10 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aan de orde is een extra regeling van werkzaamheden, aangevraagd door de heer Wilders. Het woord is aan hem. 

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Collega Buma heeft vanmiddag met steun van velen hier een debat aangevraagd over de, in mijn eigen woorden, gevaren van de Islamitische Staat en de noodzaak van het terugdringen van de islam in Nederland. Die dreiging is zo enorm voor ons land, eigenlijk voor het hele vrije Westen, dat het ondenkbaar is dat bij een zo belangrijk debat daarover de minister-president niet aanwezig is. Dat heb ik vanmiddag gevraagd, en van onze Griffie heb ik begrepen dat de minister-president niet alleen donderdag maar ook de hele volgende week afwezig zou zijn. Ik kan best geloven dat hij er een dag niet is, en dat hij voorrang geeft aan een NAVO-top kan ik uiteraard ook billijken, maar met het debat over zo'n belangrijk onderwerp op komst kan het natuurlijk niet zo zijn dat de minister-president aangeeft dat hij de hele volgende week afwezig is. Ik vind dus dat wij dat niet moeten accepteren. Ik zou het debat graag zelf willen voeren, maar dan moet de minister-president er wel bij aanwezig zijn. Ik stel dus voor om volgende week een keer — ik ben van mening dat het snel moet gebeuren — een debat te houden met de minister-president over het onderwerp zoals dat door collega Buma is aangevraagd. Dat voorstel zou ik graag in stemming willen brengen. Ik zal u een hoofdelijke stemming besparen, maar ik wil wel een stemming. 

De voorzitter:

Voordat we gaan stemmen, bestaat er bij sommige mensen toch nog behoefte om er iets over te zeggen. Mijnheer Buma, u hebt gevraagd om het debat deze week te houden, in aanwezigheid van de minister-president. Dat heb ik als eerste geprobeerd, maar daarvan heeft de minister-president aangegeven dat hem dat zeker niet lukt. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat was de achtergrond. Ook de CDA-fractie vindt het ontzettend belangrijk om het debat met de premier te houden. Mijn grote voorkeur heeft het dus om het met de premier te doen. Wat de buitenlandse agenda betreft moet ik eerlijk zijn: ik kan zeggen dat de premier hier moet zijn, maar uiteindelijk is het een afweging van het kabinet. Als de premier andere afwegingen maakt, moeten we dat respecteren, maar ik blijf mijn voorkeur houden. Kan het volgende week niet, dan kunnen we het beter zo snel mogelijk doen, namelijk komende donderdag. Mijn verzoek aan het kabinet is om het volgende week te doen. Als in de brief staat dat het niet kan, dan kunnen we willen dat de minister-president erbij is, maar dan wordt het niets en dan moet het toch deze week. Dat vind ik jammer, maar om te voorkomen dat het debat weken vooruit wordt geschoven, heeft dat dan mijn voorkeur. 

De heer Roemer (SP):

Ik had de indruk dat het onmogelijk is om het debat deze week met de minister-president te houden, en dat het volgende week lastig is. "Lastig" is niet "onmogelijk". Het zal lastig worden, maar zo'n groot onderwerp kan niet anders dan met de premier worden besproken. Het maakt mij niet uit of dat op dinsdag, woensdag of donderdag is. Lastige hobbels moeten we hier wel vaker nemen, dus gewoon volgende week een debat met de premier. 

De heer Pechtold (D66):

Ik heb daar ook een voorkeur voor — daarom heb ik collega Buma bij de eerdere regeling vandaag gesteund — maar snelheid, waar ook andere collega's op aandringen, steun ik nog meer. We krijgen de minister van Justitie en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die ook integratie doet en tevens vicepremier is. Wat mij betreft staat snelheid dan voorop. Dus als het kan graag, maar anders gewoon donderdag met deze twee bewindslieden. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik sluit mij graag aan bij dat laatste. Het heeft mijn eerste voorkeur om het op zo kort mogelijke termijn met de minister-president te doen, maar als dat niet kan, dan donderdag zonder de minister-president. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik had het niet beter kunnen verwoorden. Snelheid is wat ons betreft belangrijk. Het liefst met de minister-president, maar liever deze week dan weer vooruitschuiven. Dus als het kan graag, anders toch een debat. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ook wij hebben er een sterke voorkeur voor om het debat deze week te houden, juist omdat het zo belangrijk is. Als het donderdag niet met de premier kan, zijn er genoeg gelegenheden op de zeer korte termijn om er alsnog met de premier over van gedachten te wisselen. Ik wil graag snel, deze week, met beide ministers over het actieplan praten. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Ik denk inderdaad dat snelheid geboden is, maar zorgvuldigheid is ook van belang en daarbij is de aanwezigheid van de minister-president aan de orde. Ik steun dus het voorstel van de heer Buma om het te doen zoals de heer Wilders heeft voorgesteld, namelijk om te bekijken wanneer er volgende week een kans is om het debat met de premier te houden, en om het debat anders, als dat niet kan, gewoon op donderdag te houden, zoals het al gepland staat. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als het kan, dan vindt het debat volgende week plaats met de premier. Als dat niet lukt, dan heb ik een voorkeur voor aanstaande donderdag. 

De heer Van Dam (PvdA):

Ik heb vanmiddag al gezegd dat wij het debat deze week willen. In de wetenschap dat de premier niet kan, is dat met de vicepremier en de minister van Justitie. Dat zijn de twee bewindspersonen die de beleidsbrief mede hebben ondertekend. Het ligt dus zeer voor de hand om met hen het debat te voeren. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het debat moet zo snel mogelijk plaatsvinden, mét de minister-president. Ik vind het belachelijk dat de minister-president geen tijd in zijn agenda weet vrij te maken om zo'n belangrijk onderwerp hier te komen bespreken. 

De heer Wilders (PVV):

Zo is het precies. Het is toch ondenkbaar — ondenkbaar! — dat de minister-president, die de minister-president van alle Nederlanders pretendeert te zijn, het zou laten afweten bij een debat over zo'n onderwerp. Het hele land heeft het erover, het hele land wordt erdoor bedreigd en onze vrijheid wordt bedreigd. Ik vraag u, voorzitter, voordat ik besluit om het verzoek wel of niet definitief in stemming te brengen, of het zeker zo is dat de minister-president de hele volgende week afwezig is. Dat hij er donderdag niet is vanwege de NAVO-top, snap ik. Dat is te billijken. Maar weet u zeker dat hij de hele volgende week in het buitenland zit of andere verplichtingen heeft? 

De voorzitter:

Het verzoek was om het debat deze week te voeren, in aanwezigheid van de minister-president. Dat is mijn eerste poging ook geweest. Om te voorkomen dat ik na een uur weer terug zou komen met een nieuwe boodschap, heb ik voor de zekerheid gevraagd hoe het er volgende week voorstaat. Ik zal het heel precies zeggen. De minister-president heeft mij het volgende laten weten: "De aanpak van de jihadstrijders in Nederland staat hoog op mijn agenda en vind ik erg belangrijk. Daarom hebben we er in het kabinet al over gesproken en is er een aanpak gekomen. De vakministers kunnen die aanpak, die afgedekt wordt door het hele kabinet, bespreken in de Kamer. Mijn internationale agenda laat het zowel deze als volgende week niet toe om naar de Kamer te komen." De week erna is de minister-president er overigens de hele week bij de algemene beschouwingen. Hij heeft als suggestie meegegeven dat dit onderwerp ook daarin aan de orde zou kunnen komen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat u nu zegt, brengt mij weer even aan het puzzelen. Er zijn twee dingen. Als de premier helemaal niet kan omdat hij in een ver land is, dan ga ik hem niet terugroepen. Maar als hij begint met de mededeling "er is een brief en daar sta ik achter", dan zeg ik dat dit niet de vraag was. De vraag was om hem in de Kamer te hebben bij het debat over dit onderwerp. In dat geval steun ik de heer Wilders erin dat het volgende week met de premier moet. Ik zou het als volgt willen doen. Wij nodigen de premier uit. Kan hij niet, dan zien we het allemaal wel. We nodigen hem uit, tenzij er echt een week lang buitenlandse verplichtingen zijn, en dan snap ik het ook wel. Wat betreft het argument dat er al een brief is waar hij achter staat, een tegenovergestelde verklaring zou mij nog meer verrast hebben. 

De heer Wilders (PVV):

Ik sluit mij daarbij aan. Misschien kunnen we het volgende afspreken, want dan hoeven we nu ook niet te stemmen. Ik stel voor dat u aan de minister-president een brief vraagt die wij voor de regeling van morgen ontvangen, waarin hij aangeeft of hij daadwerkelijk de hele week in het buitenland is of dat hij andere verplichtingen heeft en daarom de keuze maakt om hier niet te zijn. Ik wil graag morgen voor de regeling — die vindt 12.00 uur, 12.30 uur of weet ik hoe laat plaats — een brief van de minister-president, die hij zelf netjes heeft ondertekend, zodat we er dan op kunnen terugkomen. 

De voorzitter:

Ik ga de leden die bij de microfoon staan zo dadelijk het woord geven, maar we hebben net een rondje gedaan in de Kamer. We besluiten hier bij meerderheid, die door een stemming kan worden bevestigd. Ik heb echter een ruime meerderheid in de Kamer zojuist in de regeling horen zeggen dat snelheid boven de aanwezigheid van de minister-president bij dit specifieke debat gaat. Ik denk dat het voor de volgordelijkheid van het debat verstandig is dat u zegt: ik vind die uitspraak voldoende of we gaan stemmen. Anders gaan we hier de hele week met elkaar regelingen van werkzaamheden houden. Het lijkt mij verstandig dat de Kamer nu eerst een uitspraak doet over de vraag of zij het met mij eens is, wat zij eigenlijk al gezegd heeft, dat snelheid boven inhoud gaat. Pardon, ik bedoel: snelheid boven aanwezigheid van de minister-president. Andere bewindspersonen hebben uiteraard heel veel inhoud! 

De heer Wilders (PVV):

U zei het goed, voorzitter. 

De voorzitter:

Nou, ik heb mijzelf gelukkig gauw hersteld. 

De heer Zijlstra (VVD):

U hebt feitelijk al geconcludeerd wat ik had willen zeggen. Het is een onderwerp waarover met veel aplomb is gezegd dat snelheid hierbij belangrijk is. Dat was ook de inzet. Daarom vindt het debat donderdag plaats. Ik wijs erop dat de week na volgende week al de algemene politieke beschouwingen plaatsvinden. Dan hebben we twee dagen de tijd. Daarbij zouden dit soort grote problemen wat mij betreft aan de orde moeten komen. De VVD is het dus zeer eens met het besluit om snel te debatteren. Daar is het belangrijk genoeg voor. De VVD is niet voor een mystieke discussie over de aanwezigheid. 

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij … 

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, wilde u nog interrumperen? 

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, tenzij u zelf een voorstel in stemming brengt, stemmen we volgens mij alleen als een lid een voorstel in stemming brengt. Mijn voorstel aan u is nu om aan het kabinet een brief te vragen, omdat er onduidelijkheid bestaat over de reden van de afwezigheid van de minister-president. Ik kan me niet voorstellen dat iemand hier het niet interessant vindt om te weten waarom hij er niet bij wil zijn. Is het vanwege internationale verplichtingen of is het vanwege het eerste deel van uw verhaal, voorzitter, namelijk dat er veel over gesproken is, dat hij het belangrijk vindt en dat de vakministers het maar moeten doen? Ik wil het graag van hemzelf vernemen. Daarom verzoek ik om een brief. Volgens mij is dat een heel redelijk verzoek. Dan kunnen we daar morgen over besluiten. 

De heer Pechtold (D66):

Ik voel er helemaal niks voor om dit nog een dag te laten hangen. Ik voel ook helemaal niks voor een brief. Misschien weet collega Wilders het niet, maar we zitten in de schorsing van een debat met de minister-president. Ik neem aan dat de voorzitter het zo ongeveer in persoon met hem heeft kunnen wisselen. Het kabinet maakt een afweging. Ik ben soms ook niet blij met de afvaardiging die het kabinet stuurt, maar in dit geval — daar hamer ik dan nog maar eens op — gaat het mij om de snelheid. Het kabinet kiest. De vicepremier komt en de minister van Justitie komt. En de minister-president maakt een andere afweging. Wat mij betreft doen we het daarmee en gaan we niet nog eens bekijken wat er volgende week precies allemaal in de agenda staat. Dat zullen we vast nog wel horen, en zeker zullen we het volgen. 

De heer Zijlstra (VVD):

We moeten inderdaad die twee dingen scheiden. Via u, voorzitter, heb ik begrepen dat de minister-president aangeeft dat de kans zeer aanwezig is dat hij volgende week niet aanwezig kan zijn. Nogmaals, wat ons betreft is het belangrijk dat het debat snel wordt gevoerd. Het debat staat op donderdag gepland. Laten we dat donderdag voeren. De twee vakministers die erover gaan, kunnen aanwezig zijn. Zij staan ingeboekt. Dan moeten we niet eens het risico willen nemen dat volgende week het debat weer doorschuift. Sterker nog, een week later hebben we sowieso de kans om met de premier te debatteren. Snelheid en inhoud zijn belangrijk. Donderdag dus. 

De heer Roemer (SP):

Het is maar net hoe het de coalitie uitkomt. Dat is wel duidelijk. Soms willen we snelheid en dan mag het niet, en nu willen we de minister-president en dan moet er ineens snelheid zijn. Het zijn rare tijden hier. De voorkeur van de aanvrager van het debat is: met de minister-president, eventueel volgende week. Ik neem aan dat dat van groot belang is, want de heer Buma heeft het aangevraagd. Vervolgens is er nog een regeling, waarin een ander gewaardeerd lid van de Kamer iets vraagt, namelijk een brief. Normaal gesproken zijn we altijd coulant: als iemand om een brief vraagt, dan is dat het verzoek. In dit geval staan we hier dan morgen weer. Dat lijkt me niet zo moeilijk. 

De heer Wilders (PVV):

Dat sluit ook niet uit dat, als wellicht de meerderheid zegt dat het toch donderdag moet, dat helaas dan gebeurt. Ik denk echter dat het heel redelijk is om aan mijn verzoek tegemoet te komen. Volgens mij is dat hier ook goed gebruik. Het verzoek is om te vragen om een brief. Meer is het niet. Ik doe nog helemaal niet het voorstel om het dan volgende week te doen. Het voorstel is om de minister-president te vragen om een brief waarin hij aangeeft waarom hij er niet is, als hij echt niet kan, en om die brief morgen voor 12.00 uur hier te hebben. Dan kan een meerderheid besluiten wat zij wil. Dat is, dunkt mij, een redelijk verzoek. 

De heer Van Dam (PvdA):

Dat is het volgens mij niet. Het verzoek heeft namelijk niet de bedoeling om ergens uit te komen. De Kamer heeft immers allang in meerderheid aangegeven wat ze wil, namelijk: deze week een debat met de vicepremier en de minister van Justitie. Met alle respect, deze vraag heeft de bedoeling om er een wat groter relletje van te maken. Laten we met elkaar ook niet doen alsof een debat met de twee bewindslieden die erover gaan, niet voldoende serieus is, want dan neemt het parlement zichzelf niet voldoende serieus. Een debat met bewindspersonen is een goed, inhoudelijk debat. Dat moet het worden en dat gaat het donderdag volgens mij ook worden. Dus ook mijn fractie heeft geen behoefte aan deze brief, omdat die niet het doel dient om een beter besluit te nemen over dit debat. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Slechts om aan te geven hoe groot "grote meerderheden" zijn: ik steun de heer Wilders in zijn verzoek om een brief morgen, teneinde dan een precieze afweging te maken. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ook ik steun het verzoek om een brief. Ik zou die ook wel willen zien. Waarom komt de minister-president niet? Dus: steun. 

De voorzitter:

Normaal vraag ik het niet bij het verzoek om een brief, omdat we ervan uitgaan dat het kan als iemand daarom vraagt, maar omdat sommige partijen zich er zo stevig tegen hebben uitgesproken, wil ik iedereen vragen om er een uitspraak over te doen. Dan kan ik een goede afweging maken. Met "iedereen" bedoel ik niet ieder Kamerlid, maar elke fractie die dat nog niet heeft gedaan. 

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij was er qua aantal stemmen al een meerderheid die die brief niet hoefde. Ik wil het echter nog wel een keer zeggen. De heer Van Dam heeft het volgens mij buitengewoon helder verwoord. Het besluit is genomen. Donderdag is het debat. Dat stond op de agenda. Ik heb geen zin in ellenlange discussies waarbij we zo'n belangrijk onderwerp, dat zo diep in de Nederlandse samenleving ingrijpt, gaan politiseren. We gaan er niet aan meedoen om daar een politiek spelletje van te maken. 

De heer Pechtold (D66):

Namens mijn fractie maak ik niet de afweging over een brief. Ik vind het geen goede traditie om te gaan stemmen over het wel of niet krijgen van informatie. Maar mijn fractie heeft, nadat u het hebt gecheckt en nu we een tweede regeling hebben vanavond, afgewogen wat zij het belangrijkst vindt en dat is snelheid. Mijn fractie gaat daarom voor donderdag, maar als dat vertaald moet worden in termen van "voor of tegen een brief", dan is zij dus tegen een brief. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat geldt ook voor GroenLinks. Ik heb de eerste keer duidelijk gezegd dat snelheid de voorkeur heeft boven de aanwezigheid van de minister-president in dit geval. Als er morgen een brief naar de Kamer komt, zal ik dat daarna nog een keer herhalen bij de regeling, indien de heer Wilders dat wil. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wij steunen het verzoek om een brief, maar die zou mogelijk nog wel vanavond naar de Kamer kunnen worden gestuurd, aangezien de minister-president hier in huis is. We hoeven dan niet tot morgen te wachten. Dan hebben we meteen duidelijkheid en kunnen we morgen eventueel het debat voorbereiden voor donderdag. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb de eerste keer al gezegd dat snelheid voor ons van belang is. Ik heb geen enkel bezwaar tegen een brief, maar naar mijn mening kunnen we wel alvast het besluit nemen om het debat donderdag gewoon te voeren. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Volgens mij sluit het een het ander niet uit. Dat betekent dat we het debat hebben gepland voor donderdag en dat het donderdag gewoon doorgaat. Er kan keurig een brief naar de Kamer worden gestuurd waarin staat waarom de minister-president volgende week niet aanwezig zal zijn. Het maakt dus eigenlijk geen verschil. Volgens mij is het daarom het verstandigst om nu heel ordentelijk om die brief te vragen en om gewoon het debat te voeren zoals we dat hebben afgesproken. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

We begrijpen het verzoek om aanwezigheid van de minister-president. Voor ons hoeft dat niet, maar een lid mag daarom vragen. Als een lid nadere uitleg wil, hebben wij daar geen bezwaar tegen. 

De voorzitter:

Wij gaan het als volgt doen. Het rondgestuurde schema blijft ongewijzigd. Op dit moment is er ruime steun voor het houden van het debat op donderdagochtend. U hebt kunnen zien dat ik het op een ander tijdstip heb gepland, zodat er ook extra tijd is om de dingen te zeggen die gezegd moeten worden. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en dan zien wij de brief van de minister-president, waar de heer Wilders om vraagt, wellicht tegemoet. 

De heer Wilders (PVV):

Wellicht? 

De voorzitter:

Ik kan alleen toezeggen dat ik het stenogram doorstuur. Het is goed gebruik dat daar dan ook een reactie op komt. 

De heer Wilders (PVV):

Ik stel voor dat wij het inderdaad zo doen. Dan zien wij elkaar morgen bij de regeling weer. 

De voorzitter:

Mij rest nog het vaststellen van de spreektijden voor het debat van donderdag op zes minuten per fractie. 

De vergadering wordt van 18.50 uur tot 19.49 uur geschorst. 

Naar boven