Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 103, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 103, item 3 |
Aan de orde is het VAO Biotechnologie (AO d.d. 06/06).
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. We zullen dezer dagen heel veel staatssecretarissen en andere bewindspersonen van harte welkom heten. Dat doen we dus bij dezen; we beginnen meteen goed.
Er zijn acht sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Dikkers. Zij heeft zoals iedereen dezer dagen twee minuten spreektijd en geen seconde meer.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Voorzitter. Ik heb helemaal geen twee minuten nodig. De PvdA heeft één motie.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Bionext zeer teleurgesteld is over de beleidsregels met betrekking tot de openbaarheid van veldproeven van genetisch gemodificeerde gewassen (ggo) omdat zij economische schade vrezen door besmetting van hun biologische gewassen met ggo-gewassen;
overwegende dat het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat de locatie van veldproeven met ggo's niet geheim mag blijven;
verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat biologische boeren ervan verzekerd zijn dat hun gewassen niet vervuild raken met ggo's, ongeacht in welke categorie de ggo's zich bevinden;
verzoekt de regering voorts, kritiek van de biologische sector serieus te nemen en met de sector tot overeenstemming te komen over passende isolatieafstanden, openbaarheid van informatie en preventieve maatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, de keuzevrijheid voor cisgenese-vrije producten voor de consument te garanderen;
verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat maatregelen genomen kunnen worden opdat biologische boeren ervoor kunnen kiezen hun velden en gewassen cisgenese-vrij te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Gerven (SP):
Ik vraag het kabinet om de risico's van cisgenese niet onder het tapijt te moffelen, niet in Nederland en niet in Brussel. In het rapport Food and feed safety aspects of cisgenic crop plant varieties van het RIKILT wordt geconcludeerd dat er geen wetenschappelijke basis is voor een algemene reductie van toelatingseisen voor cisgenese. Zelfs in de officiële EFSA-opinie wordt gewezen op het risico op onbedoelde effecten bij cisgenese. Dat heeft te maken met de onvoorspelbare aard van de techniek. De risico's moeten zorgvuldig worden beoordeeld. Ik vraag het kabinet daar oog voor te hebben.
Tot slot wachten wij met spanning de brief af over het Australische onderzoek naar gezondheidsproblemen bij varkens die gentechsoja en -mais aten.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de European Food Safety Agency (EFSA) heeft geconcludeerd dat cisgene producten even veilig zijn als traditioneel veredelde gewassen;
overwegende dat cisgenese ertoe kan bijdragen dat plantenziektes sneller kunnen worden aangepakt en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan worden verminderd;
overwegende dat de regering zich in Raadsverband wil inzetten voor het vrijstellen van cisgenese van de wet- en regelgeving van de EU op het gebied van ggo;
verzoekt de regering, in overleg te treden met de Europese Commissie om te bekijken hoe specifieke cisgene gewassen die aantoonbaar leiden tot een vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, versneld kunnen worden toegelaten, en hoe bijvoorbeeld met een aparte labelingsplicht de keuzevrijheid voor consumenten wordt gewaarborgd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Commissie Biotechnologie bij Dieren stelt dat artikel 66, lid 3, onder b, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren moet worden gelezen als een "afwijzing van dierbiotechnologisch handelen tenzij genetische modificatie vanuit een ethisch perspectief als een substantiële verbetering moet worden beschouwd voor zowel de bestaande praktijk als voor de mogelijke reële alternatieven";
overwegende dat de commissie het alternatief van de combikip niet als een volwaardig en reëel alternatief beschouwt omdat het niet past in het huidige dominante productiesysteem;
overwegende dat de commissie tevens stelt dat in de discussie over de morele aanvaardbaarheid van het doden van eendagshaantjes ook de praktijk die daartoe leidt, aan de orde moet worden gesteld;
overwegende dat de inzet van kwalgenen wordt neergezet als enig reëel alternatief voor het doden van eendagshaantjes, waarmee een discussie over het huidige dominante productiesysteem wordt vermeden;
verzoekt de regering, samen met de sector een maatschappelijke discussie te starten over het huidige dominante productiesysteem in de pluimveehouderij, waarbij het behoud van een goed verdienmodel als uitgangspunt wordt genomen;
verzoekt de regering tevens, nader te onderzoeken hoe de "combinatiekip" als alternatief voor de huidige praktijk van het doden van eendagshaantjes in een moderne en duurzame pluimveehouderij past,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer De Liefde (VVD):
Voorzitter. De VVD wil de kwalkip niet op voorhand tegenhouden. Arnon Grunberg schrijft hier vandaag in de Volkskrant het volgende over: "Toch lijkt mij fanatiek verzet tegen ggo's feitelijk weerstand tegen de moderniteit, een seculiere religie. Of misschien een waan. Een van de meest voorkomende wanen is het geloof dat de eigen overtuiging heilzaam is voor de rest van de wereld." Ik denk dat het laatste eigenlijk geldt voor de voor- en tegenstanders van ggo's. Laten wij daarom op basis van onderzoeksresultaten besluiten nemen en de emotie niet laten overheersen.
Diverse fracties van de Kamer hebben positief gereageerd op het onderzoek naar de combikip. Ik vraag de staatssecretaris daarom haar definitieve besluit over de kwalkip uit te stellen totdat de resultaten over de combikip bekend zijn. Als zij daar positief op reageert — ik kijk naar collega Dikkers — zou ik collega Dikkers willen vragen haar motie tot die tijd aan te houden, zodat wij als Kamer omstreeks december een afgewogen besluit kunnen nemen over beide kippen. De VVD wil als het gaat om gevoelige onderwerpen als genetische modificatie dat de Kamer eerder wordt geïnformeerd. De kwestie van de kwalkip lag namelijk als sinds 2012 op het bureau van de staatssecretaris, maar de Kamer ontving slechts enkele dagen voor het overleg de informatie. Niet fijn. Graag een toezegging van de staatssecretaris.
Tijdens het AO hebben wij aandacht gevraagd voor de implementatie van het Nagoya-protocol. Daarover dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie heeft voorgesteld het Nagoya Protocol in de Europese Unie te implementeren via een verordening;
constaterende dat niet duidelijk is wat de financiële consequenties voor Nederland zijn als deze verordening wordt geïmplementeerd en dat Nederland voornemens is, een financieel voorbehoud te maken tijdens de onderhandelingen;
verzoekt de regering, de Kamer te informeren zodra de financiële gevolgen van het voorstel bekend zijn en hierover met de Kamer van gedachten te wisselen en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten tijdens de onderhandelingen over het voorstel voor de EU-verordening,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb slechts één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er op dit moment voor tientallen verschillende herbicideresistente genetisch gemanipuleerde gewassen toelating wordt gevraagd tot de Europese markt;
overwegende dat dergelijke gewassen, ook als zij door de EFSA als veilig worden beschouwd, tot gevolg kunnen hebben dat er meer gif wordt gebruikt in de landbouw;
overwegende dat toelating van gentech-gewassen leidt tot hogere kosten van zaaigoed en bestrijdingsmiddelen voor boeren;
overwegende dat Nederland in de Raad van de Europese Unie moet stemmen over het voorstel tot toelaten van genetisch gemanipuleerde gewassen;
verzoekt de regering, met de Kamer te overleggen alvorens in te stemmen met de toelating van herbicideresistente gewassen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Wij hebben tijdens het algemeen overleg onder andere gesproken over cisgenese. Daarover dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat dit dossier al jaren aansleept en er op Europees niveau nog steeds geen vrijstelling is;
overwegende dat weerbaarheid van het gewas tegen ziekten en plagen essentieel is voor een duurzame landbouw en voedselzekerheid;
overwegende dat cisgenese-technieken zijn ontwikkeld waarbij van gentechnologie gebruik wordt gemaakt zonder dat transgene planten tot stand worden gebracht, die daardoor ethisch op minder bezwaren stuiten dan transgenese;
overwegende dat toepassing van cisgenese-technieken in de veredeling kunnen bijdragen aan een verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw, aan voedselzekerheid en vooral aan reductie van gewasbeschermingsmiddelengebruik;
verzoekt de regering om in Europees verband de vrijstelling van cisgenese-technieken van de GMO-wetgeving topprioriteit van haar beleid te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De VVD lijkt een beetje vergeten te zijn welke drama's aan de dag zijn gekomen bij het geknutsel met stier Herman. Ik ben erg blij dat ik samen met mevrouw Dikkers een motie heb kunnen indienen om het geknutsel met kippen, door een kwallengen bij hen in te brengen en zo glow-in-the-dark-kippen te produceren, tegen te houden.
Ik dien twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er ook bij cisgenese sprake is van genetische manipulatie;
constaterende dat het RIKILT concludeert dat de risico’s van cisgenese vergelijkbaar zijn met die van transgenese;
overwegende dat er een grote groep consumenten is die er bewust voor wil kiezen om geen voedsel te consumeren dat met behulp van genetische manipulatie tot stand is gekomen;
verzoekt de regering, middels een etiketteringsplicht voor cisgene-ingrediënten de keuzevrijheid te waarborgen voor consumenten en producenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de Verenigde Staten tarwe is gevonden die is besmet met genetisch gemanipuleerde tarwe die nooit is toegelaten en dus ook niet onderzocht is op de risico’s voor mens, dier en milieu;
constaterende dat in voorgaande gevallen van illegale besmetting met genetisch gemanipuleerde mechanismen (ggo's) in rijst, lijnzaad en mais de NVWA niet volledig controleerde en handhaafde;
constaterende dat de kans aanzienlijk is dat gewassen en producten die verontreinigd zijn met illegale ggo's ook in Nederland geïmporteerd worden;
verzoekt de regering, in te zetten op 100% controle op illegale ggo’s door de NVWA bij importen van zowel ruwe grondstof als bewerkte producten en bij het aantreffen van verontreiniging met ggo’s steeds handhavend op te treden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris. Ik sta alleen interrupties toe van de eerste ondertekenaars van de ingediende moties.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik begin met de motie van mevrouw Dikkers op stuk nr. 248, die medeondertekend is door een heel aantal van uw leden. Ik heb in het debat al heel goed begrepen dat er, ondanks het feit dat een deel van uw Kamer graag een maatschappelijke discussie wil, op dit moment geen ruimte is bij een meerderheid van de Kamer om te starten met een onderzoek naar de genetische modificatie van leghennen. Dat doen wij natuurlijk ook niet zomaar. Ik hecht eraan om dat te zeggen. Ik zoek met de Kamer naar een serieuze oplossing voor het vergassen van maar liefst 40 miljoen eendagshaantjes per jaar. In de Europese Unie zijn het er nog tientallen miljoenen meer. De tot nu toe onderzochte alternatieven leveren onvoldoende resultaat op. Precies om die reden heb ik gepleit voor het starten van dat onderzoek. Na ontvangst van de onderzoeksresultaten zou er dan een nieuw afwegingsmoment zijn.
Ondertussen zoeken wij natuurlijk verder naar alternatieven. Ik zal zo dadelijk iets zeggen over de motie van mevrouw Dik-Faber op dat punt. Dat geldt niet alleen voor het onderzoek naar de combinatiekip, dat eind van dit jaar is afgerond, maar ook voor een nieuwe suggestie van private partijen. Ik heb de Kamer in het debat al toegezegd om in gesprek te gaan met In Ovo. Eigenlijk wil ik, in navolging van de heer De Liefde, het volgende voorstellen. Ik heb het signaal van de motie-Dikkers goed begrepen en zal geen toestemming geven voor het voortzetten van het onderzoek van de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Daar houd ik nu dus mee op, maar ik wil mevrouw Dikkers en uw Kamer wel het volgende vragen. Is het mogelijk om de discussie — mevrouw Dik-Faber heeft het zelfs over een maatschappelijk debat — ook te laten gaan over de productiewijzen van de pluimveesector, over mogelijke alternatieven, de combimarkt, de combikip en de vraag of dat nu wel of niet een nicheproduct op de markt is? Dan kunnen we ook het gesprek voeren met bijvoorbeeld In Ovo.
Daarmee kom ik ook tegemoet aan het kritiekpunt van de heer De Liefde, die zei: u hebt dit onderwerp nu al een tijdlang op uw bureau liggen, en komt nu in één keer met een voorstel tot een besluit, waarop de Kamer meteen ja of nee moet zeggen. We kunnen dat debat volledig in december voeren, wetend hoe een meerderheid van uw Kamer daar dan over denkt. Ik beloof dat ik in de tussentijd echt niets zal doen wat indruist tegen wat er in de motie-Dikkers wordt gevraagd. Aan mevrouw Dikkers vraag ik dan echter wel of zij bereid is om haar motie aan te houden.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
De motie is medeondertekend door een groot aantal collega's. Ik laat de staatssecretaris voor de stemmingen weten wat we doen.
Staatssecretaris Dijksma:
Goed.
De voorzitter:
Voor het geval dat deze motie in stemming wordt gebracht, is het misschien handig dat u toch een oordeel geeft over de motie.
Staatssecretaris Dijksma:
Ja. Dan moet ik haar ontraden.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Ouwehand bij de interruptiemicrofoon staan. Ik had gezegd dat ik alleen interrupties toesta van de eerste ondertekenaar, maar ik word meteen al soft. U mag één vraag stellen, heel kort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De staatssecretaris reageert op de gedachtewisseling in de Kamer, nog uitgebreider dan in het algemeen overleg. Wat gaat zij precies aan de Kamer aanleveren als zij van plan is om die discussie te voeren? We weten dat genetische manipulatie bijvoorbeeld bij muizen 180 dieren kost om te komen tot een nieuwe genetische lijn. Bij andere dieren vallen er nog veel meer slachtoffers. Gaat de staatssecretaris die welzijnseffecten uitgebreid in kaart brengen als we die discussie willen voeren?
Staatssecretaris Dijksma:
Wij staan nu aan het begin van die discussie. Ik wil niet op voorhand al elementen uitsluiten. Ik heb in ieder geval voor ogen dat ook het onderzoek naar de combikip in december afgerond is. Dan kan ik doen wat mevrouw Dik-Faber vraagt, namelijk een discussie starten over de vraag waarom en op welke wijze je verder zou willen met een oplossing voor het doden van eendagshaantjes. Dan is er ook tijd voor een serieus gesprek met In Ovo. Wat mij betreft kunnen wij dan dit najaar een brede discussie voeren over dit thema. Daaraan kunnen allerlei organisaties, gevraagd en ongevraagd, een bijdrage leveren. Hoe je 't ook wendt of keert, dit thema laat volgens mij niemand hier in de Kamer los. Er worden elk jaar 40 miljoen eendagshaantjes vergast op de eerste dag van hun leven. Wij vinden dat volgens mij allemaal een probleem. De vraag is nu, hoe we dat probleem oplossen. Ik houd mij aan wat er in de motie staat, maar ik vraag wel om die motie nu niet in te dienen. Laten we in december, als we alles bij elkaar hebben staan, dit debat opnieuw in de Kamer voeren. Dan aanvaard ik vanzelfsprekend opnieuw het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
Volgens mij was dit het belangrijkste punt dat in het algemeen overleg aan de orde is geweest. Ik wil eigenlijk over drie minuten beginnen met het volgende AO, maar de staatssecretaris heeft nog negen moties te gaan.
Staatssecretaris Dijksma:
Excuses, voorzitter. Ik kom op de motie van de heer Van Gerven op stuk nr. 250. Daarin wordt de regering gevraagd, de vrijheid voor consumenten en producenten te garanderen en te kunnen kiezen voor cisgenese-vrije producten. Ik vind behoud van keuzevrijheid voor consumenten heel belangrijk. Dit is overigens voor ggo's wettelijk geregeld via de etiketteringsplicht. Als de EU besluit dat cisgenese geen ggo is, kan de biologische producent er nog steeds voor kiezen om geen gebruik te maken van cisgenese. Ik begrijp ook dat de biologische sector cisgen-vrij wil blijven. Dan kan de consument dus kiezen voor biologische producten. Ik zal de biologische sector in het Europees debat steunen en met die sector op zoek gaan naar manieren om dit mogelijk te maken. Het oordeel over deze motie laat ik daarom over aan de Kamer.
De voorzitter:
U hebt het nu over de motie op stuk nr. 250. U moet ook nog reageren op de motie op stuk nr. 249. Die is ook van de heer Van Gerven.
Staatssecretaris Dijksma:
Daarop zal staatssecretaris Mansveld straks reageren.
De voorzitter:
Oké, dan houden we dat nog even tegoed.
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, we voeren de spanning op. Ik ga snel verder.
In de motie op stuk nr. 251 van mevrouw Dik-Faber wordt de regering verzocht, in overleg te treden met de Europese Commissie om te bekijken in hoeverre specifieke cisgene gewassen versneld kunnen worden toegelaten. Zoals al met de Kamer is besproken, pleit het kabinet in Brussel voor vrijstelling van alle cisgene gewassen. Daaronder vallen dus ook de specifieke cisgene gewassen waarop mevrouw Dik-Faber doelt. Een vrijstelling betekent dus dat ook die gewassen versneld worden toegelaten. Kortom, dit deel van de motie vat ik op als ondersteuning van beleid. Het tweede deel van deze motie moet ik echter ontraden. Immers, als er vrijstelling plaatsvindt van ggo-wetgeving, vervalt ook de labelingsplicht.
De voorzitter:
Het oordeel over de hele motie is naar ik aanneem: ontraden?
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, want het laatste wat in de motie wordt gevraagd, kan ik niet waarmaken.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het laatste kan de staatssecretaris niet waarmaken. Is dat wettelijk bepaald? Kan zij hierover misschien informatie naar de Kamer sturen? De keuzevrijheid van consumenten is voor mij namelijk wel ontzettend belangrijk. Ik begrijp van de staatssecretaris dat zij de motie niet kan uitvoeren. Ligt daar wetgeving aan ten grondslag?
Staatssecretaris Dijksma:
We zouden dan specifiek hiervoor weer een labelingsplicht moeten invoeren. Ik zeg mevrouw Dik-Faber toe dat ik dit schriftelijk met de Kamer zal wisselen. Ik heb de heer Van Gerven ook al toegezegd om de biologische sector te ondersteunen in het Europees debat over het cisgeen-vrij blijven. Ik zal met de sector zoeken naar manieren om dit mogelijk te maken. Ik kom hierop dus schriftelijk terug.
Over het onderwerp van de uitgebreide motie van mevrouw Dik-Faber op stuk nr. 252 heb ik zojuist al het een en ander gezegd. Het verzoek om een maatschappelijke discussie op te starten, zie ik als ondersteuning van beleid. In het tweede deel van de motie wordt om een onderzoek gevraagd naar de combinatiekip. Dat onderzoek komt er in principe al. Wij weten nu al dat de combikip slechts geschikt is voor een klein marktsegment. Mag ik de motie van mevrouw Dik-Faber al volgt duiden? We gaan onderzoeken hoe de combikip als een nicheproduct een plek kan krijgen in de markt. We gaan onderzoeken hoe we hiermee toch het een en ander kunnen doen. Als ik de motie zo mag duiden, dan zie ik haar als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel over aan de Kamer.
Ik kom op de motie-De Liefde op stuk nr. 253. Die gaat over het Nagoya Protocol. Ook deze motie wil ik graag aan het oordeel van de Kamer overlaten. Ik beschouw haar als ondersteuning van beleid. Ik kan er een heel lang verhaal over houden, maar in het AO hebben wij al duidelijk gemaakt dat wij conform de suggesties van de indiener ons werk willen doen. Ik wil de Kamer hiervan graag op het hoogte houden.
Ik ga naar de motie op stuk nr. 255 waarin de leden Geurts en Dik-Faber de regering verzoeken om "in Europees verband de vrijstelling van cisgenese-technieken van de GMO-wetgeving topprioriteit van haar beleid te maken". Volgens mij gaat hier iets mis. Excuus, deze motie is voor staatssecretaris Mansveld. Ik was te snel.
De motie op stuk nr. 256 is wel voor mij. Mevrouw Ouwehand verzoekt hierin om een etiketteringsplicht in te stellen voor cisgene ingrediënten. Deze motie wil ik graag ontraden. In EU-verband bepleiten wij juist een vrijstelling, dus ook van etiketteringsplicht. Vrijwillige etikettering is eventueel mogelijk. Ik zal nog schriftelijk reageren op het verzoek van mevrouw Dik-Faber. Misschien is dat voor mevrouw Ouwehand een overweging om haar motie aan te houden dan wel in te trekken.
De laatste motie die ik namens het kabinet becommentarieer is die op stuk nr. 257 waarin mevrouw Ouwehand vraagt om in te zetten op 100% controle. Deze motie wil ik ook ontraden. Zoals gezegd is er geen capaciteit bij de NVWA voor een 100%-controle. Het onderzoek is risicogebaseerd. Natuurlijk treedt de NVWA altijd handhavend op bij het aantreffen van verontreiniging met ggo's. Dat zal zeker gebeuren.
Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. De heer Van Gerven verzoekt in zijn motie op stuk nr. 249 om de kritiek van de biologische sector serieus te nemen. Als ik één sector serieus neem, is het wel de biologische sector. De afstanden worden dan ook in aanmerking genomen. Het beleid dat wij momenteel voeren voldoet aan het de bepalingen van het Europees hof. Ik denk dan ook dat de motie overbodig is. Ik ontraad haar dus.
Ik kom op de motie op stuk nr. 254 van de heer Klaver. Wij werken binnen de bestaande regelingen. Als wij herbicideresistente gewassen toelaten, gebeurt dat op basis van de regels en binnen het afgesproken kader. Het is ingewikkeld om de Kamer van tevoren te informeren, want deze stroom gaat het hele jaar door. Ik kan de Kamer wel toezeggen om eens in de zoveel tijd een lijst te doen toekomen van de gewassen die wij toestaan. Dan kan de Kamer achteraf zien welke besluiten er genomen zijn. Ik ontraad de motie dan ook.
De heer Klaver (GroenLinks):
Een van de voorgangers van de staatssecretaris heeft de BASF-aardappel toegelaten. Daarover was veel discussie in de Kamer. Wij hebben een uitvoerig debat gehad. Dit onderwerp speelt nogal. Het is belangrijk dat de positie van de Kamer goed geborgd is. Ik wil de staatssecretaris dan ook vragen om te zoeken naar mogelijkheden om de Kamer toch vooraf, gedurende proces, te informeren, het hele jaar door. Dan kunnen wij erover meepraten.
Staatssecretaris Mansveld:
Er zijn altijd voorbeelden van uitzonderingen die de regel bevestigen. Het is belangrijk dat wij het proces uitvoeren zoals wij dat gewend en gewoon zijn. Wij zorgen ervoor dat de beleidsregels die met de Kamer zijn afgesproken goed worden toegepast. Ik wil de Kamer toezeggen om haar achteraf te informeren, maar als zij daarvoor geen belangstelling heeft, vind ik dat ook uitstekend. Ik ontraad de motie.
Ik kom op de motie op stuk nr. 255. Ik heb het tijdens het AO al gezegd tegen de heer Geurts en mevrouw Dik: dit is ondersteuning van beleid. Wij dragen het op deze wijze uit.
De voorzitter:
Betekent dat ontraden of oordeel Kamer?
Staatssecretaris Mansveld:
Het is ondersteuning van beleid, dus laat ik het oordeel aan de Kamer.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Tot zover dit VAO. Morgen stemmen we over de tien moties die zijn ingediend. Dank aan de staatssecretarissen voor hun bijdrage.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20122013-103-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.