14 Kinderopvang

Aan de orde is het VAO Kinderopvang (AO d.d. 02/10).

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voorzitter. De minister heeft aangegeven te werken aan het nieuwe toezicht in de kinderopvang. Hierbij ligt de focus op effectievere en efficiëntere controle en handhaving door de GGD en gemeenten. De VVD is het met de minister eens dat controle en handhaving belangrijk zijn voor veilige en kwalitatief goede kinderopvang. Ze vormen echter slechts een deel van het geheel. De VVD ziet het nieuwe toezicht alleen slagen als naast het hoe — het verbeteren van controle en toezicht — ook het wat — de wirwar aan regels — kritisch onder de loep wordt genomen. De VVD hecht er daarom aan dat de minister bij het vormgeven van dat nieuwe toezicht de systematiek van de zogeheten maatwerkaanpak volgt. Binnen de maatwerkaanpak worden regeldichte sectoren geselecteerd en samen met belanghebbenden integraal op regeldruk doorgelicht.

De kinderopvang gaat gebukt onder regeldruk. Nu de minister aangekondigd heeft met nieuw toezicht te komen, wil de VVD dat de minister doorpakt. Het zou een gemiste kans zijn als er straks nieuw toezicht wordt aangekondigd, maar er geen fundamenteel werk gemaakt is van het tegengaan van regeldruk in de kinderopvang. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het adviescollege regeldruk, Actal, heeft geconstateerd dat de kinderopvangsector lijdt onder een hoge mate van regeldruk;

constaterende dat deze regeldruk de kinderopvangondernemers kan beperken in hun kerntaak, namelijk het zorgdragen voor veilige en kwalitatief goede kinderopvang;

overwegende dat de minister van SZW momenteel werkt aan het Nieuwe Toezicht voor de kinderopvang;

overwegende dat de door het ministerie van EZ gehanteerde "maatwerkaanpak regeldruk" juist door de integrale aanpak en het centraal stellen van de sector kan bijdragen aan het reduceren van het aantal onnodige regels in de kinderopvangsector;

verzoekt de regering, bij het vormgeven van het Nieuwe Toezicht de systematiek van de maatwerkaanpak te volgen waarmee alle regelgeving binnen de kinderopvangsector integraal tegen het licht wordt gehouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tellegen, Heerma en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 221 (31322).

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Wij hebben de motie van collega Tellegen mede ingediend. Ik ben benieuwd naar de reactie van het kabinet. Het lijkt mij dat een aanpak van de regeldruk in de kinderopvangsector toch iets is waar we met elkaar werk van zouden moeten maken.

Ik zou graag nog willen opmerken dat ik buitengewoon verheugd ben dat we met het begrotingsakkoord 100 miljoen euro voor de kinderopvangtoeslag hebben weten vast te stellen op een manier die alle ouders weer recht geeft op een bijdrage in de kosten van kinderopvang. Dat lijkt me een heel goede ontwikkeling; D66 is er in ieder geval buitengewoon content mee.

Ik kijk uit naar de visie van het kabinet op het ontwikkelrecht voor jonge kinderen. De minister heeft daarover in het algemeen overleg een toezegging gedaan. Op deze plaats herhaal ik graag nog een keer dat voor mijn fractie een greep in het Gemeentefonds geen goede financieringsbron zou zijn voor de mooie wens om alle jonge kinderen echt de kans te geven om achterstanden te voorkomen en weg te werken.

Tot slot heb ik nog een vraag over It Hinnepykje, maar die zal collega Heerma zo stellen. Bij voorbaat sluit ik mij al bij zijn vraag aan.

De heer Heerma (CDA):

Voorzitter. Ik zie de carte blanche van de heer Van Weyenberg als een uitdaging om een heel ingewikkelde vraag te gaan stellen. Tijdens het algemeen overleg is met de minister uitvoerig gesproken over de regeldruk in de kinderopvang. Hij was in eerste instantie kritisch en afwijzend over de suggestie van onder andere mevrouw Tellegen. Volgens mij is dit echter een wezenlijk punt en daarom steunt mijn fractie de motie. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris.

De heer Van Weyenberg heeft de casus van het Hinnepykje in Snits al aangekondigd. Daarover is tijdens het algemeen overleg veelvuldig met de minister gesproken. Hij heeft toegezegd dat in de verkenning naar de ouderparticipatiecrèche ook casussen als die van het Hinnepykje zullen worden meegenomen. Verder heeft hij toegezegd dat hij dit zou meenemen in de brief die hij aan de gemeente Súdwest-Fryslân zou sturen. In de brief van gisteren aan de gemeente staat hier echter niets over. Sterker nog, de minister schrijft dat hij geen reden ziet om de regelgeving aan te passen. Daarmee is er naar de mening van mijn fractie een verschil tussen hetgeen de minister al twee keer aan de Kamer heeft laten weten en wat hij nu aan de gemeente schrijft. Is er sinds het algemeen overleg iets veranderd in de opstelling van het kabinet? Zo nee, moet er dan niet duidelijker worden gecommuniceerd in de richting van de gemeente wat al twee maal aan de Kamer is gecommuniceerd?

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voorzitter. Ik dien geen moties in, maar ik wil wel iets zeggen over de gunstige ontwikkelingen voor de kinderopvang tussen het algemeen overleg met de minister en dit overleg. Een betaalbare en kwalitatieve kinderopvang is voor de Partij van de Arbeid altijd erg belangrijk geweest. De kinderopvangsector kwam de afgelopen jaren door de bezuinigingen wel heel erg onder druk te staan. Wij hebben met de motie-Hamer/Nieuwenhuizen al eerder om een structurele oplossing gevraagd. De diepe wens om een deel van de bezuinigingen in de kinderopvang terug te draaien heb ik na de algemene beschouwingen ook in het algemeen overleg over de kinderopvang naar voren gebracht.

De PvdA is dan ook erg blij dat na jarenlange bezuinigingen weer wordt geïnvesteerd in de kinderopvang door een deel van de bezuinigingen terug te draaien. Hiermee willen wij de kinderopvang weer betaalbaarder maken voor ouders zodat zij hun werk beter kunnen blijven combineren met de zorg voor kinderen. De extra investering geeft de sector rust en ouders duidelijkheid.

Dit biedt ons allen ook meer ruimte om verder te werken aan de kwaliteit van de kinderopvang, want die kan ook nog beter. Hierover zijn afspraken opgenomen in het regeerakkoord. De pedagogische kwaliteit kan beter en de ontwikkelfunctie van de kinderopvang kan sterker. Daarbij horen het beter op elkaar afstemmen van de verschillende kindvoorzieningen en een aansluitende ontwikkellijn bij het onderwijs. Wij zien de voorstellen van het kabinet hiervoor graag zo snel mogelijk tegemoet.

De voorzitter:

Er is één motie ingediend. Kan de staatssecretaris daar direct op reageren? Zij knikt. Dat is heel snel. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Ik vervang de minister, omdat hij vandaag in Luxemburg is. Ik dank de leden van uw Kamer voor de inbreng in dit VAO, te beginnen bij mevrouw Tellegen.

Mevrouw Tellegen heeft mede namens de heren Heerma en Van Weyenburg een motie ingediend. In deze motie wordt de regering gevraagd om vermindering van regeldruk. Vermindering van regeldruk heeft natuurlijk altijd onze aandacht. Tijdens het algemeen overleg over de kinderopvang op 2 oktober jongstleden is aangekondigd dat wordt gezocht naar een combinatie van de maatwerkaanpak en het nieuwe toezicht, omdat het veel meer is dan alleen kijken naar regeldruk.

Het traject voor het nieuwe toezicht wordt breed gedragen, ook door de sector. Het vormt een goede kapstok om te kijken naar regeldruk. Minister Kamp van Economische Zaken heeft tijdens het AO Ondernemen en regeldruk, op 9 oktober jongstleden, ook toegezegd dat we de komende maanden kijken hoe kennis en ervaring met de maatwerkaanpak kunnen worden geïncorporeerd in het nieuwe toezicht en of er aansluitend op lopende trajecten nog aanvullingen nodig zijn.

Het traject "Het nieuwe toezicht" is opgestart in samenwerking met de VNG en GGD Nederland, waarbij het toezicht wordt vereenvoudigd en de huidige regelgeving onder de loep wordt genomen. Vanzelfsprekend betrekt de minister de partijen binnen de sector erbij, zoals de branchevereniging en de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang. Het tijdpad is kort. Deze kabinetsperiode moet het nieuwe toezicht gerealiseerd zijn. Dat klinkt ver weg, maar dat is een forse ambitie. Het kabinet hecht, net als de Kamer, aan een integrale aanpak. Ik leg dan ook juist een verbinding met de lopende trajecten.

Ik herhaal wat eerder in het AO is gezegd. Ik denk niet dat het goed is om naast het actieplan naar aanleiding van Actal en het vormgeven van het nieuwe toezicht een derde separaat traject in te zetten, maar ik kan me heel goed voorstellen dat de Kamer de motie aanhoudt tot zij de door de minister aangekondigde brief over het nieuwe toezicht heeft gekregen. Op dit moment zou ik de motie dus formeel ontraden, maar ik wacht even af wat de indieners ervan vinden.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Hartelijk dank voor de beantwoording. Ik ben blij te horen dat we hetzelfde doel nastreven, namelijk minder regeldruk in de kinderopvang. Ik hoop dat ik mede namens mijn collega's Van Weyenberg en Heerma spreek, als ik zeg dat ik de motie zie als een extra aansporing om in de brief die de minister heeft gememoreerd in het AO van 2 oktober, helder aan te geven hoe hij de systematiek van de maatwerkaanpak gaat meenemen. Ik begrijp het verzoek van de staatssecretaris om de motie aan te houden, maar ik denk toch dat ik deze indien, om die reden.

De voorzitter:

In stemming breng.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik neem daar kennis van, maar vanuit het kabinet, in de brede zin van het woord, vraag ik de indieners toch om de brief die de minister snel zal sturen over het nieuwe toezicht, af te wachten voordat zij de motie in stemming brengen. Als ik goed ben geïnformeerd, is die brief er in december.

Dan kom ik bij de inbreng van de heer Van Weyenberg, die memoreert dat hij het heel plezierig vindt dat de 100 miljoen voor de kinderopvang is onderstreept. Hij heeft nog eens de aandacht gevestigd op het ontwikkelrecht voor jonge kinderen. Daar heb ik kennis van genomen. Ik heb begrepen dat er in het AO ook stevig over is doorgepraat.

De heer Heerma heeft de ingediende motie nog eens over het voetlicht gebracht en de aandacht gevestigd op het Hinnepykje in Snits. Ik heb begrepen dat daar in het AO menig woord aan gewijd is, omdat dat een heel bijzondere opvangvoorziening is. In de brede verkenning wordt gekeken naar allerlei initiatieven; breder dan opc's en het Hinnepykje. Het Hinnepykje wordt dus opgenomen in de brede verkenning, die de basis vormt voor een zorgvuldige afweging. Er wordt niet op voorhand groen licht gegeven voor alle denkbare varianten op bestaande wetgeving. De minister bepaalt op basis van de brede verkenning een standpunt over een aantal initiatieven, waaronder het Hinnepykje.

De voorzitter:

Dit roept een vraag op bij de heer Heerma.

De heer Heerma (CDA):

De staatssecretaris herhaalt hier wat de minister twee weken geleden in het AO ook heeft gezegd. Mijn vraag is waarom dat niet in de brief aan de gemeente wordt meegenomen. De minister heeft ook aangegeven dat het nog niet naar de gemeente is gecommuniceerd. De gemeente heeft hier expliciet vragen over gesteld, maar in de brief die aan de gemeente is gestuurd, en die wij gisteren hebben ontvangen, wordt de stelling ingenomen dat er geen aanleiding is om de regelgeving aan te passen. Daarin wordt niet vermeld dat het wordt meegenomen in de brede verkenning. Ik zie dus wel wat licht tussen wat er eerder in het AO is gezegd, wat de staatssecretaris hier zegt en wat er aan de betrokken gemeenten is gecommuniceerd.

Staatssecretaris Klijnsma:

Wat treft het dat de heer Heerma hier nu aandacht voor vraagt. De betrokken gemeente — ik denk dat dat Súdwest-Fryslân is — kan nu uit dit debat optekenen dat het Hinnepykje wel degelijk een plek krijgt in de brede verkenning. Op dit moment wordt de regelgeving niet aangepast, omdat die brede verkenning natuurlijk niet voor niets wordt opgesteld.

De heer Heerma (CDA):

Het is toch een vrij cruciaal verschil als het kabinet in de richting van gemeenten communiceert dat er misschien geen reden is om de regelgeving aan te passen, of dat het bezig is met een brede verkenning en dat we gedurende die hele verkenning de regelgeving niet gaan aanpassen. Dat laatste is echter niet gecommuniceerd. Zou het dus niet chic zijn van het kabinet als het, ervan uitgaande dat niet alle gemeenten dit debat volgen, een aanvulling op die brief stuurde, waarin het cruciale onderdeel dat nou net níét is gecommuniceerd nog wel even over het voetlicht wordt gebracht? Ik denk dat de gemeenten daarop zitten te wachten. Ze hebben daar ook specifiek om gevraagd.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik put nu even uit mijn eigen geschiedenis. Ik ben een hele tijd wethouder voor kinderopvang geweest. Het staat de gemeenten natuurlijk vrij om hierover het een en ander te vinden. Ik kan dus heel goed volgen wat de heer Heerma zegt. Er moet eenduidigheid zijn. Het moet gewoon helder zijn voor alle gemeenten in dit land, ook voor Súdwest-Fryslân, dat dit soort zaken in de brede verkenning zal worden meegenomen. Pas dan wordt bekeken of een aanpassing van de regelgeving nodig is en zo ja, wat.

De heer Heerma (CDA):

Dit wordt dus nog expliciet naar de gemeenten gecommuniceerd, zoals het ook naar de Kamer is gecommuniceerd?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik denk dat ik dit, mede namens de minister, volmondig kan toezeggen. Ik kom aan het einde van mijn betoog. Volgens mij heeft mevrouw Yücel beklemtoond waar de Partij van de Arbeid in het debat voor is gaan staan; ze heeft niet zozeer vragen gesteld.

Voorzitter. Dit was mijn bijdrage aan het debat. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris, die de minister vandaag verving. Ik dank de collega's voor deze beraadslaging. Over de ingediende motie stemmen wij aanstaande donderdag.

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, totdat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dit pand heeft betreden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven