zorgen dat de robuuste verbindingszones er komen. Wat is voor de PvdA-fractie het keerpunt om wel of geen vertrouwen te hebben in het beleid dat ervoor moet zorgen dat die verbindingszones er ook echt komen? Hoe ziet de Partij van de Arbeid die oplossing?

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, dit is echt een heel lange interruptie. U kunt in één interruptie ook wel tien vragen stellen, maar dat is niet de bedoeling.

Mevrouw Jacobi, een korte reactie graag.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ten aanzien van het draagvlak heb ik ook niet bedoeld om al die mensen die juist wel voor de natuur draagvlak hebben ... Uw reactie verbaast mij! Wij lopen hier al 2,5 jaar te strijden met elkaar voor bijvoorbeeld het Netwerk Natuur, ook toen daar geen draagvlak voor was. Nu werken we samen met natuurorganisaties, landbouworganisaties en de provincies. Alle neuzen staan weer dezelfde kant op. Ook hier in de Kamer zijn we bezig met een pragmatisch en realistisch traject en hebben we in ieder geval die polarisatie niet meer. Daar ben ik blij mee. Dat heb ik bedoeld.

Dan de vraag over de ecologische hoofdstructuur. Ik zou bijna zeggen dat ik het aanbeveel om toch even Trouw te lezen. Daar komt dezelfde discussie in voor. Wanneer ben je tevreden met wat er staat? Wij vinden het belangrijk dat het natuurnetwerk er komt. Voor de oorspronkelijke ehs stond 728.000 ha. Daar kun je heel lang voor gaan. We zijn nog niet in 2027. Voor de periode die we nu tegemoet gaan, acht ik het zeer belangrijk dat we met het geld dat er nu is, grote stappen zetten voor het netwerk. We moeten zorgen dat de verbindingen terugkomen. Of ze dan linksom of rechtsom gaan, maakt weinig uit. De kwaliteit staat voorop. Dat vinden wij belangrijk.

Als we er geen vertrouwen meer in zouden hebben ... Ik moet dit in het kort doen, anders sta ik hier echt een halfuur te praten.

De voorzitter:

Die tijd krijgt u niet!

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik vind dit heel belangrijk, voorzitter. De Partij van de Arbeid staat er echt voor dat er verbindingen zijn tussen die gebieden. Als die verbindingen er niet zouden komen, dan gaan wij strijden!

De voorzitter:

Dit is echt een heel lang antwoord. Ik begrijp dat, omdat er ook lang werd geïnterrumpeerd, maar op deze manier kan het niet. Om 16.15 uur staat het volgende debat op de agenda en er is nog een aantal sprekers dat ook recht heeft op spreektijd.

Mevrouw Ouwehand, geeft u eens een goed voorbeeld van een heel korte interruptie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat zou ik graag doen, maar het gaat over een afspraak uit het regeerakkoord. Dan vind ik het wel belangrijk dat we de zaak helder krijgen. Om u ter wille te zijn, zal ik genoegen nemen met het laatste deel van het antwoord van mevrouw Jacobi dat ze samen met de Partij voor de Dieren gaat strijden voor de ecologische verbindingszones. Daar komen we nog wel op terug. Mijn vervolgvraag gaat echter over het volgende. We hebben de staatssecretaris min of meer expliciet horen zeggen: in het regeerakkoord wordt wel gesproken over de oorspronkelijke ehs, maar met de middelen die ik heb, ga ik dat niet halen. Dat kan een keuze zijn. Als de Partij van de Arbeid de staatssecretaris echter niet voorziet van de middelen die ze nodig heeft, accepteert die partij dus dat de afspraak uit het regeerakkoord wordt gebroken en dat we genoegen moeten nemen met een kleinere ehs. Ik vraag mevrouw Jacobi om gewoon eerlijk te zeggen wat de stand van zaken is.

De voorzitter:

Houdt u het kort, mevrouw Jacobi?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De Partij van de Arbeid vindt dat we het moeten doen met de middelen die nu beschikbaar zijn. We hebben geborgd dat die ook op de lange termijn beschikbaar blijven. Daarmee kunnen we volgens de PvdA een kwalitatief goed natuurnetwerk in Nederland neerzetten. Er is dus een verschil tussen de opvatting van de Partij van de Arbeid en van de Partij voor de Dieren. De laatste partij blijft maar hameren op het geld. Ik stel voor om stap voor stap met elkaar de goede voorstellen te doen en aan ons natuurnetwerk te gaan werken. Daaraan heeft onze natuur meer dan aan het steeds herhalen dat er niet genoeg geld is. Ik hoop dat er in de toekomst weer wat geld bijkomt. In de huidige regeerperiode gaan we het hiermee doen. Ik zou zeggen: mevrouw Ouwehand, telt u uw zegeningen!

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mevrouw Jacobi had het net over de decentralisatie van de Dienst Landelijk Gebied. Daarover maak ik me ook wel zorgen. Een ander groot orgaan dat toch meer aangewezen raakt op de provincies, is Staatsbosbeheer. Bovendien wordt er gesproken over de mogelijke verzelfstandiging van Staatsbosbeheer, in ieder geval voor een deel. De organisatie moet de eigen broek ophouden. Mijn fractie ziet wel enige spanning tussen enerzijds die wens wat betreft Staatsbosbeheer, en anderzijds de positie van andere natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten. Hoe voorkomen we dat die twee clubs elkaar gaan kannibaliseren en dat we eindigen met in totaal niet meer geld, maar minder geld voor natuur? Wat is daarop de visie van de PvdA?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Onze visie is dat je vooral de opdrachten die er allemaal liggen, in het oog moet houden. De gebiedsgerichte doelen en de natuurdoelen zijn van belang. Die moeten worden gemonitord. De organisaties die daaraan werken, moeten daaraan dienstbaar zijn. Niet voor niets zei ik dat ik me zorgen maak over het verlies van bepaalde noodzakelijke centrale expertise als we de Dienst Landelijk Gebied gaan decentraliseren. Dat geldt wat mij betreft ook bij een decentralisering van Staatsbosbeheer. Niet altijd zijn de vorm en de status van de organisatie van belang. Het is echter wel van belang dat de verschillende organisaties elkaar in de samenleving versterken in plaats van verzwakken. Dat zal een belangrijk punt worden in de discussies die wij daarover zullen voeren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Deelt de PvdA-fractie de zorg van mijn fractie? Vindt zij ook dat wij bijvoorbeeld bij het bepalen van het bedrag dat Staatsbosbeheer uit de markt zou moeten halen, wel rekening moeten houden met het feit dat ook een andere natuurorganisatie geld uit de markt haalt? Wij moeten voorkomen dat we eigenlijk twee keer wedden op hetzelfde dubbeltje, dat we vervolgens dan misschien helemaal niet meer kunnen uitgeven. Is mevrouw Jacobi dat met mij eens?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dit is volgens mij een van de invalshoeken waarmee we de discussie over kwaliteit uiteindelijk moeten afsluiten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Tijdens vorige debatten hebben we gepleit voor een goede natuur- en milieueducatie en voor adequate budgetten daarvoor. De Partij van de Arbeid heeft dat ook gedaan. De staatssecretaris heeft toegezegd om te zoeken in de POP-gelden naar extra budget specifiek voor het IVN. Dat komt nu niet terug in de begroting. Ik heb hierover nog een aangehouden motie. Als ik die vandaag weer indien, gaat de Partij van de Arbeid die dan steunen?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Vandaag gaan we die zeker niet steunen, want vandaag kan mevrouw Dik geen motie indienen. Zij kan ons wel melden dat ze de motie gaat indienen. Ik wil eerst even het antwoord van de staatssecretaris afwachten. Ik heb in de afgelopen weken en dagen redelijk veel contact gehad met het IVN. Ik kom niet voor niets met dit voorstel. Bij het IVN zegt men mij: tot deze grens kunnen wij hiermee leven door efficiënter te gaan werken en door van alles en nog wat uit de kast te halen. Men zegt echter: als we nóg een bezuiniging over ons heen krijgen, kunnen we gewoon ons werk niet meer doen. Denk erom, dit is niet echt instellingsgeld, maar geld van natuureducatie. Wat mij betreft wachten we even het antwoord van de staatssecretaris af. We staan blijkbaar met elkaar voor goede kwaliteit. Laten we morgen de balans even opmaken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Als ik hierover een motie indien, zal ik dat uiteraard morgen doen. Mag ik constateren dat de Partij van de Arbeid toch de handen aftrekt van het IVN, een organisatie die heel veel expertise in huis heeft? We hebben hierover goed gesproken met elkaar. 1 miljoen was het minimum. Nu zegt de Partij van de Arbeid ineens dat het ook een ander bedrag kan zijn en dat het gehalveerd mag worden. We zijn hierbij steeds samen opgetrokken, maar nu hoor ik de PvdA ineens spreken over nog een kortinkje hier en nog een kortinkje daar.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik begrijp u echt helemaal niet. Ik kom hier juist op voor de natuureducatie en voor het IVN en u zegt nu dat ik het onderuit schoffel. Ik weet niet over welk niveau we het hier hebben, maar het IVN staat nog voor 1,2 miljoen in de begroting. Het IVN zegt zelf dat dat echt de absolute ondergrens is. Dat beaam ik, en ik kom voor het IVN op. Ik begrijp uw reactie dus niet zo goed. Misschien moeten we het er straks even samen over hebben.

De heer Graus (PVV):

Ik krijg niet iedere dag de kans om de groenste politicus van Nederland te ondervragen. Ik heb een paar vragen over Staatsbosbeheer. Wat vindt mevrouw Jacobi ervan dat de boswachters, in plaats van hun luid ronkende jeeps, stropers te paard aanpakken op onbereikbare plaatsen?

Ik heb in mijn eerste termijn, maar ook in een ander debat eerder vandaag, gepleit voor de inzet van arrestatiesteams tegen de stropersbendes. Ik weet dat mevrouw Jacobi zelf een rondetafelgesprek heeft georganiseerd, waarbij bleek dat met name veel Oostblok-tuig — ik wil dat toch zo noemen, want er is wel degelijk iets mis met dat Oostblok-tuig — onze bossen en onze wateren leegrooft door vaak duizenden kilo's paling te jatten. Daartegen moeten arrestatieteams worden ingezet.

Mijn laatste vraag: wat vindt mevrouw Jacobi als groene politica ervan dat Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zich schuldig maken aan het laten doodhongeren van dieren in hermetisch afgesloten gebieden als de Oostvaardersplassen?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

In antwoord op de eerste vraag: wat mij betreft kunnen ze ook op fietsen of trekkers gaan. Ik zou bijna zeggen: wat nodig is om het werk goed te doen. Ik ken de achtergrond van uw vraag niet helemaal, maar op zich is paardrijden door de natuur bijna geen werk meer, maar een hobby.

Wat vind ik van arrestatieteams? We krijgen die twee debatten daarover nog. Ik deel de zorgen van de heer Graus dat het toezicht in het buitengebied slecht is en steeds slechter is geworden. Optreden tegen overtredingen in het buitengebied krijgt een te lage prioriteit van het OM. Mensen die slecht willen, profiteren daarvan. Dat moet aangepakt worden. Er zijn overigens al arrestatieteams. Bij de bestrijding van stroperij op het water in Friesland worden bij nacht en ontij via arrestatieteams stropers gepakt. Ik denk zelf aan preventief toezicht, met toezichtkringen, zoals ook tijdens het rondetafelgesprek geopperd.

Uw laatste vraag ging over het speciale beleid in Nederland ten aanzien van de Oostvaardersplassen. Ik ben daar niet gelukkig mee. Ik vind zelf dat dat gebied open moet, juist om die beesten ruimte en beschutting te geven. Ik sta volledig achter de aanbevelingen die vorig jaar zijn afgegeven op dit punt.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Graus. U zei dat het uw laatste vraag was.

De heer Graus (PVV):

Nog een vervolgvraag op wat mevrouw Jacobi heeft gezegd. Ik zit al dik zeven jaar in de Kamer, en weet dus dat het al jarenlang gaat over de Oostvaardersplassen. Al jarenlang sterven daar duizenden tot tienduizenden dieren de hongerdood, de ergste dood die er bestaat. Mijn vraag is — ik wil gewoon een reactie hebben van een grote coalitiepartij als de PvdA — hoe mevrouw Jacobi hierin staat, en of ze niet vindt dat de hoofdverantwoordelijken voor dat dierenleed, dat je zelfs dood door schuld kunt noemen, niet strafrechtelijk moeten worden vervolgd, en dat geldstromen moeten worden stopgezet. Het is een diepe schande dat die film De Nieuwe Wildernis is gemaakt. Alsof het een soort mooie Serengeti is. Het is een diepe schande.

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi, tot slot.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het laatste deel ik zeker niet. Ik heb de film De Nieuwe Wildernis gezien. U bent zelf ook een natuurliefhebber, en qua natuurfilm vind ik dat hoogstaand vakwerk. Daarmee doet u de film echt tekort. Het probleem in de Oostvaardersplassen is dat er veel te veel dieren zijn op een veel te klein gebied, en dat er te weinig beschutting is. Ik deel de adviezen die daarover vorig jaar zijn gegeven. Zolang het gebied niet groter is, zullen we het moeten doen met preventief toezicht. Als we zeker weten dat beesten het eind van de winter niet zullen halen en zullen sterven van de honger, zullen we daarvoor vóór de winter al maatregelen moeten nemen. Ik vind het geen ideale oplossing, maar in Flevoland is het niet makkelijk om dat gebied open te krijgen. Misschien kan mevrouw Lodders ons nog helpen, zodat we toch nog een mooie ecologische verbinding kunnen maken, waardoor de beesten meer ruimte krijgen en ze niet hoeven te verhongeren.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Het is vandaag een bijzondere dag. Mensen van verscheidene kerkgenootschappen gaan op deze woensdag naar de kerk. Het is vandaag namelijk op veel plaatsen in ons land dankdag voor gewas en arbeid. Het is goed om hier vandaag bij stil te staan. Er is zo veel om dankbaar voor te zijn, ook in deze crisistijd.

Het CDA roept het kabinet op om boeren, tuinders en vissers toekomst te bieden. Voor de Nederlandse economie is het van het grootste belang om boerenbedrijven te behouden en voorop te blijven lopen in de land- en tuinbouw. Het CDA roept het kabinet op om te stoppen met kostprijsverhogende innovaties. Nu is het tijd voor opbrengstverhogende innovaties. Het CDA roept het kabinet op om meer focus te leggen op toegevoegde waarde door product- en bedrijfsinnovatie en minder focus op uitbreiding en bulkproductie.

De verantwoordelijkheid moet weer bij de ondernemers zelf komen te liggen. De samenleving moet aan het roer staan, niet de overheid. Onze opdracht is het veiligstellen van de toekomst van familiebedrijven in de land- en tuinbouw. Er moet worden ingezet op meer jonge boeren in Nederland om de veelal familiebedrijven te laten voortbestaan. Dit maakt ook meer diversiteit mogelijk; niet alleen schaalvergroting, maar ook een toekomst voor kleine bedrijven. Het verdienmodel moet anders, de koek moet groter.

Een mooi voorbeeld van toegevoegde waarde is de magnetronasperge. Asperges worden geschild en in een pakje gestopt; een klontje boter erbij, vijf minuten in de magnetron en klaar. De supermarkten en de boeren kunnen de vergrijzing van onze samenleving aangrijpen om met producten te komen speciaal gericht op de behoefte van onze ouderen. Margeverdeling moet meer gericht zijn op het boerenerf. Het CDA ziet een taak voor iedereen. Daarom roep ik de staatssecretaris op om ervoor te zorgen dat de kennis op het gebied van toegevoegde waarde terechtkomt bij de boer en de supermarkt. Is zij daartoe bereid?

Om nieuwe agrariërs goed op te leiden, is ook goed onderwijs nodig. Wat is de visie van dit kabinet op groen onderwijs, zo vraag ik mij af. In de beantwoording van de vragen geeft de staatssecretaris aan zich in te zetten voor sterk agrarisch onderwijs. Iedere boer voelt op zijn klompen aan dat dit niet klopt als er tegelijkertijd structureel 55 miljoen euro wordt gekort op groen onderwijs. Op welke onderdelen van het agrarisch onderwijs slaat deze bezuiniging eigenlijk neer?

Cijfers spreken. Laten wij daarom kijken naar de vraag wat het gemeenschappelijk landbouwbeleid precies inhoudt. Meer dan 30% van de EU-begroting gaat de komende zeven jaar naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat lijkt veel, maar het is minder dan 1% van de totale overheidsuitgaven van geheel Europa. Het GLB kost een Europeaan ongeveer €2 per week. Alles bij elkaar is de totale Nederlandse agrosector goed voor 10% van onze economie en voor ruim 10% van onze werkgelegenheid. Nederland is de tweede agrarische exporteur ter wereld. Het CDA is ontzettend trots op de land- en tuinbouwsector.

Maar wat doet het kabinet? Het legt extra belastingen en regels op. Landbouwers en vissers kampen net zoals de rest van Nederland met de lastenverhogingen van dit kabinet, dat tegenwoordig kan rekenen op gedoogsteun van D66, de ChristenUnie en de SGP. Neem de invoering van een tractorkenteken of de absurde verhoging van de waterbelasting, die voor de land- en tuinbouw meer dan 10 miljoen euro bedraagt. De VVD, de ChristenUnie en de SGP willen dat boeren het water aan de lippen zal staan. Ik hoop dat het een storm in een glas water is. Het strengere regime voor toediening van diergeneesmiddelen, dat al snel ingaat, gaat de sector 6,6 miljoen euro kosten. Ook de zeer moeizame kredietverlening door de banken zit de ondernemers dwars. Het CDA wil dat er wordt ingezet op revolverende fondsen voor duurzame innovatie. Verder moet er experimenteerruimte komen voor innovaties.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat zijn stevige teksten. Dat is altijd mooi, want dan hebben wij duidelijkheid. Maar is de heer Geurts zich ervan bewust dat het CDA ook lastenverhogingen had? De afschaffing van de zelfstandigenaftrek, de bezuiniging daarop, draaide het CDA in zijn tegenbegroting niet terug. Voor een boer zou dat €4.368 gescheeld hebben. Dat is meer dan de verhoging van de drinkwaterbelasting. Aan die belasting kunnen de boeren nog wat doen, namelijk door te bezuinigen op waterverbruik en door naar alternatieven te zoeken. Dus als de cijfers spreken, laat de heer Geurts dan ook de juiste cijfers gebruiken.

De heer Geurts (CDA):

Ik realiseer mij heel goed dat dit punt heel gevoelig ligt voor de SGP, maar de SGP steunt op dit moment ook de accijnsverhoging, wat een zeer kwalijke zaak is. We hebben samen ervoor gestreden om de accijns op rode diesel tegen te houden. Dat is niet gelukt. We hebben vervolgens geprobeerd dat te repareren, maar dat is ook niet gelukt door dit kabinet. En wat doet de SGP? Zij stemt in met accijnsverhogingen op 1 januari 2014. Dat heeft ook een behoorlijk gevolg voor de landbouw- en tuinbouwsector. De vraag van de heer Dijkgraaf was of ik heb gekeken naar de zelfstandigenaftrek. Dat heb ik zeker gedaan, maar de debatten daarover heeft hij ook al op een andere plek gevoerd met collega's van mij.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, maar nu moeten we even bij de feiten blijven. In zijn verkiezingsprogramma schafte het CDA de rode diesel gewoon af. De SGP heeft een amendement ingediend om de rode diesel overeind te houden, maar het CDA stemde tegen. Voor het herfstakkoord moesten we naar het totaal kijken. Het CDA zorgde ervoor dat de bezuiniging op de zelfstandigenaftrek bleef. Dat zou per boer €4.368 kosten, meer dan per saldo het effect van het herfstakkoord. De "feiten" van de heer Geurts kloppen gewoon niet.

De heer Geurts (CDA):

Als we op deze manier de feiten gaan verdraaien … Ten eerste. De heer Dijkgraaf geeft net aan dat het CDA in het verkiezingsprogramma heeft staan dat de rode diesel wordt afgeschaft. Hij mag mij dan vertellen waar dat staat. Ten tweede. Wij hebben vorig jaar januari met een amendement geprobeerd om het terug te halen, met een dekking. Wij hebben het amendement van de SGP niet gesteund omdat de dekking daarvoor bij het onderwijs werd weggehaald. Als we het over feiten hebben, moet u even bij de feiten blijven, mijnheer Dijkgraaf!

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik krijg nu het gevoel dat dit de omgekeerde wereld is. De heer Dijkgraaf maakte heel terechte opmerkingen. Ik zal die niet herhalen. Ik wil even toe naar het kortetermijngeheugen van de heer Graus. Pardon, de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Welk kortetermijngeheugen?

Mevrouw Lodders (VVD):

De heer Geurts noemt een aantal voorbeelden van zaken waarvoor hij het kabinet verantwoordelijk houdt, maar waarvoor het CDA zelf aan de lat heeft gestaan, zelfs met een bewindspersoon als voor-voorganger van deze staatssecretaris. Ik vraag de heer Geurts om daarop goed terug te kijken. Wat is daadwerkelijk de visie van het CDA? De heer Geurts zegt: geen bulk, we moeten het aan de ondernemer laten. Hij heeft het daarnaast erover dat de staatssecretaris op pad wordt gestuurd om iets aan de toegevoegde waarde te doen. Verder heeft hij het over asperges met een klontje boter. Volgens mij hebben we het over de belangrijkste sector van Nederland. Voor welke visie staat het CDA?

De heer Geurts (CDA):

Ik ga even terug naar de dieselaccijns. Het klopt dat het CDA in een vorig kabinet in "herfstakkoord I" en in een lenteakkoord afgesproken heeft om dat te doen. Dit kabinet, waarvan de VVD onderdeel is maar waarvan wij geen onderdeel zijn, verhoogt op 1 januari 2014 de dieselaccijns verder. Dan het punt over de bulk et cetera. Het klopt dat het CDA staat voor een sector die geld moet kunnen verdienen. We zien op dit moment dat er onder dit kabinet alleen maar regels bij komen. Dit betekent dat ook de boeren en de tuinders geld moeten kunnen verdienen. We horen regelmatig dat hiertoe wordt opgeroepen in de Kamer. Ik heb gewoon twee voorbeelden genoemd van toegevoegde waarde. Ik hoop dat die verder uitgebouwd gaan worden. Als die verder uitgebouwd worden, kan de sector een beter verdienmodel krijgen. Er zal eerst een beter verdienmodel moeten komen voordat we schaalvergroting et cetera tegenhouden. Ik zal er in de rest van mijn betoog nog iets meer op ingaan.

De voorzitter:

Ook voor u geldt dat u kort moet antwoorden, mijnheer Geurts.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik vroeg naar een duidelijke visie van het CDA. Er worden eerst een aantal uitspraken gedaan door de heer Geurts, zoals: geen bulk, we moeten het overlaten aan de ondernemer. Maar vervolgens treedt hij ook in beperkingen voor de sector. Wat is de visie van het CDA? Waar staat de land- en tuinbouw over tien jaar?

De heer Geurts (CDA):

Met alle respect, mevrouw Lodders, ik heb dat zojuist proberen te doen in heel korte bewoordingen, want de voorzitter hamert, kijkt mij indringend aan en vraagt of ik mijn inbreng kort wil houden. Daar doe ik mijn best voor, maar ik kan de visie van het CDA niet in drie woorden weergeven. Ik heb geprobeerd dat in een iets langere zin te doen, maar u bent daar niet tevreden mee. Daar kan ik niets aan doen.

De heer Graus (PVV):

Ik heb een kort verzoek aan de heer Geurts. Ik heb nog maar twee minuten spreektijd om zeven moties af te ratelen. Kan de heer Geurts aan de staatssecretaris vragen hoe het met mijn aangenomen motie staat over een beter verdienmodel voor de boeren, tuinders en vissers? Die motie ligt er al.

De heer Geurts (CDA):

Ik denk dat de staatssecretaris de heer Graus goed gehoord heeft. Ik geleid die vraag op deze manier zo door.

De voorzitter:

Dat is misbruik maken van een interruptie. Gaat u verder.

De heer Geurts (CDA):

De groei van het aantal duurzame stallen in de veehouderij neemt af. Deze terugloop komt niet doordat de boeren niet willen, maar doordat er geen vergunningen meer worden afgegeven voor stallen die beter zijn voor de natuur, de mens en het dierenwelzijn. Daarom is een goedwerkende wet pragmatische aanpak stikstof zo belangrijk. Helaas laat die op zich wachten.

Het kabinet zegt veel ambities te hebben, maar de financiële middelen om deze ambities te ondersteunen, ontbreken. Daarbij komt dat degenen die inkomensondersteuning krijgen, de komende jaren fors worden gekort. GLB-middelen alleen naar het boerenerf. Krijgt de provincie de vrije hand van de staatssecretaris om de POP-gelden in te zetten?

In het regeerakkoord-Rutte II staat dat de komende jaren dierenwelzijn verder wordt verankerd in de intensieve veehouderij met als uitgangspunt het advies van de commissie-Van Doorn. Dit is niet in lijn met de manier waarop de boel op slot is gezet in de provincie Brabant. Wat zal de staatssecretaris ondernemen? Of vindt zij het wel goed zo?

Staatssecretaris Dijksma weigert te praten met nertsenhouders, althans dat hebben zij mij verteld. Zij jaagt hen op deze manier versneld Nederland uit. Het lijkt erop dat in Nederland een bontterrorist beter wordt behandeld dan deze familiebedrijven. Het CDA staat voor sociale, economische en ecologische duurzaamheid. Bij het dierenwelzijn, maar ook in het gewasbeschermingsbeleid zien wij dat de overheid doorschiet en aan symptoombestrijding doet. Het versnellen van de invoering van het verbod op snavelbehandeling zal bijvoorbeeld grote negatieve gevolgen hebben voor de kippen en voor het voortbestaan van familiebedrijven in de pluimveehouderij. De energie die mensen nu steken in het verzinnen van belemmeringen om verdere schaalvergroting te voorkomen, is verspilde energie. De schaalvergroting gaat door en regels stellen aan schaalomvang jaagt schaalvergroting alleen maar aan. Ik zou graag zien dat de energie wordt gericht op het concreet perspectief bieden aan boer en tuinder. Een eerlijke boterham verdienen moet mogelijk blijven voor de boeren en tuinders in Nederland.

De heer Van Gerven (SP):

De heer Geurts bezigt namens het CDA grote woorden over de pelsdierhouderij. Is hij van mening dat ondernemers die pelsdieren houden voor bont, de wet moeten naleven? Wij hebben hierover nog niet zo lang geleden een wet aangenomen.

De heer Geurts (CDA):

Iedereen in Nederland wordt geacht de wet na te leven. Dat stel ik voorop. Dit neemt echter niet weg dat pelsdierhouders en hun familie die vragen hebben, bij de Dienst Regelingen te horen krijgen: doe het maar en wij zien later wel of u het goed hebt gedaan, of u de wet goed hebt geïnterpreteerd; wij zien u wel bij de rechter. Als de pelsdierhouders zich dan melden bij het ministerie, is het antwoord: sorry, wij gaan niet met u in gesprek. Daar word ik dan ongelooflijk boos over. Ook deze familiebedrijven hebben recht op antwoorden, mijnheer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Absoluut, iedere burger heeft recht op een antwoord van de overheid op zijn vragen. Kan de heer Geurts man en paard noemen, feiten, cijfers en brieven waarin dit allemaal staat? Dan weten wij tenminste waarover wij het hebben. Ik begrijp dat wij het erover eens zijn dat de pelsdierhouders zich moeten houden aan de Wet verbod pelsdierhouderij waarin precies staat waaraan men zich heeft te houden. Men moet de wet naleven.

De heer Geurts (CDA):

Ik zal mij verstaan met de mensen die mij hiervan op de hoogte hebben gebracht. Ik zal nagaan of zij willen dat dit op deze manier in de openbaarheid komt. Dat is wel zo netjes. Deze gevallen zijn echter ook bekend bij de Dienst Regelingen. Volgens mij worden die gewoon in het systeem opgenomen.

Het CDA wil een eerlijke economie waarin de profiteurs en de rotte appels worden aangepakt.

Het CDA stelt vast dat de begroting van de NVWA in de afgelopen jaren structureel is overschreden. Er dient een realistische begroting te komen voor een strak ingerichte NVWA. De Nederlandse landbouwsector draagt al veel meer bij aan controles dan de landbouwsectoren in andere Europese lidstaten. Daarom is het CDA tegen het verhogen van de retributies.

De opheffing van de product- en bedrijfschappen zal op 1 januari 2014 ingaan. Dat is nog amper twee maanden, en nog steeds is veel onduidelijk. Nederland had een systeem van productschappen waarvan het buitenland onder de indruk was. Nu is het maar de vraag hoe de taken worden opgevangen en de investeringen gedaan kunnen blijven worden. De meerderheid van de ondernemers heeft niet om dit afbraakbeleid gevraagd. Het schijnt dat de uitvoering van de taken van de PBO's dan meer gaat kosten dan de uitvoering daarvan door het ministerie. Klopt dit volgens de staatssecretaris? Wanneer komt het ministerie met een blauwdruk voor producentenorganisaties en interbrancheorganisaties?

Dit kabinet laat geld liggen dat in Europa beschikbaar is. Als Nederland geld uit Brussel wil, moet het daar een cofinanciering tegenoverstellen. Dat gebeurt in onze ogen onvoldoende. Cofinanciering voor plattelandsbeleid is onvoldoende gedekt in de begroting. Waarom kiest het kabinet voor dit beleid? Weet het kabinet wel hoe de wereld er buiten de Randstad uitziet?

De leefbaarheid van het platteland staat onder druk. In de grensstreken verdwijnt veel werkgelegenheid door de voorgenomen accijnsverhogingen. Kleine scholen worden gesloten omdat de boeren er geen boterham meer kunnen verdienen. Winkeliers moeten de deuren sluiten omdat niemand meer in hun winkel koopt. Geldautomaten verdwijnen in de dorpen en op het platteland, waardoor ouderen nog meer afhankelijk worden van anderen. Investeringen in glasvezel laten op zich wachten, waardoor isolatie toeneemt. Jonge mensen vertrekken naar de grote stad en komen niet meer terug. Het kabinet kijkt ernaar en verwelkomt hen met open armen in de Randstad.

Het CDA wil een realistisch natuurbeleid. De kasschuif van 100 miljoen euro is een verkapte bezuiniging. Conclusies moeten getrokken worden. Er is minder geld voor robuuste verbindingen. Op basis hiervan moeten beslissingen door de staatssecretaris zelf worden genomen in plaats van deze af te schuiven op de provincies.

Het CDA wil vandaag aandacht vragen voor de kansen die er zijn door de natuur die direct langs de Nederlandse spoorlijnen ligt, te gebruiken voor ecologische structuren en verbindingen. Ziet de staatssecretaris daar ook kansen? Het Landschapspark Echt-Susteren in Limburg heeft samen met Natuurmonumenten een plan gemaakt voor een gebied van 30 hectare groot dat voorheen van De Staatsmijnen was. Overdracht van de gronden zou het beheer geweldig vergemakkelijken. Is de staatssecretaris bereid om dit bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu te bepleiten?

Het CDA wil blijvend aandacht voor beleving van en in de natuur. Het CDA is van mening dat middelen beschikbaar moeten blijven voor initiatieven zoals Groen en Doen en natuuronderwijs in de nationale parken. In mijn ogen wordt een en ander nu op een adequate manier door het IVN uitgevoerd. Is de staatssecretaris bereid om het IVN daarin te blijven steunen?

Ik sluit af. Het CDA heeft vertrouwen in mensen, vertrouwen in de samenleving en daarom vertrouwen in de toekomst. Het CDA doet zijn werk bovendien in de overtuiging dat Gods schepping ons gegeven is om haar goed te beheren en haar beter achter te laten voor onze kinderen en kleinkinderen. Ik wens ons als Kamer, de regering en de ambtenaren bovenal Gods zegen toe.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De bijdrage van de heer Geurts heeft een bijzonder mooi slot en een bijzonder mooi begin. Daar ben ik het van harte mee eens. Ondertussen voerden wij een discussie over het verkiezingsprogramma van het CDA. Ik heb het nog even opgezocht. Het staat inderdaad niet letterlijk in het verkiezingsprogramma, maar het staat wel in de doorrekening van het Centraal Planbureau; maatregelen op basis van je verkiezingsprogramma moet je doorgeven aan het Centraal Planbureau. In het rapport van het Centraal Planbureau staat: het laten vervallen van de accijnskorting op rode diesel vergroot de lasten voor bedrijven met 200 miljoen euro. Dat is toch gewoon een feit?

De heer Geurts (CDA):

Wil de heer Dijkgraaf dan ook zeggen wat er nog meer in staat, over de compensatieregeling?

De voorzitter:

We gaan geen verkiezingsprogramma's vergelijken.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nee, maar dat is nu precies het punt. De regeling voor de rode diesel is in het vorige kabinet met steun van het CDA wel getroffen, maar voor de compensatie is dat niet gebeurd.

De voorzitter:

De heer Geurts, tot slot. Een korte reactie graag. U hoeft niet te reageren.

De heer Geurts (CDA):

Nou ja, ik wil hier wel graag op reageren, want dit is blijkbaar een heel gevoelig punt. Het lijkt mij dan goed dat wij dit hier plenair met elkaar uitspreken. Wij zaten niet in het nieuwe kabinet, dat klopt. Wij hebben voorstellen gedaan om dit te compenseren, en dat weet u heel goed. Die zijn niet aangenomen. Dit jaar, in januari, hadden wij een amendement met dekking, maar dat is ook niet aangenomen. Zeg dus niet dat het CDA niet zijn uiterste best heeft gedaan om rode diesel te behouden en om te compenseren.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat had moeten gebeuren bij de onderhandelingen in het Catshuis. Dat van de rode diesel heeft het vorige kabinet geregeld, maar toen is die compensatie niet geregeld.

De heer Geurts (CDA):

Ik zou zeggen: u hebt een mooie opdracht om dit te regelen via onderhandelingen binnen de huidige gedoogconstructie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De natuur in Nederland is prachtig, mocht iemand daar nog aan twijfelen. De Nieuwe Wildernis over de Oostvaardersplassen haalde dit jaar niet voor niets zowel de rode loper als de New York Times. Ook onze land- en tuinbouw is terecht wereldberoemd. Wat D66 betreft, is het de inzet van het landbouw- en natuurbeleid om die bijzondere kwaliteiten en de economische waarde te versterken.

Ik heb een aantal vragen en opmerkingen voor de staatssecretaris. Ik begin met de ambtelijke organisatie. De Dienst Landelijk Gebied (DLG) moet worden opgeknipt en naar de provincies gaan. De toekomst van Staatsbosbeheer is ongewis. D66 vindt het goed dat het ministerie naar fusie kijkt en naar hoe het slimmer kan, maar met de overgang van de DLG naar de provincies riskeert Nederland ook de expertise kwijt te raken die de DLG altijd leverde bij ruilverkavelingen en grote gebiedsopgaven. D66 ziet dat als een risico. Grote, complexe processen, bijvoorbeeld in de context van het klimaatproof maken van Nederland, vragen om een specifieke expertise. Zulke projecten komen in bepaalde regio's slechts zelden voor, maar ergens in Nederland is er altijd wel eentje gaande. Denk op dit moment bijvoorbeeld aan het project-Ooijen-Wanssum. Dit soort projecten is vaak heel ingrijpend voor de mensen die erdoor worden getroffen. Ervaring met dit soort processen bij de mensen die ze uitvoeren, kan dan helpen om aan zo veel mogelijk belangen tegemoet te komen. D66 ziet daarom graag dat er een kernteam van specialisten in stand blijft, dat regionaal kan worden ingezet bij complexe opgaven. Kan de staatssecretaris zich daarvoor inzetten? Ik overweeg een motie op dit punt.

Nu de nieuwe spelregels van het GLB. Europa heeft een historische kans gemist om het Europese landbouwbeleid structureel te hervormen en te vergroenen. De komende zeven jaar gaat er weer 350 miljard naar de boeren. De vergroening is heel sterk afgezwakt. Tegen de VVD, die altijd pretendeert zo streng te zijn bij subsidies, zeg ik dan ook: laten we ten minste een deel daarvan inzetten voor een belang dat we delen, namelijk innovatie. Kan de staatssecretaris het PBL om een quickscan vragen, om te bekijken wat nu binnen de speelruimte voor Nederland nog de opties zijn om vergroening en innovatie te stimuleren? Wellicht kan het punt van de ChristenUnie over de milieueducatie daarbij worden meegenomen.

De ruimte die voor Nederland resteert om te schuiven tussen de inkomenssteun in pijler 1 en pijler 2, waarmee je innovatie en echte vergroening kunt stimuleren, moet volgens D66 in ieder geval maximaal worden benut. Ik overweeg een motie op dit punt, maar ik hoor natuurlijk graag eerst wat de staatssecretaris daarvan vindt. We moeten namelijk af van het Europese subsidie-infuus, en toe naar het stimuleren van boeren tot duurzaamheid en innovatie, ter oplossing van knelpunten in de natuur.

Door intensivering en schaalvergroting is in heel Europa de soortenrijkdom op het boerenland sterk teruggelopen. Misschien wil mevrouw Lodders interrumperen op het vorige punt?

Mevrouw Lodders (VVD):

Inderdaad gaat het over het vorige punt. Mevrouw Van Veldhoven kent het standpunt van de VVD over innovatie en geld voor innovatie. Ook mevrouw Van Veldhoven pleit ervoor om budget over te hevelen van pijler 1 naar pijler 2. Ik ken mevrouw Van Veldhoven als iemand die veel leest en de media goed bijhoudt. We hebben weer kunnen zien dat de Europese Rekenkamer heeft geconstateerd dat de foutenmarge in met name pijler 2 erg groot is. Wat is de reactie van D66 daarop?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Fraude met alle soorten van gelden is onacceptabel. We moeten dus goed letten op de zorgvuldige besteding van gelden. Dat is echter nog geen reden om in te blijven zetten op subsidies in plaats van het stimuleren van innovatie.

Mevrouw Lodders (VVD):

We zetten niet in op subsidies. Het zijn directe betalingen in pijler 1. Hier staan negentien regels en wetten tegenover waar boeren en tuinders aan moeten voldoen. De foutenmarge die de Europese Rekenkamer heeft geconstateerd, is al jarenlang te hoog. Ik meen dat die ruim 7% is. Graag uw mening.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ga graag met mevrouw Lodders de strijd aan over de foutmarge in pijler 2. Laat dat helder zijn. Zij noemt de combinatie tussen de inkomenssubsidie en die negentien richtlijnen. De horecaondernemer heeft vast ook een aantal Europese richtlijnen waar hij aan moet voldoen, maar hij wordt door de VVD niet structureel in zijn levensonderhoud voorzien, terwijl hij ook afhankelijk is van de weersgesteldheid. Ik blijf het bijzonder vinden dat de VVD blijft pleiten voor een sterke inkomenssubsidie voor één specifieke groep ondernemers. Ik dacht altijd dat de VVD van mening was dat een ondernemer vooral een ondernemer moet zijn en zijn eigen broek moet ophouden. Dan snap ik niet dat voor deze groep ondernemers een uitzondering wordt gemaakt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Op de Dag van de Duurzaamheid was ik samen met collega Van Veldhoven in Nieuwspoort bij de Lupinelounge. Daar werden we ingewijd in de wondere wereld van de eiwitten, waarmee we ons goed kunnen voeden. Ik kan me herinneren dat we samen verbaasd waren over de ongelooflijke kwetsbaarheid van de veredelingstak. Ziet D66 ruimte om voorstellen te doen om die innovatie, die ontzettend kan helpen bij de verduurzaming van ons voedselpakket, een stimulans te geven?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mevrouw Ouwehand snijdt een heel belangrijk punt aan. De consumptie van de Nederlander wordt steeds diverser, zoals de PvdA ook constateerde. We eten steeds meer verschillende dingen. Lupine is veelbelovend als vleesvervanger. Ik heb samen met mevrouw Ouwehand toen gehoord dat veredeling echt een kwestie is van individuen. Nederland is sterk in zaadveredeling. We hebben een aantal mooie voorbeelden van bedrijven gezien. De staatssecretaris is er zelfs mee op reis geweest, heb ik begrepen. Mede namens mevrouw Ouwehand vraag ik de staatssecretaris dus of ze kan bekijken wat ze kan doen om een sterke positie voor Nederland te creëren in dat bijzonder beloftevolle gewas, lupine.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mooi. Prachtig. Er komt nog een discussie over de wijziging van de octrooirichtlijn. Er is een ruzie tussen bedrijven die graag zo veel mogelijk patenten willen en boeren en veredelaars die juist belang hebben bij een vrije toegang tot dit soort materiaal. Ik weet dat D66 in het kader van innovatie soms de neiging heeft om bedrijven die uitvindingen doen, de gelegenheid te geven om dingen te patenteren. Kan D66 al zeggen dat zij aan de kant van de innovatiekracht van de veredelaars blijft staan? Zal D66 in de discussie over de octrooirichtlijn blijven kiezen voor vrije toegang tot dat soort materiaal, om deze innovatie niet in de weg te zitten?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het is een bijzonder delicaat vraagstuk. Ons voedsel is natuurlijk van iedereen. Tegelijkertijd willen we de innovatie blijven stimuleren. Ik weet dat er allerlei modellen zijn waarbij patenten altijd tegen betaling beschikbaar moeten zijn. Dat soort modellen vind ik heel interessant. In het verloop van het debat zal hierover zeker verder met D66 over gesproken worden.

Door intensivering en schaalvergroting is in heel Europa de soortenrijkdom op het boerenland sterk teruggelopen. Ik licht er één sector uit, namelijk de melkveehouderij. Die kreeg nog dit jaar een flinke miljoenenboete, maar kan de komende jaren sterk groeien door het verdwijnen van de quota. Dat kan een economische kans zijn, maar alleen als we een en ander tegelijkertijd weten te vergroenen. Anders is het namelijk vooral een risico. Hoe zet de staatssecretaris in op duurzame en diervriendelijke groei van de melkveehouderij, inclusief de kansen en de risico's die ik net noemde voor bijvoorbeeld akker- en weidevogels?

We hebben al veel debatten gehad over natuur en er komt een belangrijke wetsbehandeling aan. De staatssecretaris kent de inzet van D66, maar ook die van de Partij van de Arbeid en GroenLinks heel goed. Een en ander hebben we namelijk opgenomen in de initiatiefnota Mooi Nederland.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, een heel korte vraag.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik hoor mevrouw VanVeldhoven zeggen dat zij kansen ziet voor de groei van de melkveehouderij. We weten echter dat deze bijdraagt aan de enorme methaangasuitstoot. Ik neem aan dat D66 ook ziet dat er een beperking is in de groei.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb niet voor niets gesproken over kansen en risico's. We moeten het vooral doen als we het op een schone manier kunnen doen. Dit is een van de duidelijke risico's.

Mevrouw Thieme (PvdD):

We kunnen u dus ook zien in de strijd tegen het afschaffen van melkquota?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb net gezegd dat ik daar een ontwikkeling zie die kansen maar ook risico's biedt. We moeten vooral scherp letten op de risico's; dat heeft de staatssecretaris denk ik duidelijk van D66 begrepen.

D66 zet in op een robuuste natuur, juist omdat daarmee letterlijk en figuurlijk ook ruimte is voor boerenbedrijven en toerisme. We zijn blij dat veel van onze gedachten weerklank hebben gevonden in het Natuurpact. De nationale parken, de parels van onze natuur, dreigen tussen rijkswal en provincieschip te vallen. D66 wil verzekeren dat wij een herkenbaar stelsel van nationale parken behouden als visitekaartje voor binnenlands en buitenlands toerisme, als zichtbaar onderdeel van ons vestigingsklimaat, en met juist daar extra aandacht voor beleving en toegankelijkheid als aanknopingspunt voor het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen en betrokkenheid van de private sector.

Ik vraag de staatssecretaris — en desnoods ben ik bereid om hierover een motie in te dienen — of zij met haar partners in de regio wil onderzoeken wat hier de mogelijkheden zijn, en of misschien het Waddengebied als één nationaal park gerealiseerd kan worden, want daar kan naar het oordeel van mijn fractie nog wel wat regie versterkt worden. Er zijn nog steeds veel versnipperingen in dat gebied.

Een week geleden stuurde de staatssecretaris ons een brief met de boodschap dat de PAS minimaal een halfjaar vertraagd is. Laten we nu niet een halfjaar bij de pakken neerzitten. Ik zou graag zien dat de helft van het geld van de PAS voor 2014 verschoven wordt naar natuuropgaven die honderd miljoen moesten mislopen de komende twee jaar. Misschien kunnen wij de kasschuif zo verzachten met een PAS-schuif, waarbij ik graag wil aantekenen dat het natuurlijk niet gaat om het korten van de PAS, maar om het tijdelijk anders benutten, waarna de middelen terugkomen.

Dan kom ik op een aantal vragen over specifieke onderwerpen. Er zijn ambities om de oostpunt van Curaçao, een cruciaal gebied vanwege de betekenis van het koraal, zo veel mogelijk te behouden voor de internationaal erkende natuurwaarden. Kan de staatssecretaris daar de hulp van Nederland voor kennis en kunde voor toezeggen? Wanneer komt de staatssecretaris met de eerder beloofde uitwerking van de monitor van de natuurkwaliteit, zodat we ook na de decentralisatie een vinger aan de pols kunnen houden? De rode lijsten worden in 2014 voor een groot deel bijgewerkt. Kan de staatssecretaris met natuurclubs, recreatieondernemers en boeren kijken hoe we hen kunnen betrekken bij het actualiseren van die rode lijsten? Vorig jaar probeerde D66 de bezuinigingen op het groene onderwijs deels te repareren. Ik ben blij dat we daar in ieder geval voor een deel in zijn geslaagd. Hoe staat de staatssecretaris tegenover een verkenning om het groene onderwijs over te hevelen naar OCW? Dat is ook al genoemd door de collega's van de Partij van de Arbeid.

Tot slot een paar opmerkingen over dierenwelzijn. Er volgen nog debatten hierover, waarbij mijn collega Schouw zal ingaan op de nota van de staatssecretaris. Hoe zit het met de voorgenomen wetgeving over circusdieren? Ten aanzien van dierproeven heb ik begrepen dat er nieuwe kennis is waardoor het aantal dierproeven wellicht kan worden verminderd, zonder dat dit risico's oplevert voor de menselijke gezondheid. Het gaat dan over bijvoorbeeld dierproeven in de farmaceutische industrie. Ik vraag de staatssecretaris om dat in ieder geval te onderzoeken en hierover aan de Kamer te rapporteren. Het kan zijn dat het deels gaat over internationale standaarden die moeilijk binnen Nederland te wijzigen zijn maar ik zou het zeer waarderen als zij daar, in samenwerking met haar collega van VWS, onderzoek naar zou willen doen.

Wat D66 betreft is de inzet van het landbouw- en natuurbeleid om de bijzondere kwaliteit en economische waarde ervan te versterken. Wij zien kansen om sneller en verder te gaan, en we hopen en verwachten mooie antwoorden van de staatssecretaris.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag vieren de protestanten in Nederland traditiegetrouw Dankdag voor Gewas en Arbeid. Het staat zo mooi in psalm 65: "U kroont het jaar met uw goede gaven. Waar uw voeten gaan, druipt het van overvloed". Het is ook een dag om stil te staan bij de vele boeren en tuinders in ons land, ondernemers die — we zouden het bijna vergeten in alle technische discussies over mestverwerking, dierrechten en stikstofprogramma's — hard werken voor ons voedsel; ondernemers die we willen helpen en stimuleren om de productie van dit voedsel steeds verder te verduurzamen. De schepping brengt veel goeds voor mensen om van te leven, maar de draagkracht van de schepping is beperkt. Dit vraagt om verantwoordelijkheid en om een goede afweging tussen economische belangen enerzijds en waarden op het terrein van natuur, milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid anderzijds. Ik constateer dat politieke afwegingen in dit huis vaak worden gemaakt op basis van juridische en technische argumenten, en dat de ethische discussie eigenlijk onvoldoende wordt gevoerd. Zo deed het kabinet dit jaar het voorstel voor het implanteren van een kwal-gen bij kippen om het doden van eendagshaantjes te voorkomen. Dit is een technische oplossing die voorbijgaat aan de soorteigenheid van het dier en het zicht ontneemt op andere oplossingen. De Kamer was duidelijk in haar reactie: dit willen wij niet. Is het niet juist een taak van de overheid om de ethische dimensie van het beleid expliciet te benoemen en te adresseren? Ik vraag de staatssecretaris om hierin een voortrekkersrol te spelen, bijvoorbeeld bij de discussie over de afschaffing van de dierrechten.

Ik kom op het punt van voedselverspilling. Dat onderwerp is voor mij onlosmakelijk verbonden met het woord "gerechtigheid". Het is onbestaanbaar dat we met elkaar voor miljarden euro's per jaar aan voedsel weggooien, terwijl 70.000 gezinnen in ons land bij de voedselbanken aankloppen. Dat aantal groeit. Iedere dag weer verdwijnt goed voedsel in de container terwijl voedselbanken steeds moeilijker aan hun producten kunnen komen. De staatssecretaris legt in haar Actieplan voedselverspilling de bal vooral neer bij de sector. Tegelijkertijd blijkt uit de evaluatie van het Platform Verduurzaming Voedsel dat de overheid een duidelijke meerwaarde heeft als aanjager en als brug naar consumenten. Consumenten zijn relatief de grootste verspillers. Wat gaat de staatssecretaris er concreet aan doen om ervoor te zorgen dat consumenten beter geïnformeerd worden en dat bijvoorbeeld de houdbaarheidsdatum niet wordt misbruikt om producten een vers imago te geven? Wat kan de staatssecretaris melden over de samenwerking tussen de voedselbanken en de Alliantie Verduurzaming Voedsel?

Er zitten in onze wet- en regelgeving verkeerde prikkels die voedselverspilling in de hand werken. Op 13 december zal ik een symposium organiseren om samen met partijen uit de keten na te gaan hoe wij belemmeringen in wet- en regelgeving kunnen aanpakken. Hoe kunnen wij de eisen rond de houdbaarheidsdatum aanpassen? Welke belemmeringen zijn er in de hygiënewetgeving? Hoe kunnen wij supermarkten vrijwaren van aansprakelijkheid als zij voedsel weggeven aan bijvoorbeeld voedselbanken? Hierbij nodig ik de staatssecretaris en mijn collega-woordvoerders van harte uit om aan dit symposium deel te nemen.

Boeren en natuurorganisaties kijken reikhalzend uit naar de plannen van de staatssecretaris voor de invulling van het GLB. De ChristenUnie is er niet helemaal gerust op. Het gevaar van koehandel tussen landbouw en natuur ligt op de loer. Provincies hebben geld nodig voor de verschillende natuur- en wateropgaven en dus lijkt verduurzaming van de landbouw onder te sneeuwen. Ik roep de staatssecretaris dan ook op om hierin stevig de regie te houden. Wat gaat zij doen om te voorkomen dat de decentralisatie van het plattelandsbeleid naar de provincies leidt tot een verschraling van de duurzaamheidssubsidies voor de landbouw? Hoe wil zij het nationale level playing field behouden? Het kan toch niet zo zijn dat boer A straks wel een subsidie voor een duurzame stal kan krijgen, en boer B in een andere provincie niet?

Ik vraag in het bijzonder aandacht voor de jongeboerenregeling. Dit is een belangrijke regeling waarmee wij bedrijfsovernames ondersteunen en gezinsbedrijven toekomst bieden. Het lijkt er echter op dat provincies niet warmlopen voor deze regeling. Is de staatssecretaris in dat geval bereid om de regeling op nationaal niveau te blijven uitvoeren en het geld op de begroting van EZ te houden? Ik heb hiervoor een motie klaarliggen.

Over het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer zullen wij elkaar nog uitgebreid spreken. De ChristenUnie staat open voor veranderingen om het rendement te verbeteren. Ik heb schriftelijke vragen gesteld over de fiscale vrijstelling, waarover veel onduidelijkheid is bij boeren. De staatssecretaris schijnt dit met een simpele notificatie in Brussel te kunnen regelen. Is zij hiertoe bereid?

Verder vraag ik aandacht voor de riettelers in de Weerribben. Voorheen konden zij rechtstreeks beheersubsidies aanvragen, nu moet dit via Staatsbosbeheer. Dit zal als consequentie hebben dat zij btw moeten afdragen, terwijl de subsidie al aan de lage kant is. Dit treft de riettelers hard. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de riettelers worden vrijgesteld van btw-afdracht?

Ik kom op natuur- en milieueducatie. De ChristenUnie hecht belang aan voldoende budget voor de coördinerende rol van het IVN bij natuur- en milieueducatie. De staatssecretaris heeft beloofd om te kijken naar de mogelijkheden in het POP, het Plattelandsontwikkelingsprogramma. Nu blijkt uit de begroting dat vanaf 2015 nog maar een derde van het huidige budget beschikbaar is. Ik heb hierover eerder al een motie ingediend en aangehouden. Ik zie financiële mogelijkheden om het budget voor het IVN structureel op 1 miljoen euro te houden. Ik hoor daarop graag een reactie van de staatssecretaris. Ik ben ook heel blij dat de PvdA dit standpunt deelt; dat wil ik expliciet aangeven. Mijn interruptie van zojuist berustte op een misverstand. Ik ben heel blij met de steun van de PvdA op dit punt. Eerder dit jaar heb ik erop gehamerd dat de zoutwinning in de Waddenzee geen negatieve effecten mag hebben op de natuur in dit kwetsbare gebied. Het NIOZ heeft een onderzoek gedaan naar de gevolgen van zoutwinning voor trekvogels. Kent de staatssecretaris het NIOZ-rapport en, zo ja, hoe beoordeelt zij het instemmingsbesluit voor de zoutwinning in het licht van dit rapport?

Het is mooi dat er dit jaar nog extra geld beschikbaar komt voor groen onderwijs. Wij moeten ervoor zorgen dat de agrarische kennis in Nederland op peil blijft als jongeren enthousiast worden gemaakt voor de agrarische sector. Voor dat groene onderwijs is het belangrijk dat er ook structureel geld beschikbaar komt. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij dit voor zich ziet?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mevrouw Dik-Faber vraagt terecht aandacht voor de ethisiche discussie over de ontwikkeling in de veehouderij. Zij had het over de "glow-in-the-dark"-kip, een kip met een kwal-gen. Nu zijn er ook laboratoriumstallen in opkomst, waarin dieren bijna klinisch worden gehouden. Staat de ChristenUnie daar ook kritisch tegenover?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik vind het juist goed om door die ethische bril naar dit soort vraagstukken te kijken. Ik geef de Partij voor de Dieren toe dat er ook absoluut vraagtekens te plaatsen zijn bij bepaalde ontwikkelingen in onze Nederlandse landbouwsector. Die vraagtekens heb ik ook, juist ook omdat ik door die ethische bril deze ontwikkelingen bekijk.

Tegelijk wil ik ook gezegd hebben dat ik bij de Partij voor de Dieren een diskwalificatie bespeur van de volle breedte van onze Nederlandse landbouwsector. Ik zie naast de ontwikkeling die zij schetst dat er ook heel veel goede ontwikkelingen zijn in het licht van duurzaamheid, milieu en dierenwelzijn. Daarover hoor ik de Partij voor de Dieren eigenlijk nooit.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is toch wel even belangrijk om dit misverstand uit de wereld te helpen. Wij staan zeer voor de boer, maar het systeem is op dit moment zodanig georganiseerd dat er elke week 50 boeren moeten stoppen. Dat betekent dat het systeem is vastgelopen en dat wij dus voor een ander systeem moeten kiezen. De biologische sector is daarin een belangrijke voorloper. Hiervoor zou ik mij heel graag samen met mevrouw Dik-Faber willen inzetten. Wij staan voor de boer van de toekomst, maar dat betekent iets anders dan laboratoriumstallen waar dieren op een klinische wijze worden gehouden en door computers worden bestuurd.

De voorzitter:

Een korte reactie, mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik neem toch afstand van het woord "laboratoriumstallen". Dat vind ik een kwalificatie van een bedrijfsvoering van een agrarische ondernemer die daar zelf op een andere manier naar kijkt en waar ik ook op een andere manier naar kijk. Ik wil wel kijken hoe wij de ontwikkelingen in die richting kunnen afremmen en hoe wij met elkaar kunnen zorgen voor verdere verduurzaming van de landbouw. Maar in een woord als "laboratoriumstallen" kan ik mij niet herkennen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren is Hengelo de honderdste gemeente geworden die zich schaliegasvrij heeft verklaard. Vandaag was de eer aan Groningen. Dus ik zou graag van deze staatssecretaris willen weten hoe zij aankijkt tegen Natura 2000-gebieden in combinatie met de winning van schaliegas. Kan dat wel of niet in een natuurgebied?

Ik dank deze staatssecretaris voor het sluiten van het Natuurpact, zoals gevraagd in de motie van mijn collega Klaver, die ik vandaag vervang omdat hij net pappa is geworden. Mijn fractie houdt het vertrouwen dat deze staatssecretaris ook de voorstellen uit de nota Mooi Nederland zal omarmen in de nieuwe Natuurbeschermingswet, maar in financieel opzicht is het tijdperk-Bleker helaas nog niet voorbij. De kaalslag die Bleker heeft ingezet, is de natuur nog niet te boven.

De natuur is hard getroffen door bezuinigingen. Zelfs met het Lenteakkoord blijft nog niet de helft over van de 900 miljoen die er in 2011 beschikbaar was. Dan wordt er wel wat gegoocheld. In 2014-2015 gaat er weer een paar keer 100 miljoen af. Dat komt dan in 2016 en 2017 op de een of andere miraculeuze wijze wel of niet terug. We hebben de afgelopen tijden echter gezien dat begrotingen met de regelmaat van de klok — ik dacht wel zes keer — worden bijgesteld voordat we in 2016 zijn aanbeland. Er zijn voorjaarsnota's, najaarsnota's en begrotingen. Klopt dit dan wel? Is er dan wel geld om natuur aan te kopen? Als je dat pas in 2016 doet, heeft het hele proces vijf jaar stilgelegen. Dat is veel te lang, niet alleen voor mijn partij maar ook voor de natuur. GroenLinks wil dat provincies alvast aan de slag kunnen. Dat hebben ze een keer eerder gedaan. Dat kan alleen als de staatssecretaris bereid is om juridisch vast te leggen dat de voorfinanciering van de provincies gegarandeerd wordt, zodat zij later zeker weten dat zij dat geld in 2016 of 2017 terugkrijgen van het Rijk.

Ik heb nog een vraag over de opheffing van de Dienst Landelijk Gebied. Klopt het dat er bij die keuze 100 miljoen aan frictiekosten tevoorschijn komt? Kost het dan niet meer dan het oplevert? Deed deze dienst niet allerlei nuttige dingen, bijvoorbeeld het mogelijk maken van wind op zee? Wie gaat die taken overnemen? Zal dit bijvoorbeeld worden gedaan door het Energiebedrijf Nederland?

Ik kom op de voedselverspilling. Een aantal van mijn collega's heeft daar ook verstandige dingen over gezegd. Ik zal hun woorden zeker niet herhalen. Het kabinet zegt dat het voedselverspilling stevig wil aanpakken, maar volgens de monitor neemt de voedselverspilling steeds toe. We gooien in Nederland elk jaar 4,4 miljard in de afvalbak. Dat is ongelooflijk dom. De hamvraag is dan: wiens probleem is dit? Dan ga je supermarkten vragen om vrijwillig minder te verkopen, zodat ook burgers minder kopen. Maar zijn er geen betere methoden om dit te doen? Moeten we niet een langetermijnvisie hebben op voedselverspilling, zodat je een en ander niet aan één instrument ophangt? Moet er geen sprake zijn van innovatie, een stok achter de deur of een wortel? Hoe zien we dat in Nederland voor ons? Hoe willen we daar op korte en op lange termijn mee omgaan?

De heer Van Gerven (SP):

Ik luister met interesse naar mevrouw Van Tongeren. Zij heeft het over het element van de voedselverspilling. Het is te gek voor woorden dat er zo veel voedsel wordt verspild. Er is echter ook veel discussie over de houdbaarheid van voedsel. Mevrouw Van Tongeren noemde het woord "innovatie". Heeft zij gehoord van FreshPaper? Zegt dat haar iets?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Toevallig heb ik in de jury gezeten van de Postcode Lottery Green Challenge. De Postcode Loterij geeft prijzen weg aan duurzame ondernemers. FreshPaper heeft er in een van die jaren bijgezeten. Ik heb er niet heel veel informatie over, maar misschien kunnen wij dit voorbeeld aan de staatssecretaris meegeven. FreshPaper is biologisch afbreekbaar papier dat geïmpregneerd is met een mengsel van kruiden. Het is bacteriedodend en het zorgt ervoor dat voedsel een kwart langer vers blijft. Het lijkt mij dus zeker iets wat de Nederlandse voedselindustrie zou willen onderzoeken en toepassen. Er zijn waarschijnlijk nog heel veel meer van dit soort voorbeelden. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of we dit type innovaties niet moeten betrekken bij de houdbaarheid van voedsel.

De voorzitter:

Dit is een leerzaam debat.

De heer Van Gerven (SP):

We leren elke dag bij. Ik had ook gehoord van die ontdekking. Ik denk dat dit soort elementen van belang is om de verspilling terug te dringen en om een zekere verandering te bewerkstelligen. Als je voedsel goed bewaart en goed verzorgt, is het langer houdbaar. We hoeven dus veel minder weg te gooien.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben het roerend eens met mijn collega van de SP. Ik heb van mijn oma geleerd dat een krop sla veel langer houdbaar blijft als je die rechtop zet. Hetzelfde geldt voor wortels. Er zijn allerlei methodes uit grootmoeders tijd om groenten veel beter te bewaren. Sommige dingen moeten echt niet in de koelkast en andere dingen juist wel. Die kennis is aan het wegzakken. We maken ook geen gebruik van allerlei low tech moderne innovaties. Ik wil graag een brede visie van de staatssecretaris op voedselverspilling. Daarin zouden deze elementen zeker een plek moeten hebben. Wat is het doel? Moeten wij in 2020 of 2025 de helft minder voedsel verspillen? Waar koerst de staatssecretaris op? GroenLinks wil op dat punt ambitieus zijn. Een eerste stap daartoe is een initiatiefwetsvoorstel van mijn collega Klaver over de transparantie. Als wij niet weten hoe groot het probleem is en waar het probleem zit, kunnen wij het zeker niet aanpakken. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris kijkt naar het transparant maken van voedselverspilling in de supermarkten. In het kleine interruptiedebatje met mijn collega Van Gerven hadden wij het over betere voorlichting. Dan weten consumenten veel beter weten hoe het zit met de houdbaarheidsdata. Welke dingen moeten in de koelkast en wat kan men zelf doen om zijn spullen beter te bewaren en minder te verspillen? Ook verspreiding van kennis hierover bij bedrijfskantines zou enorm kunnen helpen. Is de staatssecretaris bereid om daartoe maatregelen te nemen?

Dan kom ik op gentech. Kan de staatssecretaris mij uitleggen hoe het staat met de uitvoering van de motie-Klaver over gentechgewassen? Daarin staat dat de Kamer moet worden geïnformeerd voordat Nederland instemt met een toelating. Het lijkt erop dat er in december een besluit genomen gaat worden over gentechmais. Gaat de staatssecretaris hierover in gesprek met de Kamer? Wij vinden het bijzonder belangrijk dat er een debat komt over nut en noodzaak, maar ook over de ethische aspecten van gentech. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het huidige toelatingskader wel erg beperkt is, omdat het uitsluitend gaat over voedselveiligheid, terwijl de andere aspecten van gentech toch ook heel belangrijk zijn? Gaat zij zich inzetten voor een aanpassing van dit kader?

Dan kom ik nu te spreken over de landbouw. Mijn fractie ziet met afschuw dat op grond van de bestaande milieuvergunningen het aantal koeien kan verdubbelen en dat het aantal kippen en varkens anderhalf keer zo groot kan worden, met de afschaffing van de melkquota en de dierrechten. Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen? Wat is daarop haar reactie? Kan zij überhaupt nog wel aan de rem trekken? Is het niet zo dat de kleine boer het loodje gaat leggen en dat dit alleen nog maar meer schaalvergroting teweeg gaat brengen? Kleine biologische landbouw leidt tot een gezondere omgang met voedsel. Ik noem bijvoorbeeld ook de stadslandbouw. Die is goed voor de ecologie in de stad, voor het bewust omgaan met voedsel, maar ook voor de volksgezondheid. Nu is GroenLinks natuurlijk een partij die erg tegen de jacht is, maar in dit geval zou ik graag een uitzondering willen maken en de staatssecretaris willen vragen of zij op paarse-krokodillenjacht wil. De stadslandbouw heeft namelijk enorm veel last van allerlei rare kleine regeltjes over het in gebruik nemen van een tijdelijk veldje ergens in de stad.

De heer Graus (PVV):

Is mevrouw Van Tongeren het met mij eens dat de dieren beter hier gehouden kunnen worden dan in al die andere verschrikkelijke landen, zoals Spanje, Portugal en de landen in het voormalige Oostblok, waar dieren iedere dag worden mishandeld? Is mevrouw Van Tongeren het ook met mij eens dat mensen zo veel koeien mogen houden als ze willen, zolang die koeien maar in de wei staan?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik vind alle mishandeling van dieren vreselijk, of het nu gehouden dieren zijn of wilde dieren die gevangen worden. Ik vind dat wij hard moeten proberen om dit overal te voorkomen, in Nederland en buiten Nederland waar wij dat kunnen. Wij gaan helaas niet over de hele wereld, maar waar wij dat kunnen, moeten wij het zeker doen. Het tweede wat mijn partij vindt, is dat wij enorm hard moeten inzetten op vleesminderen. Daarom zijn wij ook voorstander van een vleestaks, om ervoor te zorgen dat er minder dieren worden gegeten. Dan worden er ook minder dieren gehouden en is er minder druk.

De heer Graus (PVV):

Jaren geleden al heb ik ervoor gepleit dat er kadaververvoer moet plaatsvinden. Er moeten geen levende dieren worden getransporteerd binnen Europa, maar wij kunnen hier wel op een diervriendelijke manier dieren houden en dan het vlees of de producten exporteren. Zij worden hier wel beter gehouden dan in de rest van Europa.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben de woordvoerder niet, maar ik ben in Noord-Brabant op werkbezoek geweest bij een varkensfabriek. Ik zie mijzelf als een redelijk emotioneel stabiel en robuust mens, maar ik had de tranen in de ogen staan. Die varkens zijn net zo intelligent als honden, maar zij staan vast en kunnen zich niet eens omdraaien. Zij kunnen een stapje vooruit doen en een stapje achteruit doen. Zij staan de hele dag naar elkaar te kijken. Ik neem aan dat mijn collega dat ook geen voorbeeld vindt van het duurzaam en diervriendelijk houden van dieren. Misschien is het dier op zichzelf genomen nog wel gezond, maar ik vind het echt mensonterend.

Voorzitter. Ik was bij de kleinschalige stadslandbouw. Wat kan de staatssecretaris daaraan doen?

Dan kom ik bij mijn eindconclusie, en die wordt, vrij naar Marsman: denkend aan Holland zie ik boerderijen, verspreid door het land, bomengroepen en olmen. Meer natuur, meer kleinschaligheid en dus ook meer koeien in de wei.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Dijkgraaf van de SGP.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. De heer Geurts begon al met de mededeling dat het vandaag dankdag is. Dat is een mooie dag. Dankdag voor Gewas en Arbeid noemen wij dat, en traditioneel staat de landbouw dan natuurlijk vooraan. Het slaat ook terug op een mooie tekst in I Korinthiërs 3, vers 6. Paulus, een bekende apostel van Jezus, zegt daarin: ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt, maar God heeft de wasdom gegeven. Een mooie drieslag, die ook terugvoert op bid en werk. Aan de ene kant moeten we bidden, maar we moeten ook wel blijven werken, want anders gebeurt er nog niets. We houden wel onze eigen verantwoordelijkheid en daar zijn we vandaag ook weer mee bezig. Een heel mooie combinatie, wat mij betreft.

Mevrouw Dikkers had volgens mij gelijk toen zij bij interruptie zei: ik ga voor beter. Dat doet de SGP ook, maar het moet wel beloond worden. Je moet het wel terug kunnen verdienen, anders gaat het mis. Ik wil de staatssecretaris complimenteren met haar aanpak, met hoe ze omgaat met het verdienmodel. Ik uit straks heus nog wel een paar wensen, maar ik begin met een compliment. Er gebeurt echt wel wat. Het is een lastige materie, maar het is wel noodzakelijk dat er iets gebeurt.

Zijn we daarmee tevreden? Nee, want er zijn allerlei aanknopingspunten. Gelukkig zijn die er, want anders zouden we geen uitdaging meer hebben en dat zou ook jammer zijn. Laten we kijken naar het overaanbod. De staatssecretaris schrijft in een brief dat overaanbod een belangrijke oorzaak ervan is dat primaire producenten geen sterke positie in de keten hebben. Dat is natuurlijk waar. Dat is een feit. De vraag is wel hoeveel ruimte het mededingingsrecht gunt aan primaire producenten om daar ook wat aan te doen.

Twee voorbeelden waarin het misgaat. De vissers. Producentenorganisaties waren bijeen om dreigende doordraai van schol te voorkomen. Binnen twee weken kregen zij een fax van de ACM, waarin stond dat afstemming van visvangsten verboden is en dat ze op hun tellen moeten passen. Misschien dat het allemaal wel klopt naar de letter van de wet, maar we hebben het ook over de geest van de regels gehad en juist ook over mogelijkheden om dit soort zaken te voorkomen.

Mijn tweede voorbeeld is een fikse boete van de ACM voor telers en verwerkers van plantuien. Nu vraag ik niet aan de staatssecretaris om op deze casussen diep in te gaan. Daar zijn andere mogelijkheden voor. Ik noem ze als illustratie. Gaat het niet op dat soort dingen toch mis? Kan er in regelgeving niet meer duidelijkheid en ruimte geboden worden?

Wij hopen dat de ruimte die geboden wordt aan de nieuwe producentenorganisaties, helpt. Ik wil de staatssecretaris vragen of het helpt — volgens mij doet het dat wel — als zij zich ervoor inzet dat producentenorganisaties erkend worden als economische eenheid. Dat is volgens mij in andere landen ook het geval en dat zou veel onduidelijkheid wegnemen, omdat het de producentenorganisaties een veel sterkere positie zou geven.

Voor de agrofoodketen loopt een pilot met een gedragscode inzake oneerlijke handelspraktijken. Prachtig. Ze hebben gekozen om aan te sluiten bij Brusselse richtlijnen. Nou, dat moet dan maar. Wij pleiten echter wel voor een stok achter de deur. We hebben nu in de Mededingingswet een verbod op misbruik van een economische machtspositie, maar dat verbod gaat pas gelden als je 40% marktaandeel hebt. Wat vindt de staatssecretaris van het voorstel om voor de agrofoodketen een experimenteerartikel in de wet op te nemen met een verbod op misbruik van economische afhankelijkheid? Dan ligt de lat voor ingrijpen een stuk lager. In Frankrijk en in Duitsland wordt dit gebruikt, dus er is al ervaring mee opgedaan binnen de Europese regelgeving. Dat zou een mooie zwaluwstaartverbinding geven met de gedragscode, en het verbod is dan gelijk een stok achter de deur voor de gedragscode.

Voorzitter. De SGP wil meer inzet van het kabinet om ruimte te maken voor mededingingsbeperkende afspraken over dierenwelzijn en milieu, want er moeten investeringen plaatsvinden; de eisen gaan omhoog. Dat is allemaal prima en daar zijn we het ook mee eens. Mevrouw Dikkers zegt echter terecht dat dit wel moet worden terugverdiend. September jl. hebben de Duitse varkenshouderij en Duitse supermarktketens een akkoord gesloten rond verbetering van dierenwelzijn in de varkenshouderij. Een belangrijk verschil met de Nederlandse aanpak is echter, dat in Duitsland daarbij wel afspraken zijn gemaakt over vergoedingen voor gemaakte meerkosten. Wat in Nederland niet kan, kan in Duitsland blijkbaar wél. Hoe zit dat? Ondertussen is het ministerie bezig met beleidsregels. Zijn deze echter wel concreet genoeg om dit ook mogelijk te maken binnen de Nederlandse context? De voorzitter van de ACM, de heer Fonteijn, heeft recentelijk gezegd dat, om dit mogelijk te maken, de politiek een heel precieze duiding moet geven aan bijvoorbeeld het meewegen van een publiek belang als dierenwelzijn. Kan de staatssecretaris zeggen of de beleidsregels concreet genoeg worden om dit inderdaad zo te doen?

De SGP wil dat het Natura 2000-beleid beter aansluit op de werkelijkheid. Monitoring is daarbij uiteraard van belang. Hoe zat het, wat is er in de tussentijd gebeurd en wat zal er straks gebeuren? Ik heb hierover eerder al vragen gesteld. De staatssecretaris verwees toen naar het standaardgegevensformulier. Daarin kan ik echter geen bruikbare begintoestanden vinden. Wanneer wordt hier serieus werk van gemaakt? Volgens mij hebben we op dit moment namelijk helemaal geen serieuze begintoestand in beeld.

Daarbij geldt ook dat burgers en bedrijven moeten aantonen dat ze geen negatieve effecten veroorzaken. Ze moeten echter veel kosten maken om die gegevens te krijgen. Neemt de staatssecretaris het uitgangspunt mee dat vergunningaanvragers en gebiedspartijen vrij toegang moeten hebben tot alle beschikbare gegevens? Neemt zij dat mee in het overleg over de voortzetting van de Nationale Databank Flora en Fauna?

Over het ammoniakonderzoek is de Kamer een brief gestuurd. Wij weten niet zeker of dit goed gaat. Ik hoor daarom graag van de staatssecretaris of zij voortvarend het veldonderzoek oppakt. Stelt zij daarvoor voldoende geld beschikbaar, samen met derden?

De productschappen zijn helaas afgeschaft. Ik zal niet zeggen in welke kabinetsperiode dat is gebeurd, gezien de eerdere discussies hierover. Dit is echter zeer tegen het zere been van de SGP-fractie gebeurd, zeker waar het de landbouw betreft. Als ik heel eerlijk ben, moet ik zeggen: met name waar het de landbouw betreft. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? De heer Dijkhuizen van Wageningen Universiteit heeft gewaarschuwd. Hij zei dat dit een aderlating betekent voor toegepast onderzoek. Zouden we niet op onze schreden moeten terugkeren? Ik wijs alleen al op het feit dat het ministerie nu 31 miljoen uittrekt om de publieke taken uit te voeren waarvoor de productschappen maar 23 miljoen nodig hadden. Blijkbaar konden de productschappen het dus goedkoper doen.

Ik kom tot slot op de Europese richtlijnen. De SGP roept de staatssecretaris op om niet al te volgzaam te zijn richting Brussel. Ik noem wat voorbeelden waarbij het volgens ons verkeerd loopt. In de eerste plaats noem ik de stikstofdepositie. Dit punt is al even genoemd, naar ik meen door de heer Geurts of door mevrouw Lodders. Zij hadden het over de drempelwaarde van 0,5%. In Duitsland geldt een veel hogere drempel. Waarom geldt die bij ons niet?

In de tweede plaats noem ik de nitraatrichtlijn. Onze derogatie is goed onderbouwd, maar wordt door Brussel gebruikt als breekijzer om het actieprogramma er in Brussel doorheen te krijgen. Ik noem in de derde plaats de mededingingsregels. Daarover heb ik het zojuist al gehad. Waarom kunnen dingen in Duitsland wel die hier niet kunnen?

In de vierde plaats noem ik de regels voor de visserij. Vissers klagen erover dat er elders meer ruimte is dan in Nederland. Zij zien namelijk hoe collega's omgaan met regelgeving. De staatssecretaris is goed bezig met de uitwerking van de aanlandplicht, maar het moet nog wel allemaal handen en voeten krijgen. Wij maken ons daarover zorgen. Kortom, is de staatssecretaris bereid om zich kritisch op te stellen tegenover de Europese Commissie en haar ambtenaren, ook bij de uitvoering van richtlijnen en verordeningen?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Alle lichten stonden op groen toen de staatssecretaris begin dit jaar aantrad. Mijn verwachtingen waren en zijn hooggespannen. Eindelijk is er een bewindspersoon gekomen zonder banden met de traditionele landbouwlobby. Maar mijn verwachtingen zijn ook groot, omdat de staatssecretaris zich van jongs af aan heeft ontpopt als een pionier met idealen. In 1993 zei ze over de onderwijsbezuinigingen: "Ik denk dat de tijd van vragen en antwoorden voorbij is. Dit zijn de tijden van de eisen." Ook over ontwikkelingssamenwerking sprak ze klare taal, na haar aantreden in de Kamer: "Not aid, fair trade."

Thomas van Hesten maakte in maart van dit jaar in Vrij Nederland een analyse van de erfenis van staatssecretaris Bleker, en ook van de plannen en de vorderingen van de nieuwe staatssecretaris. Hij was pessimistisch. Hij zag de nieuwe staatssecretaris in de voetsporen van haar ambtsvoorganger treden. Ik denk dat de oorzaak van die spagaat voor een idealistische politica als deze staatssecretaris ligt in twee kernwoorden die de politiek in gijzeling houden: geldpest en schuldverslaving. Tijdens deze begrotingsbehandelingen staat geld centraal. Dat lijkt logisch, maar dat is het helemaal niet. Het grootste deel van het politieke debat had de afgelopen vijftien maanden betrekking op het financiële deel van het begrotingstekort. Over het ecologische begrotingstekort van maar liefst 35% ging het niet, terwijl dat gaat over het belangrijkste wat we hebben: schone lucht, schone bodem, schoon water, voldoende grondstoffen, een stabiel klimaat, een goede gezondheid voor mensen en dieren, en biodiversiteit. Toch gaat alle aandacht naar geld. Onze kinderen en kleinkinderen zullen zich afvragen, waarmee we bezig zijn geweest. Een oud Indiaans gezegde luidt: "Als de laatste boom is gekapt, de laatste rivier is vervuild, de laatste vis is gevangen, dan pas zullen we beseffen dat we geld niet kunnen eten." Beseffen wij dat nu?

De coalitie van de VVD en de PvdA mag dan door 80% van de kiezers gewantrouwd worden, voor groen beleid liggen er wel degelijk kansen. Mark Rutte schreef in 2008, een groenrechtse koers te willen varen. In 2009 zei fractievoorzitter Rutte, toen nog in de Kamer: "Ik heb altijd grote moeite gehad met de bio-industrie, met dat stapelen van varkens op een mensonwaardige manier. Dierenwelzijn staat voor ons zeer hoog op de verlanglijst. Het is zeer belangrijk. U kunt daar altijd bij ons voor terecht." Diederik Samsom begon zijn carrière groen, als bemanningslid bij Greenpeace. Het is dus duidelijk dat de staatssecretaris kan rekenen op alle steun binnen en buiten het kabinet om te komen tot groene meerderheden. Vandaag is de vraag, of ze die kans voor open doel benut. De minister-president zou niets liever willen, gelet op zijn uitspraken van nog niet zo lang geleden, en collega Samsom zal niet dwars gaan liggen. Tel uw zegeningen en geef gas, zou ik tegen de staatssecretaris willen zeggen.

De staatssecretaris had de kans, Nederland te vergroenen. Maar wat deed ze? Ze deed de natuur in de uitverkoop voor de hoogstbiedende. En toen de Partij voor de Dieren burgers mobiliseerde om 100.000 vierkante meter natuur vrij te kopen, schamperde de staatssecretaris slechts "... dat nog wel zou blijken hoeveel onderhoud van die natuur wel niet zou kosten." Mijn collega Ouwehand zal straks ingaan op de bijzondere manier, waarop de staatssecretaris met de natuur omgaat. Ze is gelukkig wel voorlopig gestopt met de uitverkoop, vanwege de maatschappelijke onrust die deze opriep. Daar ben ik trots op. Wij organiseerden die maatschappelijke onrust. Ik voorspel de staatssecretaris nog veel meer onrust als ze verzuimt, de groene kansen voor open doel in te koppen.

Ik zal dit debat benutten om praktische voorstellen te doen die groen én goedkoop zijn. Op basis van verkiezingsbeloftes en eerder stemgedrag moeten deze voorstellen kunnen rekenen op een Kamermeerderheid. Ik zal stilstaan bij de veehouderij, bij voedsel en bij de jacht. Mijn collega Ouwehand zal straks de onderwerpen natuur, gif, biodiversiteit, circusdieren en proefdieren behandelen.

Twee jaar geleden stond de staatssecretaris op de plek waar ik nu sta. Zij diende toen een motie in waarin zij pleitte voor een nationale bescherming van de gezondheid tegen megastallen. Het is onbegrijpelijk dat de staatssecretaris nu, tegen haar eigen idealen in, niet meer uitgaat van een nationale bescherming tegen megastallen, maar deze verantwoordelijkheid afschuift op provincies en gemeenten. Zelfs voorganger Bleker zei, ondanks de VVD, bereid te zijn om landelijke normen te stellen voor megastallen. Een onderzoek moet nu handvatten bieden aan gemeenten en provincies om de volksgezondheid te beschermen. Maar wat mogen burgers en dieren daarvan verwachten? Elke gemeente moet de expertise op het gebied van volksgezondheid zelf in huis halen. Wat een verspilling van geld! Op lokaal en regionaal niveau wordt ook nog eens gelekt bij het leven om elke bouwstop te kunnen omzeilen. Denk aan het geval in Brabant.

Lokaal bestuur kan volgens de staatssecretaris maatwerk leveren als het gaat om de omvang van de vee-industrie. Dat klinkt mooi, maar gemeenten en provincies moeten al meer doen met minder middelen en lopen nu al tegen grenzen aan. Dit kabinet schuift reeds voor zo'n 15 miljard euro aan taken en verantwoordelijkheden af op gemeenten. Daar heeft het echter slechts 10 miljard euro voor over. Het inschatten van de risico's van megastallen op de volksgezond kan hier onmogelijk bijkomen. Dat gaat ten koste van zorgvuldigheid en van de bescherming van mens en dier.

De weerstand tegen megastallen is groot. Er is een manifest, ondertekend door 770 wetenschappers, 17.000 burgers en ruim 700 bedrijven, boeren en ideële organisaties. Daarnaast vindt een ruime meerderheid van de Nederlanders dat de trend van megastallen gestopt moet worden. Schaalvergroting en intensiveringen hebben hun grenzen bereikt. Waarop baseert de staatssecretaris haar bewering dat het dierenwelzijn de vee-industrie ernst is en wij het met een gerust hart aan de markt kunnen overlaten? Kijk naar het fokbeleid bij varkens. Een zeug moet per worp steeds meer biggen produceren. Dat is de inzet. Er is alleen één probleem, zo lezen wij in Boerderij: er zitten niet genoeg spenen aan de zeug. Spenen zijn gemakkelijk bij te fokken, zegt een fokkerijdeskundige bij Topigs. Hoe beoordeelt de staatssecretaris deze ontwikkeling? Past dit binnen haar visie van een diervriendelijke en ethische veehouderij? Hoe kan de Nederlandse consument een dergelijke trend van het fokken van zeugen met meer spenen tegenhouden? Graag een reactie.

Staatssecretaris Dijksma zei: "Als er dingen gebeuren op het terrein van dierenwelzijn, milieunormen of eerlijke prijzen voor producten die in mijn ogen niet goed zijn, dan ben ik daar natuurlijk letterlijk als de kippen bij". De plofkip heeft van die toezegging nog op geen enkele wijze iets gemerkt. In de Groene Kieswijzer koos een Kamermeerderheid voor een verbod op de plofkip. Waarom stopt de staatssecretaris nu, bij groen licht? Tel uw zegeningen en geef gas, zou ik tegen haar willen zeggen. Ook de 45 miljoen leghennen met hun korte en ellendige leven in 1.220 donkere schuren blijven buiten beeld. Nee, de staatssecretaris leidt Eurocommissaris Borg rond in een rondeelstal. Daar zijn er in heel Nederland drie van. Maar het is natuurlijk prachtige windowdressing voor de Nederlandse agrarische belangen. Het is echter totaal niet representatief.

Nog een ander voorbeeld van windowdressing waarvan ik dacht dat de staatssecretaris er niet in zou trappen, is de kip van morgen. Morgen zullen er in de Nederlandse schappen alleen nog kippen zijn van morgen. Mañana, voorzitter, de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Let op, de schoorvoetende beloftes gaan bovendien alleen over die 30% kippen die in Nederland wordt geconsumeerd. En die 70% voor de export? Daar is de plofkip goed genoeg voor. Je moet wel van gisteren zijn om oprecht in de kip van morgen te geloven. Plofkip-light met minimale extra ruimte ter grootte van een smartphone en drie dagen uitstel van executie; dat is het. De staatssecretaris wil het natuurlijke gedrag van het dier centraal stellen, maar juicht over de plofkip van morgen.

Verminking van landbouwdieren zou al in 2001 worden verboden, maar pas na veertien jaar krijgt deze belofte eindelijk gestalte. Eindelijk. Hoewel, onthoornen staat de staatssecretaris vooralsnog toe. De vee-industrie mag eerst met een plan komen. Daarna wordt in 2018 gekeken wat we gaan doen. Wie dan leeft, wie dan zorgt. De vleesrundersector krijgt de mogelijkheid om met een plan van aanpak te komen om keizersneden bij dikbilrunderen op termijn uit te faseren. Mañana, de dikbil van morgen.

Heeft de staatssecretaris het rapport van de Algemene Rekenkamer gemist waarin juist dit type beleid wordt bekritiseerd? Ik citeer de Rekenkamer: "De staatssecretaris van EZ boekt geringe vooruitgang met het beleid voor het dierenwelzijn. Het moment waarop veehouders moeten gaan voldoen aan nieuwe eisen kan jaren na het besluit liggen. Bovendien schuift het jaar waarin de eisen gaan gelden regelmatig op." Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.

Hoe moeilijk is het om met law-and-ordercoalitiegenoot de VVD de wetsovertreders in de veehouderij aan te pakken? Nog steeds ontbreekt het in veel varkensstallen aan het verplichte afleidingsmateriaal en worden biggenstaartjes massaal afgeknipt, terwijl het in die omstandigheden helemaal niet mag. Zelfs een juten zak of 500 gram stro is voor veel boeren al een te grote investering. Gaat de staatssecretaris eindelijk handhaven tegen zo veel onwil en welbewuste wetsovertredingen? Gaat zij de NVWA de middelen bieden om adequaat te kunnen handhaven in het kader van meer blauw in de stal?

Uit de begroting is af te leiden dat boeren nauwelijks vrijwillig investeren in duurzame stallen. De staatssecretaris reageert daarop verexcuserend door te zeggen: ja, dat komt door de hoge voerprijzen en bijvoorbeeld het overaanbod aan varkensvlees. Dat is natuurlijk het oude verhaal, dat zo oud is als de bio-industrie zelf. De voerprijzen zullen alleen nog maar meer stijgen en de concurrentie op kostprijs zal alleen maar heviger worden. De markt faalt keer op keer bij het waarborgen van de maatschappelijke kernwaarden, zoals dierenwelzijn. De staatssecretaris heeft dan ook het verwachte investeringspercentage in duurzame stallen voor het komende jaar van 36% naar beneden moeten bijstellen, namelijk naar slechts 20%. Hoe kan zij beloven dat alle stallen in 2020 integraal duurzaam zullen zijn? Waar blijft overigens de in de begroting voor het jaar 2013 beloofde indicator duurzame stallen?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik begin mij een beetje te ergeren, als ik zo vrij mag zijn. Mevrouw Thieme staat naast de staatssecretaris die voor het eerst na een heel lange geschiedenis van vooral CDA-bewindspersonen haast maakt met het ingrepenbesluit en met het verbod op snavelkappen. Ik meen dat enige credits wel op hun plaats zijn voor haar.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb ook zeker de complimenten gegeven dat na veertien jaar uitstel eindelijk het besluit in werking treedt om ingrepen te verbieden, maar dat is natuurlijk nog niet de verdienste van de staatssecretaris zelf. Zij doet gelukkig wat al heel lang beloofd is. Daarvoor geef ik haar de credits. Ik ken haar ook zo dat zij daadkrachtig kan zijn door te zeggen dat wat er al ligt, daadwerkelijk moet gebeuren. Ik verwacht dat na Bleker de boel wel wat groener wordt. Ik verwacht dat mevrouw Dikkers daarover enthousiast en daarin stimulerend zal zijn. Het is wel heel makkelijk om te stellen dat je al snel diervriendelijker bent dan Bleker, aangezien we onder Bleker teruggingen naar de middeleeuwen. Gaat de PvdA met deze staatssecretaris zorgen voor een kentering in het beleid? Tot nu toe heb ik van mevrouw Dikkers wel heel veel mooie woorden gehoord, maar zij gaf geen duidelijke opdracht aan de staatssecretaris om zelf stappen te zetten naar een duurzame en diervriendelijke veehouderij.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik zou aan collega Thieme willen voorstellen om de staatssecretaris gewoon af te rekenen op haar daden. Dan ziet zij wat er bereikt is. Ik heb daar alle vertrouwen in.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik vraag mij af of mevrouw Dikkers diep in haar hart dat vertrouwen heeft. Zelf heeft zij al aangegeven, ook in diverse interviews, het nogal zorgelijk te vinden dat de staatssecretaris bij elke beweging van de sector alleen staat te juichen, maar verder aan de kant blijft staan. Dat staat in een artikel van Thomas Vanheste in Vrij Nederland. Het lijkt mij toch dat wij samen moeten optreden om deze staatssecretaris juist de tools te geven — de meerderheid is er in de Kamer — om te kiezen voor een diervriendelijker beleid dan Bleker heeft gevoerd. Daarmee heeft zij een grote opdracht, omdat zij te maken heeft met een VVD-partner die dit allemaal te ver vindt gaan. Een vertegenwoordiger van die partij staat nu aan de interruptiemicrofoon.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, het was een korte interruptie van mevrouw Dikkers en ik verwacht dat u dan kort antwoordt.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik vind dat er wat gemakkelijk met modder wordt gegooid naar voormalige bewindspersonen die hier niet aanwezig zijn. Ik zal het niet opnemen voor voormalig staatssecretaris Bleker, maar ik wil wel de opmerking hebben gemaakt dat ik van mening ben dat mevrouw Thieme namens de Partij voor de Dieren wel heel gemakkelijk het economisch belang van deze sector naast zich neerlegt. Wij zullen het daarover niet eens worden, dus ik ga niet ineens de uitdaging aan om een poging te wagen, maar ik vraag haar ook om een klein beetje respect voor de sector.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb veel respect voor de sector als die kiest voor een economisch duurzame en diervriendelijk duurzame veehouderij. Daarom kiest de Partij voor de Dieren als een van de weinige politieke partijen voor een biologische sector die op dit moment groeit. Die groei is nog niet voldoende, maar de sector weet tegen de verdrukking in de concurrentiepositie vast te houden terwijl de gangbare veehouderij op alle mogelijke manieren juist geen strobreed in de weg wordt gelegd. Ik zou juist van de VVD-fractie verwachten dat zij kiest voor de veehouderij van de toekomst in plaats van wat zij nu doet, namelijk business as usual waardoor er 50 boeren per week moeten stoppen. Dat is niet vanwege de Partij voor de Dieren, maar vanwege het beleid dat de VVD de afgelopen jaren samen met het CDA heeft gevoerd.

Mevrouw Lodders (VVD):

De boer van de toekomst leeft in het Ot-en-Sientijdperk als de Partij voor de Dieren het voor het zeggen zou hebben. Die ambitie streeft de VVD niet na. Wij zullen het ook niet met elkaar eens worden. De VVD ziet ruimte voor deze belangrijke sector om Nederland vooruit te helpen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik werp verre van mij dat de biologische sector hier door de VVD-fractie wordt weggezet als een Ot-en-Sienclub. Dat doet geen recht aan de boeren die tegen de verdrukking in proberen een diervriendelijke en duurzame veehouderij op poten te zetten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben blij dat de Partij voor de Dieren zich ook zorgen maakt over de 50 boeren die moeten stoppen. Ik ga er dan ook vanuit dat zij de voorstellen voor een jonge-agrariërsregeling zal steunen. Ik hoor hier negatieve woorden over de vee-industrie. Ik hoor alleen maar negatieve conclusies na negatieve conclusies. Kan mevrouw Thieme één voorbeeld noemen — ik vraag er maar één — van een regulier landbouwbedrijf dat het goed heeft gedaan?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij hebben te maken — om de woorden van oud-minister Veerman te gebruiken —met een systeem dat is vastgelopen. Wij importeren enorme hoeveelheden veevoer, wij exporteren enorme hoeveelheden varkens en met de mest, met de rotzooi, blijven wij hier in Nederland zitten. Dat systeem val ik aan. Ik val geen individuele boer aan, want hij is slachtoffer van dat systeem dat wij met zijn allen tot nu toe in stand hebben gehouden met subsidies en met regelgeving. Ik verwacht dat de ChristenUnie ook kiest voor die boer die uit dat systeem wil stappen en die wil kiezen voor een duurzame veehouderij. Ik lees dat ook in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mevrouw Thieme spreekt alleen maar negatieve woorden over de reguliere landbouw in ons land. Het enige kleine beetje positieve gaat dan over de biologische landbouw. Realiseert zij zich wel dat wij geen stap verder komen als wij iedere keer blijven trappen tegen de reguliere landbouw? Als de Partij voor de Dieren het voor het zeggen zou hebben, zou er over tientallen jaren geen boer meer in Nederland zijn. Dat wil zij toch ook niet? Of misschien toch wel?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat is een drogreden. Dat er per week 50 boeren moeten stoppen, is niet het gevolg van het beleid van de Partij voor de Dieren. Dat is gevolg van het feit dat er een business-as-usualbeleid wordt gevoerd waardoor de boeren steeds meer worden gedwongen tot een "rate race to the bottom". Zij moeten tegen zo laag mogelijke kosten vlees produceren ten koste van henzelf, ten koste van de boeren en ten koste van het milieu. Ik vind dat we uit die spiraal moeten zien te komen en daarvoor moet je misstanden benoemen en boeren een perspectief geven dat hun hoop biedt. Op dit moment zitten we op een doodlopende weg en dat moeten we niet willen. Mevrouw Dik erkent toch zeker ook dat de honger in de wereld een urgent probleem is en dat de vleesproductie enorme gevolgen heeft voor onze ecologische voetafdruk? Daar kunnen we toch zeker niet mee doorgaan?

De voorzitter:

Gaat u verder, mevrouw Thieme. U hebt nog heel wat spreektijd te gaan.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Daar ben ik zeker blij mee!

Voorzitter. Uit de begroting valt op te maken dat boeren nauwelijks investeren in duurzame stallen en dat de investeringsverwachting bijgesteld is. Dat is ontzettend jammer, maar dat heeft natuurlijk ook te maken met het uitgangspunt dat de markt het maar zelf moet realiseren, ook al kent de markt geen ethiek.

Het aandeel van de biologische veehouderij, de vorm van veehouderij die op dit moment de meest optimale eisen stelt aan de verduurzaming, is slechts 1,73%. Het kabinet heeft sinds 2007 de afspraak met de biologische sector om jaarlijks 5% te groeien. Daar is tot nu toe niets van terechtgekomen. Dat is ontzettend jammer en ik hoor dan ook graag wat de plannen zijn van de staatssecretaris om de biologische sector alle ruimte te geven. De Verenigde Naties vragen overigens ook om verdere stimulering van deze sector. Ik citeer: "Ecologische intensivering is nodig, weg van de conventionele op monoculturen gebaseerde industriële productie die te veel afhankelijk is van kunstmest, chemicaliën en krachtvoer." En tegen mevrouw Dik-Faber zou ik willen zeggen: dit citaat over industrie en monoculturen is niet van mij afkomstig, maar van de Verenigde Naties zelf. De Verenigde Naties zien deze problemen dus ook! Regeren is vooruitzien. Maar wanneer de staatssecretaris spreekt over duurzaam vlees in 2020, zonder daar harde eisen aan te stellen en zonder daar beleid op te voeren, dan wordt regeren vooruitschuiven.

De vee-industrie is helaas verziekt. Meer dan 90% van het kippenvlees, 40% van het kalfsvlees en 13% van het rundvlees is besmet met antibioticaresistente bacteriën. ESBL heeft al tot dodelijke slachtoffers geleid. Ik kan het niet mooier maken, mevrouw Dik-Faber. De staatssecretaris spreekt over positieve ontwikkelingen bij de vermindering van het antibioticagebruik. Maar kunnen we ook echt spreken over een structurele mentaliteitsverandering in de industrie als er grootschalige illegale antibioticahandel is? Hoe wil de staatssecretaris die handel bestrijden?

Het kabinet zegt dat het voorkomen van dierziekten en het bevorderen van diergezondheid centraal staan in het antibioticabeleid, maar wat moeten we daar nu concreet onder verstaan? In de strijd tegen overmatig antibioticabeleid bouwen boeren bijna steriele stallen, zogenaamde "specific pathogen free"-stallen. Ik moet mevrouw Dik-Faber toegeven dat laboratoriumstallen net iets beter bekt. Tijdens een werkbezoek kreeg de Kamer een filmpje te zien van een varkenshouder die trots liet zien dat zijn stal tjokvol varkens antibioticavrij werd gehouden. Deze varkenshouder moet zich daarvoor wel meerdere malen per dag douchen en zich van top tot teen hullen in steriel plastic. Hij komt daarom alleen gepland en zo min mogelijk in zijn computergestuurde en hermetisch afgesloten stal. Fotografen mogen er niet in.

Scharrelen, een zandbad nemen, wroeten, sociaal gedrag: het is allemaal niet mogelijk in een laboratoriumstal. Mijn verzoek aan de staatssecretaris is dan ook om beleid te maken waarbij het natuurlijke gedrag van het dier centraal staat en waardoor de boer weer boer kan zijn in plaats van een manager. Is de staatssecretaris het met mij eens dat laboratoriumstallen en natuurlijk gedrag onverenigbaar zijn? Heeft een SPF-stal, een laboratoriumstal, wel eens subsidie gekregen in het kader van de regeling voor integraal duurzame stallen? Zou zo'n laboratoriumstal daarvoor in aanmerking zijn gekomen?

De staatssecretaris pleit voor een maximering van het gesleep met dieren, maar dan alleen op Europees niveau. In een aangenomen motie van de Partij voor de Dieren en de PvdA wordt de staatssecretaris verzocht, te onderzoeken hoe we Nederlandse richtlijnen kunnen opstellen voor een maximumduur. Alle lichten staan dus op groen om nadere eisen te stellen aan de transporten die vanuit Nederland plaatsvinden. Waarom stopt de staatssecretaris weer bij groen licht? Tel je zegeningen en geef gas!

Toen de staatssecretaris op de Landbouw- en Visserijraad in april sprak over bestrijdingsmiddelen zei ze en ik citeer: "Als het niet lukt op Europees niveau, dan moeten we zelf aan de slag." Gaat de staatssecretaris de motie over diertransporten, een motie waarin enkel en alleen wordt gevraagd om een onderzoek naar de mogelijkheden om zelf aan de slag te gaan, alsnog uitvoeren, nu zij heeft ervaren dat het in Brussel niet opschiet?

De eerste negen maanden van het jaar waren er maar liefst 20% minder controles op diertransporten, terwijl vorig jaar het aantal overtredingen met maar liefst 58% was toegenomen. Hoe logisch is dat? Graag krijg ik hierop een reactie. De staatssecretaris heeft het eigen controlesysteem van de diertransporteurs gediskwalificeerd en gezegd onze motie te zullen uitvoeren om de controles per 1 januari weer zelf ter hand te nemen. Hoe valt dit echter te rijmen met die afname van het aantal controles?

Mijn volgende onderwerp is het voedsel. In de week waarin de paardenvleescrisis losbarstte, riepen de VN iedereen in het Westen op om onze vleesconsumptie te halveren. In het rapport Our Nutrient World schetsen de VN een alarmerend beeld van de ontwrichting van de planeet door de almaar groeiende vleesconsumptie. Het Planbureau voor de Leefomgeving pleit in de jongste Balans van de Leefomgeving voor anders consumeren, en dat betekent vooral: minder vlees. Voor het beïnvloeden van de voedselconsumptie is in het beleid echter te weinig aandacht, zo constateert het planbureau. Het planbureau signaleert in zijn rapport De macht van het menu dat de verduurzaming van ons voedselsysteem relatief traag vordert als gevolg, zo stelt het, van het ontbreken van een heldere ambitie van de overheid.

De regie over het voedselbeleid van ons land ligt nu in handen van een politica die zich nooit terughoudend heeft opgesteld. Zij stond er als Kamerlid om bekend dat haar vasthoudendheid voor meerderheden kon zorgen. Gaat zij die eigenschap nu wel of niet benutten? Ik citeer het planbureau: "Vanuit mondiaal perspectief is een transitie naar een duurzame voedselvoorziening nodig om klimaatverandering tegen te gaan, het verlies aan biodiversiteit te bestrijden, het gebruik van schaarse hulpstoffen te beperken en honger en ondervoeding uit te bannen. Deze transitie is dus qua belang en impact vergelijkbaar met de transitie naar een duurzame energievoorziening." In de voedselvisie van de staatssecretaris blijft deze belangrijke transitie onbenoemd. Sterker nog, zij laat het taboe op het aansporen tot een overtuigende vermindering van de vleesconsumptie in stand door bij herhaling te zeggen:"Het kiezen voor duurzamer eten is primair een zaak van de consument".

Dat is een mantra waarmee wordt beweerd dat consumenten een vrije keuze hebben. Dat is echter erg populistisch gesteld, en gaat voorbij aan tal van voorbeelden waarin de keuze beperkt is omwille van de bescherming van mens, dier, natuur of milieu. De Nederlandse overheid biedt mensen bijvoorbeeld niet de keuze om loodhoudende benzine in hun tank te gooien, omdat wij vinden dat dat te belastend is voor het milieu. De Nederlandse overheid biedt niet de mogelijkheid om gloeilampen te kopen, omdat wij vinden dat dat te veel energie vraagt. De Nederlandse overheid staat niet toe dat er taxfree alcohol wordt gedronken of taxfree wordt gerookt omdat er gegronde redenen zijn om het gebruik van die middelen te ontmoedigen. Dan zou enige ontmoediging van de vleesconsumptie opeens te ver gaan?

Accijnzen worden zelden gezien als een aantasting van de vrije keuze van de consument. Het is ronduit ongeloofwaardig als de staatssecretaris bij de consumptie van dierlijke eiwitten zegt dat zij daarin geen enkele sturing kan of wil geven via prijs- of belastinginstrumenten omdat dat de vrijheid van de consument zou aantasten. Ook de partijgenoten van de staatssecretaris verlangen daarin aanzienlijk meer ambitie, zoals wij zojuist ook hebben gehoord. Het is geen kwestie van marktwerking en vrije keuze om toe te staan dat er gestunt wordt met kiloknallers of dat er vier sateetjes worden aangeboden voor €0,28. Bij onethisch lage prijzen wordt de consument ontmoedigd om verantwoorde keuzes te maken. Dat zijn perverse prikkels, die op geen enkele wijze bijdragen aan de ambitie van de staatssecretaris om in 2020 al het vlees in de schappen duurzaam te laten zijn. Waar blijft die vrije keuze wanneer de consument er onverhoopt voor zou kiezen om ook in 2020 goedkope en onduurzame producten te kopen? Graag krijg ik hierop een reactie. Staat de staatssecretaris nog steeds achter het kabinetsstandpunt dat sinds 2004 luidt dat vlees het meest milieubelastende onderdeel van ons voedselpakket is en dat er concrete stappen nodig zijn om de consumptie van die vervuilende producten terug te dringen?

Deelt de staatssecretaris de opvatting van de voorzitter van de commissie-Van Doorn dat voor een consumptiepatroon zoals wij dat in Nederland kennen vier aardbollen nodig zouden zijn als andere landen ons consumptiepatroon zouden overnemen? Hoe ziet zij in dat kader de export van Nederlands kalfsvlees naar Japan, Nederlandse varkensoren en melk naar China en de bouw van Nederlandse megastallen in bijvoorbeeld de Oekraïne? Ik vraag de staatssecretaris niet om ijzer met handen te breken. Ik vraag haar niet om iedereen in Nederland vegetariër te maken. Ik vraag haar ook niet om de bio-industrie in één dag af te breken, al zou dat mijn droom zijn, of om eigenhandig het regenwoud in Brazilië te redden. Ik vraag haar slechts, haar eigen woorden en waarden te volgen en in het voedselbeleid mededogen, duurzaamheid en het draagvlak van de aarde voorop te zetten, zelf een visie uit te werken en zo de transitie naar een echt duurzame voedselproductie én -consumptie in gang te zetten. Ja, dat is een zaak van de lange adem, maar wij komen er nooit als wij niet eens beginnen of doorgaan met een "Bleker light"-beleid, terwijl juist nu alle lichten op groen zouden kunnen staan. Tel uw zegeningen en geef gas, zeg ik tegen de staatssecretaris.

Het Planbureau voor de Leefomgeving vraagt om een geïnformeerde discussie tussen overheid en burger over vragen als welke normen de samenleving voor dierenwelzijn wil hanteren en of de overheid consumenten mag aansporen om minder vlees te eten. Ik vraag de staatssecretaris om de handschoen op te pakken en dit maatschappelijke debat te organiseren. Graag krijg ik hierop een reactie.

Nederland gedraagt zich op het gebied van voedselveiligheid al jaren als het stoutste jongetje van de klas. Ik heb de staatssecretaris meegemaakt als een politica met idealen en als een bewindspersoon die zich heel daadkrachtig kan opstellen. Het verbaasde me dan ook niet — en dat is een compliment — dat voedselveiligheid en het toezicht daarop van de NVWA, een centrale plek hebben gekregen in de begroting. De NVWA-problematiek kan men vergelijken met het Fyra-dossier. Verschillende bedrijven in de vleesketen, inclusief de handel, nemen geen verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid. Dat zegt directeur Opperhuizen van het bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de NVWA. Voedselschandalen zijn geen incidenten meer, zegt Dirk Duijzer, directeur Coöperatie en Duurzaamheid bij de Rabobank. Te gemakkelijk, zegt hij, wordt de verantwoordelijkheid bij voedselschandalen bij de keuringsdiensten gelegd. Hij zegt ook dat het zelfreinigend vermogen van de sector bedroevend is: ik ken geen sector waarin bestuurders en ondernemers zo weinig verantwoordelijkheid nemen voor elkaar. Dat zegt de Rabobank.

De Algemene Rekenkamer heeft opgemerkt dat de daling van het budget voor de NVWA in de afgelopen jaren onwerkbaar is gebleken. Hoe beoordeelt de staatssecretaris dat? Concreet: welke handhavingstaken lijden onder deze bezuinigingen? De staatssecretaris heeft een taskforce voor voedselvertrouwen in het leven geroepen, maar de Consumentenbond doet niet mee. Ik snap dat wel. De taskforce is namelijk samengesteld uit vertegenwoordigers van de voedingsmiddelenindustrie en heeft als uitgangspunt het vergroten van het voedselvertrouwen bij de consument, in plaats van primair het aanpakken van fraude en onveilig voedsel. Er komen hogere boetes, maar we weten niet wanneer. Ook wachten we nog steeds op een plan om de consument tijdig te informeren over verdachte producten. Het Voedingscentrum krijgt van de staatssecretaris een extraatje van €200.000 voor consumentenvoorlichting dat vlees goed doorbakken moet zijn. Waarom komen er niet gewoon verplichte waarschuwingen op verpakkingen over bijvoorbeeld resistente bacteriën in vlees? Dat kost niks en het is veel efficiënter. De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij op Europees niveau frauderende bedrijven wil "namen en shamen". Zullen we daar in Nederland gewoon mee beginnen, staatssecretaris?

De jacht is mijn laatste onderwerp. De staatssecretaris is ambitieus, wil groen zijn en zegt zich ervan bewust te zijn dat dit na Bleker geen moeilijke opgave is. Toch worden er nog steeds puur voor het plezier van een handjevol hobbyjagers twee miljoen dieren doodgeschoten. Nog eens twee miljoen dieren worden aangeschoten. Jonge dieren blijven moederloos achter, partnerverbanden worden wreed verstoord en groepshiërarchie en populatiedynamiek worden letterlijk aan flarden geschoten. Jacht lokt ook nieuwe afschot uit. Een oud boerengezegde luidt: schiet één spreeuw en je krijgt er tien op zijn begrafenis. Afschot schiet de natuurlijke populatieontwikkeling letterlijk aan flarden en maakt dieren schuw zodat ze voor het publiek niet meer zichtbaar zijn. De jacht zorgt voor verstoring in de natuur, die toch al zo te lijden heeft van menselijke activiteiten. Het Deelerwoud-experiment om te stoppen met afschot laat heel goede resultaten zien. Er is ook een veelbelovende Kamermeerderheid voor het afschaffen van de plezierjacht. In de Groene Kieswijzer gaf alleen de SGP aan, jagersgroen te zijn. Waarom wacht de staatssecretaris dus voor het groene stoplicht? Tegen de staatssecretaris zeg ik: tel uw zegeningen en geef gas.

Jagers slaan jonge vosjes dood omdat zij er geen munitie aan willen verspillen. De klokkenluider in Deurne die dit onlangs aankaartte — iedereen kom het lezen in de krant — wordt nu bedreigd. In Noord-Holland schoten jagers een moedervos dood en lieten de jonge dieren creperen. De provincie Noord-Holland sprak in de media over "een moeilijke kwestie" omdat de vos op de landelijke vrijstellingslijst staat en dus overal doodgeschoten mag worden. De provincie heeft daar geen invloed op. Dat is natuurlijk vreemd. De staatssecretaris zegt voor maatwerk te kiezen en noemt de provincies de regisseurs van onze natuur. Waarom schaft zij dan de landelijke vrijstellingslijst niet helemaal af? Ook hier is een Kamermeerderheid voor, als de partijen bij het invullen van de kieswijzer van de Dierenbescherming tenminste het eerlijke verhaal hebben verteld. Deze week al is in de provincie Utrecht dankzij een motie van de Partij voor de Dieren verzocht om iets te doen aan de vrijstellingslijst om zo het voeren van eigen beleid mogelijk te maken en de vos te kunnen inzetten tegen de ganzenpopulatie. Het regeerakkoord verzet zich niet tegen het afschaffen van de lijst, dus wat let de staatssecretaris? Waarom staat zij wederom stil voor groen licht?

Het Ganzen-7-polderakkoord maakt het mogelijk om 500.000 tot 750.000 ganzen te vergassen of dood te schieten. Behalve dat dit wreed is en wettelijk beschermde dieren betreft, is het geen structurele oplossing. De kosten zijn ten minste 4 miljoen euro, terwijl allerminst vaststaat dat het gewassen zal beschermen of de vliegveiligheid zal bevorderen. Mijn fractie wil de handen ineenslaan om de gewassen en de wettelijk beschermde ganzen echt te beschermen, samen met boeren. Het is alleszins redelijk dat een budget gelijk aan dat voor de bestrijding van ganzen wordt gereserveerd voor praktische pilots naar alternatieven bij boeren. Ik heb een amendement in voorbereiding om dit mogelijk te maken. Dit amendement wordt vandaag naar de Kamer gestuurd en wordt gedekt uit het potje concurrerende, duurzame en veilige agroketens.

Ik wil hier opmerken dat ons grote bezwaar tegen de huidige wijze van schadebestrijding is dat die wordt uitgevoerd door hobbyjagers die geen ander middel kennen dan het geweer. De overheid verleent jagers al te gemakkelijk toestemming om bepaalde diersoorten te schieten, zonder dat goed bekeken wordt, of bekeken is, of er schade is, hoeveel die schade dan bedraagt en of er andere middelen zijn toegepast om die schade te voorkomen.

Tot slot bij het onderwerp dieren in het wild kom ik te spreken over zwerfkatten. De staatssecretaris heeft vanochtend een petitie in ontvangst mogen nemen over de jacht op zwerfkatten. Deze petitie werd binnen een maand door meer dan 136.000 mensen ondertekend, na een oproep daartoe door de Dierenbescherming. Jaarlijks worden er zo'n 10.000 zwerfkatten afgeschoten, waaronder veel huiskatten. Waarom treed de staatssecretaris niet op tegen deze kattenjacht? Ik overweeg een motie op dit punt.

Ik rond af. De afgelopen maanden is er vooral veel tijd besteed aan het overeind houden van een regeringscoalitie die niet kon rekenen op een meerderheid in de Staten-Generaal. In het Herfstakkoord zijn daarover nadere afspraken gemaakt. Echter, in het Herfstakkoord noch in het regeerakkoord zijn harde afspraken te vinden die een verduurzaming van het beleid in de weg zouden hoeven staan. Dat de Partij van de Arbeid heel veel idealen heeft ingeleverd op andere terreinen, waardoor ze in de peilingen op een historisch dieptepunt beland is, hoeft niet te betekenen dat dat op de onderwerpen die niet in ijzer en beton zijn gegoten, geen resultaten geboekt zouden kunnen worden op het gebied van duurzaamheid en mededogen. Alles wat niet is vastgelegd, geeft grote beleidsvrijheid aan de staatssecretaris om te komen tot versnelde verduurzaming en diervriendelijkheid. Laten we dat gaan doen. Naar welke VVD luistert de staatssecretaris: de VVD van minister van minister-president Rutte, die wil dat er een einde komt aan de bio-industrie, of de VVD van woordvoerder Lodders, die wil dat dierenbeschermers worden opgesloten? Graag een reactie.

Het moet toch wel te denken geven dat de staatssecretaris op Twitter loftuitingen krijgt van LTO Nederland, "eindelijk een staatssecretaris die het begrijpt" en dat zij juichend langs de exportprojecten van de Nederlandse bio-industrie trekt. Ik wil de staatssecretaris vragen om vast te houden aan de idealen die haar tot een politieke carrière brachten, de idealen die zij nog maar twee jaar geleden voor deze microfoon bepleitte toen zij een motie indiende om de volksgezondheid te beschermen tegen megastallen. Vandaag heeft zij de kans om deze motie uit te voeren. Er is een veelbelovende Kamermeerderheid die af wil van plofkippen en megastallen. De minister-president heeft altijd gezegd, grote moeite te hebben met de bio-industrie, met het stapelen van varkens, kippen en koeien. Hij zei in 2009 dat hij daar altijd op aangesproken kon worden. Misschien is dit het moment waarop wij samen van mening zijn dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik werd aangesproken; vandaar mijn reactie. Ik vraag mevrouw Thieme om het artikel goed te lezen. Dan zou zij deze conclusie niet trekken. Ik heb nergens geschreven dat dierenbeschermers zouden moeten worden opgesloten. Ik wil graag een debat voeren op basis van een eerlijk verhaal, een eerlijk beeld, de feiten en de ratio, niet op basis van emotie, waarop wij mevrouw Thieme zo vaak kunnen betrappen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Uit het artikel van mevrouw Lodders sprak een grote inconsistentie. Het was op zich wel amusant. Er staat in dat Wakker Dier moet ophouden met de acties tegen de plofkip, want mensen zouden alleen maar meer plofkippen eten, maar vervolgens wil mevrouw Lodders deze stichting in feite gewoon wegbonjouren. Wakker Dier zorgt er toch voor dat er meer kip wordt gegeten? Daar zou mevrouw Lodders dan toch blij mee moeten zijn?

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik zal mevrouw Thieme zo dadelijk het artikel doorsturen, zodat zij het nog eens kan lezen. Ik heb niet gezegd dat Wakker Dier moet ophouden met de campagne voor de door haar aangehaalde kip; zeker niet. Ik wil dat Wakker Dier campagne voert op basis van een eerlijk beeld, dus een compleet beeld, niet alleen op basis van emotie, maar op basis van feiten en ratio.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het was een totaal onbegrijpelijk artikel. Uit de reacties op internet begreep ik dat veel mensen het gevoel hebben dat u een achterhoedegevecht aan het voeren bent. U denkt dat wij kunnen doorgaan met business as usual, terwijl de maatschappij allang toe is aan een duurzame en diervriendelijke veehouderij.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Met het regeerakkoord leken de lichten op groen te springen voor de natuur. De ecologische hoofdstructuur zou worden afgemaakt volgens het oorspronkelijke plan, met verbindingszones. Het begon ook goed. De staatssecretaris maakte haar woorden waar en wees te beschermen gebieden aan die in 2010 al beschermd hadden moeten zijn. Kennelijk lag dat moeilijk, want bewindslieden voor haar durfden het niet. Het moest al gebeuren, maar de staatssecretaris deed het toch maar. Dat geldt ook voor herstel van de natuur in de Westerschelde. Dat was een langslepend dossier. Wij hadden allang aan onze verplichtingen moeten voldoen, maar kennelijk had niemand de politieke moed om het gewoon uit te voeren. Deze staatssecretaris deed dat en stond voor haar woorden. Prachtig!

Het onzalige idee van Henk Bleker om bestaande natuur van Staatsbosbeheer te verkopen, zette de staatssecretaris in de ijskast. Wij moeten er wel bij zeggen dat dit pas gebeurde na maatschappelijk verzet, dat onder andere door de Partij voor de Dieren werd gemobiliseerd. De bezuinigingen op de grootste natuurbeheerder van Nederland gaan intussen onverminderd door.

Wie durft te beweren dat er geen draagvlak zou zijn voor natuur, kan alleen al kijken naar de natuur die de Partij voor de Dieren heeft vrijgekocht in Daarle. Mensen weten wel degelijk de waarde van de natuur in te schatten. Inmiddels weten wij dat er in die gebieden diverse rodelijstsoorten op deze percelen voorkomen, zoals de steenanjer en de matkop. Vanaf deze plaats wil ik nogmaals alle mensen bedanken die hebben geholpen om de natuur te redden van de uitverkoop aan de hoogste bieder, waarbij het de staatssecretaris niet per se uitmaakte wie dat zou zijn. Ik ben ook blij dat de staatssecretaris heeft geluisterd naar de bevolking en het verzet serieus heeft genomen.

Maar toch, er is wel wat voor nodig om deze staatssecretaris door groen licht te laten rijden: een massaal volksprotest tegen de verkoop van natuur en een harde internationale verplichting. Die laatste is zelfs alleen effectief met een Europese inbreukprocedure. Het lijkt er toch een beetje op dat de staatssecretaris alleen door groen rijdt als achter haar flink wordt getoeterd. Wellicht is zij afspraken aan het maken met de usual suspects op de achterbank of is zij het level playing field aan het maaien in de kofferbak, maar wij vinden dit jammer. Waarom voert de staatssecretaris het regeerakkoord zelfs niet uit bij groen licht? Daarin staat toch dat de ecologische hoofdstructuur wordt uitgevoerd, inclusief de verbindingszones, maar dat daar meer tijd voor genomen wordt? Het enige wat de staatssecretaris gaat doen, is meer tijd nemen, en niet zo'n beetje ook. Na negen jaar extra zal de ehs nog steeds niet af zijn, want het oorspronkelijke plan, inclusief die zones, komt uit op meer dan 728.000 hectare. Haar Natuurpact blijft steken op 680.000 hectare, een tekort van bijna 50.000. Voor het beeld: dat is meer dan twee keer zo groot als de gemeente Amsterdam of bijna tien keer de Oostvaardersplassen. Het is ook echt iets anders dan wat de minister-president beloofde tijdens het debat over de regeringsverklaring. Wij willen de ehs uitvoeren conform het oorspronkelijke plan, zei hij. Ik ben dus verbaasd over de opstelling van de staatssecretaris, zeker gelet op haar groene begin en het natuurhart dat zij uitdraagt. Ik ben verbaasd dat zij eromheen draait dat de afspraak uit het regeerakkoord wordt gebroken. Het hoeft niet. Zij kan tegen de fracties die het regeerakkoord hebben gesloten, zeggen: jongens, ik heb getekend voor deze afspraken en ik wil ze graag uitvoeren, maar jullie moeten wel voldoende middelen realiseren. Door het trager en slechts gedeeltelijk uitvoeren van de ehs worden de internationale doelen voor waterkwaliteit en natuur niet gehaald, bij lange na niet zelfs. De staatssecretaris gaat 65% halen in 2027. Mij dunkt dat je dan veel te lang stilstaat.

De grote vraag is waar de staatssecretaris het vertrouwen vandaan haalt dat de verbindingszones er gaan komen. Een voorbeeld: hoe gaat het met de Natte As, de ecologische zone die de Nederlandse veenweidegebieden met elkaar moet verbinden? Gaat de staatssecretaris toestaan dat in Noord-Holland deze verbinding tot stand wordt gebracht, maar dat die doodloopt bij de provinciegrens omdat Zuid-Holland en Utrecht de Groene Ruggengraat hebben geschrapt? Wie is er uiteindelijk verantwoordelijk voor het uitvoeren van het regeerakkoord inclusief die verbindingszones? Welke stok heeft de staatssecretaris achter de deur om ervoor te zorgen dat die zones er ook komen?

De regering bezuinigt in 2014 nog eens 100 miljoen op natuur ten opzichte van het eigen regeerakkoord. De overige 100 miljoen uit het regeerakkoord komt nauwelijks ten goede aan echte investeringen in natuur: de Programmatische Aanpak Stikstof, inrichtingsmaatregelen, het Faunafonds en agrarisch natuurbeheer. Het doekje voor het bloeden uit het regeerakkoord wordt dus in tweeën geknipt en de resten rafelen zo hard dat er niets van overblijft. Hier rijdt de staatssecretaris zelfs achteruit voor een groen stoplicht. En natuurlijk, leg je een snelweg aan door een bos, dan heb je twee bossen. Dat is echter niet de manier waarop je een ecologische hoofdstructuur realiseert.

De Programmatische Aanpak Stikstof is juridische mist die het zicht belet op het feit dat de intensieve veehouderij ontoelaatbare schade aanricht aan de natuur. Het is een pervers systeem waarin noodzakelijke herstelmaatregelen zoals het plaggen van heidevelden worden gekoppeld aan het recht om nog meer te vervuilen. Waar zien wij hier het principe "de vervuiler betaalt" terug? De verzurende ammoniakwalmen van megastallen mogen met subsidie neerdalen op de kwetsbare natuur, zoals in de Peel en de Drentse Vennen. Door subsidie te geven aan minder vervuilende stallen houdt de staatssecretaris de vervuiling voor de komende decennia in stand. Hoeveel gaat het kosten als de ontwikkelingsruimte tegenvalt en de gesubsidieerde megastallen moeten worden uitgekocht, omdat de natuur achteruit jakkert?

De Partij voor de Dieren maakt zich grote zorgen over onze internationale verplichting om de biodiversiteit te beschermen. Wij willen afrekenbare doelen, zodat wij goed kunnen monitoren hoe het beleid zich ontwikkelt. Wij hebben met steun van de Partij van de Arbeid eerder zo'n motie ingediend. Wil de staatssecretaris daarmee aan de slag?

Ons grootste ecosysteem houdt zich schuil onder water. De onderwaterwereld is van onschatbare waarde. Gezonde oceanen, zeeën, meren en rivieren herbergen allerlei soorten planten en zeedieren waarvan veel vogels direct afhankelijk zijn. Gezonde oceanen zijn de belangrijkste leverancier van schone lucht. Driekwart van de zuurstof die wij inademen, danken wij aan de zee, letterlijk de longen van de aarde. Bij haar aantreden liet de staatssecretaris weten dat zij natuur belangrijk vindt en burgers wil betrekken bij de bescherming van natuur. Daarvoor is nodig, zo zei zij, dat de natuur in de harten van mensen komt. Ik vond dat mooi. De staatssecretaris was het met mij eens dat het belangrijk is dat mensen zich ook realiseren hoe belangrijk de mariene ecosystemen van onze Noordzee zijn. Dat was hoopgevend, maar wij wachten nog wel op de eerste actie waarmee de staatssecretaris de schijnwerper zet op de schoonheid en de kwetsbaarheid van ons grootste natuurgebied, de Noordzee. De Partij voor de Dieren heeft foto's laten maken van het leven in de Noordzee. Die zijn prachtig. De staatssecretaris mag ze best lenen als zij ergens een expositie over het belang van de Noordzee zou willen organiseren. Ik doe maar een voorstel. Ook hiervoor een compliment: de staatssecretaris heeft zich ingezet voor zeereservaten en het aanpakken van bijvangst, en zij brengt op verzoek van de Partij voor de Dieren de omvang van het illegale highgraden in kaart. Dat doet zij allemaal met een tegenstribbelende Kamer met een conservatieve houding. Zo ziet mijn partij haar graag, met een rechte rug voor een groenere koers.

Ik zeg: meer van dat, bijvoorbeeld op het gebied van vissenwelzijn. De stofzuigerboten, die onze waardevolle publieke wateren leegroven, slepen urenlang gevangen vis door het water tot ze zijn uitgeput en het opgeven om in het net mee te zwemmen. Hun zwemblaas en andere ingewanden kunnen barsten door de hoeveelheid vissen en achterin het net worden ze letterlijk doodgeplet. Vissen ervaren een stressvolle doodstrijd terwijl ze zich proberen vrij te worstelen. De vissen die de hele rit overleven, zullen aan boord spartelen om te ontsnappen tot ze stikken in de lucht of levend worden gestript.

Op aandringen van de Partij voor de Dieren heeft de staatssecretaris zich verdiept in de verborgen lijdensweg van vissen bij kweek en vangst. Zij drukte ons op het hart dat het leed van vissen haar aandacht heeft. Een motie waarin wij verzochten de vissenwelzijnsnota uit 2003 te updaten — die is dus tien jaar oud — was niet nodig, zei de staatssecretaris, maar daarna bleef het stil. Waarom is dat? Hier liggen kansen, want volgens collega Dikkers van de Partij van de Arbeid moeten pijn en stress bij vissen zo veel mogelijk worden vermeden, net zoals wij dat hebben geregeld bij landbouwhuisdieren. Ik kan mij niet voorstellen dat iemand daar anders over denkt.

De staatssecretaris is sinds kort verantwoordelijk voor proefdieren, die letterlijk als lijdend voorwerp fungeren in de 100.000 experimenten die jaarlijks worden uitgevoerd in ons land. De staatssecretaris toont de ambitie om dat aantal te verminderen. Daar zijn wij blij mee. Ze doet dat ook omdat steeds duidelijker wordt dat proefdiervrij onderzoek veel betere resultaten oplevert voor de mens. Wij vinden dat mooi, maar ik ben benieuwd op welke aantallen aan het einde van deze regeerperiode de staatssecretaris inzet. Mogen wij ook een concrete ambitie zien?

Vandaag hebben wij het nieuwsbericht gezien dat er gestemd wordt over de toelating van genetisch gemanipuleerde mais. Ik heb daar Kamervragen over gesteld, maar daar heb ik nog geen antwoord op gekregen. Misschien kunnen die vragen tussen de eerste en tweede termijn worden beantwoord, maar ik wil de staatssecretaris alvast meegeven dat de weerstand tegen genetische manipulatie groot is, zowel onder burgers als hier in de Kamer. Wat let haar om te zeggen: die troep van Monsanto hoeven wij hier niet?

Dan kom ik op gif of "gewasbeschermingsmiddelen", zoals het eufemistisch wordt genoemd. Ik was blij dat dit jaar voor het eerst een bewindspersoon aan onze kant stond bij het opkomen voor een belangrijke link in ons eco- en voedselsysteem: de bijen. Ze zijn onmisbare bestuivers van ons voedsel, waarvan de toegevoegde waarde voor de land- en tuinbouw in Nederland alleen al wordt geschat op 3,8 miljard euro per jaar. Maar de bijen zijn ziek, de bijen hebben honger en de bijen worden vergiftigd. De staatssecretaris heeft dit jaar in brede zin belangrijke stappen gezet om bijensterfte tegen te gaan. Daar heb ik veel waardering voor.

Toen mijn motie voor een Europees moratorium op de gevaarlijke neonicotinoïden werd aangenomen, klaagde de chemische industrie steen en been in paginagrote advertenties in de landelijke dagbladen. Maar de staatssecretaris liet zich niet intimideren en heeft het onderwerp snel op de agenda van de Landbouwraad geplaatst. Dat heeft geleid tot een actie van Commissaris Borg, waardoor er nu beperkingen zijn verbonden aan het gebruik van drie van deze neonicotinoïden. De staatssecretaris was daar blij om en ik ook.

Maar wij weten allebei dat dat niet genoeg is. In april hoorde ik haar nog zeggen dat ze het liefst in Europees verband maatregelen zou nemen, maar dat wij, als dat niet zou lukken, toch echt nationale besluiten moesten gaan nemen. Verschillende rapporten sterken mij om dat te doen, zei ze nog. Ik denk dat de tijd daar nu echt voor is gekomen, want de uitwerking van het Europees moratorium laat zeer te wensen over. 80% van het Nederlandse gebruik van dit gif blijft buiten schot. Twee gevaarlijke middelen worden zelfs helemaal niet aan banden gelegd. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om zich die woorden nog eens te herinneren en haar oprechte zorgen over de bijen in daden om te zetten. Vervolgdaden moet ik zeggen, want zij heeft zich al ingespannen. Een volledig Nederlands moratorium op alle neonicotinoïden en een hernieuwde poging om dit ook in de EU voor elkaar te krijgen, zou de inzet moeten zijn. De Kamer deelt haar zorg, hebben wij gezien, en de verordeningen bieden ruimte voor nationaal beleid vanuit het voorzorgsbeginsel. Dus ik zou zeggen: gaan!

De Partij voor de Dieren was verheugd om in het regeerakkoord te lezen dat er een verbod werd aangekondigd op het gebruik van wilde dieren in circussen. Ik herinner mij nog dat de staatssecretaris kordaat optrad toen D66 vorig jaar vroeg om extra onderzoek. Nergens voor nodig, zei de staatssecretaris, dat verbod komt er gewoon. Geweldig! Maar nu, we hebben het wetsvoorstel nog niet gezien en de zorgen groeien. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer het voorstel naar de Kamer komt? Zal de staatssecretaris verhinderen dat er voor 2014 weer nieuwe contracten worden afgesloten voor circusdieren? We zien dat in december verschillende kerst- en gelegenheidscircussen in Nederland voorstellingen hebben georganiseerd. Die circussen hebben acts ingehuurd met wilde dieren die afkomstig zijn uit het buitenland, waaronder verschillende olifanten, waarover de zorgen het allergrootst zijn. Ik hoor graag wat de staatssecretaris eraan heeft gedaan om te voorkomen dat er wilde dieren uit het buitenland naar Nederland komen voor circusvoorstellingen en wat ze eraan gaat doen om te voorkomen dat het in 2014 weer gebeurt. Graag een uitgebreide reactie hierop. Ik hoop dat ik niet met een motie hoef te komen, want ik was overtuigd van de opvatting van de staatssecretaris dat het verbod er snel kan komen, ook al omdat Nederland een van de laatste landen is die dat gaat regelen. We zijn in ieder geval niet een voorloper op dit punt.

Ik ga naar een afronding. We zijn blij met de invoering van de positieflijst, wederom een dossier waar twintig jaar over gesproken is. Kennelijk is het toch moeilijk voor een bewindspersoon om zo'n lijst in te voeren. Deze staatssecretaris heeft het gedaan. Ik hoop dat we diezelfde daadkracht zullen zien als het gaat om het aan banden leggen van het houden van exotische dieren, de reptielen en amfibieën en de vogels. Deze lijst was alleen nog maar voor de zoogdieren.

De laatste punten gaan over de identificatie en registratie van katten en impulsaankopen. Collega Thieme heeft al gesproken over het afschieten van zwerfkatten. Het is onverteerbaar dat jagers een vergunning krijgen van provincies om buiten lopende katten af te schieten, terwijl het Rijk geen moeite doet om de zwerfkattenpopulatie binnen de perken te houden. Dat kan goed met een sluitend identificatie- en registratiesysteem. Een motie daarvoor, mede ondertekend door de heer Van Dekken van de Partij van de Arbeid, hebben we aangehouden om de staatssecretaris nog wat tijd te geven om erover na te denken. Gelet op de petitie die ze vanmorgen in ontvangst heeft genomen, kan ik me niet voorstellen dat ze daar nog langer mee wil wachten.

Het groeiend aantal verwaarloosde en gedumpte dieren wordt met name veroorzaakt doordat dieren in een opwelling worden gekocht. Deze regering heeft de Partij voor de Dieren toegezegd — dat is gedaan door staatssecretaris Verdaas, maar deze staatssecretaris heeft het herhaald — dat impulsaankopen echt zullen worden aangepakt. Ik ben teleurgesteld met de maatregelen die de staatssecretaris tot nu toe heeft genomen. Dieren mogen niet meer in etalages en kinderen onder de 16 jaar mogen geen dier meer kopen. Leest de staatssecretaris de bladen van de huisdierengezelschapsbranche? Ik heb daar namelijk in gelezen dat er marketingmensen worden ingehuurd om in de winkel ouders te bewerken om ze zover te krijgen dat ze het konijn aanschaffen dat het kind graag zou willen. Richt je op de vader, las ik letterlijk, want de moeder gaat toch niet om. Denkt de staatssecretaris dat zij met deze twee maatregeltjes voldoende tegenwicht biedt aan die marketingmachine? Ik denk van niet en ik hoop een grotere ambitie als het gaat om het aanpakken van impulsaankopen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris zal morgen namens het kabinet antwoorden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven