2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Taverne aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over hoge vergoedingen voor het verplaatsen van woonwagens door de gemeente Maastricht aan bewoners van woonwagenpark Vinkenslag.

De heer Taverne (VVD):

Voorzitter. Een aantal jaren geleden is het als berucht bekend staande woonwagenkamp Vinkenslag ontruimd, opnieuw ingedeeld en opgeschoond. Er is grootschalig strafrechtelijk ingrijpen aan de orde geweest, maar ook bestuursrechtelijk ingrijpen. Gisteravond is in het nieuws geweest, onder andere op NOS-televisie, dat er behoorlijke vergoedingen zijn betaald voor verplaatsingen van woonwagens. Daarbij is de kwestie aan de orde geweest dat er bij één familie van drie personen drie wagens 200 meter zijn verzet voor een bedrag van alles bij elkaar 1 miljoen euro.

Wij gaan hier niet over lokale aangelegenheden. Ik ben zeer van de school dat de Tweede Kamer niet de gemeenteraad van Nederland is. Desalniettemin geeft het bericht mij aanleiding om de minister van Binnenlandse Zaken de volgende vragen te stellen. Hoe beoordeelt de minister de gemaakte afspraken? Wat is de grondslag van de afspraak tussen de gemeente en de woonwagenbewoners? Is die afspraak gemaakt op basis van het bestuursrecht, bijvoorbeeld een bestuursrechtelijk schadebesluit zoals bij nadeelcompensatie, of op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst? Is de vergoeding voor deze mensen betaald uit de gemeentekas of zijn er ook rijksgelden bij gebruikt? Is de minister het met mij eens dat overheden, gemeentelijk, provinciaal en op rijksniveau, in hun contacten met burgers het best gebruik kunnen maken van het bestuursrecht en niet het privaatrecht, omdat de verhouding tussen een overheidsorgaan en de burger per definitie ongelijk is? Hoe beoordeelt de minister het gebeurde in Maastricht in het licht van nadeelcompensatie? Hoe ziet de minister het gebeurde in Maastricht in het licht van de Wet Bibob? Is het waar dat de woonwagenbewoners een negatief Bibob-advies hebben gekregen? Wat is het middel van de Bibob-toets waard als het bestuur er geen gebruik van maakt?

Minister Plasterk:

Voorzitter. Net als iedereen in Nederland heb ik met verbazing gehoord van de gang van zaken waarbij voor een verplaatsing die kennelijk een ton kostte, een vergoeding zou zijn betaald in de orde van grootte van 1 miljoen. Het zal er ongetwijfeld mee te maken hebben dat er eerder door toenmalig burgemeester Leers is gezegd: wij lossen Vinkenslag op. Dat heeft een prijsopdrijvende werking, maar dan nog vraag je je af wat hier is gebeurd.

Vanuit mijn bevoegdheid als minister van Binnenlandse Zaken kan ik een ambtsbericht vragen aan zowel burgemeester Hoes van Maastricht als aan commissaris Bovens van de provincie Limburg, die ook een subsidierelatie met dit project heeft. Dat zal ik doen. Het resultaat hiervan zal ik de Kamer doen toekomen.

Het zat al in de vraagstelling van de heer Taverne, maar in principe gaat het om een autonome bestuurslaag die zijn eigen besluiten neemt. Ik meen op instigatie van een CDA-fractielid in Maastricht is inmiddels een debat geagendeerd tussen de gemeenteraad en het gemeentebestuur. Daarin kunnen de inhoudelijke vragen van de heer Taverne ten volle aan de orde komen. Ik denk bijvoorbeeld aan de vraag hoe het precies zit met de Wet Bibob. Wij moeten in deze Kamer niet de debatten van de gemeenteraad van Maastricht overdoen, laat staan erop vooruitlopen, maar ik wil op één vraag van de heer Taverne nu al een antwoord geven. De Bibob-procedure, waarin nagegaan wordt of betrokkenen geen verkeerde antecedenten hebben, heeft tot een uitspraak geleid, maar daartegen loopt een beroep. Ik denk niet dat wij ervan kunnen uitgaan dat vaststaat dat men er niet aan voldoet.

Hoe beoordeel ik het? Ik heb al gezegd dat ik het met grote verbazing heb aangehoord. Om die reden zal ik ook een ambtsbericht vragen.

De heer Taverne (VVD):

Dank aan de minister voor zijn duidelijke antwoorden. We delen in ieder geval de opvatting over de bestuurlijke indeling van Nederland. De Wet Bibob geeft het bestuur een middel in handen om vergunningen niet te verlenen of ze eventueel in te trekken teneinde actief te sturen, mede naar aanleiding van getoetst gedrag. Hoe beoordeelt de minister het dat waar we als wetgever zo'n wet hebben gemaakt, het bestuur daaromheen lijkt te gaan middels andersoortige overeenkomsten? Wat is dan de waarde van het middel dat we hier hebben gecreëerd voor het bestuur?

Minister Plasterk:

Allereerst is nog niet onherroepelijk vast komen te staan dat betrokkenen niet voldoen aan hetgeen wordt gevraagd in de Wet Bibob. Dat is nog aan beroep onderhevig en zal dus nog moeten blijken. De vraag van de heer Taverne is op zich een heel redelijke maar die behoort in de eerste plaats thuis in de gemeenteraad van Maastricht. Als ik om een ambtsbericht vraag, kan ik deze vraag wel doorgeleiden aan de burgemeester van Maastricht om na te gaan hoe volgens hem die twee zaken zich tot elkaar verhouden. Dat zal ik dus doen.

De heer Taverne (VVD):

Ik denk dat ik en volgens mij velen met mij uitzien naar de antwoorden en het ambtsbericht. Wanneer wij in dit huis middelen creëren om het bestuur zijn lokale of regionale rol te kunnen laten vervullen, moeten we er goed oog op houden dat er, al dan niet met opzet, geen gebruik van wordt gemaakt om op andersoortige wijzen problemen op te lossen waarvan wij vinden dat het misschien toch anders moet.

Minister Plasterk:

Daar ben ik het mee eens.

De heer Paulus Jansen (SP):

De minister zegt dat de gemeenteraad als volksvertegenwoordiger van lokaal beleid de controle moet doen. Mijn vraag aan hem is dan of de gemeenteraad alle instrumenten daarvoor heeft die deze nodig heeft. Bij mijn weten is de gemeenteraad namelijk nooit geconsulteerd over deze excessieve uitkoopbedragen en is er uitsluitend achteraf gemeld dat er iedere keer overschrijdingen waren, niet gepreciseerd. Kan de gemeenteraad op dit punt afdwingen dat men vooraf in dit soort situaties geconsulteerd wordt?

Minister Plasterk:

Dan treden we toch echt in de gang van zaken zoals de gemeenteraad die met het gemeentebestuur op dat moment afspreekt.

De heer Paulus Jansen (SP):

De vraag was algemeen bedoeld. Kan de gemeenteraad op grond van de Gemeentewet afdwingen dat die in dit soort situaties van tevoren geconsulteerd wordt? Dat is een vraag die voor alle gemeenteraden van belang is.

Minister Plasterk:

Ja. In zijn algemeenheid kan er over zo'n procedure natuurlijk een afspraak worden gemaakt tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

De heer Van Klaveren (PVV):

We hebben de minister horen zeggen dat hij verbaasd is. Deelt hij niet gewoon de visie van de PVV en volgens mij van het grootste deel van de Nederlandse bevolking, dat het volslagen achterlijk is om een miljoen euro uit te trekken voor de verhuizing van wat woonwagentjes?

Minister Plasterk:

Het is soms het kiezen van je toonsoort. Dus waar de heer Van Klaveren zegt "volslagen achterlijk" zeg ik dat ik zeer verbaasd ben en dat ik om die reden om een ambtsbericht vraag. Dus dat is vanuit dit vak ongeveer de toonsoort die ik zou willen kiezen.

De heer Schouw (D66):

Als het waar is wat we gisteren hebben gezien in Nieuwsuur, is er echt wel wat aan de hand. De fractie van D66 is zich namelijk echt doodgeschrokken, om er maar een beetje tussenin te gaan zitten. Het is goed dat de minister opheldering gaat vragen. Mijn vraag is of hij het dan niet wat breder wil trekken, want het zal niet het enige woonwagenkamp in Nederland zijn dat zo veel geld kost. Ik vraag de minister om een soort quickscan te doen over de kosten van de verplaatsingen van woonwagens die in Nederland aan de orde zijn.

Minister Plasterk:

Dank voor de gelegenheid die de heer Schouw biedt om op dit punt in te gaan. Mijn informatie is inderdaad dat er meer verplaatsingen spelen waar ook kosten aan de orde zijn. Als ik goed geïnformeerd ben, is er morgen een algemeen overleg met minister Blok die verantwoordelijk is voor het beleid rond woonwagenbewoners. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de heer Schouw of een van zijn collega's die vraag bij die gelegenheid stelt, want eerlijk gezegd raakt die meer aan het woonbeleid dan aan het binnenlands bestuur als zodanig.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw komst naar de Kamer.

Minister Plasterk:

Dank u wel. Dit was mijn eerste keer weer terug in deze Kamer. Het is mooi om hier weer te zijn.

Naar boven