4 Reclameregels nascholing medisch specialisten

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een schriftelijk overleg over het IGZ-rapport "Naleving reclameregels bij nascholing medisch specialisten voldoende, betere borging nodig" (29477, nr. 206).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom, zo ook de leden in de zaal, de mensen op de publieke tribune en zij die op een andere manier dit debat volgen.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. U zei het eigenlijk al: het nalevingsniveau van reclameregels bij het nascholen van medisch specialisten heeft een betere borging nodig. Deze constatering komt uit een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Deze inspectie heeft verschillende nascholingsbijeenkomsten bezocht, al dan niet aangekondigd, en ze komt daarbij tot de conclusie dat er tot € 20.000 gesponsord wordt, dat op negen van de tien nascholingen vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven aanwezig zijn, soms zelfs onbekend, en dat drie van de vijf wetenschappelijke verenigingen niet te toetsen zijn aan het gunstbetoon. En wat is dat gunstbetoon? We hebben de Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet en daarin is omschreven wat je wel en niet zou moeten gaan aanbieden als farmaceutische industrie. Wanneer is het sponsoring en wanneer wordt het omkoping?

Eén ding is duidelijk, sponsoring is lucratief want anders zou het niet in grote mate gebeuren. Naar aanleiding van het inspectierapport hebben we als Kamer een papieren overleg gehad en daaruit is naar voren gekomen dat de minister eigenlijk vindt dat er meer transparantie moet komen, maar dat zij niet verder wil gaan dan dat. Wij vinden dat jammer. Waarom is die transparantie er niet? Omdat er op dit punt een inherent belang is voor de farmaceutische industrie. Moet je dat belang dan niet wegnemen? Je zou kunnen denken aan de mogelijkheid dat farmaceutische bedrijven die nascholing belangrijk vinden, hun steentje daaraan bijdragen door middelen hiervoor in een fonds te storten in plaats van direct te sponsoren. Hoe dan ook, ik denk dat er vele wegen zijn die naar Rome leiden, maar één ding is wel duidelijk, de SP wil niet dat de nascholingsbijeenkomsten van medisch specialisten door farmaceutische bedrijven worden gesponsord omdat het risico te groot is. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat farmaceutische bedrijven medisch specialisten beïnvloeden in hun voorschrijfgedrag door de sponsoring van nascholingsbijeenkomsten;

overwegende dat een dergelijke vorm van beïnvloeding onwenselijk is omdat de patiënt er volledig op moet kunnen vertrouwen dat het geneesmiddel dat wordt voorgeschreven het beste is;

verzoekt de regering, sponsoring van nascholingsbijeenkomsten voor medisch specialisten door farmaceutische bedrijven uit te bannen en de Kamer hierover voor de begroting 2014 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231 (29477).

De heer Kuzu (PvdA):

Voorzitter. De PvdA vindt dat de patiënt het beste geneesmiddel moet krijgen en niet het geneesmiddel waaraan de arts of de farmaceutische industrie het meest kan verdienen. Dat laatste is onwenselijk en pervers en moet ten zeerste worden bestreden. Daarom is het goed dat de inspectie onderzoek heeft gedaan naar het nalevingsniveau van reclameregels bij nascholing van de medisch specialisten. Dat onderzoek levert ons een beperkte inzage. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de IGZ slechts tien van de naar schatting vele duizenden nascholingsbijeenkomsten heeft onderzocht en slechts vijf interviews heeft gehouden met wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten;

overwegende dat elke onevenredige beïnvloeding van farmaceuten op nascholing van artsen ongewenst is;

verzoekt de regering, de IGZ opdracht te geven om nader onderzoek uit te voeren naar mogelijke belangenverstrengeling bij nascholingsbijeenkomsten van medisch specialisten, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 232 (29477).

De heer Kuzu (PvdA):

Het verheugt de PvdA dat het door ons vaak bepleite transparantieregister op 10 april 2013 eindelijk kan worden geraadpleegd, maar het moet wel actueel zijn. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per april een transparantieregister beschikbaar is waarin de banden tussen farmaceutische Industrie en artsen/onderzoekers zijn vastgelegd over 2012;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat dit register zo spoedig mogelijk actuele gegevens bevat en de Kamer te berichten per wanneer dit het geval zal zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 233 (29477).

De heer Kuzu (PvdA):

Tot slot vragen we de minister welke concrete stappen kunnen worden genomen tegen zorgverleners die verzuimen te melden welke banden zij onderhouden met de industrie. Niet het financiële gewin maar de kwaliteit van de zorg staat immers voorop.

De heer Van Veen (VVD):

Voorzitter. Het is de taak van de inspectie om erop toe te zien dat farmaceutische bedrijven bij sponsoring reclameregels naleven, zodat er geen beïnvloeding van het voorschrijfgedrag plaatsvindt. Het rapport dat de minister naar de Kamer heeft gestuurd, geeft dit kraakhelder aan. Hetzelfde rapport geeft echter ook aan dat we er nog niet helemaal zijn. Dat blijkt ook uit de brief en de reactie van de minister op onze vragen. Een controlegroep van 10 op een populatie van 1.600 is naar de mening van de VVD veel te klein om onderbouwde en zinnige uitspraken te kunnen doen over de vraag of men de regels voldoende naleeft. De minister erkent dit zelf ook. Zoals hier in de Kamer al vaker is aangegeven, is de vraag of het glas halfvol is of halfleeg. De VVD trekt de conclusie dat het glas halfvol is, maar dat het glas wel aandacht behoeft.

De theoretische mogelijkheid dat meer dan 160 nascholingstrajecten niet aan de regels voldoen, is zorgwekkend. Het is ook teleurstellend dat 60% van de wetenschappelijke verenigingen niet toetsen aan de regels voor gunstbetoon. Het mag duidelijk zijn dat de huidige maatschappij, inclusief de VVD, het fêteren van zorgverleners door farmaceuten afkeurt.

Het lijstje waaruit blijkt dat bij 1.600 van de 10.000 nascholingsbijeenkomsten sprake is van farmaceutische sponsoring en dat 160 gevallen verdacht zijn, geeft de minister in elk geval aanleiding om te blijven controleren en om de inspectie de opdracht te geven om de pakkans te vergroten voor wetenschappelijke verenigingen en organisatiebureaus die zich niet aan de regels willen houden. De aanbeveling in het rapport van de minister om een eenvoudige toets te ontwikkelen die gebruikt kan worden bij de beoordeling van een accreditatieaanvraag voor nascholing, ondersteunen wij dan ook van harte. Vervolgens moet de inspectie toezien op de naleving van dit accreditatieprotocol.

Tot slot doen wij een morele oproep aan medisch specialisten die zich inschrijven voor nascholingsbijeenkomsten. Ontvankelijke artsen zijn net zo'n probleem als farmaceuten die de grenzen van het toelaatbare opzoeken.

De voorzitter:

We wachten heel even totdat alle moties zijn rondgedeeld, waarna de minister het woord krijgt voor de beantwoording.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de farmaceutische sector bestaat een systeem van zelfregulering voor reclame en banden tussen artsen en industrie. In dit systeem werken alle betrokken partijen samen om de regels voor reclame en onderlinge banden verder te verduidelijken. Dit zorgt voor draagvlak in de sector. De inspectie ziet toe op de naleving van de reclameregels. Zij heeft daartoe een eigenstandige bevoegdheid en oefent deze ook uit.

Het inspectierapport is daar een voorbeeld van. In het onderhavige rapport keek de inspectie naar nascholingen voor medisch specialisten. De inspectie concludeerde dat deze overwegend voldoen aan de wettelijke regels voor gunstbetoon. Je kunt dan zeggen dat het glas niet helemaal vol is. Je kunt ook zeggen dat het wel behoorlijk vol is en dat we nog hard aan het werk gaan om het voller te krijgen; dat willen we natuurlijk allemaal. Ik vind dit echter positief en zie het ook als ondersteuning van mijn beleid op dit punt. Er zijn verbeteringen mogelijk. Alle betrokken partijen, inclusief de inspectie en ikzelf, zijn daarmee aan de slag gegaan.

Is het onderzoeken van tien nascholingen uit een aanbod van 10.000 wel voldoende om goed op de naleving van regels voor geneesmiddelenreclame toe te zien? De inspectie deed in de tweede helft van 2011 onderzoek naar de naleving van de regels voor geneesmiddelenreclame bij nascholingen. Er is geselecteerd op nascholingen die gesponsord of medegeorganiseerd werd door een farmaceutisch bedrijf, omdat daarbij sprake kon zijn van reclame voor geneesmiddelen. Van de 10.000 nascholingen in 2011 werden er naar schatting 1.600 gesponsord of medegeorganiseerd door een farmaceutisch bedrijf, waarvan er ongeveer 1.000 binnen de inspectieperiode vielen. Bij 40 van de 1.000 nascholingen kwamen geneesmiddelen aan de orde en was er dus sprake van geneesmiddelenreclame, de doelgroep van de inspectie bij dit onderzoek. Van deze 40 nascholingen zijn er 10 door de inspectie onderzocht. Op 10.000 nascholingen lijkt dat weinig, maar het is dus eigenlijk 25% van de doelgroep.

Binnen de zelfregulering worden er adviezen gegeven over de uitleg van de regels waaraan nascholingen moeten voldoen. Die worden door alle betrokken partijen gevolgd, zo blijkt uit de conclusies van de inspectie. De regels worden voldoende nageleefd. Er is volgens de inspectie wel betere borging nodig. Er moet bij de accreditatie beter gekeken worden naar de reclameregels. De zelfregulering en de KNMG zijn daarmee aan de slag gegaan en de inspectie gaat ondertussen door met onaangekondigd inspecteren.

De eerste motie is de motie van mevrouw Leijten op stuk nr. 231. Zij verzoekt de regering in haar motie, sponsoring van nascholingsbijeenkomsten voor medisch specialisten door farmaceutische bedrijven uit te bannen. Ik ontraad deze motie, omdat wij een goed werkend systeem hebben opgezet. Heel veel landen kijken dan ook naar ons. Heel veel landen kunnen een voorbeeld nemen aan ons systeem, omdat hun systemen niet of veel minder goed werken. Het is bovendien een illusie om te denken dat je alles bij wet kunt regelen, laat staan dat je het dan beter regelt. Ik regel het liever op de huidige manier: in samenspraak met de sector harde afspraken maken die worden gecontroleerd door de inspectie. Die afspraken zijn dus niet vrijblijvend. Het zorgt al met al voor een systeem dat leidt tot veel grotere naleving.

In de tweede motie op stuk nr. 232 wordt de regering verzocht om de inspectie opdracht te geven, nader onderzoek uit te voeren naar mogelijke belangenverstrengeling bij nascholingsbijeenkomsten van medisch specialisten en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

Sorry, voorzitter. Ik zag niet dat mevrouw Leijten wil interrumperen.

De voorzitter:

U was al begonnen met uw oordeel over de tweede motie en ik wilde u dat even laten afmaken. Als u uw oordeel over de moties hebt gegeven, kan mevrouw Leijten terugkomen voor haar vraag over haar motie.

Minister Schippers:

Voorzitter. Je kunt natuurlijk van alles onderzoeken en dat is ook belangrijk. Je kunt ook extra onderzoeken laten doen. De inspectie doet echter doorlopend onderzoek. Zij gaat ook onaangekondigd op bezoek. In de motie wordt gevraagd om de inspectie daarbovenop extra onderzoek te laten doen. We weten allemaal dat de inspectie in een moeilijke fase zit. We hebben alle inspecteurs nodig en we zetten hen dan ook allemaal maximaal in. Het is dus niet zo dat er ergens van dit soort mensen op de bank zitten die we hiervoor kunnen inschakelen. Als we dit onderzoek laten doen, dan halen we daarvoor inspecteurs van een onderzoek af. Dat kan wel en als de Kamer van mening is dat dit moet gebeuren, dan doen we dat ook. Ik vraag me echter wel af of we dat moeten doen, aangezien de inspectie al een goed ritme heeft in haar bezoeken. 25% van de doelgroep die hier aan de orde is, wordt immers bezocht.

Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer, omdat ik niet tegen een onderzoek ben. Ik zou zelf echter ergens anders prioriteit aan geven.

In de derde motie op stuk nr. 233 wordt de regering verzocht om ervoor te zorgen dat dit register zo spoedig mogelijk actuele gegevens bevat en de Kamer te berichten wanneer dit het geval is. Ik zal de Kamer binnen een maand sowieso een brief sturen waarin ik haar hierover bericht. Per 1 januari 2013 worden de gegevens over 2012 bekendgemaakt. Ik zal de Kamer dan ook laten weten hoe het precies werkt en hoe ik hieraan nadere invulling geef. Ik laat het oordeel over de motie daarom aan de Kamer.

Mevrouw Leijten (SP):

Van de 10.000 nascholingen worden er 1.600 gesponsord. Stoppen met die sponsoring zal dan ook geen grote problemen veroorzaken. Als er 10.000 gesponsord zouden worden, kan ik me voorstellen dat het een probleem is om sponsoring volledig uit te bannen. Ik heb de minister overigens niet gevraagd om een wet te maken. Ik heb haar gevraagd om het uit te bannen. De zelfregulering waarop de minister vertrouwt, wordt namelijk wel omhuld door een beleidsregel. Blijkbaar vond de minister het belangrijk om zelf beleidsregels op te stellen die toetsbaar zijn door de inspectie. Dat betekent dat de zelfregulering ook in haar ogen tekortschoot. Nu er heel veel nascholingen niet worden gesponsord, wat is er dan op tegen om die laatste gesponsorde nascholingen uit bannen? Met andere woorden: gaat de minister die gesponsorde nascholingen alsnog uitbannen en de Kamer daarover voor de begroting 2014 informeren?

Minister Schippers:

Als ik de inbreng van mevrouw Leijten hoor, denk ik echt dat we een verschillend rapport hebben gelezen. Eigenlijk was het inspectierapport namelijk positief van toon. De inspectie vroeg wel aandacht voor een aantal zaken die verbeterd moeten worden. Wij zijn bezig om de zere plekken waarop de inspectie de vinger heeft gelegd, te verbeteren. De aanleiding om het helemaal te verbieden, zie ik dus niet zo, zeker niet met de resultaten van dit onderzoek. Als we een systeem hebben waarin we het samen met de sector doen, hebben we draagvlak. Daardoor worden de regels beter nageleefd. Alle partijen die hierbij betrokken zijn, zijn naar aanleiding van dit rapport zeer bereid om het stelsel te verbeteren. Ze zijn daar al mee bezig. Een verbod of uitbanning is een grote stap die ik niet op basis van dit rapport zou willen zetten.

Mevrouw Leijten (SP):

Misschien lezen we inderdaad het inspectierapport anders. Ik lees dat er heel veel wetenschappelijke verenigingen zijn die het niet melden en het niet registreren. Blijkbaar zijn de beleidsregels daarover niet duidelijk. Ik lees dat er nog heel verschillend wordt omgegaan met gunstbetoon en gastvrijheid. Als we de lijn trekken dat nascholingen in principe niet worden gesponsord door de farmaceutische industrie, en dat in de beleidsregel zetten, dan hebben we helderheid voor iedereen. Ik vind het jammer dat de minister dat niet overneemt, want hierdoor blijft het een schimmenspel en is het de vraag of de inspectie het altijd kan signaleren als iets niet goed is.

Mijn laatste opmerking gaat over een transparantieregister. Dat lijkt mooi, maar als we niet goed registreren, weten we nog niets.

Minister Schippers:

Dat laatste ben ik met mevrouw Leijten eens. Als je een register hebt en niemand registreert, of als men onjuist registreert, heb je helemaal niets aan dat register. We zullen dat dus goed in de gaten houden.

Wat betreft de wetenschappelijke vereniging wordt er nu een instrument ontwikkeld waarmee systematisch wordt bekeken of er gunstbetoon is bij accreditatie. Dat soort instrumenten wordt nu ontwikkeld. In het IGZ-rapport worden heel veel goede dingen gemeld en een paar slechte dingen, en wij denken niet: die slechte dingen, daar kijken wij niet naar. Nee, wij kijken juist wel naar de dingen waar wij ontevreden over zijn, en ontwikkelen een nieuw instrument om die dingen te verbeteren en daar weer een stap in te zetten.

De heer Van Veen (VVD):

Zou de minister dan ook een oordeel kunnen geven over medisch specialisten die na de vaststelling van het accreditatieprotocol naar zo'n cursus toegaan? Ik doel op medisch specialisten die naar een bijeenkomst gaan die niet voldoet aan het accreditatieprotocol.

Minister Schippers:

Uitgaan van zelfregulering, zoals wij nu bij de geneesmiddelen hebben gedaan, wordt ook internationaal als bijzonder succesvol gezien. Daarom zijn we nu met de hulpmiddelen eigenlijk dezelfde weg op gegaan. De hulpmiddelenindustrie heeft mij dat al aangeboden. Zij is nu met de KNMG bezig om hetzelfde te doen. Dat kan alleen werken als iedereen zich houdt aan wat we met elkaar afspreken. We doen het niet vrijblijvend. De inspectie controleert en kan ook een boete geven als een arts zich er niet aan houdt. Zij zal dat ook doen. Zij kan dus gewoon een bestuurlijke boete opleggen. Het is een systeem waarvan ik denk dat het de meeste kans van slagen heeft in de praktijk.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de moties vinden aanstaande dinsdag plaats.

De vergadering wordt van 10.39 uur tot 10.45 uur geschorst.

Naar boven