6 Vragenuur: Vragen Jacobi

Vragen van het lid Jacobi aan de staatssecretaris van Economische Zaken, bij afwezigheid van de minister van Economische Zaken, over het bericht "Vitens luidt noodklok over winning schoon drinkwater". 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Goed drinkwater is van belang voor onze gezondheid, van nationaal belang zelfs. Volgens mij is dat voor niemand een discussiepunt. Waterbedrijf Vitens luidde vorige week de noodklok: de winning van schoon drinkwater komt in gevaar. Vitens luidt die noodklok omdat de bodem in de afgelopen jaren meer en meer is aangetast door onder andere vervuiling door mestoverschotten, geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen enzovoorts. Volgens Vitens is de bodem nu ook vogelvrij verklaard door tal van graafwerkzaamheden en komende boringen. Het wordt drukker en drukker en viezer in de grond, met alle risico's van dien voor onze gezondheid en de kwaliteit van ons drinkwater. In het artikel over het bericht van Vitens staat dat het kabinet zich geen zorgen maakt over deze kwestie. Daarover heb ik zo meteen een vraag. Dit kan bijna niet waar zijn. De PvdA maakt zich wel degelijk zorgen over deze zaak. Van ons drinkwater komt 60% uit de diepe ondergrond, de rest uit het oppervlaktewater. 

Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris. In de eerste plaats: maakt het kabinet zich echt geen zorgen? In de tweede plaats: is het kabinet bereid om op korte termijn over dit bericht, over dit luiden van de noodklok, overleg te gaan voeren met Vitens, met de drinkwatersector? In de derde plaats voldoet meer dan de helft van onze drinkwaterbronnen niet meer aan de hoogste norm voor basiskwaliteit van drinkwater. Welke maatregelen acht het kabinet noodzakelijk om de hoge Nederlandse standaard vast te houden? 

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Jacobi begon haar betoog terecht met de opvatting dat goed drinkwater van groot belang is. Het is van groot nationaal belang, zei zij er terecht bij. Vervolgens stelde zij een aantal vragen over een interview dat de directeur van Vitens recentelijk heeft gegeven aan het dagblad Trouw, naar ik meen. De directe aanleiding was het sluiten door Vitens van twee drinkwaterbronnen: een in Nijmegen en een in Zutphen. Misschien is het goed om daarover te zeggen dat dit niet onbekend was en ook niet onverwacht. De sluiting in Zutphen heeft te maken met verontreiniging die onder andere afkomstig is van een benzinestation. Die in Nijmegen heeft te maken met verontreiniging afkomstig van de Waal en van een houtverduurzamingsbedrijf. Dat zijn de directe aanleidingen. Daarnaast heeft de directeur in algemene zin zorg over een aantal onderwerpen. Zij noemde in dit verband meststoffen, diergeneesmiddelen en ook boringen in de grond. 

Ik wil daarover een paar punten naar voren brengen. Ik denk dat er in de afgelopen jaren, zeker ook sinds het aantreden van dit kabinet, nadere stappen zijn gezet om juist de meststoffenproblematiek aan te pakken. De landbouwwoordvoerders zullen dat ook kunnen erkennen. Soms krijg ik vanuit de Kamer daarover te horen dat het misschien wel te streng beleid is. Ik kan me voorstellen dat iedereen daar na het lezen van de oproep toch weer wat genuanceerder over denkt. Mevrouw Jacobi heeft dat verwijt overigens nooit aan mijn adres geuit. Zij hoeft zich op dit punt dus niet aangesproken te voelen. 

Natuurlijk kijkt het kabinet, onder leiding van minister Schultz van Infrastructuur en Milieu, ook wel degelijk naar alle bewegingen ondergronds. In die zin is de bodem dus niet vogelvrij. Het kabinet werkt om die reden aan een structuurvisie waarin het nu juist voor de ondergrond een goed afwegingskader wil neerleggen, waarbij zeker ook het belang van het drinkwater een grote rol speelt. Daarbij moet daar vanzelfsprekend ook overleg over plaatsvinden met de drinkwaterbedrijven. Dat was de tweede vraag van mevrouw Jacobi en dat kan ik dus toezeggen. Ik denk dat dit een goed podium is om de zorgen die men heeft over de individuele drinkwaterbronnen verder met het kabinet te bespreken, want uiteraard staat de deur daarvoor altijd open. 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De staatssecretaris gehoord hebbende, vind ik dat het drinkwater de grootste zorg moet zijn. Er komen steeds meer stoffen bij en dus wordt steeds ingewikkelder om het schoon te houden. Wat dat betreft hebben de sector en het kabinet nog een heel traject te gaan, want bij al die omwoelingen in de ondergrond moet het drinkwater als prioriteit worden gezien. Ik vraag de staatssecretaris of de Kamer een brief kan krijgen waarin de resultaten van het overleg tussen de drinkwatersector en het kabinet staan, met concrete analyses en aanbevelingen. Dan kan de Kamer daar, het liefst al voor de begrotingsbehandeling, kennis van nemen en kan zij daarmee verder. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik doe nu even een poging om mijn collega's die zelf de leiding in dit debat hebben, op die manier te vervangen dat het haalbaar is. Het lijkt mij heel goed dat wij in een brief helder maken op welke wijze het gesprek met de drinkwaterbedrijven in het kader van de totstandkoming van de Structuurvisie Ondergrond plaatsvindt en wat daarin meegenomen wordt als bijdrage voor de structuurvisie. Ik weet alleen niet of de termijn die mevrouw Jacobi daarvoor noemt, terecht is. Ik denk eigenlijk van niet. Er is tijd nodig om de structuurvisie tot stand te laten komen. Dit betekent dat ik niet de verwachting heb dat dit voor de begrotingsbehandeling kan. Ik neem overigens aan dat mevrouw Jacobi dan de begrotingsbehandeling van het ministerie van Infrastructuur en Milieu bedoelt, want minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus heeft op dit dossier de leiding. Ik zou het eigenlijk fair vinden als mevrouw Jacobi een dergelijk verzoek rechtstreeks aan haar zou richten. Minister Schultz kan immers beter dan ik nu, vandaag, vertellen wat een goede termijn is. 

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi, misschien kunt u dat via de procedurevergadering doen. 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ja, voorzitter, daarvoor zullen wij een andere weg bewandelen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Grondwater is van ons allemaal. De Partij voor de Dieren vindt dat je niet de ene of de andere partij zomaar ongeclausuleerd het recht kunt geven om dat voor ons allemaal te vervuilen. Dat is wel wat er nu gebeurt. De staatssecretaris zegt dat er stappen zijn gezet, maar het RIVM concludeert in een recent rapport dat de opheffing van de melkquota, waar het kabinet niks tegenover stelt, meer dieren, meer mest en dus ook meer antibiotica in het water zal betekenen. De directeur van de waterleidingbedrijven die dit interview heeft gegeven, zegt dat bestrijdingsmiddelen best een groot probleem vormen. Dan zie ik een kabinet dat aangenomen moties om dat te beperken niet uitvoert. Dus ik vind het mager en ik hoop dat de staatssecretaris ons kan toezeggen dat zij met extra maatregelen komt, gelet op de zorgen die nu zijn geuit. 

Staatssecretaris Dijksma:

Het is goed dat wij nu bij mijn eigen dossiers belanden, want nu kan ik vaststellen dat de opmerkingen van mevrouw Ouwehand helaas niet rijmen met de werkelijkheid. Zij zegt dat ik niets tegenover de groei van de melkveehouderij stel. Ik heb in de Kamer eerder aangekondigd dat we met een wetsvoorstel komen voor een verantwoorde groei van de melkveehouderij. Dat betekent dat de Kamer meespreekt over de condities waaronder die groei kan plaatsvinden. 

Er is recent een nota aan de Kamer gestuurd, waarin staat dat staatssecretaris Mansveld en ondergetekende voorstellen aan de Kamer doen toekomen om de gewasbeschermingsmiddelen en het gebruik daarvan verregaand in ons land te beperken. Er is dus geen discussie over het feit dat het nodig is. Er is wel discussie op het moment dat sommige partijen voorstellen om middelen helemaal te verbieden. Op een aantal momenten kan dat noodzakelijk zijn. Op een aantal andere momenten gaat het erom, dat gebruik bijvoorbeeld beter dan nu in te zetten. 

Ik heb net al in antwoord op de vragen van mevrouw Jacobi aangegeven dat — ook niet zonder slag of stoot, kan ik mij herinneren — mestwetgeving door de Kamer is aangenomen, waardoor de regelgeving alleen maar strenger is geworden. Dus mevrouw Ouwehand moet niet net doen alsof er niets gebeurt, want dat is niet waar. 

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand heeft nog een tweede vraag. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zou willen dat ik de zorgen zelf had bedacht, maar het RIVM waarschuwt voor de gevolgen van het opheffen van het melkquotum. Het RIVM kent ook de voorstellen die het kabinet heeft gedaan. Ik begrijp de positie van de staatssecretaris. In haar eerste beantwoording zei zij dat een aantal Kamerleden vindt dat zij zelfs te veel maatregelen neemt. Dat kan waar zijn als het gaat over de veehouderij, maar er liggen ook moties waarin deze Kamer het kabinet vraagt om het gebruik van bestrijdingsmiddelen verder te beperken. Dan kan de staatssecretaris niet meer volhouden dat we hier in de Kamer een beetje tegen zitten te stinken in haar actieve milieubeleid. Staatssecretaris, voer gewoon die moties uit. Dat lijkt mij een goede start om ons grondwater beter te beschermen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik snap dat mevrouw Ouwehand de door haar aangekondigde mondelinge vragen via deze route alsnog wil agenderen. Terecht. Ik ga ook graag daarover met haar het gesprek aan. Mijn stelling is namelijk dat ik die motie uitvoer, maar wel op basis van wat door het college dat zich bezighoudt met de toelating van gewasbeschermingsmiddelen wordt voorgesteld. Met name op het punt van één specifiek gewasbeschermingsmiddel, waarover de Kamer en ook ik terecht veel zorgen hebben, zal in de praktijk blijken dat de toepassing ervan in Nederland gezien de normen nauwelijks nog mogelijk is. Dus ook hier vind ik het niet fair dat mevrouw Ouwehand doet alsof ik op dat punt niet in beweging ben. Ik doe niet anders. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Drinkwater en grondwater zijn van levensbelang. De fractie van GroenLinks mist bij de staatssecretaris een gevoel van urgentie als het gaat om de kwaliteit van het water. De woorden worden wel gebruikt, maar er komt vervolgens een procesmatig antwoord. Op dit moment is niet minister Schultz maar minister Kamp bezig met een plan om niet slechts een paar boringen in de Nederlandse ondergrond te doen. Nee, als boringen naar schaliegas doorgaan, krijgen we duizenden boringen. Ik wil van deze staatssecretaris weten waarom het kabinet de toezegging van de vorige minister van Economische Zaken, minister Verhagen, aan GroenLinks om water absolute voorrang te geven in de plannen voor onze ondergrond, niet omarmt? Drinkwater is toch ontzettend belangrijk voor alle Nederlanders? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ook hier zouden we een debat overdoen dat mevrouw Van Tongeren al met de heer Kamp al uitermate goed gevoerd heeft of nog kan gaan voeren. In ieder geval kan zij dat doen bij de vaststelling van de Structuurvisie Ondergrond, waarbij niet alleen het kabinet, maar ook de Kamer al die afwegingen zal moeten maken. De bescherming van het drinkwater is een nationaal belang, maar het realiseren van energievoorziening is dat ook. Die belangen zullen door het kabinet en door de Kamer elke keer opnieuw moeten worden afgewogen. Het is zeker zo — en zo voel ik dat ook — dat goed en schoon drinkwater voor ons allemaal van heel groot belang is. Mijn indruk is dat daar geen discussie over is tussen Kamer en kabinet. Als dat wel zo is, zeg ik tegen mevrouw Van Tongeren, dan verheugt minister Kamp zich ongetwijfeld op het debat dat hij daarover met haar zal gaan voeren. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben blij dat de staatssecretaris refereert aan het feit dat drinkwater een nationaal belang is. De Partij van de Arbeid en D66 hebben hierover net voor het zomerreces een motie ingediend. Die is gelukkig aangenomen. Dat betekent dat wij allemaal zeggen dat drinkwater in Nederland gegarandeerd schoon moet zijn. Dat ligt niet alleen op het terrein van minister Schultz, maar ook op het terrein van deze staatssecretaris. Het ligt ook op het terrein van de volksgezondheid, omdat er medicijnresten in ons drinkwater zijn. We maken ons daar zorgen over. Het is helaas niet zo dat dit belang automatisch voorrang krijgt, bijvoorbeeld bij de discussie over schaliegas, waaraan al is gerefereerd. Vitens is niet een soort actiecomité dat je regelmatig op straat ziet staan, dus als dat aan de bel trekt, is dat serieus. Ik zou heel graag willen dat de staatssecretaris met haar collega's een notitie of een brief schrijft, waarin wordt ingegaan op de belangrijke positie van het drinkwater op al die terreinen bij elkaar, als nationaal belang. Dan staat het op een rijtje. 

De voorzitter:

Een notitie over drinkwater. 

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Van Veldhoven brengt mij in die zin in verlegenheid dat ik nu juist begreep dat er eerder dit jaar een beleidsnota over drinkwater aan de Kamer is toegestuurd. Indien de Kamer daarover nog geen debat heeft gevoerd met het kabinet, zou mijn suggestie zijn om dat snel te agenderen. Dan kunnen we ook vaststellen of er al dan niet juist gehandeld wordt. Ik deel het gevoel van urgentie, maar die nota ligt er. 

De voorzitter:

Ik verwacht dat er tijdens de procedurevergadering nog wel een woordje over gesproken zal worden en dan komt het wel in de richting van het kabinet. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat kan ik mij ook voorstellen. 

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden, voor het vervangen van de minister en voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven