7 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor, a.s. woensdag en donderdag én volgende week woensdag en donderdag de vergadering om 9.00 uur te laten aanvangen. Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat dit betekent dat er om 9.00 uur ten minste 76 handtekeningen moeten zijn geplaatst op de presentielijst, omdat de vergadering anders niet kan beginnen. Het is de verantwoordelijkheid van de Kamerleden zelf dat ze dat ook doen.

Ik stel voor om de spreektijden bij het debat over de Europese top als volgt vast te stellen: 12 minuten voor de VVD en de PvdA, 10 minuten voor de PVV, de SP, het CDA en D66, en 7 minuten voor de ChristenUnie, GroenLinks, de SGP, de PvdD en 50PLUS.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de 50PLUS-fractie benoem ik in de commissie voor de Werkwijze der Kamer het lid Klein tot lid.

Op verzoek van de GroenLinks-fractie benoem ik in de commissie voor de Werkwijze der Kamer het lid Klaver tot lid.

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het debat over het bericht "Toezicht Justitie op bedrijven werkt niet" van de agenda af te voeren.

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Klaver (33402, nr. 35).

Op verzoek van het lid Thieme stel ik voor, haar motie op stuk 26991, nr. 328 opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor, aan de agenda toe te voegen:

  • - het VAO Connexxion, naar aanleiding van een AO gehouden op 6 december, met als eerste spreker het lid Bashir;

  • - het VAO Bouwregelgeving en brandveiligheid, naar aanleiding van een AO gehouden op 6 december, met als eerste spreker het lid Paulus Jansen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Knops.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Enige weken geleden heb ik de minister voor Wonen en Rijksdienst gevraagd om opheldering naar aanleiding van geruchten over het mogelijk maken van inzet van pensioengelden voor de hypotheekmarkt. Inmiddels heeft de minister via de media laten weten dat hij de heer Van Dijkhuizen, voorzitter van NIBC, heeft gevraagd om dat op te pakken. Ik zou graag een uitvoerige brief ontvangen van de minister waarin hij de Kamer netjes informeert over het plan van aanpak, de doelstellingen en tijdslijnen. Daarnaast zie ik graag een antwoord op de vraag of de opdracht aan de heer Van Dijkhuizen verder gaat dan alleen de hypotheekmarkt en bijvoorbeeld ook de huurmarkt treft. Syntrus Achmea heeft aangekondigd zich terug te trekken uit de bouw van studentenwoningen. Ik kan mij voorstellen dat als gevolg van de maatregelen van het kabinet onduidelijkheid blijft bestaan. Ik vraag de minister om daarop in te gaan in de brief.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Gisteren kwam de Nederlandsche Bank naar buiten met de groeiverwachting voor de Nederlandse economie voor de jaren 2013 en 2014. Deze ramingen wijken behoorlijk af van de aannames die ten grondslag liggen aan de groeiverwachting uit het regeerakkoord. Naar onze mening raakt die nieuwe werkelijkheid echt aan de fundamenten van de afspraken in het regeerakkoord over groei, over werkgelegenheid en over het terugdringen van tekorten en schulden. Wij willen daarom graag een debat met de minister van Financiën over deze nieuwe ramingen en de betekenis daarvan voor de gemaakte afspraken. Voorafgaand daaraan ontvangen wij graag een reactie van het kabinet op deze ramingen.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de heer Klaver, wijs ik erop dat er volgende week een debat is gepland over de Najaarsnota. Dit is een uitgelezen onderwerp om daarbij te betrekken. Het staat de Kamer echter vrij om een debat aan te vragen. Ik meld het slechts voor de volledigheid.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van de heer Van Hijum van harte. Dit is veel breder dan de Najaarsnota. Het regeerakkoord staat straks weer op zijn grondvesten te schudden. Ik wil aan het verzoek, dat ik steun, toevoegen dat ik graag de premier en de vicepremier daarbij zou willen uitnodigen, zodat wij wat verdergaand kunnen spreken over de vraag wat deze nieuwe groeiverwachtingen, of eigenlijk het gebrek daaraan, betekenen voor het kabinet en voor de te nemen maatregelen voor de toekomst.

De heer Harbers (VVD):

Uiteraard wil ik graag spreken over die groeicijfers, maar dat hoeft van mij niet in een apart debat. Het bijzondere is dat volgende week niet alleen het debat is over de Najaarsnota, maar ook het debat over de Startnota. Wij hebben toch al de goede gewoonte hier om een paar keer per jaar over de vooruitzichten te spreken, namelijk in het debat over de voorjaarsnota, bij de algemene financiële beschouwingen en in het debat over de najaarsnota. Ik denk dat wij dit onderwerp perfect kunnen betrekken bij het debat dat al gepland staat voor volgende week. Dat lijkt mij bovendien de eerstvolgende mogelijkheid op de agenda. Als wij nu een apart debat zouden aanvragen, zou dat veel later komen dan het debat dat al voor volgende week is gepland.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een debat dus niet. Steunt u wel het verzoek om een brief met een reactie?

De heer Harbers (VVD):

Ik steun niet het verzoek om een apart debat. Een brief kan natuurlijk altijd. Die kan dan worden betrokken bij het debat over de Startnota van volgende week.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik steun het verzoek om een brief en ook dat om een debat. Het gaat keihard de verkeerde kant op met Nederland. Dit kabinet verhoogt de belastingen ...

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Dijck. Dit is een regeling van werkzaamheden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Hoe sneller een debat hierover, hoe beter voor Nederland.

De heer Koolmees (D66):

Ik steun het verzoek van de heer Van Hijum om een debat en een brief. Ik heb ook veel sympathie voor het verzoek van de heer Klaver om iets later een debat te voeren met de premier en de vicepremier om de vraag hoe wij moeten omgaan met deze cijfers in een breder perspectief te plaatsen. Steun voor beide verzoeken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ook de fractie van de ChristenUnie steunt het verzoek om de brief en het verzoek om daar met de minister-president en de minister van Financiën een debat over te voeren.

De heer Nijboer (PvdA):

Het is goed om over de cijfers te spreken. Dat kan al heel snel, namelijk volgende week in het debat over de Najaarsnota. In dat debat kunnen wij er goed over spreken. Daarna kan men altijd nog zien wat men vervolgens wil.

De voorzitter:

Tegen het verzoek om een brief hebt u geen bezwaar, neem ik aan.

De heer Nijboer (PvdA):

Een brief is uitstekend.

De heer Merkies (SP):

Ik heb geen bezwaar tegen een debat. Het lijkt mij dat wij dit onderwerp prima kunnen betrekken bij het debat over de Najaarsnota dat voor volgende week is gepland. Ik steun wel het verzoek om een brief. Ik zou daarin ook een verklaring willen zien voor de tegenvallende groeicijfers.

De voorzitter:

U steunt dus niet het verzoek om een apart debat omdat het volgens u kan worden besproken in het debat over de Najaarsnota?

De heer Merkies (SP):

Ik denk dat het bij het debat over de Najaarsnota kan worden betrokken. Ik steun wel het verzoek om een brief.

De heer Krol (50PLUS):

De fractie van 50PLUS steunt zowel het verzoek om een brief als dat om een debat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

In ieder geval steun voor de brief. Verschillende leden benadrukken de noodzaak om hierover snel te spreken. Ik zou dus willen suggereren om dit volgende week bij de behandeling van de Najaarsnota te betrekken. Het is zaak dat wij de brief dan ook ruim voor de bespreking hebben. Dan kunnen wij als Kamer altijd nog bezien of er na afloop van dat debat nog een nieuw debat nodig is.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, u hebt steun voor een brief. De meerderheid is ervoor om die brief volgende week te betrekken bij de Najaarsnota. U hebt geen steun voor een apart debat.

De heer Van Hijum (CDA):

Laat ik mijn zegeningen tellen: ik proef in elk geval steun voor het verzoek om dit onderwerp te betrekken bij het debat volgende week over de Najaarsnota. Ik zou dat graag willen doen. Daarbij vraag ik of de brief voor die tijd bij de Kamer kan verschijnen. Daarnaast heb ik de aanvullende suggestie gehoord om apart met de minister-president en de vicepremier te spreken over dit onderwerp. Als ik de heer Klaver goed begrijp, hoeft dat niet op heel korte termijn. Dat verzoek zou ik dus willen handhaven.

De voorzitter:

Voor dat verzoek is er geen meerderheid, tenzij u nu een nieuw verzoek doet; dan doen wij opnieuw een rondje. Maar volgens mij lijkt dit verzoek heel erg op het verzoek dat u zelf hebt gedaan. Daarvoor is zojuist geen steun uitgesproken. Er is steun om dit te betrekken bij de Voorjaarsnota en er is steun voor een brief.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik kijk nog even naar de collega's. Als hiervoor geen steun is, moet ik mijn knopen tellen, naast mijn zegeningen; dat laatste had ik zonet al gedaan. Dan laat ik het daarbij.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter, u zei "Voorjaarsnota", maar u bedoelde waarschijnlijk "Najaarsnota".

De voorzitter:

Ik bedoelde natuurlijk "Najaarsnota". Excuses. Hoop doet leven, denk ik altijd maar.

De heer Slob (ChristenUnie):

Betekent dit dat de minister-president volgende week ook bij het debat over de Najaarsnota uitgenodigd wordt?

De heer Van Hijum (CDA):

Wat mij betreft zou dat kunnen, maar naar ik begreep was de suggestie van de heer Klaver een andere, namelijk om een wat breder debat over de fundamenten van het regeerakkoord, dat wil zeggen de groei, de werkgelegenheid en de raming, op een later moment te voeren, en het debat over de Najaarsnota gewoon te laten voor wat het is.

De voorzitter:

Nogmaals, ik heb geen steun geproefd voor het houden van een apart debat. Wij kunnen het wel hebben over de vraag wie wij daarbij dan zouden moeten uitnodigen, maar ik heb daarvoor geen steun gehoord. Normaal is het zo dat bij het debat over de Najaarsnota alleen de minister van Financiën aanwezig is.

De heer Van Hijum (CDA):

Akkoord.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, ik wilde u complimenteren met de conclusie. Ik kom gewoon bij u terug met een verzoek voor in het nieuwe jaar.

De voorzitter:

Daar hield ik al helemaal rekening mee.

De heer Merkies (SP):

Volgens ons was er wel steun voor een debat met de minister-president bij de behandeling van de Najaarsnota.

De voorzitter:

Dat is dan een apart verzoek.

De heer Merkies (SP):

Dat is een apart verzoek en dat doe ik bij dezen. Toevallig is er de Najaarsnota en er is het voorstel van de heer Van Hijum.

De voorzitter:

Dan is het verzoek om volgende week bij de Najaarsnota ook de minister-president uit te nodigen. Ik kijk naar alle leden. Ik zie de heer Harbers als eerste naar voren rennen.

De heer Harbers (VVD):

Wat ons betreft voeren wij het debat gewoon, zoals wij dat ieder jaar doen, met de minister van Financiën.

De heer Nijboer (PvdA):

Daar sluit ik me bij aan. Als het daarna nog nodig is, staat het iedereen vrij om nog een nieuw debat aan te vragen, maar ik denk dat wij volgende week op een goede manier de argumenten kunnen wisselen.

De voorzitter:

Ik kan iedereen het woord geven, maar er is geen meerderheid die het verzoek steunt om de premier ook bij dit debat uit te nodigen. De heer Klaver heeft al aangekondigd dat hij bij de volgende regeling met een verzoek komt om een debat te plannen. Dan komen wij weer bij elkaar.

Het stenogram van het gedeelte van de vergadering dat ging over het verzoek om een brief, zal ik doorgeleiden naar het kabinet.

Ik geef het woord aan mevrouw Hachchi.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. De minister van Defensie heeft zaterdag in De Telegraaf weer onduidelijkheid gezaaid over haar belofte, niet ten koste van troepen te bezuinigen. In zes weken tijd zijn er vier verschillende formuleringen gebruikt. Daarom wil D66 vóór de begrotingsbehandeling deze week, dus als het kan morgen voor 12.00 uur, een brief ontvangen met daarin allereerst een heldere en vooral definitieve definitie van wat de minister verstaat onder "troepen" en vervolgens een definitieve uitspraak welke formulering van deze belofte geldt. Gaat het om een uitgangspunt, een streven of een resultaatverplichting? Dit verzoek doe ik mede namens de collega's van de ChristenUnie.

De voorzitter:

Ik kijk naar de Kamer. Ik stel voor om dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Normaal gezien zou ik hier niet staan om een brief te vragen, maar dit is een spoedgeval. Wij hebben gisteren namelijk cijfers gekregen van het Centraal Planbureau waaruit bleek dat de doorrekening van het regeerakkoord op het gebied van de huurplannen minimaal discutabel is gebleken. De minister heeft ons daar gisteren een brief over geschreven, maar in die brief staat niet wat hij gaat doen om die plannen te veranderen. Aangezien wij volgende week over de begroting van wonen spreken, leek het mij goed als de minister ons ook een brief doet toekomen waarin hij schrijft hoe hij de plannen, die op een of andere manier van tafel zullen moeten, gaat aanpassen.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Nog maar twee weken geleden bespraken wij de begroting van Veiligheid en Justitie en de vrijdag daarna was het zover: toen viel het doek voor het tentenkamp met vluchtelingen in Amsterdam. Den Haag volgt. Ook hier wordt binnenkort het tentenkamp ontruimd. Dat betekent dat er zo'n 200 mensen op straat komen te staan. Omdat het een zeer urgente kwestie is, wil ik een debat hierover voeren met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Er ligt immers een door de Kamer aangenomen motie waarin wordt verzocht om opvang voor deze mensen te regelen. De staatssecretaris dient die uit te voeren. Omdat de zaak urgent is, wil ik nog voor het kerstreces met de staatssecretaris hierover van gedachten wisselen. Dit verzoek doe ik mede namens de ChristenUnie-fractie.

De voorzitter:

Het verzoek is om een debat te houden over het ontruimen van de tentenkampen.

De heer Schouw (D66):

Wij steunen dit verzoek van de SP-fractie. Maar mevrouw de voorzitter, wij doen ook een verzoek aan u, want dit is nou typisch zo'n debat dat echt vooraan op de agenda moet komen. Over anderhalve week is het kerstreces. Ik doe dus een stevig pleidooi om het heel snel hier te houden.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ook GroenLinks steunt graag het verzoek van mevrouw Gesthuizen voor dit debat. Ook ik wil graag de urgentie van de situatie onderstrepen. Het kan simpelweg niet wachten tot na het kerstreces.

De heer Van Hijum (CDA):

Gelet op de voortdurende onduidelijkheid over dit dossier, wil mijn fractie het verzoek steunen.

De voorzitter:

Het verzoek was om een debat te houden. Ik tel daar geen meerderheid voor.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat is jammer. Ook jammer dat de PVV dit niet steunt. De heer Fritsma staat altijd wel helemaal vooraan als er wordt gedebatteerd en wil dan graag als eerste het woord voeren.

De voorzitter:

Dit is een regeling.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Helaas, ik heb geprobeerd het in de commissie te regelen. Wij hebben echt ons best gedaan om de plenaire agenda te ontzien. Ik handhaaf mijn verzoek. Er is in ieder geval steun voor een dertigledendebat. Dan is het verder aan de Voorzitter om te bekijken of het voor het kerstreces gevoerd kan worden.

De heer Schouw (D66):

Mag ik toch even aan mijn collega's van de fracties van de PvdA en de VVD vragen om te motiveren waarom zij een debat hierover en afspraken hierover met het kabinet kennelijk niet belangrijk vinden?

De voorzitter:

Gaat uw gang, mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

In de procedurevergadering hebben wij precies aangegeven wat wij wel en niet vinden van de tentenkampen. Dat is uitgebreid gewisseld. Ik vind dus niet dat je daar in deze regeling op terug moet komen, maar ik wil graag een brief van de staatssecretaris hebben over de ontstane situatie. Meer kan ik er niet over zeggen.

De heer Azmani (VVD):

Wij hebben dit ook in de procedurevergadering gewisseld. Ik vind het bijzonder dat het nu weer bij de regeling van werkzaamheden moet plaatsvinden. Er was toen geen meerderheid. Er is nu ook geen meerderheid. Met andere woorden, wij hebben hier al over gedebatteerd en wij moeten dit gewoon verder volgen.

De voorzitter:

Ik stel opnieuw vast dat er geen steun is voor een debat. Er ligt wel een nieuw verzoek voor een brief. Ik neem aan dat u daar geen bezwaar tegen hebt, mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik had al aangegeven dat ik mijn verzoek voor een debat handhaaf, want ik zie dat er wel voldoende steun is voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Ja, dat klopt. Er is voldoende steun voor een dertigledendebat. Dan komt het onderaan op de lijst van debatten, met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Mag ik u één ding vragen, voorzitter? Ik hoorde u net zeggen dat het onderaan komt op de lijst van debatten. Dat betekent dus dat u geen gehoor geeft aan het verzoek van een deel van de Kamer om het nog voor het kerstreces te laten plaatsvinden omdat er een paar honderd mensen in de kou op straat staan. Mag ik dat zo noteren?

De voorzitter:

Nee, zo mag u dat niet noteren, want dan maakt u het heel persoonlijk en dat vind ik niet terecht. Ik heb de Kamer zojuist in de regeling voorgesteld om vanaf morgenochtend om 09.00 uur te beginnen. Dat was voordat u uw verzoek deed. Dat besluit heb ik niet lichtvaardig genomen. Het betekent dat wij een heel volle agenda hebben. Ik zal dus mijn best doen om te bekijken of er een mogelijkheid is, maar ik ben er ook eerlijk over dat ik eigenlijk geen kans zie. Als zich echter een kans voordoet, zal ik aan u denken.

De heer Pechtold (D66):

Ik vul toch even aan wat de woordvoerders van mijn fractie en van andere fracties hebben gezegd. Dertigledendebatten worden natuurlijk gehouden in een bepaalde volgorde. We hebben in deze Kamer echter het goede gebruik om, wanneer een bepaalde datum geldt of wanneer de urgentie van een debat prangend is, ook te kijken naar de inhoud van een debat. U weet ook dat er, als u het onder aan de lijst zet, straks geen enkele noodzaak meer is om het debat te houden. Het is goed gebruik om bij uitzondering naar de inhoud te kijken als daar een noodzaak toe is, en die is er in dit geval, want de termijn loopt. Ik wil dat beroep op u doen, en dat is niet persoonlijk maar goed gebruik.

De voorzitter:

Ik heb mijn woorden hersteld. Ik heb gezegd: als ik enige gelegenheid zie, ga ik mijn best doen, maar ik ben er ook eerlijk over dat de kans dat die gelegenheid zich voordoet heel klein is gezien het feit dat wij vanaf morgen vanaf 9.00 uur vergaderen en wij de vergadering waarschijnlijk geen avond voor 00.00 uur sluiten. Dat is de situatie die zich voordoet.

De heer Roemer (SP):

Hier komt nog bij dat het een aangenomen motie van de Kamer betreft. Als de Kamer zichzelf serieus neemt en het kabinet de aangenomen motie niet uitvoert, is het ook in uw belang dat we daar alert op zijn. Ik wil een suggestie doen aan de fracties die vandaag niet willen instemmen met een debat in de Kamer. Ik stel voor om voor morgen een procedurevergadering af te spreken met de commissie, zodat hierover zo snel mogelijk, en wel voor het kerstreces, in ieder geval in commissieverband gedebatteerd kan worden.

De voorzitter:

Ik hoop dat dit zo is. Doorgaans doen we dat niet via de regeling, maar dit is een beroep dat collega's op elkaar kunnen doen. Ik herhaal mijn woorden: ik ga mijn uiterste best doen, maar ik moet wel eerlijk blijven.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat laatste kan ik alleen maar onderstrepen; dat geldt voor ons allemaal. Het zou wel fijn zijn als wij in de loop van vandaag van u horen wat de uitkomst is geweest van het uw best doen. Dan kunnen wij op basis daarvan verder handelen.

De voorzitter:

Ik heb al gezegd dat de agenda voor deze week, plat gezegd, meer dan ramvol zit. Voor volgende week heb ik daar geen zicht op, maar ik hoop dat de boodschap overkomt dat ik mijn best zal doen, dat dit betekent dat we tot midden in de nacht zullen vergaderen en dat er dus misschien ruimte ontstaat om een AO te houden. Ik hoop dat die handschoen wordt opgepakt. Maar nogmaals, ik ga dat niet in de regeling doen, want dan is het hek van de dam. Daar hebben we snelle e-mailprocedures voor. Ik hoop dat ik in de loop van vandaag en wellicht morgen het bericht krijg dat ik er geen beslissing meer over hoef te nemen.

Mevrouw Arib (PvdA):

En ik wilde u zo graag helpen, voorzitter ...

De voorzitter:

Nee, we gaan het dus niet in de regeling doen, maar u hebt met uw body language al aangegeven dat het goed zal komen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Nou, ik wil …

De voorzitter:

Nee, ook hiervoor geldt dat we vanavond al tot na 00.00 uur aan het vergaderen zijn.Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. In het AO van vorige week over de Europese top mochten wij niet citeren uit de conceptconclusies van de Europese Raad. Die conceptconclusies worden verspreid in heel Europa, ook onder de parlementen, en zijn nu dus ook aan de Kamer toegestuurd. Ik verzoek u om die conceptconclusies wél toe te voegen aan het debat van morgen, zodat er wél opmerkingen over gemaakt kunnen worden. Ze maken namelijk deel uit van de Europese top van morgen. We kunnen op een nader tijdstip terugkomen op de vraag wanneer stukken vertrouwelijk zijn in Europa en wanneer niet.

De voorzitter:

Het verzoek is om de conceptconclusies van de Europese Raad die gisteren toegezonden zijn aan de Kamer, toe te voegen aan de agenda van het debat over de Europese top van morgen.

De heer Verheijen (VVD):

Ik begrijp de argumentatie van het kabinet, maar net zoals de heer Omtzigt ben ik het er niet mee eens. Wij kunnen die conclusies niet negeren en wij kunnen ze onmogelijk niet citeren. Ik steun dus het verzoek van de heer Omtzigt, ook om er in een later stadium nog eens met het kabinet over te spreken.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik sluit mij hierbij graag aan.

De heer Madlener (PVV):

Uiteraard steun ik het verzoek.

De heer Servaes (PvdA):

Het lijkt mij dat wij in ieder geval zelf gebruik moeten kunnen maken van alle stukken die wij hoe dan ook weten te bemachtigen. In die zin steun ik het verzoek.

De voorzitter:

De stukken zijn ons gewoon toegestuurd. Dat scheelt een heleboel.

De heer Roemer (SP):

Uiteraard steun ik het verzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, uw verzoek krijgt brede steun. Wij voegen de stukken dus toe aan de agenda. Ik had u al laten weten dat ik ook zal terugkomen op uw verzoek aan mij om daar in nader verband over te spreken. Er is even tijd voor nodig om dit alles op een rijtje te zetten.

Ik geef het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. De fractie van de PVV heeft vaker zorgen geuit over zorggeld dat besteed kan worden aan lantaarnpalen. Er ligt nu een concrete casus voor van de gemeente Putten die groenperkjes aanlegt met Wmo-middelen. Kan de staatssecretaris daarop reageren? Hij heeft al een brief in een breder perspectief toegezegd. Naar aanleiding van die brief zou ik graag een debat organiseren.

De voorzitter:

Wilt u niet wachten met het aanvragen van het debat totdat de brief binnen is?

Mevrouw Agema (PVV):

Nee, want er is al een concrete casus.

De voorzitter:

Het verzoek is om een debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Het is goed te horen dat de Partij voor de Vrijheid weer vindt dat zorggeld aan zorg besteed moet worden. Dat was een jaar geleden nog anders.

Mevrouw Agema (PVV):

Onzin, voorzitter. Echt totale onzin!

De voorzitter:

Laten wij ons in de regeling beperken tot de regeling.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil het verzoek graag steunen.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De CDA-fractievoorzitter Van Dijk uit Putten vond dit ook al een onzinnig plan, dus graag een debat.

De heer Van 't Wout (VVD):

Laten wij eerst de brief van het kabinet afwachten.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Laten wij eerst de brief van het kabinet afwachten. Er is volgens mij binnenkort ook een AO. Laten wij daar dan ook breed over de Wmo praten, dan nemen wij dit daarin mee.

Mevrouw Bergkamp (D66):

D66 vindt ook: eerst een brief en daarna eventueel een debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik zie in ieder geval dat er voldoende steun is voor een dertigledendebat. Mijn voorstel is om dat op het langetermijnschema te plaatsen. Als de brief komt, zien wij in het nieuwe jaar op welke wijze wij het debat vorm zullen geven.

De voorzitter:

De brief was al toegezegd?

Mevrouw Agema (PVV):

Die was al toegezegd.

De voorzitter:

Goed. Wij voegen het dertigledendebat toe aan de lijst, met spreektijden van drie minuten per fractie.

Naar boven