8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het debat over passend onderwijs van de lijst af te voeren. 

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 28973, nr. 78; 32735, nr. 35; 32372, nr. 78; 33402, nr. 29; 33605, nr. 9; 32706, nr. 64. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 27428, nr. 251; 31524, nr. 199; 31524, nr. 200; 32563, nr. 48; 32563, nr. 51; 31311, nr. 126; 31311, nr. 125; 31311, nr. 127; 33917, nr. 17; 31389-140; 33400-XVI, nr. 87; 33400-XII, nr. 44; 21501-32, nr. 660; 32813, nr. 83; 21501-32, nr. 759: 31936, nr. 177. 

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 33750-IV-42; 33930-H-1; 33930-IV-1; 33750-VIII-109; 32820-68; 32820-70; 32820-109; 32820-108; 33750-VIII-94; 33750-VIII-107; 33930-VIII-4; 33930-VIII-1; 33750-VIII-114; 33750-VIII-115; 33930-VIII-5; 33942-7; 28625-194; 28625-211; 28625-212; 26643-291; 19637-1823; 19637-1799; 19637-1791; 33930-VIII-6; 19637-1775; 19637-1764; 19637-1761; 19637-1753; 19637-1740; 33750-XVII-61; 33750-XVII-60; 2014Z05816; 29754-251; 29754-250; 30977-104; 29754-249; 29924-108; 30977-98; 30977-83; 31936-193; 31936-202; 33752-97; 33752-96; 33752-93; 33930-J-5; 33930-J-1; 33930-A-5; 33930-A-1; 33942-14; 33930-XII-5; 33930-XII-1; 33930-XII-4; 32802-8; 33930-XV-5; 33942-13; 26448-511; 33930-XV-4; 33930-XV-1; 28684-407; 28684-405; 28684-400; 29628-405; 28684-371; 28684-380; 28684-382; 30597-441; 31490-148; 28479-69; 33822-2; 33822-1; 33869-2; 33523-12; 33869-5; 33942-23; 33869-4; 33942-22. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VSO inzake humanitaire nood onder minderheden in Irak (23432, nr. 389) met als eerste spreker de heer Omtzigt. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Omtzigt, nu we het toch over hem hebben, want hij heeft twee verzoeken. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Het eerste verzoek gaat over het debat dat ik op 10 juni heb aangevraagd. Toen ging het debat over de recente opmars van ISIS in Irak. Ik heb twee of drie keer geprobeerd om dat debat zo spoedig mogelijk te laten houden. Dat bleek onmogelijk. In de zomer is ISIS doorgegaan met moorden, verkrachten, mogelijke genocide en stenigen, in Amerli en in de Ninevevlakte. We hebben het allemaal gezien. Ik doe het verzoek om dit debat spoedig te plannen, maar dan wel met een missionaire minister van Buitenlandse Zaken, zeg ik er maar even bij. Ik verzoek om een spreektijd vast te stellen van zes minuten voor dit debat, gezien datgene wat er daar allemaal aan de hand is. Bij een vorige gelegenheid hebben we de minister van Veiligheid en Justitie er al bij uitgenodigd. 

De voorzitter:

Die moet er ook bij blijven? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, die moet erbij blijven. 

De voorzitter:

Het gaat dus om drie verzoeken. Het gaat om een debat dat al aangevraagd is op 10 juni. Het is het negentiende debat dat op de lijst staat, maar dat is niet zo van belang. Het verzoek is om dit zo snel mogelijk te plannen, daarbij spreektijden van zes minuten te hanteren en ook de minister van Buitenlandse Zaken, mits hij nog geen ontslagbrief heeft geschreven, daarbij uit te nodigen. Wie kan ik daarover het woord geven? Volgens mijn assistente is dat als eerste de heer Van Bommel. 

De heer Van Bommel (SP):

Dank u zeer, ook dank aan de assistente. We steunen alle drie de verzoeken, maar ik denk wel dat we dan ook moeten verlangen dat er nog een brief komt over de recente ontwikkelingen. De laatste brief is namelijk alweer van enige tijd geleden. 

De voorzitter:

De toevoeging is dus dat er nog een brief moet komen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

We steunen eveneens alle drie de verzoeken en het aanvullende verzoek van de heer Van Bommel. 

De heer Verheijen (VVD):

We steunen de drie verzoeken en het aanvullende verzoek. Daarbij moet in overweging genomen worden dat er volgende week een door de heer Voordewind aangevraagde hoorzitting plaatsvindt. Het lijkt me het handigst als dit debat na die hoorzitting zal plaatsvinden. 

De heer De Roon (PVV):

Namens de PVV steun voor de verzoeken en ook voor de aanvullende brief. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie steunt de verzoeken van de heer Omtzigt. Ik sluit me aan bij degenen die hebben gevraagd om een aanvullende brief en om het debat te plannen na de hoorzitting. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor de drie verzoeken, voor de aanvullende brief en voor het plannen na de hoorzitting. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Bij dat laatste sluit ik me graag aan. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Daar sluit ik me ook graag bij aan. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

En dat doe ik dan ook maar. 

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, ik stel vast dat u brede steun hebt voor uw verzoeken en dat er een verzoek om een aanvullende brief bij gekomen is dat ook brede steun heeft gekregen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal me ongelofelijk inspannen om recht te doen aan het verzoek van de Kamer. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik snap alle moeilijkheden die daarbij komen. Dank u wel. Ik refereer ook nog aan de uitstaande Kamervragen. Over dit onderwerp staat namelijk nog een aantal vragen uit, ook van mijn hand. Het zou fijn zijn als we de antwoorden uiterlijk een dag of twee voor het debat hebben, zodat we die erbij kunnen betrekken. Dank voor de brede steun hiervoor. 

De voorzitter:

Ik zal ook het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is wederom aan de heer Omtzigt, voor zijn tweede verzoek. 

De heer Omtzigt (CDA):

Mijn tweede verzoek is van een geheel andere orde. De accijnzen blijven een probleem. De dieselverkoop is met meer dan 9% per maand ingestort. Dat betekent dat de accijnsverhoging minder belasting in het laatje gebracht heeft. Mijn vraag is om daarover binnen afzienbare tijd een debat te houden, zodat het kabinet tijd heeft om het recht te zetten. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de sterk gedaalde dieselverkoop. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

We steunen dat verzoek. Volgens mij is het ook geregeld. Bij de behandeling van de Miljoenennota zou hierop ingegaan worden. Een debat hierover is al gepland bij de algemene financiële beschouwingen. We geven dus alle steun aan dit verzoek. 

De voorzitter:

Betekent dit dat u ook nog een apart debat steunt? 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nee, het debat is al ingepland, op korte termijn volgens mij, namelijk tijdens de algemene financiële beschouwingen. 

De voorzitter:

Er wordt hier echter een ander debat aangevraagd. Dat was volgens mij nog niet helemaal tot u doorgedrongen! 

De heer Dijkgraaf (SGP):

O, dan heb ik de heer Omtzigt verkeerd begrepen. Het gaat om de inhoud en die komt hier al snel aan de orde. Daar zullen we, denk ik, stevig over debatteren. Ik vind het mooi dat het dan aan de orde komt, maar ik heb geen behoefte aan een apart debat. 

Mevrouw Klever (PVV):

De PVV geeft wel steun aan een apart debat hierover. 

De heer Koolmees (D66):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Dijkgraaf. De staatssecretaris heeft beloofd een aparte brief te sturen op Prinsjesdag over de voortgang van de accijns en de opbrengsten. Wat ons betreft wordt het dus een debat naar aanleiding van de stukken die we op Prinsjesdag krijgen. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik geef geen steun voor een apart debat. Ik ga ervan uit dat er meer informatie komt op Prinsjesdag en dan kan het bij de financiële beschouwingen worden meegenomen. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Bij de financiële beschouwingen wordt alles op een grote hoop gegooid, dus het is veel beter om een apart debat te houden naar aanleiding van de brief die op Prinsjesdag komt. Zo komt er duidelijkheid rond de accijnzen en de effecten daarvan. 

De voorzitter:

Dus u geeft wel steun aan het verzoek? 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Steun aan het verzoek. 

De heer Groot (PvdA):

Het lijkt mij nog beter om dit te behandelen bij het Belastingplan, dat ook over twee weken verwacht wordt. Daarbij zal de heer Omtzigt alle ruimte krijgen om amendementen in te dienen om deze misstand recht te zetten. 

De voorzitter:

Dat betekent dat u geen steun geeft voor een apart debat, begrijp ik. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is goed om hierover te praten, maar ik denk dat het praktischer is om dat bij de financiële beschouwingen te doen. Wij geven dus geen steun voor een apart debat, maar wel om het zo snel mogelijk op de agenda te krijgen. 

De heer Bashir (SP):

Ik wilde de heer Omtzigt steunen, maar ik vrees dat ik hem met mijn steun niet aan een meerderheid kan helpen. Toch steun ik het verzoek. Ik zou het ook goed vinden als de staatssecretaris vast middels een brief wil reageren op de cijfers die naar buiten zijn gekomen. 

De voorzitter:

U hebt dus een aanvullend verzoek, namelijk een reactie van de staatssecretaris op de cijfers die nu naar buiten zijn gekomen. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor een apart debat. 

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt geen steun van de meerderheid, maar het is wel voldoende voor het houden van een dertigledendebat. Er is ook een aanvullend verzoek gedaan om nadere informatie. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik steun dat heel duidelijke verzoek om te reageren op de CBS-cijfers van harte. Het waren geen BOVAG-cijfers, maar de onafhankelijke CBS-cijfers. En vervolgens doe ik dan het verzoek om een dertigledendebat in te plannen, want bij de algemene financiële beschouwingen zal het niet alleen over accijnzen gaan. 

De voorzitter:

Ik zal het debat toevoegen aan de lijst. De spreektijd is drie minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Vorig jaar al heb ik verschillende vragen aan de staatssecretaris van Economische Zaken gesteld over schandalen rondom het bedrijf Foppen. Er waren daar salmonellabesmettingen, maar er waren nog meer bacteriën. Daar zijn doden door gevallen. Het is een zeer ernstige zaak. Ik was ook heel verbaasd dat ik mijn vragen niet mocht inbrengen in het vragenuurtje een uur geleden. Het is een zeer ernstige zaak, waarbij doden zijn gevallen. Ik wil weten hoeveel doden er zijn gevallen. Het schijnen er minimaal al drie tot vier te zijn, maar ik wil dat allemaal horen van de staatssecretaris van Economische Zaken en van de minister van Volksgezondheid. Ik wil dus een debat over de schokkende zaken die bekend zijn geworden naar aanleiding van het WOB-verzoek van Omroep Gelderland, van journaliste Spanjers, en het onderzoek door Omroep Gelderland waardoor al die voedselschandalen en die doofpotaffaire naar boven zijn gekomen. 

De voorzitter:

De heer Graus verzoekt om steun voor het houden van een debat over voedselschandalen in Gelderland. 

De heer Geurts (CDA):

Ik steun zeker het verzoek van de heer Graus. Mocht een AO hierover sneller kunnen plaatsvinden dan een debat in de plenaire zaal, dan moeten wij proberen het in een AO te behandelen, want ik denk dat er wel snelheid geboden is. 

De voorzitter:

Maar op dit moment geeft u wel steun voor het houden van een debat. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De Christen-Unie heeft voedselveiligheid hoog in het vaandel. Morgen is er op ons initiatief een rondetafelgesprek over het thema "toezicht op onze voedselveiligheid". Volgens mij is daarna ook al een plenair debat gepland. De heer Graus wordt dus op zijn wenken bediend. Mocht dat niet zo zijn, dan geef ik alsnog steun aan zijn verzoek om een debat. 

De voorzitter:

Mevrouw Dikkers, welkom terug. 

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Hartelijk dank, voorzitter. Het is ook fijn om hier weer te zijn. 

Ik vind het een heel belangrijk onderwerp. Ik ben zelf ook erg geschrokken van de uitkomst van het WOB-verzoek. Als we het plenair agenderen, is het onderwerp in december aan de beurt. Ik verzoek de heer Graus om het onderwerp in een AO te behandelen. Een spoed-AO is wat ons betreft het allerbeste. Dat is veel sneller. 

De voorzitter:

Dit is een toezegging van steun voor een AO, maar niet voor een plenair debat. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In beginsel steun ik het verzoek om een debat. Van een pasgetrouwd man ga je niet zijn eerste verzoek hier weigeren. Mocht blijken dat het beter en makkelijker kan in een AO, dan is dat misschien beter, maar ik spreek in beginsel steun uit voor een debat. 

De heer Schouw (D66):

Het is een ernstige zaak. Ik vind dat we er maximaal binnen vier weken over moeten praten. Ik heb het vermoeden dat dit het beste kan in een algemeen overleg. 

De voorzitter:

Dat betekent dat u wel steun geeft voor een algemeen overleg, maar niet voor een plenair debat. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Daar sluit ik mij kortheidshalve bij aan. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik steun een debat, maar ik hoop dat de heer Graus zijn verzoek om een plenair debat zal intrekken als hij een meerderheid weet te vinden voor een algemeen overleg. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun het debat. Ik vind het prima als het sneller kan in een AO, maar het moet wel aan de orde komen. 

De heer Van Gerven (SP):

De SP-fractie heeft een batterij aan Kamervragen gesteld over dit onderwerp, over wat er gebeurd is met Foppen, de Onderzoeksraad Voor Veiligheid enzovoorts. Wij denken dat het beter is dat die vragen zo snel mogelijk worden beantwoord en dat wij dan een algemeen overleg plannen, expliciet over de zaak-Foppen. 

De voorzitter:

Dat betekent dat u een plenair debat niet steunt maar net als vele collega's, die de meerderheid vertegenwoordigen, wel een algemeen overleg. Mijnheer Graus, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een plenair debat, maar velen willen wel snel een algemeen overleg. 

De heer Graus (PVV):

Ik heb uiteraard mee staan luisteren. De meeste collega's — een meerderheid — steunen een algemeen overleg omdat ze denken dat een plenair debat te ver weg is. Maar eigenlijk zou het chic zijn tegenover de nabestaanden van de overledenen dat wij dat debat op korte termijn in deze plenaire zaal houden. Er zijn Nederlandse doden gevallen, Nederlandse mensen die wij hier met zijn allen vertegenwoordigen. Het zou een mooi gebaar zijn geweest als wij dat debat hier op korte termijn in de plenaire zaal zouden kunnen houden. Uiteraard is een AO sneller. Hoe sneller, hoe beter. Daarbij sluit ik mij altijd aan. 

De voorzitter:

Dat is waarvoor de Kamer zich in meerderheid heeft uitgesproken, want iedereen voelt dezelfde urgentie als u zojuist hebt uitgedrukt. Mijnheer Van Gerven wil nog iets zeggen. 

De heer Van Gerven (SP):

Ja, ik wil hier toch nog een opmerking over maken. Wij voeren dat algemeen overleg als alle fracties daaraan meewerken op korte termijn. Dan kunnen wij het toch ook plenair afronden met moties, waarbij wij dus ook recht doen aan de nabestaanden en allen die schade hebben ondervonden van deze onverkwikkelijke kwestie. 

De voorzitter:

Ik schat in dat dit VAO op heel korte termijn op de plenaire agenda zal worden geplaatst. 

De heer Graus (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik wil alleen maar tegen de heer Van Gerven zeggen dat die batterij aan vragen helemaal niets heeft uitgehaald. 

De voorzitter:

Dat gaan wij niet doen, mijnheer Graus. Dat kunt u tijdens de procedurevergadering bespreken. 

Dan geef ik het woord aan de heer Van Gerven, die wij zojuist al hebben gehoord. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik wil een vooraankondiging doen van een te houden VAO naar aanleiding van het algemeen overleg over de Landbouw- en Visserijraad van vanavond. Ik zou dat VAO deze week willen houden, inclusief stemmingen, in verband met de beraadslagingen in Brussel op 5 september. 

De voorzitter:

De heer Van Gerven doet een vooraankondiging van een VAO inclusief stemmingen, te houden deze week. Gezien eerdere verzoeken was er toch al een nieuw schema nodig; dus houd dat in de gaten. Daar zal dit VAO zeker op staan. 

Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema. 

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. In een algemeen overleg vlak voor het reces is besloten om de wijkverpleging en de wijkziekenverzorging over te hevelen van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. Daar is vrij snel over besloten. Nu zien wij dat de zorgverzekeraars de handdoek in de ring werpen. Zij kunnen de aanzienlijke bezuinigingen niet combineren met het recht op zorg. Ik vind dat dit een debat verdient. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de wijkverpleging die is overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Het kabinet kan de champagne weer in de koelkast zetten, het is echt een puinhoop nu met de wijkverpleegkundigen. Steun voor het debat. 

Mevrouw Leijten (SP):

Volgens mij is in de zomer een reactie gevraagd op dit bericht, ik meen door D66 maar gesteund door de rest van de Kamer. Dus die reactie moeten wij echt zo snel mogelijk krijgen van het ministerie. Ik vind dat wij daar dan over moeten spreken, net als over het feit dat de wijkverpleegkundige wordt opgeknipt. Dat is allemaal heel technisch. Wat mij betreft bespreken wij dat op korte termijn. Als dat in deze zaal kan, graag, en anders is het wat mij betreft ook prima via een ander debat in een andere zaal. 

De voorzitter:

U geeft steun voor een debat, maar als het een algemeen overleg kan worden, heeft dat uw voorkeur. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Steun voor het debat. 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Wij zouden eerst een brief willen hebben waarin beide kwesties worden beantwoord, zowel deze kwestie als de kwestie die mevrouw Leijten heeft genoemd. 

Mevrouw Agema (PVV):

Eerst een brief en daarna een debat? Is daar ook steun voor? 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Nee, eerst een brief. Dan kunnen we daarna in de procedurevergadering verder kijken. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor een debat vanuit de GroenLinks-fractie. 

De heer Van 't Wout (VVD):

Steun voor de Partij van de Arbeid. Eerst een brief over beide onderwerpen en dan kijken waar wij die bespreken 

De voorzitter:

Mevrouw Agema, u hebt op dit moment niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Er is behoefte aan een nadere duiding via een brief en om vervolgens in de procedurevergadering te overleggen hoe u het gaat bespreken met elkaar. 

Mevrouw Agema (PVV):

Ik verzoek om de brief voor volgende week dinsdag 12.00 uur naar de Kamer te sturen, zodat we alsnog met elkaar hierover kunnen spreken. Ik zie ruime steun, behalve van twee coalitiepartijen. Ik zie bij de oppositie heel veel steun. Ik zie de brief dus graag spoedig tegemoet, want we kunnen dit toch niet in het honderd laten lopen, dacht ik zo. 

De voorzitter:

Ik hoor u zeggen: voor volgende week dinsdag 12.00 uur. Dat is goed. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil een suggestie doen aan mevrouw Agema en de rest van de collega's. Als we nu vragen of de reactie die we in de zomer al hebben gevraagd, er voor morgen 12.00 uur kan zijn, kunnen we eventueel nog overwegen om die al mee te nemen bij het algemeen overleg over de Zorgverzekeringswet van aankomende donderdag. 

De voorzitter:

Voor de Handelingen zeg ik dat ik veel instemmende gezichten zie, inclusief dat van de aanvrager. Dat betekent dat de brief morgen voor 12.00 uur naar de Kamer moet komen, waarmee het verzoek om hem voor volgende week dinsdag 12.00 uur te laten komen natuurlijk is vervallen. We kunnen morgen in de regeling van werkzaamheden eventueel verder kijken. 

Ik geef het woord aan mevrouw Bergkamp van D66. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. De zorg voor de meest kwetsbare kinderen staat onder druk. De continuïteit staat op het spel. Jeugdzorg Nederland heeft een enquête uitgevoerd waaruit blijkt dat 75% van de instellingen niet weet waar ze aan toe zijn. Het ministerie van VWS komt met een percentage van 25. Dat blijft hoog. De deadline van 1 augustus om duidelijkheid te bieden is niet gehaald. De staatssecretaris heeft voor het reces aangegeven dat hij zou escaleren. Er is een brief gestuurd door de staatssecretaris waaruit geen actie blijkt. De D66-fractie wil daarom zo spoedig mogelijk een debat over de problemen in de jeugdzorg. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de problemen in de jeugdzorg. 

Mevrouw Agema (PVV):

Het is een verschrikkelijk bericht, maar wel een bericht dat er is gekomen mede dankzij de steun van D66. Het is D66 dat dit beleid wil. Mijn vraag is dan ook de volgende. Ik wil alleen het debat steunen als D66 hier aangeeft zijn steun te zullen intrekken. 

De voorzitter:

Op dit moment geeft u nog geen steun voor het debat. Het antwoord komt zo dadelijk. 

Mevrouw Siderius (SP):

De jeugdzorg staat inderdaad in brand, met massaontslagen van jeugdhulpverleners, jeugdzorgstellingen die alvast een faillissement in het vooruitzicht hebben en gemeenten die geen inkoopafspraken hebben. Wij moeten er dus heel snel over spreken. Ik had het ook aangemeld voor het vragenuur. Als wij het in de plenaire zaal doen, zijn wij waarschijnlijk pas in december aan de beurt. Mijn voorstel aan mevrouw Bergkamp is dus om dit toch via een spoedig AO, bijvoorbeeld ergens volgende week, te agenderen, zodat we er snel over kunnen praten. Er is namelijk haast bij. 

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat, wel voor een snel algemeen overleg. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

In april en in juni heb ik dezelfde woorden gesproken, namelijk dat er heel snel moest worden gekomen tot contractvorming. Dat zou gebeuren. Het resultaat is nu dat er nog geen zicht is op oplossingen. Hierover moet heel snel worden gedebatteerd. Als dat niet in deze zaal kan, dan moet het zo snel als mogelijk in een AO. 1 januari is bij wijze van spreken morgen. 

De voorzitter:

U zegt dus … 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Op dit moment verleen ik steun aan de debataanvraag. Maar ja, ik wacht even af wat de collega's van de coalitie doen. Als zij dat nu ook vinden, kunnen we het heel snel hier agenderen. Anders moet het zo snel mogelijk in een commissiezaal. Ik ben dus benieuwd. 

Mevrouw Van der Burg (VVD):

We hebben de berichten ook gelezen en we willen er graag over debatteren, maar wel snel. We stellen derhalve voor om een algemeen overleg te plannen. We verlenen dus geen steun aan een plenair debat, want er staat al heel veel op de agenda zodat het lang duurt. We kunnen dit in de procedurevergadering regelen. Daarbij komt dat we voor het reces … 

De voorzitter:

Dank u wel. U geeft dus geen steun voor een plenair debat, wel voor een snel algemeen overleg. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het waren schokkende berichten die ons bereikten. Kinderen dreigen in de knel te komen en moeten snel duidelijkheid hebben, dus ik verleen steun aan het debat. Ik heb dan wel de voorkeur voor spoed, dus als het niet plenair kan — en dat lijkt er niet van te komen — dan moeten we het zo snel mogelijk in een commissievergadering doen. 

De voorzitter:

U steunt geen plenair debat, maar wel een heel snel algemeen overleg. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wat het snelste kan. Ik vermoed dan dat dat een AO is. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

De Partij van de Arbeid-fractie heeft behoefte aan een zo snel mogelijk breed overleg over de jeugdzorg, op basis van concrete informatie. Half september komt de voortgangsmonitor. Op basis daarvan willen wij een AO houden. Ik geef de aanvrager dus in overweging om morgen tijdens de procedurevergadering een spoed-AO aan te vragen. Dat kan op steun van de Partij van de Arbeid-fractie rekenen. Dat geldt niet voor een nu te houden debat. We willen dit namelijk zo snel mogelijk en de plenaire agenda is vol met wetgeving en Prinsjesdag. 

De voorzitter:

Geen steun voor een plenaire vergadering, maar wel voor een spoedig algemeen overleg. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik steun het verzoek. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik ben teleurgesteld dat de coalitie zegt erover te willen praten, maar niet in een debat. Dan vraag ik mij af wat de coalitie te verbergen heeft. De Kamer heeft ingestemd met de wet. We hebben het nu over een heel ander onderwerp: de uitvoering. Uit de uitvoeringsrapportages blijkt dat het niet goed gaat, dus wij willen heel graag een debat. Ik tel echter ook mijn knopen. Ik vind het heel teleurstellend dat de coalitie er niet over wil praten. 

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bergkamp. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik ga in ieder geval in een procedurevergadering vragen om zo spoedig mogelijk een algemeen overleg te organiseren. Dan reken ik ook op steun van de coalitie om dat binnen een week of twee weken te doen. 

De voorzitter:

Die steun heb ik de Kamer breed horen uitspreken. Volgens mij wordt tijdens een algemeen overleg ook echt gedebatteerd. Ik vind het belangrijk die opmerking hier gemaakt te hebben. Er is een verschil tussen een plenair debat en een algemeen overleg, maar ik heb hier alle partijen horen zeggen dat ze erover willen praten, op één partij na. Die partij wilde de voorwaarde eraan verbinden dat D66 van standpunt veranderde. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dat heb ik gehoord, maar we hebben het over een grote hervorming. Dat vind ik een debat waardig, maar ik tel mijn knopen en ga in de procedurevergadering vragen om een spoed-AO binnen een paar weken. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Sjoerdsma. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. De hele zomer worden we al opgeschrikt door zorgwekkende berichten uit Oekraïne. Zo ook aan het einde van afgelopen week toen er opnieuw berichten waren over Russische militaire aanwezigheid in Oekraïne zelf, nota bene op de avond dat er in Minsk vredesbesprekingen werden gehouden. Het lijkt mij dat we zo snel mogelijk moeten kunnen spreken over die situatie en over de consequenties die de situatie volgens ons en de Europese Unie moet hebben. Daarom vraagt D66 graag een debat aan. 

De voorzitter:

Een verzoek tot steun voor het houden van een debat over de situatie in Oekraïne. 

De heer Van Bommel (SP):

Ik steun een apart debat. Weliswaar hebben we vandaag een debat over de Europese Raad en morgen over de NAVO, waar dit zijdelings aan de orde zal komen, maar ik zou toch graag een apart debat hebben. Ik ben blij dat de heer Sjoerdsma nu spreekt over de ontwikkelingen in Oekraïne, omdat ook uitdrukkelijk gekeken moet worden naar het militaire optreden van het regeringsleger uit Kiev. Het gaat niet alleen om de Russische inval, maar ook om het dwarsbomen van het staakt-het-vuren door Kiev. 

De voorzitter:

De SP steunt het verzoek. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik steun het verzoek van harte. Het komt inderdaad vaak zijdelings aan de orde; de ene keer bij de sancties, de andere keer bij de Europese Raad. Het lijkt me goed om over deze oorlog tussen twee soevereine Europese landen — wat we lang niet gehad hebben — apart te spreken om te bepalen hoe Nederland daarop reageert. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Ook de PvdA steunt het verzoek. Het is belangrijk hier goed over te spreken. Vanmiddag komen we er kort over te spreken als het gaat over de resultaten van de top, maar dat zal oppervlakkig zijn. Ik steun het verzoek om dat wat diepgaander te doen. 

De heer De Roon (PVV):

Ook de PVV wil graag met de regering over dit onderwerp spreken. Dit onderwerp heeft echter behalve politieke, ook een belangrijke militair-strategische component. Daarover willen wij met de minister van Defensie spreken. Daarom zou ik veel liever met de minister van Buitenlandse Zaken én de minister van Defensie hierover spreken in een algemeen overleg, nadat we een brief van hen hebben gekregen met een inschatting van de huidige situatie. 

De voorzitter:

Ik begrijp dat er geen steun is van de PVV voor een plenair debat. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor het debat. 

De heer Verheijen (VVD):

Ik steun het verzoek om een debat. Het is belangrijk genoeg. Hierbij maak ik wel de kanttekening dat we donderdag een procedurevergadering hebben en dat we daarin even moeten bekijken hoe de opvolging is in de komende weken. Ik ken de lijst van meerderheidsdebatten. Die is lang. We moeten, misschien ook in overleg met de Griffie plenair, bekijken hoe we dit het makkelijkst en het snelst kunnen doen, zodat het nog relevant is. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een plenair debat. Heeft dat geen meerderheid, dan moeten we het in een procedurevergadering regelen. Ik begrijp dat de coalitie ervoor is, dus dan moeten we het gaan regelen. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik denk dat die meerderheid er wel is. Ook GroenLinks steunt graag het verzoek van de heer Sjoerdsma. 

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, u hebt brede steun voor uw verzoek. Ik heb goed gehoord dat u zei "zo snel mogelijk". Ik denk dat het verstandig is dat we buiten de procedurevergadering om even met elkaar bekijken op welke termijn het kan. Iedereen is het erover eens dat er over deze oorlog snel moet worden gesproken. We gaan het met elkaar bekijken en dan komt er snel een schema of een voorstel naar de Kamer. Volgens mij heeft de PVV nog om een nadere brief verzocht. 

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Daar laten wij het bij. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is prima. 

De voorzitter:

De spreektijden zullen vijf minuten per fractie zijn. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ja. 

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma heeft nog een verzoek. Ga uw gang. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Mijn tweede verzoek gaat het over het andere conflict dat deze zomer continu de headlines in de kranten haalde, namelijk het oplaaiende conflict tussen enerzijds Hamas en anderzijds Israël. Er is nu sprake van een wapenstilstand maar er speelt een enorme hoeveelheid vragen, zoals de vraag hoe Nederland met die situatie moet omgaan, welke consequenties het geweld moet hebben en welke rol wij als Europese Unie daar nog kunnen spelen. Ook daarover wil ik graag een plenair debat aanvragen. 

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma doet een verzoek om steun voor het houden van een plenair debat over de situatie in Israël en Gaza. 

De heer Van Bommel (SP):

De kwestie richt zich op het conflict dat nu voorlopig lijkt te zijn beslecht met een wapenstilstand. Tegelijkertijd heeft Israël al weer aangekondigd nieuwe nederzettingen op Palestijns gebied te gaan creëren. Ik zou graag een reactie van de minister ontvangen op die recente ontwikkelingen, omdat die weer een schaduw zullen werpen op de verhouding tussen Israël en de Palestijnen. 

De voorzitter:

Steun voor het verzoek, heb ik gehoord. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Ook dit onderwerp staat vanmiddag kort op de agenda. Het lijkt mij goed om erover te spreken. Ik sluit aan bij het verzoek van de heer Van Bommel om een brief van het kabinet daarover. We kunnen er later nog een keer over debatteren, maar ik denk dat dit onderwerp iets minder spoed heeft dan de vorige onderwerpen. We kunnen er vanmiddag nog wel even over spreken. Wel steun voor een debat. 

De voorzitter:

Steun, maar geen steun voor een plenair debat, begrijp ik, of … 

Mevrouw Maij (PvdA):

Jawel, maar het lijkt mij wat dit betreft beter om donderdag in de procedurevergadering te bezien hoe wij dit het beste kunnen oplossen. Wel steun. 

De voorzitter:

U geeft steun aan het verzoek tot het houden van een debat maar dat hoeft niet op stel en sprong. Wij horen nog wel hoe we het precies gaan doen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik sluit mij aan bij mijn collega van de PvdA. Ik denk dat de debatten over zowel ISIS als de Oekraïne op dit moment grote spoed hebben en dat het debat over deze kwestie, als het bestand houdt en gelet op de debatten in het kader van Buitenlandse Zaken, iets minder spoed heeft, maar het is wel goed om hierover te spreken. 

De voorzitter:

Steun voor het debat op termijn. 

De heer Verheijen (VVD):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Maij en de heer Omtzigt. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik steun namens GroenLinks graag het verzoek, gedaan door de heer Sjoerdsma, inclusief de aanvullende vrij expliciete vraag van de heer Van Bommel. 

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, u hebt ruime steun voor het houden van een debat. Ik heb wel begrepen dat de spoed ervan iets minder groot is als bij Oekraïne. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Klopt. 

De voorzitter:

Spreektijden zijn vier minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor een reactie op de aanvullende vraag van de SP. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Hijum van het CDA. 

De heer Van Hijum (CDA):

Een paar dagen geleden maakte de burgemeester van Amsterdam, de heer Van der Laan, bekend dat hij werkt aan een sobere opvang, een bed-, bad- en broodregeling, voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar dat niet alleen, hij voert ook gesprekken met andere gemeenten en steden over een landelijke uitrol. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten lijkt zich achter de aanpak te scharen. Van de staatssecretaris horen wij echter niets. Hij lijkt de regie op de aanpak kwijt te zijn, laat gemeenten hun gang gaan en pakt zijn eigen verantwoordelijkheid niet op. Bovendien laat hij de Kamer in onzekerheid over de gevolgen die hij verbindt aan de uitspraak van het Europees Economisch en Sociaal Comité. Daarom willen wij graag een debat over deze kwestie met de staatssecretaris. 

De voorzitter:

Een verzoek tot steun voor het houden van een debat over de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De staatssecretaris stelt het maar uit, geloof ik, nu tot november, terwijl de burgemeesters hun eigen wegen gaan. Dat lijkt mij onverstandig. Het is belangrijk om deze kwestie te coördineren, dus van mijn fractie is er steun voor het debat. 

De heer Van Nispen (SP):

De SP heeft over dit onderwerp een initiatiefnota ingediend, samen met collega's van de ChristenUnie en GroenLinks. Wij vinden het onderwerp dus ook belangrijk genoeg voor een debat, maar misschien kan het sneller in een algemeen overleg. Dan heeft dat onze voorkeur. Niettemin steun voor een debat. 

De voorzitter:

Steun voor een debat maar probeer er een algemeen overleg van te maken, is uw suggestie. 

De heer Schouw (D66):

Heel veel steun voor het debat en graag zo snel mogelijk, zodat we nog kunnen genieten van de inbreng van de heer Van Hijum. 

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat dit voorlopig nog wel kan. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik wil de noodzaak tot spoed onderstrepen. Er is vorige week een dode gevallen en een zwaargewonde in verband met deze verschrikkelijke opvang, of eigenlijk het gebrek daaraan. We hebben met een aantal fracties Kamervragen gesteld en we hebben de staatssecretaris gevraagd om die uiterlijk vandaag te beantwoorden. Ik zou inderdaad zeggen dat elk verder uitstel ongewenst is. We willen zo snel mogelijk een debat voeren en geven dus zeer veel steun aan het verzoek. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik wil graag eerst een reactie van de staatssecretaris hebben op dit initiatief. Ik heb zelf ook een aantal Kamervragen gesteld over de uitspraak die we vanuit Straatsburg hebben gekregen. Ik wil graag eerst die antwoorden krijgen en daarna in de procedurevergadering bekijken hoe we ermee verdergaan. 

De heer Fritsma (PVV):

Als je een uitgeprocedeerde asielzoeker bent, ben je geen echte vluchteling en moet je gewoon zo snel mogelijk terug naar het land van herkomst. Daarom geef ik op dit moment geen steun aan het verzoek om een debat. We zien immers nu al dat heel veel partijen over elkaar heen tuimelen om toch weer voor opvang te pleiten. Dat moeten we niet hebben. De PVV wil wel weten hoe de staatssecretaris de gemeenten aanpakt, die tegen de regels in opvang bieden. De PVV wil eveneens weten wat de stand van zaken is met betrekking tot de terugkeer van deze mensen, maar dat kan ook schriftelijk in een brief. 

De heer Azmani (VVD):

De VVD-fractie sluit zich aan bij de brief en geeft vooralsnog geen steun aan een debat. In oktober wordt meer bekend gemaakt en met een debat anticiperen we daar al op, dat lijkt mij geen goede zaak. Vooralsnog dus geen steun voor een debat, maar een brief is prima. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, u hebt niet de steun van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Er zijn wel een aantal aanvullende vragen gesteld. 

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is wel teleurstellend. Ik wil memoreren dat er op verzoek van de heer Voordewind ook al een poging is gedaan om een algemeen overleg te plannen, wat ook geen steun kreeg. Dan is de vraag toch wanneer dan wel het moment is waarop we over deze kwestie kunnen spreken. Ik wil echt aandringen op een snelle brief en ik handhaaf mijn verzoek om een debat, dan maar een dertigledendebat. We zullen zien wanneer dat aan de orde komt. 

De voorzitter:

U hebt voldoende steun voor het houden van een dertigledendebat. Dat zal ik aan de lijst toevoegen, met een spreektijd van drie minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en hoop dat u met elkaar tot een afspraak kunt komen, waar iedereen blij van wordt, als de antwoorden eenmaal binnen zijn. 

Dan geef ik het woord aan mevrouw Bruins Slot. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag een debat met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitzending van Altijd Wat over foute artsen. De heer Van Gerven heeft daar zonet al terechte vragen over gesteld, maar ik vond de antwoorden van de minister niet echt bevredigend. Ze ging weer reviews doen en penetratietesten, maar als er iets in de praktijk moet veranderen, duurt dat anderhalve maand. Ik wil het hebben over de controle van de inspectie, het overnemen van buitenlandse maatregelen en bijvoorbeeld kijken naar goede voorbeelden van de jeugdzorg. Daarom wil ik toch een debat. 

De voorzitter:

Verzoek om steun voor het houden van een debat over het volgen van foute artsen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Steun voor een debat. 

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Wij geven geen steun voor een debat. Wij willen graag eerst een brief en dan bezien of een debat nodig is. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik kan me voorstellen dat er nu geen steun voor een debat is, omdat we morgen een procedurevergadering hebben. Ik zou daar wel heel graag snel een algemeen overleg over willen afspreken, maar we wachten ook nog steeds op de beleidsbrief van de minister naar aanleiding van de tweede evaluatie van de Wet BIG. Ik kan mij voorstellen dat we die twee dingen bij elkaar betrekken, maar dat moeten we morgen in de procedurevergadering bespreken. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor een plenair debat dus. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik kan mij aansluiten bij D66. 

De heer Van Gerven (SP):

Steun voor het debat, want het was een onbevredigend mondeling vragenuur op dit punt. Dan kunnen we morgen bij de procedurevergadering kijken of we nog een snellere route kunnen bewandelen. 

De voorzitter:

Mevrouw Bruins Slot, u hebt niet de steun van een meerderheid, maar wel van voldoende leden voor het houden van een dertigledendebat. Ik proef ook wel heel veel behoefte om het in ieder geval in een algemeen overleg aan de orde te stellen. Misschien kunt u morgen in de procedurevergadering een poging wagen. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Dat zie ik ook. Ik zet het om in een dertigledendebat. Als we in de procedurevergadering eruit komen, zal ik proberen om uw agenda te ontlasten. 

De voorzitter:

Het is overigens ons aller agenda. Dank voor uw medewerking op dit punt. Ik zal het debat toevoegen aan de lijst met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan mevrouw Klever. 

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Mensen mijden zorg omdat ze het eigen risico niet kunnen betalen. Dat zeg ik niet alleen, maar dat zeggen ook de huisartsen en de patiëntenverenigingen. De minister is nog de enige die zegt dat het allemaal wel meevalt en verwijst naar ambtelijke rapporten. Blijkbaar moeten er eerst patiënten wegens complicaties op de eerste hulp verschijnen voordat de minister zorg mijden serieus neemt. Ik wil graag een debat hierover met de minister van Volksgezondheid. 

De voorzitter:

Verzoek om steun tot het houden van een debat over zorgmijders. 

Mevrouw Leijten (SP):

In mei 2013 heeft de minister gezegd dat zij wil onderzoeken of het signaal van de huisartsen juist is. Daarvoor heeft zij van de Kamer gelegenheid gekregen, maar zij heeft dit niet onderzocht. Zij stuurt ons wel een brief met de conclusie dat de huisartsen ongelijk hebben. Dat is nogal wat. Ik stel mevrouw Klever voor om dit punt aanstaande donderdag bij het algemeen overleg over de Zorgverzekeringswet te behandelen. Morgen kunnen wij in de procedurevergadering bekijken of wij dat overleg qua spreektijd nog wat willen uitbreiden. Op deze manier behandelen wij dit punt op de kortst mogelijke termijn. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor het debat. 

De heer Rutte (VVD):

Het gebeurt niet vaak, maar ik kan mij bij de woorden van mevrouw Leijten aansluiten. 

De voorzitter:

Daar houden wij het dan bij. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Het zomerreces heeft veel goed gedaan, want ook de PvdA sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Leijten van de SP. 

De voorzitter:

Heel goed. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik doe hetzelfde. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ook ik sluit mij daarbij aan. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie ook. 

De voorzitter:

Mevrouw Klever, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat, maar als ik het goed begrijp, komt het donderdag aan de orde in het algemeen overleg over de Zorgverzekeringswet. 

Mevrouw Klever (PVV):

Wij hadden liever een apart debat hierover gehad, maar wij nemen het nu mee in het AO Zorgverzekeringswet. 

De voorzitter:

U hebt nog een verzoek. 

Mevrouw Klever (PVV):

Ja. In april kreeg ik steun voor het houden van een debat over de NZa na ontvangst van het rapport van de commissie-Borstlap. Dit rapport ligt er nu en wij hebben de feiten. Daarom wil ik graag dat dit debat zo spoedig mogelijk wordt ingepland. 

De voorzitter:

Een verzoek tot het inplannen van het debat over het functioneren van de NZa. 

De heer Rutte (VVD):

Ik geef volmondig steun aan het verzoek van mevrouw Klever. Ik zie dan graag dat wij een ander gepland debat, namelijk dat over het Oogziekenhuis, daarbij betrekken. In het rapport wordt daar ook uitgebreid aandacht aan besteed. Dan kunnen wij alles in één debat doen. Wellicht bent u, voorzitter, dan in staat om wat extra spreektijd te regelen. 

De voorzitter:

Dat gaat om het debat dat is aangevraagd door mevrouw Bruins Slot. 

De heer Rutte (VVD):

Dat klopt. Het lijkt mij goed — mevrouw Bruins Slot zal dat met mij eens zijn — om dat allemaal erbij te betrekken en het debat zo spoedig mogelijk in te plannen. 

Mevrouw Leijten (SP):

Daarbij hoort dan ook bij de berichtgeving over de 100 miljoen die aan het Erasmus Medisch Centrum is toegezegd. De minister zegt dat zij dit niet wist. Dat is volgens mij niet zeer relevant, want zij had het moeten weten. Ik vind ook dat wij dit debat snel moeten voeren omdat ik graag van de minister wil horen of zij ons kan uitleggen hoe zij verder geloofwaardig op dit onderwerp kan opereren. 

De voorzitter:

Dat kunt u haar dan in dit debat vragen. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Steun voor het debat. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun voor het debat en voor het verzoek om flexibele spreektijden. Ik vraag om een spreektijd van rond de acht minuten omdat het om heel veel materiaal gaat. 

Ik vind het moeilijk om het debat over het Oogziekenhuis in te trekken, omdat ik de minister heb gevraagd om voor 12.00 uur vandaag een reactie te geven op de vragen die wij in juni over de subsidieverstrekking aan het Oogziekenhuis hebben gesteld. 

De voorzitter:

Als u vragen hebt, dan kunt u die … 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Hierbij rappelleer ik. Ik wil die vragen eigenlijk vandaag of in ieder geval morgen hebben. Ze hadden hier al moeten liggen. 

De voorzitter:

De antwoorden daarop, neem ik aan. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Precies. De commissie-Borstlap is in staat gebleken om in haar rapport daar een conclusie over op te nemen, maar klaarblijkelijk moet de minister nog nadenken over de antwoorden op onze vragen. 

De voorzitter:

Ik interpreteer uw woorden als volgt. Ik ga ervan uit dat de minister de antwoorden die ze voor vandaag heeft toegezegd, vandaag nog stuurt. Als die er zijn, neem ik aan dat u uw debat intrekt en de twee debatten wilt samenvoegen. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Dat zal ik doen indien de antwoorden op die vragen bevredigend zijn. 

De voorzitter:

Oké. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek. Wij houden graag een debat op korte termijn. 

De voorzitter:

Sorry, mevrouw Dijkstra, ik heb u overgeslagen. O nee, u bent al aan de beurt geweest. Het is ook wel de eerste dag na het reces, mijn excuses. Ik geef het woord aan mevrouw Bouwmeester. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij hebben een toezichthouder nodig met gezag, die opkomt voor de belangen van de patiënten. De commissie-Borstlap heeft daar goede aanbevelingen voor gedaan. Wij willen daar graag snel een debat over voeren, met ruime spreektijden. Wat ons betreft, kunnen daarbij alle onderwerpen worden betrokken, zodat we een stevig en robuust debat hebben en het in één keer goed kunnen afronden. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor het debat. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Ook steun voor het debat. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het debat. 

De voorzitter:

Ik stel vast dat er ruime, zelfs zeer ruime, steun is voor het voorstel om het debat over het functioneren van de NZa, dat al eerder was aangevraagd, op zo kort mogelijk termijn te plannen. Ik ga mij daarvoor inspannen. We horen later nog of mevrouw Bruins Slot aan dat debat haar eigen debat wil toevoegen. 

Ik stel voor dat we nog even met elkaar overleggen over de vraag wat reële spreektijden zijn, ook gezien de druk op de agenda. Ik ga proberen om het debat voor volgende week in te plannen, maar er staat voor volgende week ook een heel groot wetsvoorstel op de agenda, ook over volksgezondheid. We moeten dus even kijken, maar ik stel voor dat we dat buiten de vergadering om doen. Dan stellen we de spreektijden voor dit debat tijdens de regeling van werkzaamheden morgen definitief vast. Dat lijkt mij een goede gang van zaken, gezien het feit dat er nog een paar zaken liggen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Voor de volledigheid: ook de PVV is voorstander van ruime spreektijden. 

De voorzitter:

Dat snap ik, maar daar komen we dus morgen op terug. 

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, waarin ook het rappel zit van mevrouw Bruins Slot, doorsturen naar het kabinet, in een rode envelop, als ik die zou hebben. 

Ik geef het woord aan mevrouw Pia Dijkstra. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Voorzitter. Naar aanleiding van de berichtgeving gisteren over de eerste conclusies van de commissie-Borstlap heb ik gevraagd om een snel debat. Mevrouw Klever heeft dat inderdaad ook al gedaan. Ik wil daar graag nog iets aan toevoegen. Naar aanleiding van het briefje dat we gisteravond van mevrouw Schippers van Volksgezondheid hebben gekregen, wil ik graag een brief krijgen van de minister-president over de ministeriële verantwoordelijkheid. In het briefje van gisteren legt de minister de verantwoordelijkheid bij haar ambtsvoorganger. Ik heb daar nog geen precedent van gezien. Ik zie graag een reactie van de minister-president. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik steun dit verzoek van mevrouw Dijkstra. Als staatsrechtjurist kan ik zeggen dat het briefje van de minister best een novum was. Ik wil nog wel de opmerking maken dat ook de positie van de ambtenaren in de ministeriële verantwoordelijkheid moet worden meegenomen in de gevraagde brief. Wanneer moet de minister wel of niet iets weten? 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zei het net ook al: de minister zegt dat ze het niet wist, maar voor mij is relevant dat ze het had moeten weten. Als de minister-president in de brief daarop kan ingaan, vind ik het prima. Anders is het wat mij betreft gewoon integraal onderdeel van het debat dat we volgende week hopen te voeren over de Nederlandse Zorgautoriteit. 

Mevrouw Klever (PVV):

Steun voor het verzoek. 

De heer Rutte (VVD):

Wij steunen doorgaans een verzoek om een brief, dus dit verzoek ook. 

De voorzitter:

Ik zie u al knikken, mevrouw Bouwmeester. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Steun. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik ontvang de brief uiteraard graag vóór het debat. 

De voorzitter:

Ja, dat snap ik. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek om voor volgende week dinsdag 12.00 uur te komen met het antwoord. Dan is dat in ieder geval op tijd. Ik kom nog terug op de spreektijden. 

We gaan verder met de heer Van Haersma Buma. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Deze zomer heeft laten zien dat de dreiging van ISIS in Syrië en Irak ook Nederland rechtstreeks raakt, in de vorm van in- en uitreizende jihadgangers die meedoen aan de terreurdaden daar, maar ook in de vorm van de dreigende demonstraties en geweldsverheerlijking in ons eigen land. Nu is de dreiging in de moslimgemeenschap niet nieuw; hierover is eind vorig jaar een debat aangevraagd door mijn collega Heerma. Dat staat voor deze week geagendeerd. Mede namens de collega's Pechtold en Van Ojik verzoek ik u om dat debat ruimer te houden, namelijk over de jihaddreiging ten opzichte van Nederland zoals ik die net benoemde. Ik verzoek u om daarbij ook de minister-president uit te nodigen. De brief over de aanpak van de jihaddreiging die het kabinet heeft gestuurd, zou daarbij wat mij betreft betrokken kunnen worden; op hoofdlijnen, want ik realiseer mij heel goed dat de commissie voor Justitie hierover zelf ook nog zal spreken. 

Voor de orde, tot slot: deze week staat voor woensdag ook een debat over racisme op de agenda. Ik heb even contact gehad met de indienster. Zij heeft ook het idee dat het wellicht beter is om dat debat uit te stellen tot na dit debat over de jihaddreiging. Ik laat het aan de indienster om aan te geven of zij daartoe bereid is of niet. 

De voorzitter:

Ik hoor drie verzoeken. Het eerste verzoek is om aan de agenda voor het debat over jihadhooligans, dat al ingepland is, de brief toe te voegen die het kabinet vorige week gestuurd heeft, en daarmee het debat eigenlijk gewoon over Nederlandse jihadstrijders en de aanpak daarvan te laten gaan. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Jihadstrijders en ook radicalisering in Nederland. 

De voorzitter:

Oké, maar dat is zo'n lange titel voor een debat! 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U gaat over de titel; de inhoud verzorgen wij. 

De voorzitter:

Dan gaat het dus over de aanpak van Nederlandse jihadstrijders. 

Ik heb u horen verzoeken om ook de minister-president bij dit debat uit te nodigen. Ik heb u ook horen verzoeken om uitbreiding van spreektijden. Ik heb u bovendien horen vragen om het debat dat voor komende woensdag op de agenda staat, dat is aangevraagd door mevrouw Yücel van de Partij van de Arbeid, van de agenda af te halen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat zijn inderdaad mijn verzoeken. Volgens mij waren de ministers van Sociale Zaken en van Justitie al uitgenodigd voor het debat dat reeds gepland stond. Ik neem aan dat de premier, als hij komt, gerechtigd is om deze ministers daarbij aanwezig te laten zijn. 

De voorzitter:

Ik kan u wel vertellen dat de minister-president mij heeft laten weten, dat hij donderdag en vrijdag in Wales aanwezig zal zijn bij de grote NAVO-conferentie die daar gehouden wordt. Dat kan een complicatie voor uw verzoek betekenen, maar dat is natuurlijk geen beletsel om het toch te steunen. 

De heer Wilders (PVV):

Of niet, natuurlijk. Maar wij steunen dit verzoek van harte. Mijn suggestie voor de titel van het debat zou "Minder islam in Nederland" zijn, want dat is natuurlijk de oorzaak van al deze ellende. Ik zou het graag een fractievoorzittersdebat laten zijn; ik neem aan dat dat ook de reden is dat de heer Buma daar staat. Dan is het wel erg belangrijk dat de minister-president er ook bij is. Het is prachtig als de vakministers er zijn, maar ik zou de voorkeur hebben voor een moment waarop de minister-president erbij kan zijn. Dat mag van mij vanavond, volgende week dinsdag of donderdag, als hij er maar bij is. 

De voorzitter:

Steun voor alle verzoeken. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Het verzoek om het debat van donderdag uit te breiden met dit onderwerp op hoofdlijnen, kunnen wij steunen. Zoals de heer Buma zelf aangaf, is dat op hoofdlijnen. Wij zullen hierop in detail ingaan in AO-verband, in de commissies voor V&J en Sociale Zaken. De spreektijden die er stonden, lijken mij daarom prima. Ik heb liever dat de premier bij de NAVO-top in Wales is, al was het maar gezien de situatie in Oekraïne en Rusland. Mijn fractie heeft geen bezwaar tegen het verzetten van het debat over racisme. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor de voorstellen van de heer Buma. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor de voorstellen. 

De heer Van Raak (SP):

Steun voor de drie voorstellen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor alle drie. 

De heer Van Dam (PvdA):

Allereerst stem ik namens mijn collega Yücel in met het uitstellen van het debat over racisme. Wij gaan akkoord met het toevoegen van de recente brief van het kabinet aan de agenda. Wel zou mijn fractie het debat graag deze donderdag houden. Het is een actueel debat dat deze week volop overal aanwezig is; dan hoort het hier ook in de Kamer gevoerd te worden. Dat vinden wij belangrijker dan de aanwezigheid van de minister-president. De spreektijden zijn volgens mij helemaal aan u. 

De voorzitter:

Mijnheer Buma, er is wat ruimte gecreëerd doordat er een debat van de agenda is gehaald. Ik heb het verzoek gehoord. Er is veel steun om de minister-president uit te nodigen voor het debat, maar er is geen meerderheid voor. Wel is de steun zo breed, dat ik in elk geval een poging zal wagen. Ik ga het proberen en stel voor dat ik terugkom op de vraag hoe ik het precies met het schema voor deze week ga doen. Of het een fractievoorzittersdebat wordt of niet, bepalen alleen de fractievoorzitters. 

De heer Wilders (PVV):

Voor mij is het erg belangrijk dat de premier erbij is. Op het moment dat u het weet, wil ik misschien een extra regeling van werkzaamheden. 

De voorzitter:

Daarom vond ik het belangrijk om even te zeggen wat ik ga doen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is een mooi moment, want ik deel alles wat de sprekers hebben gezegd, waarbij voor twee sprekers verschilde wat voor gaat: dat het hoe dan ook donderdag plaatsvindt, of dat de premier erbij is. Ik realiseer me dat de premier in Wales is. Dus als het mogelijk is om het dinsdag met de premier te houden, dan wil ik dat graag. Ik begrijp dat de heer Wilders een extra regeling wil indien het donderdag niet lukt. Het lijkt me prima om te kijken wat het beste is. Ik heb het woord "fractievoorzittersdebat" bewust niet gebruikt, want volgens mij bestaat dat formeel niet. Wel lijkt het me een dusdanig belangrijk onderwerp dat ik het debat zelf zal voeren. 

De voorzitter:

Ik ga mijn uiterste best doen. U hoort van mij. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Graag, dank u wel. 

De voorzitter:

Ik kom dan ook terug op de spreektijd. 

De heer Wilders (PVV):

Dat is prima, dank daarvoor. Kunt u enige indicatie geven van het moment waarop wij iets van u horen? 

De voorzitter:

Vandaag. 

De heer Wilders (PVV):

Ja, maar gelet op een eventuele extra regeling van werkzaamheden ... 

De voorzitter:

Zo snel mogelijk. Het debat van vandaag begint om 16.30, en de premier is daarvoor in de Kamer. Ik denk dat we hier snel uit kunnen zijn. Alle Kamerleden weten nu dat ze rekening moeten houden met een extra regeling van werkzaamheden, vandaag nog. 

Het woord is aan de heer Voordewind. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een simpel verzoek. Ik voorzie dat we straks bij de bespreking van de Raad Algemene Zaken in tijdnood komen, gezien het feit dat we de grote wereldproblemen moeten bespreken, maar daarnaast mogelijk een aankondiging krijgen van nieuwe Eurocommissarissen. Ik verzoek daarom om één minuut extra spreektijd. 

De heer Pechtold (D66):

Mede namens de heer Verheijen vraag ik om twee minuten extra. 

De heer Omtzigt (CDA):

Eén minuut is voldoende, maar ik steun het verzoek om extra spreektijd. 

De heer Van Bommel (SP):

Steun voor het voorstel van de heren Pechtold en Verheijen. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Steun voor het voorstel. 

De voorzitter:

Waarom ben ik niet verbaasd? 

Mevrouw Maij (PvdA):

Volgens mij gaat het echter niet om de Raad Algemene Zaken, maar over de Europese top. 

De voorzitter:

Ik hoor brede steun voor uw verzoek, mijnheer Voordewind. De spreektijd wordt vijf minuten per fractie. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Er was nog een vervolgverzoek van de heer Pechtold. Als daarvoor een meerderheid is, dan sluit ik me daarbij graag aan. 

De voorzitter:

Eigenlijk zouden vragen over extra spreektijd beantwoord moeten worden door mensen die geen woordvoerder in het debat zijn, maar zo gaat het helaas nooit. De spreektijd in het debat dat om 16.30 uur begint, wordt zes minuten per fractie. 

Het woord is aan de heer Van Raak. 

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Met Prinsjesdag kan de Koning gewoon in paleis Noordeinde blijven want in de afgelopen weken zijn de meeste plannen uitgelekt, ook vandaag nog. De coalitie van 99 Kamerleden heeft de plannen al en kan ze overal presenteren, maar de oppositie van 51 Kamerleden weet van niks, krijgt de plannen niet, kan ze niet van commentaar voorzien en kan ze niet controleren. De coalitie heeft de embargoregeling van tafel geveegd, dus die bestaat niet meer. Ik verzoek de minister-president dan ook om de Miljoenennota en de begrotingen per ommegaande naar de Tweede Kamer te sturen. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering … Mijnheer Bosma wil het woord. Gaat u gang. 

De heer Bosma (PVV):

Ja, graag voor 18.00 uur. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Dat lijkt mij een volstrekt logisch en helder verzoek. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, we kennen onze pappenheimers een beetje en ik vraag u daarom wat er gebeurt als niet aan het verzoek wordt voldaan. Krijgen we morgen een update of hoe gaat dat? Het voorstel van een vergrendelde USB-stick aan de hand waarvan op het allerlaatste moment de Miljoenennota kan worden gelezen, schiet de Partij voor de Dieren een beetje in het verkeerde keelgat, wetende dat 99 Kamerleden die stukken allang in hun bezit hebben. 

De voorzitter:

Maar u steunt het verzoek van de heer Van Raak. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zeker. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Geen steun. 

De heer Pechtold (D66):

Ik ben reuze benieuwd, maar geef geen steun voor het verzoek. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb wel een paar kandidaten binnen de rijksoverheid die die USB-stick kunnen beveiligen. Dat probleem is dan opgelost. Wij zouden in elk geval graag een overzicht krijgen van de regering van de plannen die al bekend gemaakt zijn. Laat de regering maar netjes een brief schrijven over de dingen die in de Miljoenennota staan die al gepresenteerd zijn, maar nog niet aan de Kamer verteld zijn. Ik doe dat verzoek als individueel Kamerlid. We kunnen dan bekijken hoeveel er uitgelekt is en hoe we daarna verdergaan. Voor het voorstel van de heer Van Raak zal toch geen steun zijn bij de 99. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben razend nieuwsgierig naar de stukken, maar ik onderdruk die nieuwsgierigheid nog enige tijd want ik vind dat we ons gewoon aan het vastgestelde tijdpad moeten houden. Ik geef dus geen steun aan het verzoek. 

De heer Van Dam (PvdA):

In artikel 105, lid 2, van de Grondwet staat dat de regering de begroting op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer stuurt. De heer Van Raak doet de regering dus het verzoek om zich niet aan de Grondwet te houden. Wij kunnen dat echt niet steunen. 

De heer Van Raak (SP):

De 99 ... 

De heer Roemer (SP):

Ik wil even reageren, niet zozeer op Van Raak, want namens de partij kan hij dat heel goed. 

De voorzitter:

Ik dacht dat u hem tot de orde ging roepen. 

De heer Roemer (SP):

Nee. Er wordt hier bijvoorbeeld ook geweigerd door de heer Pechtold om de stukken naar de Kamer te sturen, maar het kan zijn dat een tweet van Remko Theulings niet deugt. Als die wel deugt, heeft de heer Pechtold hier net op de gang zelfs nog verteld dat de AIVD-bezuinigingen volledig van tafel zijn. Dat is ook weer een lek naar de media. Zo gaat het de afgelopen weken toch. Natuurlijk is dit een provocerend voorstel. Dat doen we graag, maar er is een groot onderliggend probleem. Een groot deel van de Kamer blijft maar lekken naar de media, maar op het moment dat wij diezelfde stukken willen hebben, krijgen we ze niet. Als dat blijkbaar op welke manier dan ook niet kan of als er geen meerderheid voor is, doe ik wel een beroep op u, want zo kan het niet werken. 

De heer Van Raak (SP):

Ik hoor hier ook 99 Kamerleden van de coalitie roepen dat ze heel benieuwd zijn naar de plannen, terwijl de plannen wel zijn gelekt, maar niet door mij en ook niet door de 50 andere Kamerleden van de oppositie. Dat is gebeurd door de coalitie. De embargoregeling is van tafel. Die bestaat niet meer. 

De voorzitter:

Ik stel voor ... 

De heer Van Raak (SP):

Nee, voorzitter. De premier heeft 99 Kamerleden een roeptoeter ... 

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, ik heb u ruim de kans gegeven. Ik heb uw fractievoorzitter nog ruim de kans gegeven om te reageren. Ik wil graag concluderen ... 

De heer Van Raak (SP):

De premier heeft 99 Kamerleden een roeptoeter gegeven en 51 ... 

De voorzitter:

Ik ga concluderen. Uw verzoek was aan de premier om de stukken voor 18.00 uur naar de Kamer te sturen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. We zullen zien wat er gebeurt. Dan komt er een nieuw moment dat we met elkaar gaan discussiëren, maar dat doen we nooit inhoudelijk in de regeling van werkzaamheden, ook vandaag niet, hoop ik. Maar mijn hoop wordt al een beetje de grond ingeboord. Mijnheer Omtzigt, u stond er als eerste. Ga uw gang. 

De heer Omtzigt (CDA):

We zien wat er vanavond gebeurt. Ik kan een voorspelling doen, maar dan wil ik een aanvullend verzoek doen aan de Voorzitter. Wij hebben straks een embargoregeling. Ik zou graag een brief van de Voorzitter willen ontvangen waarin twee casussen worden behandeld. Als een van de 51 oppositieleden iets lekt uit de Miljoenennota, wat is daar dan de straf op? Als een van de andere 99 in deze drie weken iets lekt wat in de Miljoenennota staat, wat is daar dan de sanctie op? Die twee sancties zou ik graag van u willen horen, want dat is de essentie van de vraag van de heer Van Raak: wat gebeurt er nu en welke onevenwichtigheid treedt er op dit moment op? Het instituut Kamer wordt hier een beetje overlopen. 

De heer Wilders (PVV):

Ik vind het niet aangaan, voorzitter, dat u de microfoon uitdraait van een collega die terecht boos is. De PVV deelt die woede. Er wordt van alle kanten gelekt. Collega Pechtold staat hier de pers te woord als een soort onderkoning van Nederland en de rest van de Kamer weet dat niet. Een collega die daar terecht over boos wordt, moet u gewoon laten uitspreken. 

De heer Van Raak (SP):

Daar wil ik graag op reageren. De premier probeert de oppositie de mond te snoeren en nu doet de Voorzitter van deze Kamer dat ook. Dat zal niet gebeuren, kan ik de premier en ook de Voorzitter vertellen. 

De voorzitter:

Volgens mij was ik u zeer ter wille toen ik zei dat ik uw verzoek direct wilde doorsturen naar het kabinet. De deadline die u vraagt, staat daar ook gewoon in: voor 18.00 uur vandaag wilt u de Miljoenennota naar de Kamer verstuurd krijgen. In reactie op de vraag van de heer Omtzigt of ik een brief wil sturen over sancties die we kunnen opleggen, stel ik voor dat ik dat gewoon meeneem naar het Presidium. Daar ga ik als Voorzitter niet alleen over; daar gaat het hele Presidium over, inclusief de heer Van Raak. Dat vind ik dan wel weer een saillant detail. Ik zal aan het Presidium vragen om uw verzoek te beantwoorden en dan komen we daar later op terug. Zullen we het zo doen? 

De heer Van Raak (SP):

Dus na 18.00 uur komt er mogelijk nog een nieuwe regeling. 

De voorzitter:

Ook die aankondiging heb ik gehoord. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dank u voor uw toezegging om het verzoek van de heer Omtzigt mee te nemen naar het Presidium. Wat mij betreft, is de kwestie fundamenteler dan alleen maar de vraag wie er wel en niet lekt en wat de sancties daarop zijn. Het gaat om de informatiepositie van het hele parlement en de onevenwichtigheid die daarin optreedt. Het zou goed zijn, als het Presidium ook daarop reflecteert. 

De voorzitter:

Ook dit verzoek zal ik meenemen naar het Presidium. Ik kom daarop terug. 

De vergadering wordt van 16.30 uur tot 16.45 uur geschorst. 

Naar boven