5 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvragers stel ik voor, het debat over de kinderopvangtoeslag en het VAO toekomstbestendigheid identiteitsinfrastructuur van de agenda af te voeren.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2013) (33556);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet op het financieel toezicht, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering (33510);

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 8 april 1979 te Wenen tot stand gekomen Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (33446);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter uitvoering van Verordening (EU) Nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (33490).

Ik stel voor, donderdag aanstaande ook te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over een subsidiariteitstoets inzake het EU-voorstel maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer (33601, nr. 2).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda na het reces het VAO wildbeheer, met als eerste spreker de heer Graus van de PVV.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ondanks het feit dat D66 vragen over de drones heeft gesteld, vliegen ze nog steeds en weten we nog steeds niet waar, wanneer en hoe. Ik wil dus graag dat de minister van Veiligheid en Justitie een rappel ontvangt om hem eraan herinneren dat hij de vragen moet beantwoorden.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Ik heb begrepen dat u nog een verzoek hebt. Het woord is wederom aan de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. We hebben het gisteren in het vragenuurtje gehad over de enorme bezuinigingen op onze veiligheidsdienst. Mijn fractie zou er zeer aan hechten …

De voorzitter:

Misschien kunnen we in de zaal iets minder herrie produceren? Dan snappen de mensen op de publieke tribune ook waarom ze niet mogen praten. Dan kunnen we de heer Schouw verstaan.

De heer Schouw (D66):

Mijn fractie zou er zeer aan hechten om na ommekomst van een inhoudelijke brief van minister Plasterk een plenair debat te houden over de enorme bezuinigingen op de veiligheidsdienst en de betekenis daarvan voor de veiligheid in ons land. Bij dat debat zouden wij ook graag minister Opstelten van Veiligheid en Justitie willen uitnodigen.

De voorzitter:

Er liggen twee verzoeken: een verzoek om een brief en een verzoek om een debat.

De heer Van Raak (SP):

Het is een heel goed idee. De minister van Binnenlandse Zaken had al aangekondigd dat hij met een brief zou komen. Die brief zou ook snel komen. Met dat verzoek kan dus gemakkelijk worden ingestemd. En dat er daarna een debat komt, lijkt me heel logisch.

De heer Van Hijum (CDA):

Ook de CDA-fractie kan het verzoek steunen. De minister kan natuurlijk niet zomaar aankondigen dat de veiligheid in het geding is.

De heer Bisschop (SGP):

Wij steunen het verzoek om een brief. Die is al toegezegd. Wij steunen ook het verzoek om een debat te houden.

De heer Bosma (PVV):

Die brief komt toch al? Waarom eist de heer Schouw dat dan? Dat begrijp ik niet zo goed, maar misschien heb ik iets gemist. Het debat lijkt me een goed plan. Dat is een heel goede gedachte.

De heer Recourt (PvdA):

De brief komt. We hebben binnenkort al een debat over de AIVD. Ik neem aan dat de brief na dat debat komt. Dan steun ik het verzoek om nog een debat. Mocht de brief echter voor het debat komen, dan kunnen we die brief gewoon meenemen in het debat over de AIVD dat binnenkort wordt gehouden.

De voorzitter:

Ik kan hier eigenlijk niets mee. U hebt uw steun uitgesproken en ook weer niet. Laat ik het als volgt interpreteren. U geeft op dit moment geen steun aan het houden van een debat. Mocht er aanleiding voor zijn, bijvoorbeeld omdat er gevraagde informatie niet tijdig aanwezig is, dan meldt u zich hier alsnog voor het houden van een debat.

De heer Recourt (PvdA):

Dat is correct, voorzitter.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mijn fractie steunt het verzoek om een debat wel. Als tegen de tijd dat wij het debat houden, blijkt dat het toch handiger is om dit in een commissievergadering te bespreken, dan zal de heer Schouw als eerste met zo'n voorstel komen, want zo ken ik hem. Laten wij eerst maar afspreken dat wij hierover sowieso debatteren. De brief moet volgens mij ook snel komen.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik heb een beetje een déjà vu. Volgens mij hebben we tijdens een procedurevergadering al afgesproken dat we hierover een AO houden. Dat AO is gepland. Volgens mij is een algemeen overleg ook een debat. Dat zal eerder worden gevoerd dan het plenaire debat dat de heer Schouw nu aanvraagt. Ik wil dat AO niet in de weg zitten door nu een plenair debat te steunen dat later dan het AO zal worden gehouden.

De voorzitter:

Geen steun dus.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een brief en om het debat.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Schouw het woord weer geef, vraag ik de aanwezige leden in de zaal nogmaals om iets rustiger te zijn. Ik kan mezelf bijna niet verstaan en ik versta mijnheer Schouw nog slechter.

De heer Schouw (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik sta hier niet te pleiten voor een debat in AO-verband. Op de veiligheidsdiensten wordt een derde bezuinigd. Dat zeg ik ook tegen de VVD-fractie. Ik vind dat dit plenair aan de orde moet komen. Wat betekent dit voor de veiligheid in het land? We moeten dit niet wegmoffelen in achterafzaaltjes. Dit onderwerp moeten we plenair bespreken. Ik doe daarom een dringend beroep op de VVD, de partij die zo voor de veiligheid zegt te staan, om het debat gewoon hier te voeren met beide ministers.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik vind dat de heer Schouw ons parlement tekortdoet door onze commissiezalen af te doen als achterafzaaltjes. Ik hoor hem gewoon nu een VAO aankondigen, waardoor er een plenaire afronding zal zijn. Volgens mij zijn we op die manier én snel, én allemaal tevreden.

De voorzitter:

Mijnheer Schouw, u hebt geen steun van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Ik begrijp dat er al was toegezegd dat er een brief zou komen.

De heer Schouw (D66):

Er is toegezegd dat wij een brief krijgen. Ik wil de heer Dijkhoff echter op één punt tegenspreken. Bijna alle oppositiepartijen vinden dat we het debat hierover in de plenaire zaal moeten voeren. De heer Dijkhoff beweert dat iedereen tevreden is als wij een AO houden. Dat is dus niet zo. De VVD wil deze bezuinigingen op veiligheid gewoon wegmoffelen. Ik vind dat een slechte zaak.

De voorzitter:

Voor de zekerheid zal ik het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Dat zal op zijn minst als geheugensteuntje dienen.

Het woord is aan mevrouw Agnes Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Wij hebben vragen gesteld over de VKB-regeling. Die regeling is gericht op veiligheid voor kleine bedrijven. Er zou daardoor oneerlijke concurrentie ontstaan door de overheid. Op die vragen willen wij graag antwoorden krijgen. Het heeft ons wel verrast dat een van de bedrijven die dit punt bij ons heeft aangebracht, al wel een antwoord heeft gekregen van het ministerie, maar de Kamer nog geen antwoorden heeft gekregen. Wij willen dus graag een antwoord.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van het debat doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Op de website van De Telegraaf staat te lezen dat er een zorgakkoord is. De inhoud van dat akkoord is er ook op te lezen. De pers is uitgenodigd op het ministerie en het CNV heeft al een persbericht uitgedaan waarin staat dat het CNV het akkoord wil sluiten. De Kamer wordt echter niet geïnformeerd. Deze avond staat een debat gepland met de staatssecretaris over jongeren met verstandelijke beperkingen en gedragsproblemen. Ik stel voor om dat debat later te voeren, en het vanavond met de staatssecretaris te hebben over het zorgakkoord en de gang van zaken.

De voorzitter:

U verzoekt dus om een debat te voeren over het zorgakkoord dat er wellicht is. U stelt voor om dat debat vandaag nog te houden.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, voorzitter. Wij komen toch al bijeen.

De voorzitter:

Ja, uw verzoek is helder.

Mevrouw Agema (PVV):

De AbvaKabo heeft nee gezegd tegen het verschrikkelijke zorgakkoord. Ik roep de overige vakbonden op dat ook te doen. Ik hoop dat er geen akkoord komt. Mocht dat wel het geval zijn, dan stem ik in met het verzoek van mevrouw Leijten, maar vooralsnog hoop ik dat er geen akkoord komt.

De voorzitter:

Geen steun voor het debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wij willen het zorgakkoord eerst zien. Als wij dat tijdig krijgen, voor 16.00 uur, dan steun voor het debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook gemeenten en patiëntenorganisaties worden niet betrokken bij dit akkoord. Daarom willen wij het debat juist wel vandaag voeren.

De voorzitter:

Ik heb zojuist geen conclusie getrokken, maar mevrouw Agema zegt net tegen mij dat zij wel steun geeft aan het debat. Ik ken echter geen voorwaardelijke steun. Ik ken steun of geen steun voor een debat. De tussenoplossing is dat er een extra regeling van werkzaamheden komt, omdat pas later kan worden besloten of er al of niet een debat komt. Ik kan de voorwaarden niet invullen buiten de regeling van werkzaamheden om. Vandaar dat ik daar zo strikt in ben. Ik kijk nog even naar mevrouw Bergkamp. Geeft u nu wel of geen steun aan het verzoek om een debat, of wilt u straks opnieuw een regeling van werkzaamheden?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank voor het onder de aandacht brengen van de procedure. Steun voor het debat, maar wij willen van te voren ook heel graag een brief met duidelijkheid over de inhoud van dit akkoord.

De voorzitter:

En die brief moet er voor 16.00 uur zijn?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ja, want wij willen voldoende tijd om de inhoud nog tot ons te nemen. Voor 16.00 uur zou heel mooi zijn.

De voorzitter:

In ieder geval steun voor het debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik draai het om. Allereerst steun voor het verzoek. Ik hoop dat het niet nodig is, omdat ik hoop dat er geen zorgakkoord komt.

De heer Krol (50PLUS):

Wij steunen het verzoek om een debat ook. Ik ben echt teleurgesteld in het feit dat wij hier wederom dingen later te weten komen, terwijl daar op diverse plekken al dingen over te lezen zijn. Ik vind dat echt niet kunnen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek niet. Wij vinden het wel heel erg belangrijk dat wij gaan spreken over het zorgakkoord, over de inhoud en de procedures, maar dat moet wel in de juiste volgorde gebeuren. We krijgen nog brieven van het kabinet. Er is een rondetafelgesprek gepland met alle organisaties die zijn betrokken bij het zorgakkoord. Dat moet eerst plaatsvinden. Vervolgens kunnen wij een zorgvuldig debat voeren over de inhoud. Nu dus geen steun voor dit debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP wil eerst de brief afwachten en daarna verder zien wat verstandig is. Ik vraag mevrouw Leijten wel wat het karakter van het debat zou moeten zijn. Als je het akkoord meteen niets vindt, dan kun je dat met één zin zeggen en dan is het afgelopen. Als je je echter nog wilt verdiepen in het akkoord en er een mening over wilt vormen, dan heb je meer tijd nodig.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek op dit moment.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Op de site van De Telegraaf staat de inhoud van het zorgakkoord. Dat is van het grootste belang voor alle mensen die het betreft. Ik denk dat het echt goed is om vanavond een debat te houden, ook om duidelijk te krijgen wat dit gaat betekenen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Of er nu wel of niet een akkoord ligt, de minister heeft wel het een en ander aan de Kamer uit te leggen, dus steun voor het verzoek.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van D66. Het lijkt mij goed dat wij tijdig een brief krijgen van het kabinet over wat er ligt. Steun voor een debat vanavond.

De voorzitter:

Steun voor een debat vanavond.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik zit eigenlijk meer op de lijn van de ChristenUnie en de SGP, maar in dit geval vind ik dat wij niet voor dit debat moeten gaan liggen. Ik ga er wel van uit dat wij tijdig een brief hebben, zodat wij het debat goed kunnen voorbereiden. Ik ga er ook van uit dat het een ander debat wordt dan dat over de hoofdlijnenbrief. Rechtdoend aan waar die brief over gaat, hebben wij een heel traject voor de behandeling daarvan met elkaar afgesproken.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten. U hebt steun voor uw verzoek, ook om het debat vanavond te plannen. Ik ga het wel iets anders doen dan u voorstelt. Er komt een gewijzigd schema, want ik denk zomaar dat wij niet in twee uur met het debat over het zorgakkoord klaar zijn.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik reageer nog even op wat mevrouw Dik en eigenlijk ook de heer Van 't Wout hebben gezegd. Ik ben het er zeer mee eens dat wij eerst het rondetafelgesprek houden en dat wij de kwestie daarna inhoudelijk bespreken. Wat betreft het tijdig informeren van de Kamer wacht ik al vanaf januari op de beloofde uitwerking van de plannen. We vernemen die nu overal in de media, terwijl we zelf, om vijf voor twaalf, een brief hebben gekregen waarin staat dat er geen informatie is. Dat willen wij in ieder geval vanavond bespreken.

De voorzitter:

Prima, daarmee is dit punt afgerond.

Ik zie twee mensen aanslaan op mijn aankondiging over het debat over de bestuurlijke inrichting van Nederland.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij hebben er geen bezwaar tegen als dat onderwerp vanavond niet wordt behandeld, omdat er eigenlijk toch niet echt een visie ligt. Als er een nieuwe visie komt, kunnen we daarover debatteren.

De heer Van Raak (SP):

Ik ben de aanvrager van het debat over de bestuurlijke inrichting van Nederland. Het gaat ook over de decentralisaties, zoals de decentralisatie van de zorg. Het heeft dus een zekere logica als de Kamer eerst een debat voert over het zorgakkoord en vervolgens over de bestuurlijke inrichting van Nederland.

De voorzitter:

U hoeft hier geen instemming voor te verlenen. De Kamer heeft in haar wijsheid in het Reglement van Orde aangegeven dat de Kamervoorzitter over de agenda gaat, tenzij een meerderheid zich uitspreekt voor het houden van een debat vanavond. De Kamer heeft zich daarvoor uitgesproken en mijn aankondiging hield daarmee verband.

Het woord is aan mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Vandaag staat er een bericht in de media dat een straatcoach de wijk niet veiliger maakt. Er zijn miljoenen ingepompt om straatcoaches hun werk te kunnen laten doen en om crimineeltjes op een vechtsport te sturen. Er ligt nu een onderzoek waaruit blijkt dat dat totaal niet helpt. Ik ontvang daarover graag een brief van de minister van Veiligheid en Justitie, waarin hij eveneens ingaat op de schriftelijke vragen die collega Van Klaveren en ik hebben gesteld. Vervolgens wil ik een debat.

De voorzitter:

Dat zijn dus twee verzoeken: een verzoek om een brief en om een debat over de straatcoaches.

De heer Dijkhoff (VVD):

De VVD is ook geen fan van gesubsidieerde straatcoaches en buurtbarbecues. Onze lokale fracties in de gemeenteraden zullen die punten ook aan de orde stellen. Wij zijn hier niet de gemeenteraad van Nederland. Het lijkt me dan ook niet op zijn plaats om daarover hier een debat te voeren. Deze mensen zijn in dienst van de gemeenten. Als mevrouw Helder een brief wil waarin de minister dat ook schrijft, vind ik dat prima.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik steun het verzoek om een brief wel, want ik ben toch benieuwd wat de minister van dit onderzoek vindt. We kunnen dan in de procedurevergadering kijken of we daarover een algemeen overleg kunnen voeren.

Mevrouw Kooiman (SP):

We hebben minister Opstelten al eerder gevraagd om met een visie te komen over de buitengewone opsporingsambtenaren. Ook de straatcoaches vallen daaronder. Ik steun het verzoek om juist op dit onderzoek in te gaan. Ik vraag de minister dan ook om dit onderzoek op te sturen en daarop een reactie te geven. Vervolgens wil ik kijken wat we ermee doen, maar volgens mij heeft de minister al gezegd dat er een debat komt. Dat debat gaan we dan ook voeren.

De voorzitter:

U geeft echter op dit moment geen steun aan het verzoek van mevrouw Helder.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het onderzoek raakt het integratiedebat, dus is het wel goed om er hier over te spreken. Ik geef dus steun aan het verzoek om een brief, een reactie op het rapport en een debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks krijgt graag eerst een gedegen reactie. Wij steunen het verzoek om een brief en daarna kijken we bij welk onderwerp we er hier over willen debatteren.

De heer Marcouch (PvdA):

Volgens mij heeft het vorige kabinet, met steun van de PVV-fractie, alles wat die straatcoaches mogelijk kon maken, afgeschaft. Ik vraag me dus af waar we het eigenlijk over zouden moeten hebben. Ik volg mevrouw Kooiman in dezen. Er komt informatie naar de Kamer in de vorm van een visie van het kabinet op de toezichthouders en handhavers in de wijken en buurten. Ik denk dat het zinnig is om daarna een debat te voeren over toezicht en handhaving in de wijken, maar nu nog even niet.

De voorzitter:

Ik constateer dat u het verzoek om een debat niet steunt, maar wel het verzoek om een brief en een reactie op het onderzoek.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Steun voor een brief, maar ook steun voor een debat. Ik ben het grotendeels met de redenering van de heer Marcouch eens, behalve met de laatste zin. Ik wil hierover namelijk wel een debat.

De voorzitter:

De Kamer wil dat het rapport wordt toegestuurd en dat er een reactie van de minister komt in de vorm van een brief. Op dit moment is er echter geen meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Helder (PVV):

Prima. Ik ben op dit moment blij met een heel uitgebreide brief. We zien dan vanzelf of er aanleiding is om een debat aan te vragen. In antwoord op collega Marcouch wil ik nog zeggen dat de PVV-fractie een vooruitziende visie heeft gehad: straatcoaches werken niet!

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik moet nog even terugkomen op het vorige punt, het debat dat wij vanavond voeren. De spreektijd is vier minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Terwijl minister-president Rutte heel duidelijk was over nieuwe extra bezuinigingen die leiden tot nog meer werkloosheid, faillissementen en armoede – die zouden er niet komen omdat dit haaks staat op het sociaal akkoord dat gesloten is met werkgevers en werknemers – zei minister van Financiën Dijsselbloem afgelopen dinsdag bij RTL Z doodleuk dat hij gaat spreken met een aantal oppositiepartijen – de SP hoort daar niet bij – over nieuwe bezuinigingen "in potlood". Dat lijkt mij niet kunnen. Ik wil graag voor het debat van donderdagochtend over het stabiliteitsprogramma een brief van de minister-president waarin hij heel duidelijk aangeeft dat van nieuwe bezuinigingen op dit moment of van gesprekken daarover, al dan niet in potlood of in ballpoint, geen sprake kan zijn.

De voorzitter:

Een verzoek om een brief van de minister-president, te ontvangen voor morgen 10.15 uur. Zullen wij daar 10.00 uur van maken?

Mevrouw Karabulut (SP):

Het liefst vanavond maar uiterlijk morgenochtend.

De voorzitter:

Uiterlijk morgen voor aanvang van het debat. Ik maak er 10.00 uur van.

De heer Van Hijum (CDA):

Op zichzelf heb ik geen bezwaar tegen een brief, maar ik wijs er wel even op dat de vraag of er al dan niet sprake is van bezuinigingen van 4,3 miljard – staan ze misschien geparkeerd of zweven ze nog ergens? – eigenlijk een van de hoofdpunten van het debat is. Maar het vragen van een brief daarover is prima.

De heer Koolmees (D66):

Ook van D66 steun voor het verzoek; altijd steun voor een brief. Inderdaad gaan wij morgenochtend juist spreken over die 4,3 miljard aan bezuinigingen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is inmiddels 3,3 miljard geworden, zo hoorde ik net. Dat scheelt alweer 1 miljard. Ik ben net als mevrouw Karabulut nieuwsgierig hoe ik de uitspraken van de minister van Financiën moet zien in het kader van de afspraken die gemaakt zijn rond het sociaal akkoord. Ik steun het verzoek om een brief dan ook.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Uiteraard steun voor de brief. Ik sluit mij echter ook aan bij de woorden van de heren Van Hijum en Koolmees: de kern van het debat van morgen is juist die 4,3 miljard.

De heer Harbers (VVD):

Ik sluit mij ook aan bij heren Van Hijum en Koolmees. Dit is de vraag die vorige week in het debat centraal stond en ook morgen weer centraal staat. Wij kunnen ook wel debatteren zonder brief, dus van ons had die brief niet gehoeven.

Mevrouw Karabulut (SP):

Misschien mag ik nog een korte reactie gegeven op wat de collega's hebben ingebracht. Dat is zo, natuurlijk staat die 4,3 miljard morgen centraal in het debat. Maar wij hebben wel te maken met twee uitspraken. Aan de ene kant heeft de minister-president gezegd: dat kan niet, daar is geen sprake van, want dat staat haaks op het sociaal akkoord. Aan de andere kant is er de uitspraak van de minister van Financiën. Het zou goed zijn om voor het debat die brief te ontvangen.

De voorzitter:

En die brief moet geschreven worden door de minister-president. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Toen de regeling begon, kregen wij de brief van de staatssecretaris van Financiën waar wij gisteren om hadden gevraagd. Naar aanleiding daarvan wil ik een debat aanvragen. In die brief stelt de staatssecretaris namelijk dat hij liever eerder van het specifieke fenomeen had vernomen. Het gaat hierbij om de toeslagenfraude door Bulgaren. De staatssecretaris lijkt een en ander hiermee af te schuiven op zijn ambtenaren. De Abvakabo heeft hier gisteren op gereageerd dat ambtenaren al eerder hebben gewaarschuwd. De Kamer heeft volgens mij – ik kijk naar mijn collega Van Hijum – in juni vorig jaar vragen gesteld over deze vorm van fraude. Wat mij betreft is er aanleiding genoeg om nog deze week met de staatssecretaris hierover een debat te voeren. Het gaat niet alleen om de vraag wat de staatssecretaris had moeten weten, maar ook om de vraag waarover hij de Kamer had moeten informeren.

De voorzitter:

Even voor mijn begrip. Gisteren heeft de Kamer een debat aangevraagd over dit onderwerp, direct na het reces te plannen. Wilt u nu dat hele debat morgen voeren of alleen een deelstukje?

De heer Klaver (GroenLinks):

Zoals u het gisteren perfect samenvatte, hadden wij een grote brief en een kleine brief. Dit is de kleine brief, met de consequentie dat er wat mij betreft een debat moet volgen over de inhoud. Wat wist de staatssecretaris op welk moment? Op welk moment is hij gewaarschuwd? En vooral: wat had de Kamer over dit onderwerp moeten weten?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan snap ik het.

De heer Van Vliet (PVV):

Dat kleine briefje heb ik nu ook net gezien. Het kwam rijkelijk laat. Dat alleen al is aanleiding om steun te geven aan dit verzoek.

De heer Ulenbelt (SP):

Wij hebben de staatssecretaris ook nog een aantal vragen gesteld. Die zou hij in zijn grote brief beantwoorden. Wat dat betreft denken wij dat het debat gewoon in de week na het reces gehouden kan worden, want dan hebben we er extra tijd voor. Geen steun voor dit debat op dit moment.

De heer Heerma (CDA):

Wij steunen het verzoek wel. De staatssecretaris verwijst in de brief opnieuw naar ambtenaren die hem eerder hadden moeten inlichten. Gisteren is door de vakbond aangegeven dat deze informatie wel aanwezig was. De vraag is echt aan de orde of de staatssecretaris het wist, of hij het had moeten weten en of de Kamer geïnformeerd had moeten worden. Wat mij betreft is dat geen kwestie die we over het meireces moeten tillen.

De heer Koolmees (D66):

Ook wij steunen het verzoek van de heer Klaver: een debat over de kleine brief deze week.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Een debat deze week is prima. Het wordt wel een beetje druk. Maar goed, ik acht de kans reëel dat er over de grote brief nog wel een keer een ander debat volgt. Dit punt moet echter zeker deze week worden behandeld.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Geen steun. Ik stel wel voor om deze brief te betrekken bij het eerder afgesproken debat voor direct na het reces. Dat lijkt mij verstandig.

De heer Groot (PvdA):

Ik denk dat deze brief al genoeg opheldert en dat we het debat na het reces in volle hevigheid kunnen voeren.

De voorzitter:

U hebt geen steun voor het houden van een debat nog deze week, mijnheer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat zie ik. Ik vind het jammer, temeer omdat we gisteren juist steun hebben gegeven aan het grotere debat over de inhoud, namelijk over de vraag hoe we in de toekomst dit soort fraude voorkomen. Dit punt gaat over de informatiepositie van de Kamer. Volgens mij is het goed gebruik dat oppositie en coalitie daarin gezamenlijk optrekken. Jammer.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Ojik van GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Morgenochtend debatteren we over het stabiliteitsprogramma en het hervormingsprogramma. Verstopt in het hervormingsprogramma zit het banenplan, waar we de minister van Sociale Zaken een aantal keren om hebben gevraagd. Gelukkig is er naar aanleiding van mijn verzoek van gisteren, 23 april, inmiddels een aanvullende brief gestuurd over de werkgelegenheid en het banenplan. Om die reden doe ik het verzoek om de minister van SZW uit te nodigen voor het debat van morgen.

De voorzitter:

De ministers van Economische Zaken en Financiën zijn er al, dus hij zou de derde minister zijn die aanwezig is bij het debat.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat heb ik mij gerealiseerd.

De heer Harbers (VVD):

Voor de VVD is de aanwezigheid van de twee ondertekenende bewindslieden – het hervormingsprogramma is van de minister van EZ en het stabiliteitsprogramma van de minister van Financiën – voldoende bij het debat morgen.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek.

De heer Van Hijum (CDA):

Mijn fractie aarzelt een beetje. Ik begrijp op zichzelf de achtergrond van het verzoek, maar tegelijk wordt er ook ingegaan op de hervormingen in de woningmarkt en in de zorg. Je kunt alle vakministers erbij uitnodigen. Wij aarzelen daarover en hebben zelf geen behoefte aan een uitbreiding van het aantal bewindspersonen.

De voorzitter:

Gezien de woorden die u zojuist uitsprak, concludeer ik dat u geen steun geeft aan het verzoek.

De heer Koolmees (D66):

Ik maakte dezelfde afweging als de heer Van Hijum. Het gaat ook over de woningmarkt en over de gezondheidszorg, dus waarom nodigen we niet alle ministers uit? Het zou dan meer voor de hand liggen om de minister-president uit te nodigen voor het debat in plaats van allerlei vakministers apart. Maar ik twijfel een beetje over dit verzoek omdat ik merk dat ik geen steun vind bij collega's.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek.

De heer Nijboer (PvdA):

Het kabinet spreekt met één mond. We hebben twee ministers uitgenodigd die het eerst aangesproken worden: de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën. Dat lijkt de PvdA-fractie een voldoende vertegenwoordiging van het kabinet. Geen steun voor het verzoek.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het verschil tussen het banenplan en al die andere onderwerpen die door collega's worden genoemd, is natuurlijk dat de minister van Sociale Zaken over het banenplan gisteren een uitgebreide brief heeft gestuurd. Dat is toch echt wel iets anders. Het is natuurlijk waar dat het debat van morgen aan heel veel aspecten van het kabinetsbeleid raakt. Ik heb geen enkel bezwaar tegen de suggestie van de heer Koolmees om ook de minister-president bij het debat uit te nodigen, maar het is echt wel iets anders. De betrokkenheid van de minister van Sociale Zaken is echt anders dan die van een aantal andere bewindslieden die nu zijn genoemd.

De voorzitter:

Ik begrijp uw motivatie, maar een ruime meerderheid van de Kamer heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan hetgeen u verzocht hebt. U gaat het debat morgen dus voeren met twee bewindspersonen.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb er even over nagedacht en ik heb even overleg gehad met wat collega's. Ik stel toch voor om ook de minister-president uit te nodigen voor het debat van morgen over het stabiliteitsprogramma en het nationaal hervormingsprogramma. Wij merken nu dat het gaat over het zorgakkoord, over het banenplan, over financiën, over het sociaal akkoord et cetera. Het lijkt mijn fractie dus verstandig om de minister-president uit te nodigen voor het debat.

De voorzitter:

Dit is een nieuw verzoek: het uitnodigen van de minister-president bij het debat van morgen.

De heer Van Hijum (CDA):

Dit kan ik als tussenoplossing – zo zou ik het bijna willen noemen – steunen.

De voorzitter:

Dan maar de premier.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ook de fractie van de ChristenUnie vindt het een goed voorstel omdat de minister-president verantwoordelijk is voor alle beleidslijnen.

De heer Harbers (VVD):

Wij maken het steeds doller. Ik blijf bij het standpunt van zojuist: laten wij het debat voeren met alleen de twee bewindslieden die verantwoordelijk zijn voor het versturen van het stuk, niet alleen naar de Kamer maar daarna ook naar Brussel, namelijk de minister van Financiën en de minister van EZ. Zoals anderen al hebben opgemerkt spreekt het kabinet met een mond, dus dat kunnen zij namens het kabinet doen.

De voorzitter:

De VVD-fractie geeft geen steun aan het verzoek.

De heer Nijboer (PvdA):

Daar sluit ik mij bij aan.

De voorzitter:

Mijnheer Koolmees, ook voor dit verzoek is er geen meerderheid, dus ik blijf bij de conclusie die ik eerder trok: het debat wordt morgen gevoerd met twee bewindspersonen, niet zijnde de premier en de minister van Sociale Zaken.

Naar boven