4 Vragenuur: Vragen Paulus Jansen

Vragen van het lid Paulus Jansen aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht "Woonlasten te hoog voor steeds meer huurders".

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. In Den Bosch waren in 2010 vier op de tien huurders met een laag inkomen meer kwijt aan woonlasten dan acceptabel is op grond van hun inkomen. In het eerste jaar dat de minister voor Wonen aan het bewind is, loopt het op naar 47% en als het huurbeleid van de VVD, de Partij van de Arbeid, D66, de ChristenUnie en de SGP nog vier jaar wordt volgehouden, zal het straks 59% zijn. 59% van alle Bosschenaren uit de doelgroep voor een sociale huurwoning is dan meer kwijt aan wonen dan het Nibud gezond acht. De enige bank waar deze huurders straks nog komen, is de voedselbank.

Nu is bijna twee derde van de huurders onder de huurtoeslaggrens meer dan 35% kwijt aan woonlasten. Voor sommigen is het zelfs meer dan 50%. Complimenten voor de gemeente Den Bosch dat zij dit onderzoek heeft laten uitvoeren. Volgens de SP is het in de rest van Nederland van hetzelfde laken een pak. De huurexplosie van de liberale minister is aan de PvdA verkocht als het aanpakken van scheefwoners. In werkelijkheid worden de laagste inkomens het hardst getroffen en daarna de mensen met een middeninkomen. De huurders met de hoogste inkomens merken er het minst van.

Kan de minister nog eens uitleggen hoe het kan dat door zijn scheefwoonbeleid juist de armste mensen het hardst gepakt worden? Wat is daar eerlijk aan? Stel dat hij gaat roepen dat de situatie in Den Bosch heel bijzonder is en afwijkt van het landelijk beeld. Is hij dan bereid om met dezelfde onderzoeksmethode het beeld voor heel Nederland te laten bepalen? Stopt hij direct met de huurexplosie, nu deze juist de laagste inkomens raakt?

Minister Blok:

Voorzitter. Evenals de heer Jansen heb ik het onderzoek van de gemeente Den Bosch met belangstelling gelezen. Ik verbind daar echter andere conclusies aan dan de heer Jansen. De heer Jansen gebruikt de norm van het Nibud als een vaste, landelijke norm waar mensen nooit boven zouden mogen komen. Dat is niet de manier waarop de Nibud-norm gebruikt wordt. Wij kennen geen landelijke norm. Het Nibud maakt berekeningen ten aanzien van de vraag hoe een gemiddeld gezin met verschillende lasten omgaat. In een vrij land kunnen mensen er echter voor kiezen om wat meer aan wonen uit te geven en wat minder aan iets anders, of juist weinig aan wonen en iets meer aan een hobby of misschien aan eten.

Die vrijheid is natuurlijk wel cruciaal in de manier waarop wij Nederland hebben ingericht. Even cruciaal is overigens dat mensen met een echt laag inkomen uiteindelijk wel de huur kunnen betalen. Daarom ben ik het ook niet eens met de manier waarop de heer Jansen zijn eerste vraag formuleert, namelijk dat de armste mensen het meest zouden worden getroffen. Ik heb de Kamer afgelopen voorjaar de berekeningen toegestuurd van de effecten van de combinatie van het extra geld voor de huurtoeslag en de ruimte voor huurverhoging. Die berekeningen lieten zien dat 90% van de mensen met huurtoeslag te maken krijgt met inkomenseffecten van minder dan 0,1%. Ik heb deze berekeningen ook voorgelegd aan het Nibud, mede op verzoek van de Kamer. Het Nibud heeft gezegd zich te herkennen in de berekeningen.

Wijkt Den Bosch sterk af van de rest van Nederland? Het is niet precies het gemiddelde, maar in een aantal opzichten lijkt Den Bosch op wat wij verder in Nederland zien. Zo wordt van de woningen onder de kwaliteitskortingsgrens — dat zijn woningen met de laagste huren, bestemd voor de laagste inkomens — ongeveer 60% bewoond door de laagste inkomens. Ik ben het dan ook eens met de uitspraak van de wethouder van Den Bosch dat een goede toewijzing van woningen — goedkope woningen gaan naar mensen met een laag inkomen — een belangrijk antwoord is op de vraag van mensen die financieel moeite hebben om hun lasten te betalen.

Daarnaast is ook in Den Bosch de voorraad sociale huurwoningen aanzienlijk groter dan nodig gezien het aantal mensen met een laag inkomen. Het probleem zit hem dus niet in de voorraad. Kennelijk is ook in Den Bosch sprake van scheefwonen. Mensen met hogere inkomens zitten in sociale huurwoningen. Daar is het beleid juist op gericht.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik vind dit wel erg droevig. De minister zegt eigenlijk dat ook mensen met lage inkomens kunnen kiezen voor een goedkope of een dure woning. Kortom, voor armoede kies je zelf. Kent de minister de realiteit? Het blijkt slechts mondjesmaat het geval te zijn dat scheefwoners in Den Bosch door het beleid worden gedwongen om te verhuizen. Bij iedere woning die vrijkomt, komt er €150 à €200 huurverhoging overheen. Die woningen worden op dat moment acuut onbetaalbaar voor de mensen uit de doelgroep. Als de PvdA-fractie nog de illusie heeft dat dit gecompenseerd kan worden met de huurtoeslag, moet ik haar erop wijzen dat iedere huurder een derde van de extra huur boven de €365 zelf betaalt. Boven de €530 betaalt iedere huurder van iedere extra euro 100% zelf. Dat zijn de woningen waar de mensen met minimuminkomens in terechtkomen. Dat is de reden waarom volgens het Nibud 31% van de bewoners in Den Bosch uit de doelgroep straks onder de armoedegrens zit. Ik vind dat echt een grof schandaal. Dat de minister durft te beweren dat die mensen daarvoor kiezen, is een gotspe.

Ik heb één vraag aan de minister. Als hij zo zeker is van zijn gelijk, waarom is hij dan niet bereid om RIGO, het bureau dat het onderzoek in Den Bosch heeft gedaan, dit voor de rest van Nederland te laten uitzoeken? Hij kan dan toch met een gerust hart zeggen dat daar de door hem verwachte uitkomst uit komt?

Minister Blok:

Allereerst wil ik de woorden corrigeren die mij in de mond worden gelegd dat mensen kiezen voor een bepaald inkomen. In het onderzoek wordt ervan uitgegaan dat alle mensen die nu een laag inkomen hebben dat in 2018 nog steeds hebben. Dat lijkt mij een heel sombere aanname. Maar natuurlijk, een deel van de mensen zal langdurig een laag inkomen hebben. Dan is een van de keuzes die voorliggen om in overleg met de corporatie naar een goedkopere corporatiewoning te gaan. Op grond van dit onderzoek kunnen we constateren dat er getalsmatig voldoende goedkope corporatiewoningen zijn, maar dat die voor een belangrijk deel bewoond worden door mensen met een hoger inkomen. Daarop is het beleid juist gericht.

Op grote schaal heb ik onderzoeken gedeeld met de Kamer. Dat zal ik ook blijven doen. Zij krijgt periodiek het WoonOnderzoek Nederland. Sterker nog, de Kamer heeft vandaag het landelijk onderzoek naar de betaalbaarheid gekregen. In die traditie zal ik natuurlijk voortgaan, want zowel de Kamer als ik wil keuzes baseren op goede onderzoeksgegevens.

De heer Paulus Jansen (SP):

De minister heeft zo zijn eigen onderzoeken, zoals al vaker is gebleken. Ik vraag hem gewoon of hij bereid is om RIGO en het Nibud — dat zijn niet de minste organisaties van Nederland — op dezelfde manier als in Den Bosch de rest van Nederland te laten onderzoeken. Ik zou daar graag als antwoord een klip-en-klaar "ja" op krijgen, want anders heeft de minister een probleem met de SP-fractie.

Ik kom nog even terug op de uitspraak dat huurders een keuze zouden hebben. Ik heb al gezegd dat huurders die inschrijven op een woning, alleen woningen van €550 à €600 of meer kunnen krijgen. Andere woningen komen niet meer vrij, want daar komt direct een huurverhoging overheen. Ziet de minister bij nader inzien wat de verhuurderheffing van 1,7 miljard euro per jaar voor gevolgen heeft voor de verhuurders, onder andere in Den Bosch?

Minister Blok:

De heer Jansen heeft gevraagd of ik bereid ben om onderzoek te laten doen door het Nibud. Ik heb gezegd dat ik onderzoeken deel met de Kamer. Het Nibud heeft de onderzoeken die begin dit jaar aan de Kamer zijn gestuurd, mede beoordeeld. Wat betreft de beschikbaarheid van goedkopere huurwoningen blijkt uit het onderzoek dat die woningen beschikbaar zijn in Den Bosch. De wethouder van Den Bosch die medeopdrachtgever was voor het onderzoek, geeft nota bene aan dat volgens hem een deel van de oplossing ligt in het toewijzen van goedkopere woningen aan mensen met een lager inkomen.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV vindt de huurverhoging die het kabinet doorvoert, een vreselijke lastenverzwaring waarmee je de burger helemaal niet mag opzadelen. Deze aanslag op de koopkracht van huurders is ook helemaal niet nodig als je het geld weghaalt bij andere zaken, zoals bij linkse hobby's als ontwikkelingshulp of milieusubsidies. Ik vraag de minister dan ook om daarop in te zetten in plaats van de huurders als citroenen uit te persen.

Minister Blok:

De heer Fritsma vraagt om andere bezuinigingen in plaats van huurverhogingen. Volgens mij doet het kabinet een aantal zaken: het bezuinigt, ook op de door de heer Fritsma genoemde onderwerpen, en het verhoogt huren, met name voor de hogere inkomens in sociale huurwoningen, met als belangrijk doel het aanpakken van het scheefwonen. Op die manier worden een aantal maatschappelijke problemen, specifiek het scheefwonen en dus de gebrekkige beschikbaarheid van goedkopere huurwoningen, doeltreffend aangepakt.

De heer Monasch (PvdA):

Om te beginnen: complimenten voor de gemeente Den Bosch, want het is belangrijk om dit in kaart te brengen. Ik zal vanwege de tijd niet op alles ingaan, maar een van de punten van Den Bosch is de opmerking tegen "Den Haag" dat regels haar in de weg staan. Als het inkomen van mensen achteruitgaat, bijvoorbeeld omdat zij schulden hebben gekregen of door werkloosheid, zou de gemeente de huren bijvoorbeeld tijdelijk willen verlagen. De huren worden dan weer naar het oude niveau gebracht als het inkomen is verbeterd. De huurwetgeving staat de gemeente daarbij echter in de weg, want het optrekken naar het oude niveau is problematisch. Dat lijkt ons een probleem in de wet dat wij weg moeten halen. Hoe staat de minister ten opzichte van dit voorstel vanuit Den Bosch, dat wij van harte steunen?

Minister Blok:

Het verlagen van huren bij een inkomensterugval is in het woonakkoord expliciet afgesproken. Die mogelijkheid bestaat nu ook in de wet. Het daarna weer verhogen van huren kan bij dezelfde huurder maximaal met het verhogingspercentage dat wij jaarlijks toestaan. Als je grotere sprongen wilt maken, zul je het jaarlijkse verhogingspercentage moeten verruimen. Ik weet niet of ik de vraag van de heer Monasch zo moet interpreteren, maar op dit moment is het niet zo dat je de huren niet kunt verhogen. De ruimte wordt echter wel door de wet beperkt.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven