14 Voorjaarsnota 2013

Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2013.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de heer Tony van Dijck van de PVV. Hij heeft tien minuten spreektijd.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. We staan er belabberd voor. Nederland staat er belabberd voor, ronduit belabberd. De economie krimpt met 1%, de werkloosheid stijgt snel, heel snel, en bedrijven vallen om. En het kabinet heeft geen flauw benul. Het kabinet heeft geen visie om uit deze neergaande spiraal te geraken. Gelukkig is daar onze grote visionair, Olli Rehn. Ik zie dat de minister even dacht dat ik iemand anders zou noemen! Vorig jaar rond deze tijd moesten wij van hem 12 miljard ombuigen en dit jaar slechts de helft. Dat wij daardoor nog verder in de misère zakken, is van ondergeschikt belang. Ten minste kan het kabinet zich achter deze eurocommissaris verschuilen.

De PVV-fractie ergert zich al langer aan dit afbraakbeleid. Het tempo waarmee Nederland wordt gesloopt, is ongekend en baart ons grote zorgen. Wat zeg ik, wij krijgen er nachtmerries van. Bij de start van het kabinet-Rutte II werd nog uitgegaan van een economische groei van 0,75%. Zes maanden later blijkt dat de economie krimpt met 1%. Ook gingen wij toen nog uit van een tekort van 2,6%, maar ook dit bleek wishful thinking. Na zeven maanden Rutte-II is het tekort bijgesteld naar 3,5%; een tegenvaller van 6 miljard in zes maanden tijd. Hetzelfde geldt voor de werkloosheid, die in zes maanden tijd met meer dan 100.000 is toegenomen. Het aantal faillissementen staat dit jaar al op 7.000, zo konden wij gisteren lezen. Bijna elke dag verliezen 1.000 mensen hun baan en bijna elke werkdag sluiten 60 bedrijven hun deuren.

Dat het door het kabinet gevoerde beleid contraproductief is, zien wij het duidelijkst in de belastinginkomsten. In het Kunduzakkoord werd een pakket gelanceerd van 9 miljard. Het kabinet dacht even 9 miljard euro uit de portemonnee van de mensen te kunnen kloppen, maar wat blijkt? De belastinginkomsten vallen tegen; er komt bijna 8,5 miljard minder binnen. Niet alleen heeft het Kunduzakkoord dus niets opgeleverd, het heeft ook een vernietigende werking gehad op de economie. De huizenmarkt is in elkaar geklapt, de werkloosheid steeg en de omzetten in de detailhandel zijn gehalveerd.

De orkaan Kunduz heeft flink huisgehouden en daar komt nu de tornado Rutte-Asscher overheen. Winkeliers verlaten hun panden en blinderen hun ramen. De ene na de andere tegenvaller dient zich aan, konden wij zien in de Voorjaarsnota. De winstbelasting valt met 2 miljard tegen en de loonbelasting valt met 2,5 miljard tegen. Dat is niet zo gek, met 100.000 werklozen. De btw-opbrengst valt met 2,1 miljard tegen. Dat is niet zo gek, met een teruglopende koopkracht. De accijnsinkomsten zijn zelfs lager dan voor de accijnsverhoging. Ook het laatste is niet zo gek als men bedenkt dat een pakje sigaretten €8 kost.

De WW-uitgaven rijzen de pan uit. Gisteren zagen wij dat het UWV dit jaar al 4,5 miljard te kort komt. Het CPB en het IMF hebben inmiddels toegegeven dat zij de effecten van het harde saneringsbeleid en de lastenverzwaringen op de economie ernstig hebben onderschat. Je kunt de belastingen wel blijven verhogen en hopen op meer inkomsten, maar de schade voor de economie is groter dan de opbrengsten. Dat zien wij niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. De belastingverhogingen leveren niets op en hebben een vernietigende werking. De economie van Nederland is terug op het niveau van 2007.

Inmiddels is vriend en vijand het erover eens dat het kabinet geen extra 6 miljard moet ombuigen. Toch doet het kabinet dit, alles en iedereen negerend. De arrogantie ten top! Het kabinet verliest zienderogen draagvlak. In de peiling van Maurice de Hond van afgelopen zondag is de steun aan het kabinet meer dan gehalveerd. Iedereen vindt het pensioenakkoord een gedrocht. Zelfs de staatssecretarissen vinden dat, maar toch wordt het ingediend. Het sociaal akkoord wankelt. Hans Biesheuvel van MKB-Nederland voelt zich erin geluisd en doet niet meer mee. Ton Heerts van de FNV verwijt het kabinet dat het met vuur speelt. Bernard Wientjes heeft vorige week de stekker uit het energieakkoord getrokken. Ook het onderwijsakkoord is vorige week geklapt. Met andere woorden: dit kabinet staat er helemaal alleen voor. Niemand lust dit afbraakbeleid nog. Het is daarom te hopen dat ook de oppositiepartijen die maar al te graag mee willen denken en mee willen praten, hun rug rechthouden en niet tekenen voor de verdere afbraak van Nederland. Gelukkig zijn D66 en GroenLinks eergisteren opgestapt. Ik hoop dat zij dat blijven doen. Het roer moet om. Wat we nodig hebben, is economische groei, geen krimp. Wat we nodig hebben, zijn banen, geen werklozen. Wat we nodig hebben, zijn koopkracht en consumptie, geen spaargedrag. Wat we nodig hebben, is vertrouwen in de toekomst en geen onzekerheid. Wat we nodig hebben in Nederland, is belastingverlaging.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Het grootste nieuws over deze Voorjaarsnota was eigenlijk niet de nota zelf, maar de brief waarin het kabinet afgelopen vrijdag aangaf dat het begrotingstekort misschien toch binnen de 3% sluit, althans volgens het CBS. Laten we eerst maar even afwachten wat Eurostat daarvan zegt. Het geld is natuurlijk wel uitgegeven aan SNS. Dat is door het CBS niet in het saldo geboekt. De opgave voor de begroting van volgend jaar blijft onverminderd overeind staan. Kortom: er is geen reden om achterover te leunen. Zelfs een tekort van 2,9% betekent immers nog steeds dat we miljarden meer uitgeven dan wat er binnenkomt. Die miljarden hebben we niet en die moeten we lenen. We moeten de overheidsuitgaven dus kritisch tegen het licht blijven houden.

Op het punt van de ontwikkeling van de uitgaven is in deze Voorjaarsnota zowel goed nieuws als slecht nieuws te zien. De Voorjaarsnota meldt dat het uitgavenkader zorg een kleine onderschrijding laat zien. Dat is positief, zelfs uniek, na de vele jaren van overschrijdingen die in het verleden altijd moesten worden gedekt door uitgavenvermindering binnen dat andere uitgavenkader, de rijksbegroting in enge zin. Ik vraag de minister of dit een eenzaam meevallertje is in een zee van overstromingen. Of lijken we de zorguitgaven daadwerkelijk onder controle te krijgen? Denkt de minister dat de miljardenoverschrijdingen langzamerhand tot het verleden gaan behoren dankzij het ingezette beleid?

Die vraag is temeer relevant omdat het, nu het uitgavenkader zorg geen overschrijding laat zien, de overschrijdingen weer zitten bij het andere uitgavenkader, namelijk Sociale Zaken. Het uitgavenkader van de rijksbegroting leek even met rust gelaten te worden door de zorg, maar moet dus gelijk weer inspringen voor Sociale Zaken. Als een ware sluiswachter heeft de minister deze potentiële overstroming tijdelijk opgelost door de prijsbijstelling op de departementen in te houden om zo dit gat in de begroting te dichten. Voor de lopende begroting van 2013 is dit een te begrijpen tijdelijke maatregel, maar dit lost de problemen natuurlijk niet structureel op. Ik zou willen voorkomen dat het uitgavenkader binnen de rijksbegroting in enge zin de komende jaren weer veelvuldig ingezet moet worden om problemen elders te dekken. Die uitgaven betreffen immers nou net de overheidsuitgaven die voor Nederland zo belangrijk zijn; om er een paar te noemen: infrastructuur, veiligheid en onderwijs. Ik vind het onverstandig om elk jaar juist op die uitgaven in te boeten om de zorg of de sociale zekerheid verder uit te laten breiden en om te gaan consumeren in plaats van te investeren. Dit helpt Nederland op lange termijn namelijk niet verder. Over de begroting van 2014 en verder spreken we bij de behandeling van de Miljoenennota. De VVD zal die begroting dan ook toetsen op de structurele maatregelen die worden genomen om bijvoorbeeld de uitgaven aan sociale zekerheid en zorg beheersbaar te houden.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik begrijp dat de heer Harbers die discussie afwacht, maar het begon net interessant te worden. Als ik hem tussen de regels door goed heb beluisterd, is hij namelijk zeer kritisch over het overschrijden van de uitgavenkaders, met name op het terrein van de sociale zekerheid, en wil hij graag andere uitgaven ontzien, bijvoorbeeld die voor infrastructuur. Zijn fractievoorzitter heeft onlangs laten weten dat er, wat de VVD betreft, bezuinigd moet gaan worden op de zorg, de toeslagen en de uitkeringen. De heer Samsom heeft daar in het eerdere debat al een hele hoop dingen van weggestreept: het mag de patiënt niet raken en het mag niet om ontkoppeling gaan. Kan de heer Harbers iets concreter aangeven hoe hij de uitgavenkaders voor sociale zekerheid dan binnen de perken denkt te houden?

De heer Harbers (VVD):

Wij hebben hierover vorige week al een uitvoerig debat gevoerd. Het is aan het kabinet om met voorstellen te komen. De coalitie zal daarbij helpen, maar wel op het juiste moment. Wij zullen in augustus knopen doorhakken zodat er bij de Miljoenennota op Prinsjesdag een deugdelijke en degelijke begroting ligt.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is een beetje gemakkelijk. De heer Harbers spreekt nu zijn zorg uit over het overschrijden van een uitgavenkader. Hij geeft hiermee eigenlijk een signaal aan de minister van Financiën. Hij durft dat signaal echter niet concreet te maken.

De heer Harbers (VVD):

Ja wel, ik heb een buitengewoon helder signaal afgegeven. Voor de huidige, lopende begroting is het een te begrijpen maatregel als je kiest voor een dekking uit de prijsbijstelling. Ik heb zojuist echter al gezegd dat dit geen structurele oplossing is. Als straks in de Miljoenennota het volledige pakket op tafel ligt, kijken wij hier graag verder naar. De VVD zal daarop haar oordeel baseren.

De heer Koolmees (D66):

Ik ben het met de heer Harbers eens dat er structurele maatregelen moeten worden genomen om het probleem op te lossen. Hij zegt dat een eenmalige prijsbijstelling geen structurele maatregel is. Tegelijkertijd is er het pakket van 1 maart dat vorige week in een brief van de minister van Financiën aan de Kamer is voorgelegd. Dat is het vertrekpunt voor het "6-miljardpakket". Dat bevat ook allerlei maatregelen die niet structureel zijn. Ik noem de topheffing van 500 miljoen en de nullijn voor de ambtenarensalarissen. Daarvan weten wij ook dat die niet structureel zijn. Zegt de heer Harbers nu dat de VVD dergelijke maatregelen niet zal steunen en dat zij alleen echt structurele maatregelen zal steunen?

De heer Harbers (VVD):

Ik herhaal wat ik al in veel debatten heb gezegd en wat mijn fractievoorzitter vorige week heeft gezegd. Wij hebben voor volgend jaar — voor de begroting voor 2014 — de opgave gekregen om 6 miljard aan structurele maatregelen te nemen. Dat wil zeggen, maatregelen die structureel meerjarig doorwerken en optellen tot 6 miljard euro.

De heer Koolmees (D66):

Het antwoord is dus ja. Daar ben ik blij mee, omdat ik het verstandig vind om echt structurele maatregelen te nemen. Het probleem is dan wel dat je in augustus nauwelijks nog structurele maatregelen kunt nemen. Wij waarschuwen daar als sinds december voor. Je zit dan aan de prijsbijstellingen en nullijnen. Je kunt dan geen echte maatregelen nemen zoals de heer Harbers wil bijvoorbeeld op het terrein van de sociale zekerheid of de gezondheidszorg. Hoe zal de heer Harbers dat probleem oplossen?

De heer Harbers (VVD):

Ik zou haast zeggen — maar dat is een herhaling van dingen die vorige week ook geprobeerd zijn — kijk en wacht af. Het denken begint niet nu of in augustus. De heer Koolmees wees er terecht op dat op 1 maart al een aantal voorstellen is gedaan. Daarbovenop moet een bedrag van 2 miljard of maximaal 3 miljard worden gevonden. Dat lijkt mij op een rijksbegroting van 247 miljard wel te doen zelfs zonder de vrees van vele anderen, die de heer Koolmees napraat, dat dit uitsluitend in lasten zou kunnen gaan zitten.

De heer Merkies (SP):

Het valt mij op dat de heer Harbers zich zorgen maakt over de sociale zekerheid omdat die de pan uitrijst. Een logische vraag is dan waar dit vandaan komt. Het is natuurlijk een gevolg van het feit dat er meer werkloosheid is. En waar komt die dan vandaan? Heeft die toenemende werkloosheid alleen een externe factor of het die ook nog iets met het beleid te maken, dat wil zeggen met het bezuinigingsbeleid?

De heer Harbers (VVD):

Ik denk dat Nederland ook in hoge mate is getroffen door externe factoren. De eurocrisis is niet in Nederland uitgevonden, maar in een aantal andere Europese landen waar Nederland veel naar exporteert. De wereldhandel beweegt daarmee mee en die is in de afgelopen periode ook niet goed verlopen. Dat heeft een enorme weerslag op de economie. Ik kom daar straks nog op. Het ingezette beleid moet er juist voor zorgen dat Nederland gezonde overheidsfinanciën heeft waardoor investeerders, beleggers en bedrijven vertrouwen kunnen houden in de Nederlandse economie en daarmee de werkgelegenheid op peil houden en in de toekomst weer uitbreiden.

De heer Merkies (SP):

Je hebt dus eerst een beleid dat ervoor zorgt dat de werkloosheid toeneemt en dat er meer uitgaven nodig zijn voor sociale zekerheid. Wat zegt de heer Harbers dan? "Wij gaan hierop bezuinigen." De heer Zijlstra sprak over bezuinigen op consumptie. Vindt de heer Harbers ook dat sociale zekerheid, zorg en toeslagen consumptie zijn? Zorg is toch een investering in de gezondheid van mensen en geen consumptie?

De heer Harbers (VVD):

Uiteindelijk zijn het voor de rijksbegroting consumptieve uitgaven. Ik ben het vanzelfsprekend met de heer Merkies eens dat dit geen nutteloos besteed geld is. Het komt bij mensen terecht die het heel goed kunnen gebruiken of in voorzieningen waarvan mensen goed gebruik kunnen maken. Mijn oproep is om daarbij niet datgene te vergeten waar Nederland in de toekomst ook echt beter van wordt, waar onze economie beter van gaat draaien: infrastructuur, onderwijs, kennis. We moeten voorkomen dat daarnaar wordt gegrepen om de andere uitgaven op peil te houden. Daarmee zouden we onszelf een rad voor ogen draaien, namelijk dat we die tot in lengte van jaren op dat niveau zouden kunnen blijven betalen. Dat is niet zo.

Ik noemde de minister net een goede sluiswachter. Een goede sluiswachter houdt niet alleen de huidige waterstand in de gaten, maar denkt ook na over hoogwater dat eventueel nog kan komen en vraagt zich af of de sluisdeuren dat nog wel aankunnen. Kortom, een inschatting van stijgende overheidsuitgaven in de toekomst. Het is daarom goed om in de antwoorden van de minister op de vragen bij deze Voorjaarsnota te lezen dat hij weer een zogenaamde "risicoparagraaf" zal opnemen in de Miljoenennota, met daarin een analyse van de uitgavenrisico's. In dat kader vraag ik de minister om meer specifiek aandacht te besteden aan twee zorgpunten. Het eerste betreft de renteontwikkeling. De staatsschuld van 449 miljard is nu nog beheersbaar, dankzij de historisch lage rente die Nederland betaalt. Maar zodra deze rente gaat oplopen, lopen ook de rente-uitgaven snel op. De minister geeft aan dat een renteverhoging van 1% al snel tussen de 4 en 5 miljard aan extra rente-uitgaven zal kosten. Dat is vergelijkbaar met de begroting van de gehele Nationale Politie. Dat komt er dan dus aan rentelasten bij, boven op de ruim 10 miljard die we nu al jaarlijks kwijt zijn aan rente-uitgaven. Aangezien het volgens mij niet de vraag is of maar wanneer de rente zal oplopen, zie ik het risico en de gevolgen voor de rijksbegroting graag specifieker toegelicht in de risicoparagraaf van de Miljoenennota.

Daarnaast zijn er de garanties en borgstellingen die de overheid impliciet en expliciet afgeeft. Deze zijn in de afgelopen jaren ongekend toegenomen: in de richting van 500 miljard euro, zo'n 80% van de gehele economie. Voor de garanties en het risico dat de overheid hierdoor loopt, vraagt de overheid veelal een marktconforme premie; zeg maar sluizengeld. Dekken deze premies het risico voor de rijksbegroting wel goed af? In zijn antwoorden bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk schreef de minister nog dat de risico's van garantstellingen voor de overheidsfinanciën niet altijd precies zijn te kwantificeren. Waarop is die premie dan gebaseerd? Dat klemt temeer omdat de overheid risico's van de markt overneemt, waardoor een marktconforme premie lastig te bepalen wordt. Dit zijn complexe vraagstukken waarop de minister uiteraard niet direct pasklare antwoorden kan geven. Ik zou ook dat dus graag specifieker toegelicht zien in de risicoparagraaf van de komende Miljoenennota.

Een van de andere thema's waarvoor ik aandacht vraag is het Btw-compensatiefonds, het Bcf. Hierover lijkt een meningsverschil te kunnen ontstaan met de gemeenten. Dat gaat over de vraag welk aandeel elke individuele gemeente en elke individuele provincie gaat dragen in de bezuinigingen; gaat dat volgens de Bcf-systematiek of volgens de gemeentefonds- en provinciefondssystematiek, conform hun aandeel daarin? Het kabinet stelt in de meicirculaire voor om het gewoon volgens de gemeentefondssystematiek te verdelen. Ik vraag de minister of hij nogmaals met zijn ambtsgenoot van Binnenlandse Zaken hiernaar wil kijken. De herverdelingseffecten kunnen nu namelijk in de miljoenen lopen. Ik kan mij herinneren dat de minister er in het debat hierover redelijk ontspannen bij zat en de verdeling vooral aan de decentrale overheden zelf wilde laten. Het was immers ook hun wens om het Btw-compensatiefonds inclusief de bijbehorende korting overeind te houden.

Tot slot. Vandaag hebben we het bij deze Voorjaarsnota over de lopende begroting. Dat is een tamelijk technische exercitie. Wij bespreken die wel tegen de sombere achtergrond van de Nederlandse economie, met het besef hoe de crisis neerslaat in veel huishoudens en bedrijven. Iedereen die direct met de crisis wordt geconfronteerd, ziet grote vraagstukken op zich afkomen. Tegelijk zijn er voor de overheid geen gemakkelijke en snelle oplossingen. Dat wil zeggen: die zijn er niet meer. De oplossing ligt in de stabiliteit en zekerheid van het beleid en het structureel op orde brengen van de overheidsfinanciën door middel van het terugdringen van de begrotingstekorten. Juist op dit punt scoort Nederland in Europees verband ondermaats. Duidelijkheid over het structureel op orde brengen van de overheid betekent opnieuw moeilijke maatregelen, maar dat is nodig om in de komende jaren, als de economie weer gaat groeien, van een herstel te kunnen profiteren. Hoewel we ook vorige week over het proces naar de begroting van volgend jaar hebben gedebatteerd, kan het belang van gezonde overheidsfinanciën niet genoeg worden benadrukt, en wel om een aantal redenen. Mijn fractie heeft er al vaker op gewezen dat economischegroeiverwachtingen voor de komende decennia worden getemperd door een afname van de bevolking, en zeker van de beroepsbevolking. Daarnaast lijkt het soms rustiger rond de euro, hoewel we dat deze zomer even moeten afwachten. De risico's van de eurocrisis zijn echter nog lang niet verdwenen. Bovendien is er een groot risico op een rentestijging voor Nederland. Het zal zeker verergeren als we niets doen. Daar sprak ik zojuist al even over. Kortom, je kunt tekorten niet wegwerken door meer geld uit te geven. Met oplopende schulden kan geen vertrouwen worden teruggewonnen. Zoals gezegd: dat is allemaal voer voor de komende Miljoenennota.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Harbers maakt zich terecht zorgen over een mogelijke rentestijging. Vervolgens zegt hij echter de premier na, alsof de investeerders, de beleggers en de rating agencies in deze wereld alleen maar kijken naar het tekort, zoals dit kabinet en de heer Harbers dat doen. We hebben gisteren een rapport gezien van S&P. Dat was vrij somber over Nederland, maar niet omdat het kabinet niet als prioriteit numero uno — en dan heel lang niks — het tekort op een voetstuk zet, maar omdat elke dag 1.000 mensen hun baan kwijtraken en omdat er in de eerste zes maanden 7.000 bedrijven zijn omgevallen. Dan kan de heer Harbers nog zo focussen op het tekort — dat is allemaal mooi — maar beleggers, rente en rating agencies kijken naar de toestand van de economie, en die is belabberd, kan ik de heer Harbers vertellen.

De heer Harbers (VVD):

Over dat laatste zijn we het eens. Ik heb net in het interruptiedebat met de heer Merkies al aangegeven dat er ook vele redenen voor zijn buiten Nederland. Beleggers en investeerders in dit land kijken echter niet alleen naar de korte termijn. Zij bekijken ook wat er gebeurt als het tekort hoog blijft en daardoor zorgt voor een oplopende staatsschuld. Zij bekijken ook of dit in Nederland in de toekomst tegen acceptabele belastingtarieven terugbetaald kan worden. Als de vrees toeneemt, zijn we verder van huis. De korte termijn is inderdaad vol met moeilijke maatregelen en pijn, maar ik wil hier doorheen kijken om ervoor te zorgen dat we straks in 2014 en 2015, als de economie aantrekt, daadwerkelijk van herstel kunnen profiteren. Ik wil niet dat we op dat moment een echt herstel nog met extra bezuinigingsmaatregelen moeten afknijpen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Daar ben ik het helemaal mee eens, maar dan raad ik de heer Harbers toch aan om in het reces dat S&P-rapport te lezen. S&P maakt zich bij de Nederlandse economie meer zorgen over de werkgelegenheid, de vergrijzing, faillissementen en interne bestedingen. De consumptie wordt al jaren achter elkaar steeds minder. We doen niks aan de interne bestedingen. We halen geld weg uit de portemonnee van de mensen en we hopen op een beetje export. Dat moet ons dan uit de misère halen. De heer Harbers heeft ook de verantwoordelijkheid om zelf een proactief beleid te voeren om uit de misère te komen, in plaats van alleen maar af te wachten.

De heer Harbers (VVD):

De heer Van Dijck noemt de export. Ik denk dat export inderdaad — nu zeg ik vele adviseurs na — de traditionele route is waarmee Nederland uit de misère komt. Een aantrekkende wereldhandel zal uiteindelijk een effect hebben op Nederland. Het omgekeerde werkt namelijk niet. Als wij een en ander hier stimuleren, lekt er, omdat wij een open economie zijn, heel veel weg naar het buitenland.

De heer Van Dijck begon zijn tweede interruptie met te zeggen dat hij het helemaal eens was met mij en ik kan hem nazeggen: ik ben het helemaal eens met de heer Van Dijck. Natuurlijk lees ik dat S&P-rapport. Als daarin zaken worden genoemd als vergrijzing, zal het ongetwijfeld, zoals de heer Van Dijck aangeeft, een verstandig rapport zijn dat ook verder kijkt dan alleen de komende maanden of het komende jaar.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Als ik hier sta, krijg ik een beetje een déjà vu. Vorig jaar hadden we bij de Voorjaarsnota dezelfde problemen, namelijk enorme tegenvallers in de inkomsten. Er zat ook een kabinet dat enorm bezuinigde en de Brusselse norm heilig verklaarde. Ik zou onze tekst eigenlijk opnieuw voor kunnen lezen. Deze zou nog steeds actueel en van toepassing zijn. Dat is overigens niet helemaal waar, want inmiddels is het aantal werklozen enorm gestegen.

De PvdA herinnerde ons er vorig jaar aan. Toen waren er 30.000 werklozen bij gekomen. Plasterk noemde de banenmachine van Rutte toen een banenhakselaar, een machine die banen in een enorm tempo opeet. Sinds hij dat heeft gezegd zijn er nog 120.000 extra banen opgegeten. De teller staat inmiddels op 660.000 werklozen. Als we het toen al hadden over een banenhakselaar, waar hebben we het dan nu over? De criticasters van de banenhakselaar van Rutte I hebben zich gevoegd bij de VVD en die hebben die banenhakselaar nog eens op volle toeren gezet.

De Voorjaarsnota laat een groter tekort zien dan bij de Startnota. Als we niet kijken naar de inkomsten was het helemaal niet zo slecht geweest. Dan zou het saldo met 0,7 verbeterd zijn. Maar precies het omgekeerde is gebeurd. Het saldo is 0,7 verslechterd en dat heeft natuurlijk allemaal te maken met die enorme inkomstentegenvaller. Sinds de Startnota zijn de verwachte inkomsten voor 2013 met 8,3 miljard gedaald, terwijl de tegenvaller vorig jaar 11,4 miljard bedroeg. Dat zijn allemaal tegenvallers aan de inkomstenkant. We hebben dus niet zozeer een uitgavenprobleem als wel een inkomstenprobleem voor de overheid. Onlangs heb ik de heer Rutte daarover een vraag gesteld en het antwoord dat hij mij gaf was: dat ligt aan de sterkere terugslag in de economische groei dan werd verwacht bij de Miljoenennota. Dat kan iedereen natuurlijk wel bedenken, maar mij gaat het om de vraag waar die sterkere terugslag aan ligt. Ofwel: waarom komen de aannames over de uitkomsten van het beleid steeds niet uit? Je kunt niet voortdurend verwijzen — dat zeg ik ook tegen de heer Harbers — naar externe factoren. Het zal toch ook iets te maken hebben met je beleid. Nederland doet het bovendien veel slechter dan het buitenland. Dus ook om die reden kun je dat argument al niet aanvoeren.

Je moet dus wel serieus op de inkomstenkant ingaan. Dan heb ik het natuurlijk over betere belastinginning, de aanpak van belastingontwijking en belastingontduiking en de bestrijding van toeslagenfraude. Dat zijn allemaal zaken die wat ons betreft moeten worden geïntensiveerd. Maar dan heb ik het ook over een rechtvaardige verdeling van de lasten. Kijk naar waar de lasten kunnen worden gedragen. De voorstellen van de commissie-Van Dijkhuizen slaan wat ons betreft de plank volledig mis. Aan een vlaktaks is niets sociaals, ook niet als je er het woord sociaal voor zet. Het lager belasten van vermogen is in een tijd als deze onzinnig en schaamteloos. Ik hoop dat de coalitie daar krachtig afstand van neemt. In Nederland betaalt men bovendien al een zeer lage belasting over kapitaal. Dat is de helft minder in vergelijking met buurlanden zoals België en het Verenigd Koninkrijk.

De heer Koolmees (D66):

De heer Merkies had het over de banenhakselaar. Het CPB heeft een doorrekening gemaakt van het rapport van de heer Van Dijkhuizen en daaruit blijkt dat het 140.000 banen oplevert. Is het dus niet een goede idee om daar nog eens naar te kijken?

De heer Merkies (SP):

Dat zegt misschien ook iets over de doorrekening van het CPB, dat er vorig jaar ook al behoorlijk naast heeft gezeten. Er worden een vlaktaks en een lagere belasting op vermogen voorgesteld. Dat is toch idioot in een tijd als deze? Bovendien worden ook daarvan de effecten vaak niet doorgerekend door het CPB.

De heer Koolmees (D66):

Het voorstel over de vermogensbelasting wordt gefinancierd uit het directeur-grootaandeelhouderschap, dus niet uit de algemene middelen. Daarnaast worden er allerlei voorstellen gedaan, bijvoorbeeld over de verschuiving consumptie naar arbeid. Arbeid wordt goedkoper, waardoor het meer loont om te gaan werken. Per saldo levert dat 140.000 banen structureel op. Ik had verwacht dat de SP had staan juichen bij zo'n goed voorstel.

De heer Merkies (SP):

Wij juichen er niet bij. Overigens, het ging niet alleen maar over het directeur-grootaandeelhouderschap maar ook over andere voorstellen inzake de vermogensrendementsheffing, dus het minder zwaar belasten van vermogen, en dat vinden we een slecht idee.

Dan de btw. Hoe kijkt het kabinet terug op de verhoging van de btw nu het ziet dat de inkomsten zo enorm tegenvallen? Het kabinet rekent zelf al met een uitverdieneffect van 70%. Dat betekent dus dat wat beteft die btw-verhoging de overheid van elke euro maar 30 cent binnenkrijgt. Mogelijk is het nog minder, want de schattingen blijken steeds te optimistisch te zijn. Is dat geen reden om extra kritisch te zijn? De btw lijkt een makkelijke melkkoe, maar is hier het woord "banenhakselaar" niet meer op zijn plaats? Dat is, nogmaals, een kritiek op de heer Van Dijkhuizen. De btw zal niet voor meer banen zorgen, maar juist voor minder banen. Daarom krijg ik van de minister graag de toezegging dat de btw niet nog een keer omhooggaat. Kunnen wij daar zeker van zijn?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik aarzelde een beetje, want mijn partij was helemaal geen groot voorstander van een btw-verhoging. Ik hecht er echter aan dat wij in de Kamer het debat voeren op basis van feiten. Uit de algemene analyses, niet alleen van het CPB, maar van alles en iedereen die daarover ook maar een beetje heeft nagedacht, blijkt dat de schuif van een belasting op arbeid naar een belasting op consumptie goed is voor de werkgelegenheid. Het levert tienduizenden banen op. Het hangt er een beetje van af hoe je het vormgeeft, maar het is altijd goed. Dat is precies wat het kabinet heeft gedaan. De heer Merkies moet het eerlijke verhaal vertellen: btw-verhoging aan de ene kant en lastenverlichting aan de andere kant is goed voor de economie en de banen.

De heer Merkies (SP):

Het is ongelooflijk dat juist de heer Nijboer hiermee komt. Ik heb de woorden van de heer Plasterk aangehaald, maar ik heb niet alles aangehaald wat hij heeft gezegd. Juist tegen de btw-verhoging ging hij het felst te keer vorig jaar. Wat doet de PvdA nu? De btw verhogen! Dat levert ons helemaal niet zo veel extra btw-inkomsten op, maar het levert ons wel een economie op die behoorlijk in een dal zit.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat was dus precies mijn aarzeling. Als je alleen de btw verhoogt, is dat niet goed. Als je de btw-inkomsten teruggeeft voor een lastenverlichting op arbeid, versterk je er de economie mee en krijg je meer werkgelegenheid. Dat is precies de schuif die is ingezet. Ik vind het wel merkwaardig dat de SP deze basisbeginselen in de prullenbak gooit, terwijl zij een verkiezingsprogramma op zak heeft waarover ik de heer Teulings nog hoor zeggen: 250.000 banen.

De heer Merkies (SP):

De uitverdieneffecten zijn veel groter dan bij de btw. Dat hebben wij net in de beantwoording van de schriftelijke vragen kunnen zien. Het uitverdieneffect is 70%: je krijgt dus maar 30 cent van elke euro binnen. Sorry, maar de heer Nijboer gaat mij nu toch niet vertellen dat een btw-verhoging goed is voor een goed draaiende economie en voor veel banen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben een beetje verbaasd. Ik dacht: laat ik nog even blijven zitten. De heer Merkies komt er echter zelf op terug. Wij mogen in deze tijd toch blij zijn als er een plan ligt dat ervoor zorgt dat de lasten op arbeid worden verlaagd? Ik mag toch hopen dat de SP nog een partij is die ervoor pleit om de lasten op arbeid te verlagen?

De heer Merkies (SP):

Ja, wij zijn voor een verlaging van de lasten op arbeid. Wij hebben daar zelf voorstellen voor gedaan in ons verkiezingsprogramma, maar daar is niet automatisch een btw-verhoging aan gekoppeld.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De grote vraag is hoe je dat financiert. Of je moet een andere belasting verhogen, of je moet andere uitgaven verlagen. Volgens mij wil de SP de belasting op arbeid verlagen, de btw niet verhogen en de uitgaven wel verhogen. Dat kan allemaal niet, volgens mij. Er ligt nu een voorstel waarmee er volgens de doorrekening 140.000 banen bij komen, waar de SP dolblij mee zou moeten zijn, en waarmee de lasten op arbeid naar beneden gaan, wat de SP ook prachtig zou moeten vinden. Dan kun je dat plan toch niet zomaar in de hoek zetten? Dan gaan wij toch met elkaar een heel serieuze discussie voeren? Ik heb mijn wensen, de heer Merkies zal zo zijn wensen hebben, maar dan kun je toch niet zeggen dat je dit soort discussies parkeert?

De heer Merkies (SP):

Je kunt die schuif maken, maar daarmee krijg je gewoon een minder progressief belastingstelsel. Wij weten allemaal dat je in de inkomstenbelasting wel progressiviteit kunt hebben, maar in de btw niet. Dan heb je dus een probleem, want dan wordt men aan de onderkant meer belast en aan de bovenkant minder. Mensen die weinig verdienen, geven meer uit van elke euro die zij krijgen. In die zin is het per saldo niet gunstig voor de economie.

De btw-verhoging valt dus enorm tegen. Dat heeft ook een andere oorzaak: er wordt minder geïnvesteerd in woningen. Dan helpt een verhuurdersheffing niet echt, op zijn zachtst gezegd. Deelt het kabinet deze mening?

Een manier waarop het kabinet de uitgaven sluitend maakt, is door de afschaffing van de zogeheten prijsbijstelling, waarmee de prijsgevoelige uitgave van departementen wordt gecompenseerd. Dit levert het kabinet 660 miljoen op. Ik was eigenlijk benieuwd hoe deze prijsbijstelling doorwerkt naar de volgende jaren. Blijft men dan 660 miljoen tekort hebben bij de departementen? Wat betekent dit voor die departementen? De gestegen kosten worden wel degelijk gemaakt, en dan rest de vraag: is het afschaffen van de prijsbijstelling niet gewoon hetzelfde als bezuinigen op ministeries? Had het kabinet dat niet net zo goed kunnen zeggen? Dat is dan tenminste duidelijker. In de beantwoording op schriftelijke vragen zien wij dat het voor een derde moet komen van onderwijs. Dan zou ik graag willen weten waar het bij het departement van OCW wordt weggehaald. Je kunt toch niet alleen maar zeggen dat ze efficiënter gaan inkopen, want dat zouden zij dan toch al hebben gedaan?

Het EMU-saldo wordt dit jaar positief beïnvloed door de opbrengst van de veiling van de 4G-frequenties van 3,8 miljard. Eerder dit jaar bleek dit volledig teniet te worden gedaan doordat er weer eens een bank moest worden gered met belastinggeld, de SNS Bank. Afgelopen week liet het CBS weten dat een belangrijk deel ervan, de kapitaalinjecties en de afschrijving op core tier 1 securities geen gevolgen zal hebben voor het EMU-saldo. Laat dit bedrag nu precies 3 miljard zijn. Dat was precies het bedrag dat wij in gedachten hadden om te reserveren voor een impuls in de economie. De vraag is, of de minister bereid is om daarover na te denken. De minister haastte zich, erbij te zeggen dat wij er niet rijker op worden. Dat is natuurlijk ook zo, maar zo'n bedrag wordt natuurlijk niet voor niets buiten het kader gehouden. Er is dus wel degelijk ruimte om te investeren.

Brussel heeft ons eerder laten weten dat wij voor 2013 niet boven de 3,6% mogen uitkomen. Kan de minister bevestigen dat die ruimte er volgens de Brusselse normen wel degelijk is? Is hij bereid om mee te denken over overheidsinvesteringen die niet alleen de economie een impuls kunnen geven, maar die ook een verduurzaming een boost kunnen geven? Door te investeren in duurzame energie en in betere isolatie van woningen zijn wij beter voorbereid op tijden dat de energieprijzen de pan uitrijzen. De bouwvakkers om het te doen zijn er, maar ze zitten zonder werk. Dat is toch doodzonde?

De heer Van Hijum (CDA):

Het eerste deel van het betoog was erg inhoudelijk, maar ik hoorde nu toch iets wat ik niet helemaal kon laten lopen. Begrijp ik het goed dat de SP 3 miljard wil gaan investeren in de economie, omdat het geld wel is uitgegeven, maar niet in de boekhouding als EMU-tekort verschijnt?

De heer Merkies (SP):

De norm van Brussel is kennelijk heilig voor het kabinet. Voor volgend jaar is het 6 miljard. Nu is het 3,6%, dat is het laatste wat Rehn heeft gezegd. Als we ons alleen aan die norm willen houden, is die ruimte er dus wel.

De heer Van Hijum (CDA):

Dit is toch niet te geloven? Het bedrag is uitgegeven en staat ook in de staatsschuld. De heer Merkies gaat nog even 3 miljard toevoegen aan de staatsschuld, alsof de problemen nog niet groot genoeg zijn.

De heer Merkies (SP):

Het gaat erom dat je beziet of je ruimte hebt om een impuls te geven aan de economie. Als dat binnen de normen van Brussel kan, stel ik voor om het te doen. Het is ook een investering in duurzaamheid, door beter geïsoleerde woningen, bijvoorbeeld.

De heer Harbers (VVD):

Wij luisterden allemaal een beetje met stijgende verbazing. De heer Merkies zegt: als het binnen de normen van Brussel kan, moeten wij het geld uitgeven. Hoe denkt de heer Merkies dat dit binnen de normen van Brussel zou kunnen?

De heer Merkies (SP):

Voor 2013 is er de norm van 3,6%. Dat is het laatste wat door Brussel is gezegd. Mijn vraag aan de minister is of het klopt dat die ruimte er is.

De heer Harbers (VVD):

De partijleider van de heer Merkies, de heer Roemer, heeft vorig jaar gezegd dat wij dit jaar per se boven de 3% moeten uitkomen. Als wij door een statistische verschrijving misschien iets onder die 3% komen, moet er toch blijkbaar hoe dan ook boven de 3% worden uitgekomen in dit jaar, terwijl de problemen voor volgend jaar evengoed blijven staan.

De heer Merkies (SP):

Die "stijgende verbazing bij allemaal" speelde vooral aan de rechterkant. Het is natuurlijk geen statistische verschrijving. Het gaat erom wat de regels zijn. Het CBS heeft hier uitvoerig over gesproken met Eurostat. Het CBS weet donders goed wat Eurostat voor normen heeft. Dat er blijkbaar eerder een andere interpretatie is geweest van de minister van Financiën, is veeleer een eerdere fout. De heer Harbers kan toch niet ontkennen dat die ruimte er volgens de normale regels is. Dat kan de heer Harbers in ieder geval niet ontkennen.

Voorzitter. Volgens De Nederlandsche Bank zien huishoudens hun reële inkomen dit jaar dalen met maar liefst 3,8%. Dat is een ongekend grote inkomensachteruitgang in één jaar tijd. Dat hebben we echt al heel lang niet meer meegemaakt. Bovendien is dat maar een gemiddelde. De vraag is dan ook: bij wie komen de klappen terecht? Is er eigenlijk wel genivelleerd in de afgelopen periode? Wij weten dat dit vele jaren daarvoor niet het geval was. Ik vraag me ook werkelijk af of het in de afgelopen periode niet wederom zo was dat de lasten zijn neergelegd bij de mensen met de kleinste portemonnee. Sommige politici hebben nog steeds de illusie dat we in Nederland in een verzorgingsstaat leven, die iedereen maar pampert en aan het handje meeneemt. Als ze bereid zijn om het land in te gaan, zullen ze een andere werkelijkheid aantreffen.

Ook de harde cijfers laten een ander beeld zien. Kijk maar eens naar de cijfers van Eurostat op het gebied van "social protection". Dat is het percentage van het bbp dat we uitgeven aan inkomensondersteuning, ouderdom, ziekte, kinderen en wonen. Daaruit blijkt dat wij minder uitgeven dan daar gemiddeld in de EU en in het eurogebied aan wordt besteed. We geven zelfs minder uit dan het Verenigd Koninkrijk! Dit geeft toch echt een heel ander beeld dan het kabinet altijd schetst. Zo sociaal is onze overheid dus niet, ook niet in vergelijking met andere landen. Vindt ook de minister dat wij niet langer in de onderste helft van het rijtje thuishoren?

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Dit debat over de Voorjaarsnota vindt plaats onder moeilijke economische omstandigheden. We maken de grootste economische neergang mee sinds de Tweede Wereldoorlog. Als de economische situatie tegenzit, dan krijgen de overheidsfinanciën doorgaans ook tegenvallers te verwerken. Vorige week vond hier een debat plaats over de aanbevelingen van de Europese Commissie over die tegenvallers. Daar is duidelijk uit naar voren gekomen dat het kabinet voornemens is om volgend jaar voor 6 miljard aan extra maatregelen te nemen om het overheidstekort terug te dringen. Dat is wat de PvdA betreft dan ook wat het moet zijn. Die 6 miljard wordt ingevuld als onderdeel van de reguliere begrotingsbesluitvorming. Die zien wij met Prinsjesdag tegemoet.

Naast een verantwoord begrotingsbeleid steunt dit kabinet op twee andere pijlers, namelijk eerlijk delen — de heer Merkies wijdde er terecht zijn laatste woorden aan en noemde het een belangrijk onderwerp — en vooruitgang mogelijk maken. De PvdA-fractie zal daarom de komende begroting ook toetsen op deze andere twee pijlers. Vooruitgang mogelijk maken doen we op de lange termijn, door de pensioenen aan te passen aan deze tijd, door een leeftijdsverhoging in de AOW. We doen het ook in de tweede pijler, door de woningmarkt te hervormen op zowel de huur- als de koopmarkt, zodat je niet meer jaren hoeft te wachten op een huis, door de hypotheekrenteaftrek te beperken, door de arbeidsmarkt eerlijker en flexibeler te maken, maar dan wel op zo'n manier dat de meest kwetsbaren worden beschermd, en door de zorg dichter bij huis te organiseren. Ook op de korte termijn zijn er echter problemen. Die zijn prangend en intens. De boosheid neemt toe, ouderen staan langs de kant en voor jongeren die alles hebben gedaan en alles uit de kast hebben gehaald om hun opleiding goed af te ronden, is het perspectief niet altijd even gunstig. Ook het midden- en kleinbedrijf heeft het moeilijk. Kleine ondernemers kunnen nauwelijks krediet krijgen, zodat nieuwe investeringen en nieuwe banen te moeilijk van de grond komen. Ook woningcorporaties hebben het zwaar.

Daarom vraagt de Partij van de Arbeid voor de begroting van volgend jaar een investeringspakket gericht op het lostrekken van bestaande vermogens. Tegenover de hoge private en publieke schulden, die serieuze problemen vormen, staan grote bezittingen. Nederland is een vermogend land, met veel opgebouwde pensioenen en met veel vermogen in woningcorporaties. Ook veel grote bedrijven hebben een boel geld op de bank staan. De goede match, het goede evenwicht, tussen die grote schulden en die grote bezittingen is nog niet gevonden. Waar aan de ene kant lange wachtlijsten bestaan voor woningen, worden maar geen nieuwe woningen gebouwd. Waar ondernemers zijn met goede ideeën, worden maar geen nieuwe kredieten verleend. Waar grote vermogens aanwezig zijn, komen die niet in Nederland tot volle wasdom. Dat moet anders.

Deze tijd vergt een extra inzet van het kabinet, om vooruitgang ook op de korte termijn mogelijk te maken, in het hier en nu. In de bouw, zodat er weer wordt gebouwd, in de kredietverlening, zodat er weer kredieten worden verstrekt, niet om het verstrekken van kredieten maar om daarmee investeringen en banen mogelijk te maken. Ook moeten pensioenfondsen hun vermogens beter en nuttiger aanwenden. Ik hoorde dat er gisteravond in het Catshuis al over is gesproken. Ik vraag de minister om aan de Kamer te rapporteren wat er uit die gesprekken naar voren is gekomen, ook om de koopkracht in het kader van de pensioenpremies te kunnen ondersteunen.

De fractie van de PvdA roept het kabinet op om deze thema's verder uit te werken. Dat alles moet gebeuren onder de randvoorwaarde van eerlijk delen. Hierbij verwijs ik gemakshalve naar de hellingshoek van Zijlstra, die vorige week in het debat helder uiteenzette wat de randvoorwaarde op dat terrein is.

De Partij van de Arbeid heeft drie thema's met betrekking tot de overheidsfinanciën. Het valt eigenlijk onder de noemer "meer grip op de overheidsfinanciën". Het eerste thema is fraude en misstanden, het tweede thema is de belastingmix en het derde thema betreft de cijfers.

Fraude en misstanden zijn gif voor het draagvlak van de sociale voorzieningen die wij als sociaaldemocraten zo belangrijk vinden. Er zijn veel te veel voorbeelden van fraude en oneigenlijk gebruik. Zo zijn er de toeslagenfraude, de fraude met pgb's en die met ziekenhuisdeclaraties. Het is echter ook een breder maatschappelijk probleem. Je ziet het in de vastgoedsector, je ziet het bij faillissementsfraude, je ziet het bij accountants die verklaringen afgeven die niet deugen. Dat is onverteerbaar en onacceptabel. Ondersteunt het kabinet in dit kader het initiatief van burgemeester Van der Laan, waarover wij vorige week hebben kunnen lezen in NRC Handelsblad?

De oorzaken hebben niet alleen te maken met frauderende inborsten, foute lieden, mensen die niet deugen en de boel willen oplichten, maar liggen veelal dieper. Het komt ook door de vormgeving van onze stelsels en systemen. Hoe kijkt het kabinet aan tegen de aanbevelingen van de commissie-Van Dijkhuizen om de toeslagen fraudebestendiger te maken en om de zorgkosten, zorgfinanciering en zorguitgaven — ik heb daar al vaker aandacht voor gevraagd, zowel bij het verantwoordingsdebat als bij de Najaarsnota — beter in de klauwen te krijgen? Hoe bindt het kabinet de strijd aan tegen verspilling en fraude in de zorgsector? Een goede, harde en doortastende aanpak kan honderden miljoenen opleveren op termijn. Ook volgend jaar zou dat in de begroting al wat moeten kunnen opleveren. Daarom roept de PvdA het kabinet op om daarnaar te zoeken, om verspilling, fraude en oneigenlijk gebruik tegen te gaan.

Dan kom ik bij het tweede thema, de inkomsten. Ik zei het al aan het begin van mijn betoog: als de economische groei tegenzit, zie je dat bijna een-op-een terug in de belastinginkomens. Alle voorgaande sprekers refereerden daar ook al aan. We zien wel dat die belastingmix en die tegenvallers niet gelijk zijn verdeeld over de verschillende inkomstenbronnen consumptie, kapitaal, vermogen en arbeid. Die belastingmix lijkt te gaan schuiven in de loop der jaren, van belasting op consumptie naar belasting op arbeid. De PvdA-fractie hecht eraan dat die belastingmix evenwichtig blijft; we hebben daar ook naar gevraagd. Dat moet, om te voorkomen dat de belasting op arbeid te veel toeneemt en daarmee de werkgelegenheid te veel afremt. Ik kan enigszins begrijpen dat de regering in de beantwoording aangaf te sturen in de belastingmixen. Aan de andere kant is het wel zaak om dat goed te monitoren en er in de lengte der jaren en misschien ook wel in de commissie-Van Dijkhuizen een goede blik op te werpen hoe dat evenwicht bewaard kan blijven. Als er sprake is van tegenvallers, moeten die niet voortdurend worden opgevangen aan de zijde van de arbeid terwijl andere zaken teruglopen, zoals vermogen en kapitaal.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat de heer Nijboer zei over een verschuiving van de lasten op arbeid naar de lasten op vervuiling en op consumptie, klonk zeer verstandig. Wat vindt hij in dat kader van de uitspraken van de heer Wientjes, de voorman van de werkgevers? Die heeft eigenlijk gezegd dat lastenverhogingen uit den boze zijn, zeker lastenverhogingen gericht op vergroening.

De heer Nijboer (PvdA):

Wij zien dat de bleeders, de tegenvallers soms in de milieusfeer zitten. Bijvoorbeeld bij de bpm was er een tegenvaller van 24% of 25%. De tegenvallers zitten ook in de Vpb. Wij zien steeds dat hiervan relatief minder sprake is bij de lastenpoot arbeid. Die verhouding moeten wij in het oog houden. Ik zeg nu niet direct dat hiervoor vandaag onmiddellijk actie nodig is, maar ik wil wel dat het kabinet hierop reflecteert. Dat heb ik eigenlijk tijdens het verantwoordingsdebat ook al gezegd.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik verwacht op het punt van de vergroening toch iets meer ambitie van de PvdA. De heer Nijboer zet dit vrij stevig aan. De manier waarop de werkgevers hierop in de afgelopen week hebben gereageerd, vond ik opvallend. GroenLinks zal zich verzetten tegen deze opstelling van deze sociale partner. Ik vraag de PvdA of zij dat met ons wil doen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb goed gehoord wat de werkgevers hierover hebben gezegd. Zij ageerden tegen elke vorm van lastenverhoging. Men ageerde dus tegen lastenverhoging op arbeid. Dat ken ik, want de werkgevers staan natuurlijk ook voor werkgelegenheid en voor de belangen van personeel. Men ageerde echter tegen elke lastenverhoging, dus zowel tegen lastenverhogingen op het vlak van milieu als tegen lastenverhogingen op het vlak van arbeid. Ik begrijp dat wel, als ik dit bekijk vanuit de positie van de werkgevers. Ik pleit er nu echter voor, het evenwicht in de belastingmix goed in de gaten te houden, ook in de toekomst. Ik vraag het kabinet om hierop te reflecteren.

Ik kom op de cijfers. Over het CBS is al gesproken. Het heeft mijn fractie verbaasd dat in een keer het begrotingstekort toch onder de norm van 3% zou liggen omdat de nationalisatie van SNS wordt aangemerkt als investering. De vraag is natuurlijk of Eurostat die redenering volgt. Dit hadden wij niet verwacht. Men heeft argumenten genoemd voor het wel tellen van dit bedrag bij de EMU-saldoschuld. Een schuld is het sowieso. Ik vraag de minister hier toch eens naar te kijken. Het is immers erg ongemakkelijk als wij niet van tevoren weten wat de participaties doen in de begrotingssystematiek.

Ik heb ook nog een vraag over de begroting op de middellange termijn. Die gaat vooral over posten die zijn ingeboekt en die afhankelijk zijn van andere posten. Ik noem als voorbeeld de 3 miljard die is ingeboekt voor het Witteveenkader en de pensioenen. Ik noem het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, dat in plaats van het quotum is gekomen. Ik noem ook de incidentele loonstijging in de zorg die is overeengekomen in het zorgakkoord. Hoe vergewist het kabinet zich ervan dat deze opbrengsten, die zijn ingeboekt, in de komende jaren ook daadwerkelijk worden gerealiseerd?

Ik kom op de Voorjaarsnota zelf. Veel sprekers hebben over de Voorjaarsnota zelf niet vreselijk veel opmerkingen gemaakt. Dat begrijp ik wel, want je ziet dat de kaders netjes sluiten, dat de werkloosheid binnen het kader van SZW uiteraard een beslag legt, dat bij zorg zelfs een klein overschot wordt gerealiseerd — dat is redelijk uniek — en dat de kaders met elkaar netjes zijn opgelost. Dat steunt de PvdA-fractie en dat vindt zij een compliment waard, zeker in deze tijden.

De heer Van Hijum (CDA):

Gelukkig wordt er nu dus toch nog een opmerking gemaakt over de Voorjaarsnota zelf. De kaders sluiten, zegt de heer Nijboer. Ik heb de heer Harbers zojuist iets heel anders horen constateren. Hij zei eigenlijk, zij het in wat bedekte termen: minister Asscher moet in zijn hok. Beter gezegd: minister Asscher moet worden teruggedrongen binnen zijn begrotingskaders. Dat betekent heel concreet dat wellicht dit jaar nog wordt geaccepteerd dat de prijsbijstelling wordt ingezet om de overschrijdingen te compenseren, maar dat dit volgend jaar niet meer wordt geaccepteerd. Wij weten ook dat het UWV nu 1,4 miljard meer uitgeeft aan WW-uitkeringen en dat het volgend jaar nog eens 90 miljoen extra nodig heeft. Kortom, deelt de heer Nijboer dit uitgangspunt van de heer Harbers, namelijk dat ook het kader van de sociale zekerheid weer gesloten moet worden? Is hij het ermee eens dat minister Asscher bezuinigingsmogelijkheden moet vinden op zijn begroting?

De heer Nijboer (PvdA):

Wij kennen een kadersystematiek. In beginsel houden binnen Sociale Zaken, zorg en de zogeheten RBG-eng, de rijksbegroting en onderwijs, de kaders zelf de broek op. Dat is het beginsel. Eigenlijk zien wij elk jaar dat er tussen de kaders en ook tussen de jaren enigszins gecompenseerd wordt. Als ik kijk naar de oplopende werkloosheid en daarmee naar de hogere werkloosheidsuitgaven, vind ik het niet onredelijk om van andere kaders een redelijke bijdrage te vragen. Bij RBG-eng is dat een half miljard. Ik vind dat netjes en passend opgelost.

De heer Van Hijum (CDA):

Een van de begrotingsregels is dat overschrijdingen binnen het eigen kader worden opgelost. De WW-uitgaven zijn niet buiten de kaders geplaatst. Ik neem aan dat hiervoor bewust is gekozen door deze coalitie. De heer Harbers herinnert u en de minister daaraan en vervolgens zegt u: laat maar lopen.

De heer Nijboer (PvdA):

In beginsel houden wij de kaders individueel. Het eindoordeel hangt af van de vraag of de kaders onderling sluitend zijn. Laten wij wel zijn, bij de zorg is er jarenlang een overschot van 1 à 2 miljard. Dat is jarenlang gedekt vanuit andere kaders. Nu is er in een tijd van enorm oplopende werkloosheid binnen SZW sprake van 0,5 miljard. Dat is netjes ingepast met een prijsbijstellingsmaatregel die mijn partij steunt.

De heer Koolmees (D66):

De heer Van Hijum heeft nog een vraag gesteld. Ik wil die wel herhalen. De Harbers gaf in zijn inbreng duidelijk aan dat een eenmalige prijsbijstelling om het saldo te halen akkoord is, maar dat het voor de jaren daarna gevonden moet worden bij minister Asscher of minister Schippers. Is de heer Nijboer het eens met de heer Harbers, zijn coalitiegenoot?

De heer Nijboer (PvdA):

Wij hebben gewoon de afspraak dat in beginsel problemen bij SZW binnen SZW worden opgelost en zorgproblemen binnen de zorg. Datzelfde geldt voor RBG-eng. Daar gaan wij ook van uit. Sterker nog, wij hebben nog een verdergaand beginsel, namelijk dat elke minister eerst zijn eigen problemen dekt en daarna pas de problemen binnen de kaders. Dat is al jaren de systematiek. Die steunt de PvdA-fractie.

De heer Koolmees (D66):

Concreet betekent dit dat de heer Nijboer het eens is met de heer Harbers dat de komende jaren vooral minister Asscher en minister Schippers aan de lat staan om een bijdrage te leveren aan het oplossen van de budgettaire problematiek.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is geheel de vraag. Er wordt een begroting gemaakt voor het jaar. Er kunnen gewoon meevallers zijn binnen het kader van SZW. Dit jaar is er een meevaller binnen het kader zorg. Die wordt ingezet binnen de sociale zekerheid. Ik weet niet hoe het volgend jaar is. Wij maken een begroting op basis van de recentste cijfers. Die weerspiegelen de reële verwachtingen ten aanzien van volgend jaar. Er zijn mee- en tegenvallers die net zo goed binnen de andere begrotingen kunnen vallen. Ik ga hier geen principiële uitspraak over doen of hierop vooruitlopen. Wij maken een begroting die de reële verwachting weergeeft. Althans, dat vraag ik van het kabinet.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Nijboer maakt complimenten aan het kabinet dat de kaders allemaal sluitend zijn. Hij vergeet even het inkomstenkader te vermelden. Dat staat bijna 8,5 miljard in de min. Is de heer Nijboer het met mij eens dat die belastingverhoging van 9 miljard eigenlijk geen effect heeft gehad?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, daar ben ik het niet mee eens. Binnen het lastenkader — ik hoef de lastensystematiek niet uit te leggen — hebben wij het beginsel dat wij de belastingen vaststellen en dat wij die niet het hele jaar door veranderen. De automatische stabilisatoren moeten normaal gesproken hun werk kunnen doen, tenzij je tegen de vangrail aanloopt: de 3%. Dan moeten er extra maatregelen worden genomen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Je verhoogt de belastingen met 9 miljard. Halverwege het jaar — daar spreken wij nu over — zie je dat het geen effect heeft. Met andere woorden, je haalt hierdoor bijna 9 miljard minder belastingen op. Onder de streep staat er dus: nul. Het neveneffect is echter: 100.000 werklozen en 7.000 bedrijven failliet. Dan is het toch beter ten halve gekeerd dan ten hele gedraaid?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik volg de redenering van de heer Van Dijck niet. Er zijn inderdaad enkele belastingen verhoogd. Verder zijn er uitgaven beperkt. Dat heeft enig effect op de economie. Maar 9 miljard een-op-een vergelijken met 9 miljard en vervolgens zeggen "ziet u wel", is een redenering die economisch kant noch wal raakt.

Het kabinet heeft de opdracht om de drie pijlers onder het regeerakkoord — gezonde overheidsfinanciën, vooruitgang mogelijk maken en eerlijk delen — waar te maken. In deze tijden is dat een hele klus. Daarmee wenst de PvdA-fractie de minister bij het maken van de komende begroting veel succes.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Tijdens het debat over de Startnota dat wij in december hebben gevoerd, heb ik de minister van Financiën namens de CDA-fractie een compliment gemaakt voor zijn goede start. Dat was een welgemeend compliment, mocht hij daaraan twijfelen. Ik heb echter ook gezegd dat het er nu op aankomt. Ontwikkelt de minister zich tot een degelijke hoeder van de schatkist, zet hij zich in om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en schroomt hij niet om zijn partijgenoten op de spending departments binnen de uitgavenkaders te houden? Beheert hij, kortom, de erfenis van Jan-Kees de Jager en Gerrit Zalm op een goede manier? Vandaag kunnen wij bij de bespreking van de Voorjaarsnota een eerste balans opmaken. Het lijkt erop dat de minister de teugels op een aantal onderdelen laat vieren. Ik wil graag mijn inbreng gebruiken om daarover helderheid te krijgen. Wij willen de erfenis per slot van rekening op een goede manier beheren.

Mijn eerste zorg is dat de keuzes vooruit worden geschoven. Ik kijk even naar begrotingsregel 4, die voorschrijft dat integraal over de hoofdlijnen van de begroting wordt besloten tijdens het hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar. In december heb ik tijdens het debat over de Startnota samen met collega Koolmees al gewaarschuwd voor te optimistische ramingen. Toen was de reactie van de minister en de coalitiefracties dat ik maar moest wachten tot het voorjaar, als de CPB-ramingen er zijn. Die ramingen hebben wij inmiddels, maar weer worden er geen knopen doorgehakt, want nu gebeurt dat in augustus. Volgens onze minister-president, die nota bene geschiedenis heeft gestudeerd, gaat dit al sinds 1815 zo. In begrotingsregel 4 staat echter dat in augustus alleen nog wordt besloten over de inkomstenkant en de koopkracht. Die regel is er niet voor niets. De regering moet tijdig bijsturen om te voorkomen dat er in het najaar alleen nog lastenverzwaringen resteren. Mijn eerste vraag is dan ook waarom de minister accepteert dat de keuze daarover wordt vooruitgeschoven.

Dan kom ik op mijn tweede zorg. De minister laat de behoedzaamheid varen en stuurt niet langer strak op het halen van de 3%-norm. De adviezen van de Studiegroep Begrotingsruimte over een onzekerheidsmarge en over een "nee, tenzij"-beleid ten aanzien van de uitgaven zijn genegeerd. Ook hierbij kan gerefereerd worden aan een begrotingsregel, namelijk nummer 5. Daarin wordt expliciet gesteld dat begrotingsafspraken in Europa leidend zijn. In de toelichting staat dat het tekort maximaal 3% mag bedragen en dat het saldo structureel moet verbeteren. Wij hebben echter ook kunnen constateren dat de minister niet langer vaart op het kompas van het Centraal Planbureau, zoals in de onlangs aangenomen Wet houdbare overheidsfinanciën wordt voorgeschreven. Nee, de regering vaart nu op de ramingen van de Europese Commissie en op de glazen bol van Eurocommissaris Olli Rehn. Het is nu leidend om 6 miljard te bezuinigen, of er nu een tegenvaller is of niet. Wij hebben het collega Nijboer net ook weer horen zeggen. De regering neemt hiermee het risico dat Nederland in 2014 opnieuw niet uit de buitensporigtekortprocedure komt en dat wij tegenvaller op tegenvaller stapelen. Hier wreekt zich ook dat het regeerakkoord is gebouwd op een structureel te hoge groeiverwachting van 1,5%. Acht de minister dat nog steeds een realistisch vertrekpunt of is het toch verstandiger om ervan uit te gaan dat de groei over een langere periode weleens heel gematigd kan zijn? Wij sturen nu heel erg op het saldo van 3%, maar uiteindelijk gaat het er toch vooral om het onderliggende structurele saldo te verbeteren. Ook daarmee gaat het niet goed. Dat bedraagt in 2013 -1,4%. Dat loopt op naar -1,9% in 2014. In de langetermijnprognoses komen wij nog steeds niet veel verder van -1,4% in 2017.

Mijn derde zorg is dat niet alleen het begrotingstekort, maar ook de staatsschuld tot een zorgwekkend niveau gestegen is. Wij gaan richting 500 miljard euro. Dat is meer dan 76% van het bpp in 2015. Het komt angstig in de buurt van de gevarenzone van 80% tot 100% waarover het Centraal Planbureau spreekt in de notitie van mei. De heer Harbers wees er net al terecht op dat dankzij de lage rente de rentelasten op dit moment meevallen. Dat is echter geen vanzelfsprekendheid. Een verder stijgende staatsschuld kan leiden tot vertrouwensverlies, een stijgende rente en een nieuwe rem op economische ontwikkelingen en daarmee tot fors hogere rentelasten. Een stijging met één procentpunt levert op termijn immers al snel 4 miljard meer rentelasten op. Dat komt bovenop de ruim 10 miljard die wij al uitgeven. Dat is meer dan wij aan het primair onderwijs besteden. Samen met de ChristenUnie-fractie hebben wij er in het debat over de Startnota al voor gewaarschuwd dat het niet verstandig is om de rentelasten buiten het uitgavenkader te plaatsen — regel 22 — omdat je dan ook niet hoeft te bezuinigen als de rentelasten tegenvallen. Het gevaar is dat er onvoldoende op die rentelasten wordt geanticipeerd. Deelt de minister de zorg dat het niveau van de staatsschuld de kritische grens nadert? Welke risico's ziet hij ten aanzien van de rente en op welke wijze wenst hij deze risico's te beheersen?

Dan kom ik bij zorgpunt 4. De minister stuurt niet strak op de uitgavenkaders. Ik constateer dat de minister van Sociale Zaken niet hoeft in te grijpen op zijn begroting, ondanks een overschrijding op het kader van meer dan 600 miljoen euro. De begrotingsregels schrijven voor dat overschrijdingen binnen het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt worden gecompenseerd. Ik citeer: "compensatie tussen de kaders kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden indien de ministerraad daartoe besluit", regel 18, en "dreigende overschrijdingen dienen door tijdige en passende maatregelen te worden voorkomen", regel 16. Kan de minister aangeven op welke wijze hij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aangespoord om tijdige en passende maatregelen te nemen? Andere departementen, zo hebben wij geconstateerd, draaien nu voor de rekening op, want de prijsbijstelling wordt ingehouden. Dat raakt ook uitgaven voor infrastructuur en andere zaken. Wordt de overschrijding van het kader structureel geaccepteerd of moet minister Asscher in 2014 alsnog ingrijpen om binnen de kaders van 2013 en 2014 te blijven? Het UWV maakte afgelopen maandag bekend dat er ook voor 2014 een forse stijging van de WW-uitgaven te verwachten valt, een stijging van 900 miljoen. Kortom: wordt de prijsbijstelling 2013 alleen incidenteel ingezet om de overschrijding te dekken of wordt het kader structureel aangepast?

Ik ben bij zorgpunt 5. Wij hebben een nee, tenzij-regel ten aanzien van garanties.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik kom even terug op het vorige punt. De heer Van Hijum werpt veel vragen op, maar wat zou zijn voorstel zijn voor de overschrijdingen van het SZA-kader? Zou de WW dan sneller verkort moeten worden, waarmee het sociaal akkoord wordt opgeblazen?

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zou in elk geval op voorhand geen gevoelige ingrepen in het kader van Sociale Zaken en Arbeidsmarkt willen uitsluiten. Ik constateer dat de PvdA dat wel doet. Als je de discussie over uitgavenbeperking en het oplossen van problemen op de lange termijn voert, moet je daarin scherp durven zijn.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dan heb ik dus goed geconstateerd dat de CDA-fractie vindt dat het sociaal akkoord kan worden opgeblazen. De FNV en het CNV hebben duidelijk gezegd dat, als de WW-maatregel eerder ingaat dan in het sociaal akkoord staat, er geen sociaal akkoord meer bestaat.

De heer Van Hijum (CDA):

Ook dat is oud nieuws. Mijn fractievoorzitter, de heer Van Haersma Buma, heeft vorige week op deze plek gezegd dat een versnelling van de hervormingen uit het sociaal akkoord zeker bespreekbaar is. Sterker nog: er zijn goede redenen voor als verbetering van het structurele saldo het centrale uitgangspunt is. Dan moet je durven hervormen en de uitgaven durven beperken. De heer Van Haersma Buma heeft opgeroepen om het gesprek met de sociale partners daarover opnieuw te openen. Dat is toen gezegd en ik herhaal dat.

Ik was aangekomen bij de vijfde en tevens laatste zorg, namelijk de garanties. De Rekenkamer wijst bij herhaling op de ruim 500 miljard waarvoor het Rijk zich garant heeft gesteld. Het beleid is om die garanties stapsgewijs terug te dringen. Welke voortgang wordt daarmee geboekt? Het verbeteren van transparantie in de begroting en in de verantwoording is een eerste stap, maar dat is niet genoeg. Voor nieuwe garanties door de overheid is het nee, tenzij-beleid van kracht, regel 25 van deze minister. Er lijken echter alleen maar nieuwe garanties bij te komen. Zo nam de minister een garantie over van DNB in het kader van steunprogramma's voor Zuid-Europese lidstaten om een hoger dividend te kunnen innen. Wij hebben daarvan nu de eerste opbrengsten. Straks staan we via het ESM misschien garant voor de bankbalansen van Zuid-Europese banken. We hebben daar een hele discussie over gevoerd. De pensioenfondsen willen best in Nederland investeren, maar willen ook hier wellicht nieuwe garanties. Ik ben benieuwd wat het debat hierover oplevert. Het onderwerp is ook aangezwengeld door de heer Nijboer. Ik heb hem namelijk een pleidooi horen houden voor het uitgeven van andermans geld, maar over de garanties die ze graag erbij geleverd willen hebben, maak ik me wel wat zorgen. Ik hoor graag een reactie van de minister op die punten.

Wij constateren dat er in de Voorjaarsnota op voorhand geanticipeerd wordt op een extra bijdrage aan de Europese begroting van 500 miljoen euro. De onderhandelingen over de vraag of Nederland in totaal niet 7,3 miljard, maar 11 miljard moet bijdragen aan de EU-begroting moeten nog gevoerd worden. Het lijkt mij daarom niet verstandig om het bedrag al in de Voorjaarsnota op te nemen. Wij zullen hierover een amendement indienen, of wellicht is dit al gebeurd. Met het amendement willen wij de regering een steuntje in de rug geven om de onderhandelingen voortvarend voort te zetten.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik leer de heer Van Hijum vandaag kennen als een zorgelijk type. Vanochtend was hij bij de eurogroep al bezorgd en nu heeft hij weer vijf grote zorgen. Het is goed om die in het debat te uiten. Maar hoe vaak is er de afgelopen jaren wel niet tussen de kaders geschoven?

Het baart mij grote zorgen dat er allerlei begrotingsregels bij werden gehaald. Mijn tweede vraag is daarom een serieuzere: wat is het alternatief? Hoe had het kabinet het dan moeten doen? Het sociaal akkoord had niet direct opgeblazen moeten worden, maar wat had het kabinet volgens het CDA moeten doen? Ik ben hier erg nieuwsgierig naar. Wat gaat er mis en wat moet het kabinet doen?

De heer Van Hijum (CDA):

Om te beginnen hadden wij vorige week dolgraag een inhoudelijk debat gevoerd over een aantal voorstellen in het verlengde van de motie-Pechtold. Dat hebben we niet gehad. We hebben ook geen voorstel gekregen waarop we kunnen reageren en waarvoor we alternatieven kunnen aandragen. Natuurlijk denken wij na over een mogelijke invulling van de opgaven waar het kabinet voor staat. Op het moment dat het debat gevoerd moet worden, namelijk in het voorjaar, ligt deze keuze echter niet voor. Ik vind het onbegrijpelijk dat de heer Nijboer de vraag aan mij stelt. Hij moet de vraag aan het kabinet stellen. Met betrekking tot de vraag over de kaders, confronteer ik de minister maar even met de begrotingsspelregels die in de Startnota zijn vastgelegd. Het uitgangspunt daarin is dat de begroting sluitend is en dat daar slechts onder buitengewone omstandigheden en goed gemotiveerd van kan worden afgeweken. Zijn coalitiegenoot heeft dat benadrukt, alleen doet de heer Nijboer het zelf niet.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind de oplopende werkloosheid een behoorlijk uitzonderlijke omstandigheid. Er ligt een voorjaarsnota voor met dekking binnen de kaders voor dit jaar. Dat is het voorstel dat we vandaag bespreken. De heer Van Hijum uit op een aantal thema's grote zorgen en heeft ook kritiek op het voorstel. Dat voorstel ligt voor. Wat betreft de 6 miljard, verheug ik me al enorm op de wijze waarop de heer Van Hijum het begrotingstekort volgend jaar onder de 3% krijgt en de benodigde uitgaven doet, zonder de lasten te verzwaren. Dat debat krijgen we in het najaar, maar dit voorstel ligt vandaag voor. De heer Van Hijum heeft er kritiek op, maar geen alternatief behalve het inboeken van een meevaller in Europa die er nooit gaat komen en die een dekking van niets biedt. Dat weten we allemaal.

De heer Van Hijum (CDA):

Ten eerste is het wel bijzonder dat de heer Nijboer al weet dat die meevaller er niet gaat komen. Zijn minister van Buitenlandse Zaken wil immers het onderste uit de kan halen om de meevaller wel te realiseren. 7,3 miljard is meer dan genoeg, heeft hij gezegd. Ik vind dat de heer Nijboer hiermee zijn eigen minister van Buitenlandse Zaken afvalt. Ten tweede ga ik de discussie over de begroting rond Prinsjesdag graag en met volle overtuiging aan. Dan spreek ik de heer Nijboer graag opnieuw. Ten derde kan ik mij volledig vinden in de opmerking die de heer Harbers maakte. Hij zei dat het hooguit eenmalig te verdedigen is, maar dat je niet om de vraag heen kunt hoe je de oplopende kosten van onder andere de sociale zekerheid, terugdringt. Ik ben heel benieuwd hoe de coalitie daar uit gaat komen. Ik heb de heer Nijboer daar niets anders over horen zeggen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een beetje een vrolijke dag. Je zou het niet aan de gezichten in de Kamer zien, maar het helpt al als je dit soort woorden uitspreekt. Er ligt een amendement van de heer Van Hijum dat 134 miljoen euro voor de schatkist oplevert. Dat is mooi en dat zullen we zeker steunen. Er is door de Europese Unie echter ook besloten om in totaal 474 miljoen extra te vragen aan Nederland. Over 340 miljoen is besloten. De heer Van Hijum zegt dat over 134 miljoen nog niet besloten is en dat dat bedrag dus uit deze Voorjaarsnota kan. Ik heb een amendement ingediend over die 340 miljoen, want wij vinden dat dat geld gewoon niet naar Brussel moet. Als de heer Van Hijum daar nou in meegaat, zorgen we al voor nog iets meer vrolijkheid. We hebben dan voor de minister van Financiën namelijk een meevaller van 474 miljoen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik begrijp die overweging van de heer Dijkgraaf wel. Die overweging heb ik zelf ook gemaakt. De vraag is echter of die in dit stadium nog realistisch is. Over die 7,3 miljard is nu eenmaal overeenstemming bereikt in Brussel. Ook ik ben daar niet blij mee, want wat ons betreft had er helemaal geen sprake moeten zijn van die 500 miljoen. Echter, die 340 miljoen is nou eenmaal een gegeven. Ook de minister van Buitenlandse Zaken heeft gezegd dat die 7,3 miljard meer dan genoeg is. Hij zei dat hij in het najaar het onderste uit de kan zal halen om te voorkomen dat die andere 140 miljoen er ook nog bijkomt. Wij willen het kabinet met het amendement een steuntje in de rug geven. We gaan ervan uit dat de minister resultaat boekt en dat het niet nodig zal zijn om dat extra bedrag in te boeken. Helaas ben ik wat betreft die 340 miljoen een wat andere mening toegedaan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nu weet de minister wat er gaat gebeuren. Nu gaat hij daar gewoon in Brussel nog eens over praten. Die 134 miljoen gaat dan ook over de balk. Het CDA zegt dan dat daartoe nou eenmaal in Brussel besloten is, zodat die 134 miljoen bij de volgende wijziging weer naar voren komt. Dit is niet zozeer de minister te verwijten, want hij heeft zich flink ingezet. We moeten echter als Kamer een keer een vuist maken en zeggen: kabinet, ga wat dat hele bedrag betreft maar terug naar Brussel, want het is genoeg geweest.

De heer Van Hijum (CDA):

Principieel ben ik dat niet met de heer Dijkgraaf oneens, maar de vraag is natuurlijk wel hoeveel je in dit stadium nog kunt beïnvloeden. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat die 340 miljoen waarschijnlijk, of eigenlijk zeker niet meer te beïnvloeden is. Daarover is namelijk overeenstemming bereikt. Daarmee heeft Nederland ingestemd; althans, daarin zijn we overruled. In ieder geval is het een gegeven. Dat geldt nog niet voor de tweede tranche. Daarin kunnen we nog resultaat boeken. Ik ben het volledig met de heer Dijkgraaf eens dat je daarvoor met je vuist op tafel moet slaan. Je moet niet op voorhand je verlies in de Voorjaarsnota nemen door dat bedrag alvast in te boeken, omdat het toch al een gelopen race zou zijn. Dat is precies de reden waarom we het amendement indienen. Ik zie de heer Dijkgraaf vrolijk kijken.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dit is een beetje uitdaging. Ik kom hier in mijn eigen inbreng op terug om dit af te maken. Dat beloof ik, voorzitter.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik had nog een paar losse vragen over SNS Reaal. Daar is al een aantal vragen over gesteld, dus die laat ik maar even lopen. Er is wat mijn fractie betreft nog een aantal onduidelijkheden over de uitgaven aan de zorg. Ik begrijp dat de geneesmiddelen een meevaller van 700 miljoen laten zien, maar dat er een tegenvaller is op het postje "zin" van 300 miljoen. Ik zou graag een nadere toelichting horen op wat dat überhaupt is. Dat kon ik hier niet echt uit afleiden.

We hebben hier een uitgebreide discussie gevoerd over het Masterplan DJI. Dat plan ging over het gevangeniswezen, dat een bezuiniging moet leveren van 340 miljoen structureel. Tot 2018 is van een bezuiniging echter geen sprake, omdat de frictiekosten voor huisvesting en personeel zo hoog zijn dat ze door de minister van Financiën moeten worden voorgeschoten. Ten koste van welke uitgaven gaat dat nu? Of worden de uitgavenkaders door de minister verhoogd? Ik zou daar graag iets meer toelichting op willen horen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Vanochtend heb ik minister Dijsselbloem gecomplimenteerd met de voortgang in Brussel. Vanmiddag moet ik de complimenten helaas achterwege laten, want in Den Haag is het begrotingsproces een chaos. De minister heeft de zalmnorm losgelaten, met onrust en onzekerheid tot gevolg. Er hangt 6 miljard boven de markt, maar niemand weet hoe het pakket eruit zal zien. En, heel belangrijk, door alle akkoorden heeft het kabinet weinig bewegingsruimte om het zoveelste gat in de begroting te dichten. Dit wankele begrotingsbeleid zorgt voor onrust en wantrouwen en dat kost banen. Het kan anders en het moet anders. Politici moeten perspectief bieden en keuzes maken, ook als die moeilijk zijn. Iedereen snapt namelijk dat een tekort zichzelf niet oplost. De mensen weten dat er iets moet gebeuren, maar zij willen graag weten wat er gaat gebeuren, zodat zij plannen kunnen maken voor de toekomst. Ik roep het kabinet dan ook op om de mensen duidelijkheid te geven, keuzes te maken en de onrust te beëindigen.

Twee weken geleden was Gerrit Zalm, het budgettaire geweten van vier kabinetten en de VVD, op de televisie. Hij pleitte voor terugkeer naar de zalmnorm. Het kabinet liet dit jaar onder leiding van premier Rutte die norm los. Dat is jammer, want achter die norm zitten drie principes die het land nu goed kan gebruiken: bestuurlijke rust, discipline en consistentie. Deze principes zijn momenteel ver te zoeken. In de zalmnorm wordt jaarlijks één keer in het voorjaar — de heer Van Hijum sprak al over begrotingsregel 4 — over de begroting besloten. Bij dit kabinet is het iedere keer weer anders. Er komt 4,3 miljard op tafel, dan gaat die weer van tafel, dan komt er een vrijwillige nullijn en dan weer geen vrijwillige nullijn. Nu weer is het geen 4,3 miljard, maar 6 miljard geworden. Over die 6 miljard mag het kabinet van de sociale partners pas in augustus of september spreken. Chaos dus. Door die onzekerheid houden de mensen de hand op de knip en durven bedrijven niet te investeren. De groei blijft achter, de werkloosheid stijgt en elke maand komt er nieuw gat in de begroting bij. Dat verandert echt niet door de groene waas van de premier of door de oproep, vorige week nog, om het geld te laten rollen. Dat verandert alleen als het kabinet duidelijkheid biedt en keuzes maakt. Kortom, dat verandert alleen door te regeren.

Ik heb een paar vragen voor de minister. Waarom zijn de begrotingsregels, in het bijzonder regel 4, losgelaten? Waarom is er niet gewoon in het voorjaar over de begroting besloten? En waarom blijven wij nog maanden in onzekerheid, ook ondanks de motie-Pechtold c.s.?

Tot nu toe hebben alle akkoorden een gat in de begroting geslagen en het tekort vooral groter gemaakt. Het woonakkoord was goed voor de woningmarkt — D66 heeft eraan meegewerkt — maar kostte 290 miljoen. In het sociaal akkoord zijn alle hervormingen uitgesteld dan wel afgezwakt. Dat kost niet alleen 23.000 banen, zo hebben wij twee weken geleden geleerd, maar ook 543 miljoen euro in 2017. In het zorgakkoord ging de vrijwillige nullijn van tafel en weer lag er een rekening, nu van maar liefst 1 miljard euro. Al die akkoorden helpen de begroting dus niet. Integendeel. Het ene gat wordt met het andere gat gevuld, zoals ik al heb gezegd tijdens het debat over de 4,3 miljard. De bewegingsruimte voor het kabinet wordt steeds kleiner, want met ieder akkoord wordt er een hek gezet om weer een deel van de begroting waar men niet mag aankomen. Ik kan dus nog weinig, niet alleen omdat het kabinet klem zit, maar ook omdat er zo lang is gewacht. Wat rest, zijn visieloze maatregelen. De Miljoenennota zal vol zitten met belastingen, nullijnen en kaasschaven, ook een kaasschaaf van 0,5 miljard euro op het onderwijs, waar D66 zeer op tegen is.

Kortermijnbeleid is geen oplossing voor de structurele problemen. De economie groeit langzamer, de vergrijzing is nu echt begonnen en tegelijkertijd moeten wij schulden afbouwen. Opeenvolgende kabinetten hebben de overheidsuitgaven daar niet op aangepast. In 2017 geeft de overheid 23 miljard euro meer uit dan in 2013. De heer Van Hijum had zo-even een terechte vraag over de groei waarmee gerekend wordt in deze kabinetsperiode. Er zijn dus structurele oplossingen nodig, maar hoe structureel wordt het kabinetspakket van 6 miljard euro in augustus of september? De crisisheffing van 500 miljoen euro zat in het maartpakket; wordt die structureel? Het eventueel inhouden van enveloppen aan de uitgavenkant van de begroting is eenmalig geld en is dus ook niet structureel. Vindt de minister van Financiën een nullijn structureel, zoals de premier afgelopen week heeft gezegd? Of is die niet structureel, zoals het CPB ons altijd vertelt? In dit kader herinner ik de minister graag aan de 4 miljard gulden uit 2001 van de Van Rijn-gelden. De toenmalige directeur-generaal Van Rijn stelde 4 miljard gulden beschikbaar om de arbeidsmarktpositie van het Rijk te verbeteren. Ik wil de minister ook herinneren aan de uitspraken van minister Ter Horst in 2007. Zij sloot een cao af van 10,5% om achterstanden in de beloning van ambtenaren in te lopen. Ik ben dus zeer kritisch over het structurele karakter van die nullijn. Daarop krijg ik graag een reactie van de minister.

Een bezuiniging op onderwijs is helemaal geen oplossing voor het structurele probleem van Nederland. Het kabinet wil een half miljard afhalen van de uitgaven aan het onderwijs, terwijl het onderwijs juist de motor is voor toekomstige structurele economische groei. Ik vraag de minister: waarom?

Dit jaar neemt de werkloosheid toe met 130.000 mensen. Werkgelegenheid zou een topprioriteit moeten zijn: werk, werk, werk. Te veel kabinetsbesluiten kosten echter juist banen. Neem bijvoorbeeld het sociaal akkoord: de hervormingen op de arbeidsmarkt worden uitgesteld en afgezwakt en het CPB heeft een aantal weken geleden berekend dat het akkoord structureel 23.000 banen kost. Of neem de nivelleringsdrang van het kabinet; ook die is slecht voor de werkgelegenheid. Het zorgpremieoproer van september of oktober is de kop ingedrukt, maar daar kwam de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting voor in de plaats. Hogere inkomens gaan weliswaar niet meer zorgpremies betalen, maar krijgen straks wel minder belastingkorting. Zo viert de VVD het nivelleringsfeestje van de PvdA vrolijk mee. Dat is wel een duur feestje. Mensen houden straks nog maar €0,50 over van elke euro die zij boven de €23.000 verdienen. Ook de heer Dijkgraaf heeft een punt gemaakt van deze marginale druk van 50% boven €23.000. Hoeveel banen kost dit?

Hervorming van het belastingstelsel zou juist werkgelegenheid kunnen opleveren. Dat blijkt ook uit het plan van de commissie-Van Dijkhuizen. Dat plan is volgens het CPB goed voor 140.000 banen, maar dreigt in de la te verdwijnen. Kan de minister vandaag toezeggen dat hij daar toch mee aan de slag gaat? Zo ja, wanneer? Kan hij hiervan een onderdeel maken van het pakket van 6 miljard euro?

Het kan anders en het moet anders. Het is de opdracht van het kabinet om perspectief te bieden, juist nu. Perspectief voor onze kinderen: geef hun een kans op goed onderwijs en schuif niet een enorme staatsschuld door. Perspectief ook voor de werkloze 55-plusser: help hem door het ontslagrecht te hervormen, zodat werkgevers hem of haar weer een kans bieden om een baan te krijgen. Perspectief voor werkenden die steeds minder pensioen opbouwen, maar steeds meer pensioenpremie moeten betalen. Dat perspectief komt alleen door te hervormen. Natuurlijk is het niet gemakkelijk om oude systemen los te laten, maar stilstand en vooruitschuiven zijn geen oplossingen. We moeten Nederland klaar maken voor de toekomst. Ik krijg graag een reactie van de minister, maar ik waag alvast een gokje. Ik denk dat de minister straks gaat zeggen: mijnheer Koolmees, het is te laat om al die maatregelen nu nog te nemen voor 2014, maar volgend jaar hebben we weer een kans en dan gaan we het misschien wel doen; en als het niet volgend jaar gebeurt, dan wel in het jaar daarna; echt waar, we gaan het een keer doen. Ik wil alvast tegen de minister zeggen: wacht vooral niet langer, maak niet dezelfde fout als in december, toen u geen noodpakket klaar heeft gezet, en wacht niet totdat het economisch tegenzit, maar bied mensen zekerheid over de toekomst.

Tot slot heb ik twee korte vragen over de Voorjaarsnota zelf. Wij dienen hier regelmatig moties in. Wij voorzien die moties bijna altijd netjes van een deugdelijke dekking. In de Voorjaarsnota is de uitkoop van hoogspanningsleidingen op de begroting van EZ gedekt "uit het geheel van de rijksbegroting". Als mijn fractie volgende week een motie indient met die dekking, omarmt de minister die dan ook? Dat is de eerste vraag.

De voorzitter:

Mijnheer Dijkgraaf, zullen we de heer Koolmees eerst zijn vragen laten afmaken?

De heer Koolmees (D66):

De tweede vraag gaat over de ruilvoet. In de Voorjaarsnota zit een ruilvoetverlies. Het CPB gaf juist een ruilvoetwinst aan. We hebben daar een vraag over gesteld, namelijk vraag 31 in de schriftelijke set. Wordt de ruilvoet in de Voorjaarsnota afgezet tegen de Startnota of tegen de Miljoenennota? Dat is mij niet helemaal duidelijk.

De voorzitter:

Volgens mij heeft de heer Dijkgraaf een politieke vraag.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat u dat zo maar vermoedt, mevrouw de voorzitter. Maar het klopt helemaal. De heer Koolmees spreekt nogal dreigende taal. Hij zegt: wacht nu niet tot september en de Miljoenennota, want dan is het te laat en kunnen wij niet meer de hervormingen doorvoeren die nodig zijn. Dat zijn mooie teksten en woorden naar mijn hart, maar wat betekenen die nu eigenlijk? Wij weten ongeveer wat de minister zal antwoorden. Gezien alle debatten die wij al hebben gevoerd, kunnen wij die antwoorden bijna zelf invullen. Wij laten ons echter graag verrassen, mijnheer de minister. Wij weten echter wel waar het op neerkomt. Dat pakketje krijgen wij natuurlijk toch pas in september. Wat betekenen dan die woorden van de heer Koolmees?

De heer Koolmees (D66):

Ik hoop inderdaad dat de minister ons verrast en dat hij zegt: morgen heb ik een pakket structurele hervormingen klaarliggen en die gaan wij snel doorvoeren opdat wij op 1 januari 2014 echt een stap kunnen zetten. Ik ben het echter met de heer Dijkgraaf eens, want ik verwacht dat niet, maar ik laat mij graag verrassen.

Het punt is echter wel serieus. In december hebben wij gezegd: de economische vooruitzichten worden slechter en de kans is groot dat aanvullende maatregelen nodig zijn om de begroting op orde te brengen. De heer Van Hijum en de heer Dijkgraaf spraken daar ook al over. Wij hebben toen ook gezegd dat je als je lang wacht met het voorbereiden van maatregelen, in augustus of september alleen nog maar de visieloze kaasschaaf kunt hanteren of lasten kunt verzwaren. Als je echt structurele hervormingen wilt doorvoeren en grote stappen wilt zetten, moet je voor de zomer wetgeving door de beide Kamers hebben gevoerd om dat geregeld te krijgen in de wet- en regelgeving. Dat is niet gebeurd. Op 1 maart lag er een pakket van de minister in de Kamer, maar dat moest weer snel van tafel worden gehaald omdat sociale partners het niet wilden.

Inmiddels is er een halfjaar lang onzekerheid en gebeurt er niets. Mijn oproep aan het kabinet is: zorg zo snel mogelijk voor zo'n pakket opdat wij inhoudelijk iets kunnen doen. Ik verwijs naar de motie-Pechtold c.s. waar ook de handtekening van de heer Van der Staaij onder staat. Ik ben het met de heer Dijkgraaf eens dat de kans dat dit gebeurt, heel klein is. De kans dat er nog goede maatregelen worden genomen, is ook heel klein. Voor mezelf is dit echter weer een les dat wij echt veel eerder moeten beginnen en veel eerder bereid moeten zijn om over structurele oplossingen te denken. Wij schuiven nu alles door naar visieloze tijdelijke maatregelen. Wij halen weer 500 miljoen van de onderwijsbegroting af alleen maar om een bepaald bedrag te kunnen halen. Dat vind ik niet verstandig.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben het met dit antwoord eens. Vrijdagochtend vroeg begint het reces, zeer waarschijnlijk. Ondanks het feit dat het schema nu nog tot donderdagavond is beperkt, leert de ervaring dat het toch wel vrijdagochtend vroeg wordt. Dan komt de Kamer begin september terug en hebben wij bijna de nieuwe Miljoenennota. Daarom vraag ik nog eens aan de heer Koolmees waartoe hij het kabinet nu precies oproept. Moeten wij in het zomerreces dingen gaan doen? Verwachten wij maatregelen van het kabinet? Hoewel ik het eens ben met zijn woorden, lijken ze mij toch een beetje hol. Wij moeten eigenlijk constateren dat wij nu al te laat zijn.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb twee antwoorden voor de heer Dijkgraaf. Ik ben ook bang dat deze woorden hol zullen zijn. Dat meen ik oprecht. Wij waarschuwen het kabinet nu al ruim een halfjaar en wij vragen het om op tijd maatregelen te nemen. De kans is inderdaad groot dat het straks visieloze dingen gaat doen.

Ik ben nu drie jaar financieel woordvoerder — de heer Dijkgraaf ook, want wij zijn samen begonnen — en ik meen dat de Kamer in die tijd bijna alle recessen is teruggekomen, of het nu voor Griekenland was of voor Portugal of voor het Lenteakkoord. Wij staan klaar om goede dingen te steunen. En de minister is daar heel tevreden over.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Dijsselbloem:

Ik ben daar heel tevreden over.

De heer Koolmees (D66):

Conclusie, voorzitter. De begroting voor 2014 is nog steeds in nevelen gehuld. Dat is zorgelijk. Het is slecht voor de economie en slecht voor de werkgelegenheid. D66 is altijd constructief. Wij durven maatregelen te steunen, ook als die moeilijk zijn. Ook deze week hebben wij nog met het kabinet gesproken. Onze deur blijft openstaan, maar het kabinet moet eerst zelf zijn zaken op orde krijgen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Die laatste opmerking, "onze deur blijft openstaan", tartte mijn nieuwsgierigheid. De afgelopen week hoorden wij de fractievoorzitter van D66 zeggen, even in mijn woorden: de onderhandelingen zijn stukgelopen. De minister van Financiën was wat optimistischer, die zei: we komen er in augustus nog wel een keer met elkaar over te spreken en dan gaat het wel lukken. Misschien bent u wel de grote pleitbeslechter. Wat is het nu, gaat het nog lukken tussen het kabinet en D66 of zit de deur dicht?

De heer Koolmees (D66):

Ik ben blij dat ik de scheidsrechter mag zijn. Mijn fractievoorzitter, de heer Pechtold, heeft ook gezegd dat onze deur altijd openstaat, dat wij beschikbaar zijn om te luisteren als het kabinet met goede plannen komt. Hij heeft dat ook tegen het kabinet gezegd. In de afgelopen week hebben we inderdaad twee keer met het kabinet gesproken over bezuinigingen op onderwijs, dan wel over investeringen in onderwijs. Het verschil tussen onze ambities met betrekking tot de investeringen in onderwijs en de kwaliteit van het onderwijs en wat het kabinet op dit moment kan bieden, is te groot om daarover afspraken te kunnen maken. Met andere woorden, het kabinet moet zelf eerst een invulling geven aan die 6 miljard. Daarover bestaat nog een hoop onduidelijkheid en onzekerheid. Ook de coalitiefracties moeten daar nog met elkaar over gaan praten. Wat er op tafel lag, was onvoldoende om onze ambities waar te kunnen maken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dan zou ik bijna zeggen: als er niets verandert, waarop is dan de hoop van de minister van Financiën gebaseerd dat jullie in augustus weer met elkaar rond de tafel gaan zitten? Gaat de D66-fractie, wellicht samen met die van GroenLinks, water bij de wijn doen, of gaat het kabinet nog veel meer aan deze twee partijen tegemoetkomen? Wat is de inschatting van de heer Koolmees? Ik vraag dit ook eigenlijk via hem aan de minister, want de minister maakte die opmerking natuurlijk.

De heer Koolmees (D66):

Het is heel verleidelijk om voor mevrouw Schouten hier te gaan onderhandelen met de minister van Financiën, maar ik geloof niet dat dat de bedoeling is. Als zij een vraag heeft aan de minister van Financiën, moet zij die zo meteen maar stellen, als de minister van Financiën aan het antwoorden is. In het verkiezingsprogramma van D66 stonden forse ombuigingen, forse hervormingen en forse investeringen. Wij hadden 1,7 miljard aan investeringen in de kwaliteit van het onderwijs staan, nog los van het sociaal leenstelsel. Wij hebben ook maatregelen genomen om die te kunnen financieren. De ChristenUnie was het daarmee niet eens, maar die maatregelen hebben we genomen om die investeringen mogelijk te maken. Ik constateerde in de afgelopen week dat er een verschil is tussen wat het kabinet kan bieden en de ambities van D66 op het gebied van onderwijs; het verschil is gewoon te groot. Ik hoop dat het kabinet, ook in reactie op de vraag van de heer Dijkgraaf, voor 1 januari met een ambitieus hervormingspakket komt, waarin ook heel veel ruimte is om te investeren in onderwijs. Ik zou dan zeer gelukkig zijn. Maar de tijd verstrijkt en ik ben bang dat het niet meer gaat lukken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister en zijn ambtenaren voor de Voorjaarsnota. Dat is altijd weer een indrukwekkend stuk werk. Al luisterend naar het debat, zeg ik ook dat ze voer voor techneuten is. Ik hoop dat ik er nog wat minder technische opmerkingen over kan maken, want het debat hoort ook te gaan over wat deze Voorjaarsnota betekent voor de mensen in het land. Voor hen voeren we dit debat.

Als ik de Voorjaarsnota lees, wordt me duidelijk dat we niet om de ernst van de crisis heen kunnen. Maandelijks gaan in Nederland meer dan 700 bedrijven failliet, nog exclusief de eenmanszaken. Meer dan 660.000 mensen zitten inmiddels zonder een baan. Veel mensen die nog wel werk hebben, krijgen het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Door alle cijfers zie je deze realiteit eigenlijk weerspiegeld in de Voorjaarsnota, onder andere door de oplopende WW-uitgaven.

Eén ding in de Voorjaarnota verbaast onze fractie. De collega's Van Hijum en Dijkgraaf wezen er ook al op: het bedrag dat wordt ingeboekt voor de afdracht aan de EU. Eerder heeft de ChristenUnie al aangegeven dat de Europese Commissie binnen de eigen begroting naar een oplossing moet zoeken voor deze tegenvaller bij de EU-begroting 2013. Het kabinet heeft zich echter neergelegd bij een hogere bijdrage van 340 miljoen euro en sorteert zelfs al voor op een mogelijk akkoord over een additionele begroting van 11,2 miljard euro waaraan Nederland dan 500 miljoen zou moeten bijdragen. Deze onderhandelingen zijn echter nog niet eens afgerond. Ik vraag de minister van Financiën waarom voor deze weg is gekozen, terwijl de besluitvorming pas plaatsvindt in het najaar. Betekent dit dat het kabinet zich al heeft neergelegd bij een bijdrage van 500 miljoen euro? Of is het straks een klein feestje als we toch 134 miljoen hebben weten uit te sparen? Wordt dit ook als zodanig gepresenteerd? Ik zal dan ook met veel sympathie kijken naar de amendementen die de heer Van Hijum en de heer Dijkgraaf hebben ingediend.

De redding van SNS REAAL levert volgens de Voorjaarsnota een grote bijdrage aan het hogere begrotingstekort voor 2013. Eind vorige week kregen we echter een brief van het kabinet met de mededeling dat de staatssteun aan SNS REAAL volgens het CBS niet meetelt voor het begrotingstekort en dat we alsnog in de buurt van de 3% lijken uit te komen. Het kan verkeren.

Er staat echter een disclaimer in: de uitkomsten van het CBS zijn voorlopig; uiteindelijk gaat Eurostat hierover. Het is bekend dat het CBS en Eurostat verschillende modellen hanteren. Zou het niet goed zijn, zo vraag ik de minister van Financiën, om hier meer uniformiteit in te creëren of in ieder geval duidelijkheid te scheppen over de vraag of we die 3% volgens Eurostat zullen halen? Volgens het CBS halen we het wel. Het zou de discussie over het EMU-saldo zeker ten goede komen als er geen licht meer zit tussen de verschillende modellen. Ik wil graag een reactie van de minister hierop.

Dan kom ik bij het Budgettair Kader Zorg. De ervaringen van de afgelopen jaren leren dat dit kader in het najaar meestal wordt overschreden. Voorlopig gaat het goed, zeg ik erbij. Vorig jaar heeft mijn fractie hier bij de behandeling van de Najaarsnota aandacht voor gevraagd. Wij hebben daarop een motie ingediend en deze vervolgens aangehouden. Wij hebben echter wel een redelijk uitgebreide notitie gekregen op de aangehouden motie. Dat vind ik heel sympathiek van de minister. Dank daarvoor. Hierin staat de lijn van de minister duidelijk uiteengezet. Ik heb er nog wel wat meer technische vragen over, maar daar komen wij ongetwijfeld nog over te spreken. Ik vraag alleen of de minister kan aangeven wanneer de stuurgroep duidelijkheid zal geven over de tussenrapportage over de aanbevelingen om de transparantie over de zorgkosten te verbeteren. Dat was namelijk een duidelijke aanbeveling en voor ons een aanleiding om de motie in te dienen en daarna aan te houden. Graag een reactie. Wanneer kunnen we deze verwachten? Hij zou voor de zomer komen. Morgen is onze laatste dag, dus wacht ik gespannen af.

Ik wil kort ingaan op de uitvoeringsproblematiek bij sommige begrotingen. Vooral bij het ministerie van Veiligheid en Justitie is er sprake van zorg. Dat bleek ook uit de rapportage van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2012. Nu wordt het ministerie van V en J weer expliciet genoemd in de Voorjaarsnota. Hoe gaat de minister van Financiën ervoor zorgen dat hij meer grip krijgt op de financiële administratie bij dit departement? Ik ga ervan uit dat hij hierin een rol voor zichzelf ziet weggelegd, na alle berichten hierover. Graag meer duidelijkheid hierover.

Ik begon met de economische situatie. We kunnen heel veel discussies hebben over kaders, maar het gaat uiteindelijk over de effecten op mensen. Onze fractie maakt zich bezorgd over de positie van gezinnen. Uit de Voorjaarsnota blijkt dat de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag dit jaar fors lager uitvallen. Dat lijkt een goed teken, maar de werkelijkheid erachter is dat gewoon meer mensen werkeloos zijn geworden. Daarom zijn de uitgaven afgenomen. Mijn fractie wil dat deze meevaller van 220 miljoen euro voor een deel behouden blijft voor de kindregelingen. Gezinnen krijgen het de komende jaren door alle maatregelen van het kabinet al moeilijk genoeg. Denk aan de flinke bezuinigingen op de kindregelingen, het afschaffen van de gratis schoolboeken en het mogelijk schrappen van de studiefinanciering in de masterfase. Ik heb dan ook een amendement ingediend om 100 miljoen euro van deze meevaller te besteden aan het kindgebonden budget. Zo blijft het geld daadwerkelijk ten goede komen aan gezinnen in lage- en middeninkomenscategorieën, die het meer dan goed kunnen gebruiken.

De heer Van Hijum (CDA):

Op zichzelf is dat sympathiek want uw zorgen over de positie van gezinnen delen we. Nu zie ik echter een amendement dat eigenlijk 100 miljoen uitgeeft. Mijn vraag is dan toch wat de financiële dekeking van dat amendement is.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Er is een meevaller bij de kinderopvangtoeslag en die zetten wij in voor het kindgebonden budget. Dat is dus een verschuiving binnen het kader.

De heer Van Hijum (CDA):

Maar dan zal mevrouw Schouten toch echt het kader moeten verhogen of de dekking ergens moeten zoeken, want die 100 miljoen geef je dan wel extra uit terwijl de kaders nu sluiten binnen het plaatje dat hier wordt gepresenteerd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dan heb ik een heel bijzonder goed voorstel. Ik heb namelijk ook een amendement van de heer Van Hijum gezien dat 134 miljoen bespaart. Dus ik zou zeggen: laten we die twee amendementen aan elkaar koppelen en dan loopt het helemaal rond.

Voorzitter. Tot slot nog iets over de begroting voor 2014. We spreken hier natuurlijk over de Voorjaarsnota, maar hoe ziet de minister het proces voor zich richting 2014? De minister heeft aangegeven dat hij mogelijkheden ziet om met alle partijen gesprekken aan te gaan, zeker met D66 en GroenLinks, in augustus rondom het in orde maken van de begroting voor 2014. Ik wil hem dan ook de vraag stellen waar die hoop bij hem op gebaseerd is en waar hij dan nog wel mogelijkheden ziet om partijen bij elkaar te brengen. Tot op heden is dat niet gelukt maar misschien kan hij ons alvast een inkijkje geven.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vind het een bijzonder debat. Deze week sluit deze minister zijn eerste parlementaire jaar af als minister van Financiën. Het was een bewogen jaar. Ik heb waardering voor de onverstoorbare wijze waarop deze minister zich op zijn werkzaamheden gericht heeft. Een van de eerste dingen die hij na zijn aantreden op zijn bordje kreeg, was de nationalisatie van SNS REAAL. Daarbij toonde de minister een nieuwe lijn door de kosten van de te nemen risico's daar te leggen waar ze genomen zijn. Ook in zijn functie van voorzitter van de eurogroep draagt de minister deze lijn uit. Het is een inzet die GroenLinks van harte ondersteunt. Het beperken van roekeloos gedrag is immers een belangrijke voorwaarde om onze financiële sector weer gezond te maken. Het belang daarvan kennen we allemaal. De huidige crisis is een rechtstreeks gevolg van de risico's die zijn genomen in de financiële sector. En dat treft ons hard. Mensen verliezen hun baan, ondernemers sluiten gedwongen hun zaak en huizenbezitters kampen met enorme restschulden. De belangrijkste vraag voor dit kabinet bij zijn aantreden, was dan ook: hoe gaan we de crisis te lijf? De keuze die het kabinet maakt is helder: fors bezuinigen. 16 miljard in het regeerakkoord en, nu de ramingen opnieuw tegenvallen, nog eens 6 miljard. Economisch onderbouwd is dit laatste bedrag niet. Het moet van Brussel, zo stelt het kabinet, maar dat is mij echt te simpel. Neem verantwoordelijkheid voor de keuze die je maakt. Van de politiek verwacht je een visie achter de beslissingen die genomen worden.

De VVD geeft als rechtvaardiging dat de groei structureel lager zal uitvallen dan we voor de crisis gewend waren. Ik deel die analyse. Dan is het inderdaad zinvol dat de overheid zich bezint op haar uitgaven en kritisch kijkt naar waar het anders moet en anders kan. Maar dit is slechts een kant van de zaak. De VVD erkent in haar visie niet dat er ook sprake is van een conjunctureel probleem, terwijl dit probleem, gezien de cijfers over consumentenvertrouwen, producentenvertrouwen en de binnenlandse bestedingen, toch echt onmiskenbaar is. Het is dus niet het een of het ander. Beide ontwikkelingen doen zich gelijktijdig voor en dat is lastig balanceren, want beide problemen vragen om tegenstrijdige oplossingen. De conjuncturele component vraagt om investeringen en de structurele component vraagt om minder uitgaven. Welke weg kies je dan? Is fiks bezuinigen op de korte termijn verstandig? Kan de minister uitleggen hoe de 6 miljard extra bezuinigingen bijdragen aan het bestrijden van de conjuncturele crisis?

Voor GroenLinks is het antwoord helder. Al geruime tijd zeggen wij dat veel bezuinigen op de korte termijn onverstandig is en hervormen hard nodig. Deze lijn biedt ruimte voor economisch herstel op korte termijn, zonder dat er een rekening blijft liggen voor toekomstige generaties. De claim van dit kabinet dat ook op korte termijn bezuinigingen nodig zijn om de rekening voor de toekomst te voorkomen, delen wij dan ook niet. Als je echt durft te kiezen voor hervormingen, dan voorkom je die rekening ook. Daarnaast zijn bezuinigingen op de korte termijn nauwelijks meer effectief. Uit de Voorjaarsnota blijkt dat de uitgaven voor sociale zekerheid stijgen vanwege de toenemende werkloosheid, en de inkomsten uit btw, inkomstenbelasting en winstbelasting dalen vanwege het gebrek aan binnenlandse bestedingen. Dit heft de bezuinigingen vrijwel op. Vergeet niet dat door op korte termijn te bezuinigen een rekening in de toekomst wordt neergelegd. Denk aan de ondoordachte pensioenmaatregelen van dit kabinet. De jongeren van nu krijgen later wanneer zij met pensioen gaan de rekening gepresenteerd, omdat zij geen fatsoenlijk pensioen hebben opgebouwd.

Dat het kabinet hier blind voor is, komt omdat het maar met één ding rekening houdt, namelijk de overheidsfinanciën. De maatschappelijke rekening doet er blijkbaar niet toe. Ondanks de bezuinigingswoede van het kabinet is nu zelfs de rekening van de overheidsfinanciën in gevaar. Het kabinet laat de oren hangen naar de sociale partners en onttrekt zich van zijn verantwoordelijkheid om steun te vinden in de Staten-Generaal. Waar is de regie? Wij spreken hier wel over 6 miljard en over de vraag of dat bedrag gehaald zal worden, maar ondertussen dringt zich een andere relevante vraag op: hoe hard is de eerste 16 miljard bezuinigingen die dit kabinet zichzelf had voorgenomen? Wat gebeurt er als de pensioenplannen van het kabinet het niet redden in de Eerste Kamer? Verandert de 6 miljard die nu extra bezuinigd moet worden, dan plotseling in 9 miljard? Stel dat de kindregelingen niet worden hervormd en de onderwijsplannen in de Eerste Kamer stranden. Loopt de bezuinigingsteller dan op naar 11 miljard? Graag een reactie.

Nu wij het toch hebben over bezuinigen, heb ik nog een vraag over de positie van de Kamer. De 46 miljardmonitor komt er niet meer. Zowel de Algemene Rekenkamer als ons eigen BOR concludeert dat het alternatief hiervoor niet toereikend is om inzicht te bieden in de stand van de bezuinigingen. Hoe gaat het kabinet de Kamer voldoende inzicht geven in de voortgang van de bezuinigingen? Op dit punt krijg ik graag een toezegging.

Elke crisis biedt een kans. Dat was het mantra in 2008. Die kans is er ook echt: een kans op een nieuwe economie, een economie die niet alleen draait om groei, maar ook om hoe wij met elkaar en met onze omgeving omgaan. Inmiddels vijf jaar later moet ik constateren dat de kabinetten-Rutte die kans hopeloos hebben laten liggen. Misschien kan onze premier vandaag, tijdens zijn bezoek aan Duitsland, nog wat leren van onze buren. Duitsland heeft wél geïnvesteerd in groene innovatie en schone energie. Dat heeft het land bepaald geen windeieren gelegd. Uit de Voorjaarsnota blijkt dat er een meevaller is van 53 miljoen euro op de MEP, de subsidie voor de milieukwaliteit elektriciteitsproductie. Ik vraag of de minister bereid is dit geld in te zetten voor een garantstelling voor investeringen in geothermie. Kan de minister garanderen dat door het extra bezuinigingspakket dat eraan komt, de extra investeringen in natuur, die nu nog op de aanvullende post staan, niet op de lange baan worden geschoven? Durft het kabinet te kiezen voor de groene economie?

Willen wij ook in de toekomst nog energiezekerheid, schone lucht en water hebben, dan zijn vergaande stappen nodig op het terrein van vergroening. Daarom was mijn fractie blij met de uitgestoken hand van de minister van Financiën richting onze duurzaamheidsdeal. Die blijdschap was echter van korte duur. Wientjes blafte één keer dat lastenverzwaring niet geaccepteerd zou worden en het kabinet kroop sidderend terug in zijn hok. De uitgestoken hand werd een dikke doei naar duurzaamheid. Hoe zit het met die lastenverzwaring? Het CPB heeft laten zien dat de negatieve doorwerking van het beperken van overheidsbestedingen veel schadelijker voor de economie is dan lastenverzwaringen. Ook de OECD zegt dat. Het beperken van overheidsbestedingen leidt tot een directe daling van de vraag, terwijl belastingverhogingen door de meeste consumenten worden opgevangen door minder te sparen, zo is de theorie. Volgens een CPB-studie hebben overheidsbestedingen een multipliereffect van 0,9, terwijl de btw slechts een effect van 0,2% heeft. Geeft dat niet aan dat lastenverzwaringen juist minder schadelijk zijn voor de economie? Eigenlijk wil ik op dit punt de toezegging dat de minister de effecten van lastenverzwaringen en bezuinigingen op de economie in kaart brengt en voor de Kamer inzichtelijk maakt. De berekeningen van het CPB lijken nogal ver af te staan van de opmerkingen in de Voorjaarsnota en in de plannen voor de bezuinigingen van 6 miljard.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Dit is een lastig kabinet! Ik zie de minister verbaasd kijken en daarom herhaal ik het maar: een lastig kabinet. Ik ga niet uitweiden over het feit dat het kabinet het lastig heeft. Dat is zo. De heer Klaver heeft zojuist ook al iets gezegd over onderhandelingen en het ontbreken van een meerderheid in de Eerste Kamer. Het kabinet heeft het ook lastig in de polder: werkgevers en vakbonden die wel dingen afspreken, maar in dezelfde week dat een pensioenwet behandeld moet worden, een advertentie in de krant zetten waaruit het tegendeel blijkt.

Nee, ik wil het vandaag hebben over de stelling dat het kabinet lastig is en lastig doet. Ik zie de minister denken dat dit wel heel stevige teksten zijn voor een SGP'er. De woordspeling zit in het woordje "lasten", want daar kom ik toch op uit. Het gebeurt niet zo vaak en daarom valt het des temeer op, maar in dit debat hoor je van links tot rechts grote zorgen over de stijging van de lasten. Tijdens de voorbereiding op dit debat zei iemand tegen me: het lijkt wel of het gaat tussen hangen en wurgen, hangen voor de burger en wurgen voor de bedrijven.

De heer Koolmees heeft al iets gezegd over de lastendruk en daarbij maakte hij terecht de opmerking dat de marginale lasten wel heel erg hoog zijn. Daarover maak ik mij ook zorgen, want het ontmoedigt mensen om te investeren in menselijk kapitaal, om te investeren in wat mensen kunnen. Ik kom heel veel zzp'ers tegen die niet meer doorgroeien, omdat ze de lasten niet op zich willen nemen en het risico niet willen dragen dat die werknemers ziek of werkloos worden. Wat gebeurt er als mijn werknemers boventallig worden? Welke lasten heb ik dan?

Een vergelijkbare ontwikkeling zie ik in de bouw, de agrarische sector en het mkb in het algemeen. Daar maakt men zich ook heel grote zorgen over de lasten. Hoe gaat de minister zorgen voor acceptabele lasten voor burgers en bedrijven? De heer Merkies wees als eerste terecht op mogelijke tegenvallers van in totaal 8,3 miljard. Die tegenvallers komen er niet voor niets! Die komen voort uit het remmende effect van lastenverhogingen. Net als andere collega's, onder wie de heer Koolmees, zou ik graag meer horen van de minister over het rapport van Van Dijkhuizen. Grijpt de minister dat rapport aan om de lastendruk te verlagen?

De SGP vindt dat de lasten duidelijk minder moeten voor mensen en bedrijven. Sommigen zullen zeggen: dat is nogal makkelijk, want dan zeg je eigenlijk "voor iedereen" en als we dat doen, dan blijven alleen de dieren en de bomen over en daar kun je wel veren maar geen geld van plukken. Dat is niet wat ik zeggen wil. Ik hoor de voorzitter lachen, maar van bomen kun je wel appels, maar geen euro's of veren plukken. Van een kale kip kun je overigens ook geen veren plukken, maar dat is nu juist het probleem! Wat gaat de minister daaraan doen? Wat gaat de minister doen om echt in eigen vlees te snijden? Dat is namelijk een van de oplossingen waarvan we het moeten hebben.

Er is gesproken over structurele oplossingen. Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Koolmees daarover. Maar we moeten dus ook in eigen vlees durven snijden. We hebben een mooi rapport overhandigd gekregen van Roland Berger Strategy Consultants met een analyse van de productiviteit van de overheid. Een aantal Kamerleden heeft gesproken met deze onderzoekers. Ik weet niet of zij geschokt waren door dit rapport, maar ik was dat zeker wel. Als je de cijfers op een rijtje zet, schrikt volgens mij iedereen. Uit die analyse blijkt namelijk dat de overheid 22 miljard kan bezuinigen. De analyse in het rapport van de productiviteitsontwikkeling van de afgelopen jaren laat zien dat de productiviteit bij de overheid is gedaald in plaats van gestegen zoals in het bedrijfsleven. De kostenontwikkeling is harder gestegen dan de inflatie. Hoe is dat mogelijk? En hoe kan de minister dan toch elke keer maar weer zeggen dat er niet meer bezuinigd kan worden op de overheid? Hoe kan het dat de kosten in elf jaar met 62% zijn gestegen? We zijn al jaren aan het bezuinigen, maar toch stijgen de kosten keer op keer. Ik vraag de minister om een aanvalsplan. Voorstellen om dingen te doen met de prijscompensatie zijn allemaal wel mooi, maar er moet drastisch worden gesneden in de overheid. Ik wijs op het SGP-plan voor de bouwsector dat wij minister Blok hebben aangeboden. Daarin doen wij 27 aanbevelingen om te snijden in regels die gewoon overbodig zijn. Zo'n plan zouden we voor elke sector moeten hebben, want het rapport van deze specialisten geeft toch wel wat aan. Laat het dan geen 22 miljard zijn; voor mijn part is het 17 miljard of 12 miljard, maar als wij uiteindelijk op 6 miljard uitkomen door in 2014 in de overheid te snijden, ben ik tevreden. Dan zouden we echt goede maatregelen hebben.

Ik sluit af met het goede nieuws, de meevaller voor de minister van Financiën, dat wil zeggen 500 miljoen in de aanbieding via een amendement. Maar dan moet de Kamer niet alleen grote woorden gebruiken, wat bijna iedereen behalve de heer Koolmees deed. Hij heeft dat er inderdaad voor over, maar voor het overgrote deel is de Kamer van mening dat de 500 miljoen niet naar Brussel zou moeten. Dit is de kans voor de Kamer, want hiermee kan zij zeggen dat zij het niet accepteert. Het kabinet heeft onderhandeld, maar dat is niet gelukt. Het moet terug naar Brussel om opnieuw te onderhandelen, want het moet een keer af zijn in Brussel. Net zo goed als wij op de begroting moeten bezuinigen, zullen zij dat in Brussel ook moeten doen. Wij willen echt dat er een einde komt aan rupsje-nooit-genoeg Brussel.

Als dit amendement wordt aangenomen, blokkeert de Tweede Kamer de extra afdracht aan Brussel. Een meerderheid van de ministers is wel akkoord gegaan, maar wij leggen ons daar niet bij neer. De minister zal moeten heronderhandelen als het amendement wordt aangenomen. Hij zal dan immers geen toestemming meer hebben om het geld naar Brussel over te maken. Tegen de collega's die grote woorden hebben gebruikt, wil ik zeggen: geen woorden, maar daden.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. VNO-NCW, de vakbeweging, MKB-Nederland en een leger economen van naam en faam: hoeveel roependen zijn er nog nodig om dit kabinet de ogen te openen en het over te halen tot het voeren van constructief beleid dat echt gericht is op het herstel van de economie en het herstel van het consumentenvertrouwen? Dat vertrouwen daalde in de afgelopen vijf jaren sterker dan het Europees gemiddelde en ook sterker dan in Ierland, Spanje en Portugal.

Het verloop van het debat van vorige week over de 6 miljard bezuinigingen heeft 50PLUS niet gunstig gestemd. In zeven uur is toen veel gewisseld, wat vandaag voor een deel weer braaf wordt herhaald. Het gevoel dat overblijft na het debat van de vorige week was dat we eigenlijk geen steek zijn opgeschoten en geduldig moeten afwachten wat het kabinet in augustus aan maatregelen uit de hoge hoed tovert. Door bezuinigingen lang boven de markt te laten hangen, maakt het kabinet de problemen naar onze mening alleen maar groter. Dat is beleid dat onzekerheid maximaliseert. Bedrijven wachten met investeren en consumenten geven te weinig uit. Dat is een begrijpelijke reactie. Eerst moet er herstel van vertrouwen komen. Daar gaat het om. Maar wat is het geval? De oude bezuinigingen van 45 miljard wankelen. Het kabinet lijkt er minder dan drie maanden voor Prinsjesdag nog geen idee van te hebben hoe de volgende ronde maatregelen moet worden ingevuld. Een beetje shoppen bij D66 en GroenLinks van de week; wat een armoede. Het verbaast dan ook niet dat de burger zich afvraagt waar dit heen gaat. Geen wonder dat de politieke commentator van een wakkere krant observeert dat het kabinet wanhopig probeert de economie aan te zwengelen, maar dat dit door wispelturig beleid en lichtzinnige spenderingsoproepen averechts werkt.

We zouden het bijna vergeten, maar vandaag voeren wij een debat over de uitvoering van de lopende begroting 2013, de Voorjaarsnota. Ook hierin is de lente niet aangebroken. Uiteraard zit de wereldeconomie in een dip, maar wij staan toch niet met geheel lege handen? We hoeven toch niet als konijnen bewegingloos in de koplampen te kijken? Gerrit Zalm heeft er onlangs op gewezen dat in het voorjaar al besloten zou moeten worden over de uitgavenkant van de begroting voor 2014 op basis van de voorjaarsramingen van het Centraal Planbureau en niet pas in augustus. In het voorjaar is er immers nog ruimte en tijd voor het uitvoeren van ingewikkelde ingrepen en hoeft niet de weg te worden ingeslagen van boekhoudkundige lastenverzwaring. Ik zeg boekhoudkundig, want de feitelijke opbrengsten vallen zwaar tegen, zoals blijkt uit de lagere inkomsten na de btw-verhoging van 19% naar 21%. Waarom wordt deze beproefde benadering van het nu besluiten over de uitgavenkant voor het volgende jaar niet door het kabinet gevolgd? Brussel zou er overigens ook goed aan doen de voorjaarsramingen te publiceren zodat landen daar vervolgens hun begrotingsbeleid op kunnen baseren. Wil de minister zich hier hard voor maken?

Zorgvuldigheid, stabiliteit en voorspelbaarheid zouden toch richtsnoer moeten zijn in het begrotingsbeleid? Deze kwaliteiten lijken nu ver te zoeken. Een stabiel en voorspelbaar begrotingsbeleid is onontbeerlijk, juist in tijden van crisis. Het beleid moet daarbij zo effectief mogelijk zijn en daar laat het kabinet de nodige steken vallen. Hoe effectief is het ingezette rijksbeleid? De Algemene Rekenkamer constateert dat de effectiviteit van 54 miljard aan rijksuitgaven niet eens bekend is. Ik vind dat onbegrijpelijk. Wat gaat het kabinet doen om de effectiviteit beter te volgen en te waarborgen? Ik zie graag een reactie van het kabinet tegemoet op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, bij voorkeur voor Prinsjesdag.

Het geklaag in de Voorjaarsnota dat de vergroening van ons autopark te succesvol is, vind ik onbegrijpelijk. Er komt minder bpm binnen en dat is een tegenvaller. Een groener autopark is toch de bedoeling? Dit is nu wel een effectieve maatregel. In het Centraal Economisch Plan 2013 komt het Centraal Planbureau tot de conclusie dat de koopkracht en de koopkrachtdaling het grootst is voor de gepensioneerden en de vroeggepensioneerden. Het koopkrachtbeeld voor deze groep is voor volgend jaar eveneens slecht, omdat naar verwachting weer zal worden gekort op de aanvullende pensioenen en omdat de indexeringen weer achterwege zullen blijven. Wij verwachten van het kabinet dat in het maatregelenpakket van augustus nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de nu al nadelige positie van de gepensioneerden. Kan het kabinet dit garanderen?

De oplossing voor ons structurele probleem ligt vanzelfsprekend in ons eigen nationale beleid. Voor de weg daartoe hebben wij ook Brussel nodig. Wij vragen de volle inzet van de minister in Brussel voor een meer realistische benadering van het begrotingsbeleid voor de lidstaten. Het keurslijf van het 3% begrotingstekort begint langzamerhand heel zwaar te knellen. Het staat productief begrotingsbeleid in de weg. Wij zien nu dat de 3% fixatie meer kapot maakt dan ons lief is. De staatsschuld is één kant van de medaille, de rentebetalingen op de staatsschuld zijn de andere kant. Gelukkig voor ons hebben wij geen torenhoge rentetarieven, zoals de Zuid-Europese landen. Dat geeft nu ruimte om gericht te werken aan een betere economie, waardoor meer belastinginkomsten ontstaan, en vervolgens te werken aan het terugdringen van de staatsschuld.

Volgens de fractie van 50PLUS is het essentieel om de staatsuitgaven in de hand te houden. Dat lukt de overheid maar niet. Dat geeft de minister zelf toe. Netto is er op de overheidsuitgaven nauwelijks bezuinigd. Wij geven ongeveer evenveel uit als in 2010, 2011 en 2012. Onze conclusie: de overheid zal, zoals meerderen al hebben gezegd, linksom of rechtsom de kosten moeten verminderen op weg naar een kleinere overheid.

De laatste jaren is het allergrootste probleem in Nederland niet eens de overheidsschuld, maar die van de huishoudens. De schuld van de huishoudens als percentage van het bruto binnenlands product is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Dat is slecht voor de economie. Waarom wordt er niet meer aandacht geschonken aan het terugdringen van de particuliere schuld? Eén stap zijn de aanpassingen in het regime voor de hypotheekrenteaftrek, maar wat doet het kabinet aan het structureel terugdringen van de schuldafhankelijkheid van de burger? De 50PLUS-fractie geeft het kabinet graag mee dat lastenverzwaringen daarvoor in ieder geval geen juist medicijn zijn. Die verminderen alleen maar de aflossingscapaciteit. Wij vragen het kabinet om met een integrale visie te komen om de schuldafhankelijkheid van de burger over de hele linie te verkleinen.

Ik sluit af. Alleen het doorzetten van structurele hervormingen, gerichte investeringen en het afzien van lastenverzwaringen, met als basis onze fundamenteel sterke concurrentiekracht, kunnen onze economie uit het slop halen. Dat zijn de randvoorwaarden voor een duurzaam groeipad voor nu en de volgende generaties. Of het kabinet deze taak aankan? Juist het voortdurend gesteggel met fracties met het oog op de Eerste Kamer maakt de weeffout van dit kwakkelende kabinet scherp zichtbaar. Verkiezingen leken tot voor kort niet in het belang van het land, maar wat er nu gebeurt, is dat nog minder. Zo kan de inschatting in de polder dat het kabinet voor het einde van het jaar struikelt, realiteit worden.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. De minister heeft om een korte voorbereidingstijd gevraagd voor zijn beantwoording.

De vergadering wordt van 16.48 uur tot 17.09 uur geschorst.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Er zijn veel vragen gesteld, deels over thema's waarover vaker gesproken is — ik noem de begroting, de problematiek van de crisis en de weerslag daarvan op de begroting, en de zin en onzin van bezuinigingen — maar ook specifieke vragen over de Voorjaarsnota. Ik zal eerst een aantal algemene thema's behandelen, maar laat ik de Kamer allereerst bedanken voor de vriendelijke woorden die zijn gesproken, onder anderen door de heer Klaver. Ook anderen hebben een enkel vriendelijk woord gesproken, wat ik altijd zeer op prijs stel.

Bij een deel van de Kamer heerst onvrede over de wijze waarop het begrotingsproces verloopt. In dat verband wordt gewezen op de zalmnorm. Laat ik vooropstellen dat "de zalmnorm" niet bestaat. De zalmnorm bestaat uit een systematiek voor het omgaan met de begroting. Een van de belangrijkste elementen daarin is dat wij willen loskomen van saldosturing. Ik geef toe dat dit momenteel niet lukt, omdat er sinds de tijd van Gerrit Zalm iets veranderd is in onze begrotingssystematiek en omdat dat wij op dit moment in economisch zwaar weer zitten, waardoor wij ook met onze begroting in zwaar weer zitten. In de begrotingssystematiek hebben wij nu te maken met een Europees semester en Europese begrotingsregels, die ons in een ander ritme dwingen en ons aan andere afspraken binden dan die wij voorheen op nationaal niveau gewend waren te maken. Een van die afspraken betreft de fameuze -3%. In het licht van de huidige economische omstandigheden hebben wij afgesproken dat er maatregelen genomen moeten worden zodra wij in de buurt komen van dat percentage. Daarmee zijn wij de facto weer aan het saldosturen. De zalmnorm is dus geen vaststaande norm, zeg ik tegen degenen die dat dachten, maar een complex van normen voor de wijze van omgaan met de begroting. Daarnaast is de systematiek, zeker in het licht van de Europese afspraken, veranderd.

Voorts wil ik in algemene zin iets zeggen over de discussie over incidenteel en structureel. Wij zitten nu in het begrotingsjaar 2013. Een belangrijke bouwsteen voor de begroting 2013 is het Lenteakkoord geweest, dat in het voorjaar tot stand is gekomen. Dat was vroegtijdig, maar desalniettemin bestond het Lenteakkoord voor een belangrijk deel uit maatregelen die door de heer Koolmees in zijn bijdrage worden gekenschetst als visieloze lastenmaatregelen en de nullijn. Ik heb er alle begrip voor dat dit pakket in die omstandigheden tot stand is gekomen — je kunt daar van alles van vinden, maar ik heb er alle begrip voor — en voer dat uiteraard loyaal uit. Ik vind het jammer dat de heer Koolmees dat pakket met wijsheid achteraf wegzet als visieloos.

De heer Koolmees (D66):

Daar wil ik graag op reageren. Ten eerste zaten er in het Lenteakkoord, waar de PvdA heel hard voor is weggelopen, een paar grote structurele hervormingen, namelijk het versneld invoeren van de verhoging van de AOW-leeftijd en de hervorming van de arbeidsmarkt. Ook de aanpak van de hypotheekrenteaftrek maakte deel uit van dat akkoord. Dat zijn allemaal structurele hervormingen waarvoor het kabinet een paar weken geleden complimenten heeft gekregen van Olli Rehn. Ten tweede zaten er in het Lenteakkoord helaas een aantal lastenmaatregelen die in latere jaren zouden worden teruggegeven in de vorm van lastenverlichting op arbeid, juist ook omdat arbeid moest lonen en men daarmee een structurele economische versterking kon bewerkstelligen. Ten derde zaten er in het Lenteakkoord enkele incidentele maatregelen waar ik niet gelukkig mee was. Daar heb ik ook van geleerd, zeg ik tegen de minister van Financiën. Ik hoop dat hij nu maatregelen neemt om de opdracht die uit Europa komt — structurele maatregelen ter hoogte van 6 miljard — op een goede manier in te vullen. Ik heb een aantal vragen gesteld over de nu voorliggende maatregelen, onder meer de vraag of het structurele maatregelen betreft.

Minister Dijsselbloem:

Ik ga eerst in op het betoog van de heer Koolmees voordat ik aan zijn vraag toekom. Zijn betoog laat zien wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van structurele hervormingen op korte termijn, waarbij de heer Koolmees en ik richting en visie delen. Er is redelijk brede steun — op de flanken valt de steun altijd weg — voor een aantal van de hervormingen die nodig zijn. Dergelijke hervormingen kennen vrijwel allemaal geleidelijke opbrengsten. De heer Koolmees noemde de hervormingen op de woningmarkt. Dat is absoluut zo. In dat pakket zaten de aanzetten tot een aantal belangrijke hervormingen. De heer Koolmees noemde de versnelling van de verhoging van de pensioenleeftijd. Wij zetten er nog een stapje bovenop. Wat de woningmarkt betreft, gaat dit kabinet met steun van de woonakkoordpartijen nog verder, ook in de sfeer van de huren. Het is allemaal waar. De opbrengsten daarvan zullen pas geleidelijk aan aantikken, ook als je het in het voorjaar doet, zoals bij het Lenteakkoord het geval was. Hoewel er een aantal structurele maatregelen in het pakket zaten, was het nodig om nogal forse nullijn- en lastenmaatregelen in te zetten. Ik bekritiseer dat niet, want in die omstandigheden kon het niet anders. Maar als je zegt "lastenverhogingen en nullijn, visieloos, kom daar niet mee aan", is dat een beetje de pot verwijt de ketel.

De voorzitter:

Mijnheer Koolmees, een beetje kort graag, niet een heel betoog.

De heer Koolmees (D66):

Ik zal een kort betoog houden, voorzitter.

Teruggaand naar het Lenteakkoord, kijkend naar de verhoging van de AOW-leeftijd en naar de hervorming van de hypotheekrenteaftrek, kom ik alles optellend uit op 12 miljard structureel. Deze twee maatregelen zijn echte structurele hervormingen waarop Nederland lang heeft gewacht. Als het kabinet snel duidelijkheid wil geven over een aantal structurele hervormingen in het pakket van 6 miljard en een extra bedrag nodig heeft om het rond te krijgen, zeg ik ja. Het pakket dat er op 1 maart lag, bestond echter vooral uit prijsbijstellingen en nullijnen. Er zat geen enkele structurele hervorming in. Als het kabinet met een pakket komt met goede structurele hervormingen, zal ik de eerste zijn die een compliment geeft aan deze minister.

Minister Dijsselbloem:

Hartelijk dank!

De heer Koolmees (D66):

Maar vooralsnog zie ik dat niet.

Minister Dijsselbloem:

Nee, dat kunt u ook niet zien, omdat wij er nog geen besluit over hebben genomen. Dat ziet u op Prinsjesdag.

Van de hervormingen die deze coalitie op zich heeft genomen, is een deel al door eerdere kabinetten ingezet en vloeit een deel voort uit het Lenteakkoord. Daarbovenop komen nog verdergaande hervormingen, nieuwe thema's die nog waren blijven liggen. Ik noem de pensioenen, waarmee wij nog eens 1,5 miljard verder gaan, en de hervormingen in de langdurige zorg. Het gaat om een pakket aan maatregelen van 5,4 miljard. D66 en de heer Koolmees spreken altijd buitengewoon badinerend over het sociaal akkoord, alsof de hervormingen op de arbeidsmarkt daarmee zijn weggeveegd. De budgettaire implicaties van de hervormingen op de arbeidsmarkt die het kabinet zal uitrollen, waarvoor de wetsvoorstellen nog dit jaar naar uw Kamer komen, tellen op tot meer dan 5 miljard. Ik kan nog de woningmarkt noemen, waar delen al eerder in gang waren gezet zoals de heer Koolmees terecht zei. Wij doen er nog een schep bovenop en komen op 5,4 miljard uit. Het zijn allemaal ingrijpende hervormende maatregelen.

Wat zal er in die 6 miljard zitten? Ik kan dat nog niet in detail aangeven, maar ik kan de heer Koolmees een ding zeggen. Die 6 miljard moet niet alleen in 2014 kloppend worden gemaakt, maar die moet structureel worden belegd. Dan kom je er niet met een prijsbijstelling en dat weten wij. Er zullen dan ook verdergaande hervormingen in zitten. Zijn bij voorbaat beleidsterreinen daarvan uitgesloten, bijvoorbeeld Sociale Zaken of de zorg? Geen enkel beleidsterrein is daarvan uitgesloten. Wij bekijken waar nog structurele onevenwichtigheden zijn in de manier waarop wij lasten verdelen in ons land en in de manier waarop wij uitgaven zinvol of niet zinvol besteden: zijn die nog wel houdbaar op de langere termijn? Er komen gewoon ingrijpende maatregelen in dat pakket. Op dat moment wil ik nog wel eens het enthousiasme van sommige oppositiewoordvoerders zien. Dan zal de vraag niet meer zijn waar de maatregelen blijven en of zij wel structureel zijn. Dan zal de klacht zijn dat zij te ingrijpend zijn. Want zij zúllen ingrijpend zijn. Dat is onvermijdelijk als je bovenop alles wat wij al doen nog 6 miljard structureel invult. Dat zullen ingrijpende structurele maatregelen worden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De potten en ketels vliegen hier door de Kamer heen. Wij hebben daar niet zo veel last van volgens mij, maar de burger in het het land wel. Mag ik het debat tussen de minister en de heer Koolmees zo samenvatten dat de verhouding tussen structurele en incidentele maatregelen in het pakket dat de minister denkt voor te gaan stellen — de minister weet dat ook nog niet precies natuurlijk, want dat is allemaal nog aan het opborrelen — naar zijn inschatting niet slechter zal zijn dan het Kunduzakkoord?

Minister Dijsselbloem:

Dan zouden we moeten gaan rekenen. Ik maak even een onderscheid met de begroting voor 2014. Daar zat een deel van de problematiek van het Lenteakkoord in. Ik heb het niet in verwijtende zin over potten en ketels willen hebben. Ik wilde even teruggaan naar hoe het toen zat. Ook toen was het pakket deels structureel. De opbrengsten komen echter veelal pas op de middellange en lange termijn. Voor de korte termijn moet je je begroting ook op orde brengen. Daarvoor neem je soms een aantal incidentele maatregelen. Volgend jaar zal dat niet anders zijn. In het maartpakket hebben wij in potlood daar al een beetje op vooruit gekeken. Een deel van de maatregelen zal kortetermijnwerk zijn en geen structurele hervormingen. Overigens is het wegnemen van prijsbijstelling een structurele maatregel. Het is geen zeer inhoudelijk geladen structurele hervorming, maar wel een structurele bezuiniging. Het zal dus een combinatie zijn van beide.

De volledige 6 miljard zal structureel worden belegd. Een belangrijk deel ervan zal echt in de vorm van hervormingen, zowel aan de lastenzijde als aan de uitgavenzijde, plaatsvinden. Dat is onvermijdelijk.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Diverse fracties, waaronder de mijne, hebben het kabinet opgeroepen om vroegtijdig aan de slag te gaan, ook met het pakket voor 2014, om het aandeel structurele hervormingen zo groot mogelijk te maken. Wij weten dat hoe langer je wacht, hoe moeilijker het is en hoe groter het aandeel incidentele maatregelen wordt voor 2014. Ik begrijp dat de minister zegt dat de Kamer dat kan vinden, maar dat de eerste keer dat zij zal horen over het pakket voor 2014 in september is bij de Miljoenennota en niet eerder.

Minister Dijsselbloem:

Dat laatste is juist.

Zoals bekend, heb ik verkennende gesprekken gevoerd met fracties die met het kabinet de ambitie delen om de begroting op orde te brengen, ook in deze moeilijke tijden. Er wordt vaak gezegd, ook in de media de laatste weken, dat het kabinet alleen staat en dat het nog de enige in Nederland is die wil bezuinigen. Ik heb maar weer genoteerd, ook in het debat vandaag, dat dit geenszins het geval is en dat zeker twee derde van de Kamer vindt dat er bezuinigd moet worden, ook in moeilijke tijden. Sommige fracties hebben tot voor kort vastgehouden aan de -3, koste wat het kost. Dat hoor ik inmiddels wat minder. Om precies te zijn hoor ik dat geen enkele fractie meer stellig zeggen. Er is dus een zeer brede steun in deze Kamer voor verdere bezuinigingen. Ik ga niet de fracties noemen die dit niet steunen, maar die zijn veruit in de minderheid. Zo alleen staat het kabinet daar dus niet in.

Waartoe wordt het kabinet door de Kamer aangemoedigd? Dat is natuurlijk op tempo, zeer begrijpelijk. Er wordt gevraagd om te letten op de verhouding tussen lasten en uitgaven. Dat zullen wij doen. Die verhouding zal niet helemaal de ideale zijn, althans wat wij in het regeerakkoord als minimale verhouding hebben afgesproken: een derde, twee derde in 2014. In het structurele pakket voor de komende jaren zal de goede verhouding worden neergezet. Ten slotte moedigt de Kamer mij natuurlijk zeer aan — dat is het debat dat wij nu hebben — om het met structurele hervormingen te doen en niet alleen maar met platte bezuinigingen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voor de goede orde: de PVV is niet voor belastingverhogingen zoals dit kabinet voorstelt. Ik wil ook een kanttekening maken. De minister heeft het constant over bezuinigen, maar hij bedoelt eigenlijk belastingverhogingen. Dat is wat hij doet. De overheid geeft dit jaar 250 miljard uit. Dat is 3,5 miljard meer dan vorig jaar. De overheidsuitgaven blijven gewoon stijgen, maar de rekening legt het kabinet neer bij de burger met belastingverhogingen. Daarom gaat de economie onderuit, wordt de groei krimp en zien wij faillissementen en werkloosheid. Dat heeft alles te maken met het pakket van lastenverzwaringen en belastingverhogingen. Dat heeft niets te maken met bezuinigen of ombuigen, maar met een overheid die gewoon veel te veel uitgeeft.

Minister Dijsselbloem:

Hier komen wij op het punt dat de overheidsuitgaven te hoog zijn. Een heel groot deel van de overheidsuitgaven betreft consumptieve uitgaven. Dat zijn inkomensoverdrachten aan grote groepen. Alle voorstellen om te besparen op de uitgaven van de overheid, ook in de sfeer van uitgaven aan zorg, ouderen en kindregelingen, zijn door de PVV-fractie afgewezen. Dat mag, maar zeg dan niet vervolgens: overheid, doe eens wat aan je uitgaven! De bulk van de uitgaven zijn dit type grote bestedingscategorieën: sociale zekerheid en zorg. Alle voorstellen uit de afgelopen jaren om daar wat aan te doen zijn door de PVV afgewezen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nee, dat is niet waar. Als de minister ons verkiezingsprogramma had bekeken, had hij kunnen zien dat wij 15 miljard hebben geschrapt aan overheidsuitgaven. Wij geven zelfs 7,5 miljard terug aan burgers en bedrijfsleven in de vorm van koopkracht, lastenverlichting en belastingverlaging. Er zit genoeg vet in de begroting waarin kan worden gesneden zonder dat de burgers en de economie daar last van hebben. De minister zou eens kunnen beginnen met die 6 miljard aan subsidies. Hij zou al die buurtbarbecues die daarvoor worden georganiseerd, kunnen schrappen. En dan de innovatiebox. Wij kregen gisteren een brief van de minister waarin staat dat er miljarden aan subsidies naar innovatie gaan, waarvan hij niet weet of ze rendabel en effectief zijn. Hij wil het niet eens weten, want de evaluatie wordt pas over een paar jaar gedaan. Subsidies en al die stimuli voor windmolens zijn uitgaven van de overheid waar hij kritisch naar kan kijken. Daar heeft de economie geen last van. Als hij die windmolens niet bouwt en dat geld, die miljarden van de SDE, terug stopt in de portemonnee van de burger, dan zal hij zien dat het goed komt met de werkgelegenheid en dat het aantal faillissementen daalt. Maar dat doet hij niet. Deze minister en de overheid blijven geld uitgeven aan onzinnige projecten en halen het geld uit de portemonnee van de burger. Het resultaat daarvan — 100.000 werklozen — staat op zijn conto.

Minister Dijsselbloem:

De PVV-fractie en een zeer grote meerderheid in deze Kamer maken fundamenteel andere keuzes. Zij keren zich in hun keuze ook af van de buitenwereld. Ze bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking en zeggen: die kunnen wij afschaffen. Maar daar is verder geen enkele steun voor in de Kamer. Of ze keren de rug naar de toekomst. Duurzaamheid en duurzame energie vinden ze totaal niet interessant. De houding is: na ons de zondvloed. Dat kan. Dit kabinet maakt andere keuzes. Het maakt andere keuzes in de begroting. De heer Van Dijck houdt de burgers in Nederland de eenvoudige stelling voor: u hebt zelfs in deze economisch zeer barre tijden recht op grote belastingverlagingen en die moet u kunnen krijgen. Ik vind dat volstrekt ongeloofwaardig. Dat staat heel ver af van de economische werkelijkheid van dit moment. Ik denk dat heel veel mensen dat ook niet serieus kunnen nemen.

Dan wil ik tot slot van mijn inleiding nog enkele opmerkingen maken over de gesloten akkoorden. Er wordt met name door de heer Koolmees buitengewoon negatief gesproken over het sociaal akkoord. Dat is niet terecht. Daar zitten nog steeds forse hervormingen in. Ze gaan een jaar later in. Daar is de heer Koolmees kritisch over. Dat kan ik mij ook voorstellen, maar soms moet je wat stappen terug zetten in het tempo dat je wilt maken, zonder dat je het doel uit het oog verliest. Inhoudelijk is het verbetert en het levert nog steeds meer dan 5 miljard op. Participatiewet, WW, et cetera; het gaat nog steeds om grote bedragen.

Over de kosten van het sociaal akkoord worden ook grote mythes gevormd. Voor het sociaal akkoord waren middelen gereserveerd. Die hadden wij al klaarstaan om als smeerolie in dit proces te brengen. De kosten zijn dan ook zeer beperkt in 2014: -172 miljoen, oplopend naar 681 miljoen. Daar stonden twee enveloppes tegenover: 300 miljoen op de begroting van SZW, en 250 miljoen, die we hadden gereserveerd om tot dit akkoord te komen. In die zin is er dus geen nettoweglek.

Ik hoef de heer Koolmees niet te vertellen wat het akkoord over de woningmarkt heeft gekost. Zeer tot mijn spijt viel er bij het woonakkoord, waar D66 aan heeft bijgedragen, niet te spreken over de dekking van het woonakkoord. Anders hadden we dat ook sluitend kunnen maken. Het zorgakkoord was helemaal sluitend. Daarvoor is een bijdrage geleverd vanuit de sector door middel van de incidentele loonontwikkeling die men heeft ingezet voor een verzachting van de bezuinigingsmaatregelen die waren voorgenomen. De totale bedragen echter die voortkomen uit de hervorming van de langdurige zorg zijn daarmee gelijk gebleven. Ik zeg dit allemaal om een aantal beelden die rond het begrotingsproces en de akkoorden worden opgeroepen, in een kader te plaatsen.

Dan kom ik bij de vele vragen die zijn gesteld.

De heer Koolmees (D66):

Daar wil ik toch even op reageren. Ik zal ingaan op een paar punten die de minister heeft genoemd, niet op allemaal. Dat zal ik straks in tweede termijn doen.

De voorzitter:

Een interruptie is eigenlijk bedoeld om een vraag te stellen. Betogen houden we in de eigen termijn.

De heer Koolmees (D66):

De minister lokt mij wel uit.

De voorzitter:

Daarom hebt u een tweede termijn. U hebt hem ook uitgelokt in uw eerste termijn.

De heer Koolmees (D66):

De schade van het woonakkoord is inderdaad 290 miljoen, maar het levert ook 1,7 miljard op. Dat is één kant van de medaille. Of het een inhoudelijke verbetering betreft, vraag ik mij af. De fractie van D66 begrijpt dat je in dit soort tijden de WW-maatregelen een jaar of twee uitstelt. Alleen, inhoudelijk is er heel veel van die maatregelen afgegaan. Dat kost dus 23.000 banen ten opzichte van het regeerakkoord, zo bleek uit de doorrekening van het Centraal Planbureau van een paar weken geleden. Er is namelijk heel veel water bij de wijn gedaan, met name wat dat derde jaar betreft, waarin extra lasten voor werkgevers terugkomen. Dat is één punt. Het tweede punt betreft de Participatiewet. Gemeenten die mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, de Wajongers en de WSW'ers, aan het werk moeten helpen, zijn zeer kritisch over de afspraken in het sociaal akkoord. De vraag is of daar iets van terechtkomt. Mijn fractie plaatst er dus grote vraagtekens bij of het inhoudelijk wel verbeterd is. Hoe kijkt de minister daartegen aan?

Minister Dijsselbloem:

Over de Participatiewet hoor ik geen inhoudelijke argumenten, behalve dat de VNG kritisch is over het sociaal akkoord op dit punt. Dat is geen inhoudelijk argument. De bezuiniging die de Participatiewet zal opleveren, is nog steeds 1,7 à 1,8 miljard. Dat is op zich niet veranderd. De inhoudelijke vormgeving is veranderd. Op onderdelen heeft de VNG daar kritische opmerkingen bij geplaatst. Daar vinden nog allerlei gesprekken over plaats. Inhoudelijk heb ik dus niet gehoord wat de kritiek van de heer Koolmees is.

Over de WW heb ik hem wel horen zeggen dat hij problemen heeft met de reparatie in het derde jaar. Hij verwijst daarbij naar de doorrekening van het Centraal Planbureau. Daar heeft men gezegd dat dit banen gaat kosten. Daarmee komen we bij een discussie die wij al eerder hebben gevoerd, namelijk over de voetnoot. Het CPB heeft de aanname gedaan dat 80% gerepareerd zal worden in het derde jaar. Dat is een aanname. Daar is vast over nagedacht, maar de ervaring uit het verleden wijst niet in die richting. De huidige economische omstandigheden en de loonruimte die er momenteel is, wijzen al helemaal niet in die richting. Maar goed, we zullen het zien.

De heer Koolmees (D66):

Ik maak twee inhoudelijke opmerkingen bij de reactie van de minister. Een. De gemeenten hebben heel veel problemen met de Participatiewet. Dat vind ik wel een probleem, want de gemeenten moeten het uitvoeren. Het slagen van de bezuiniging van inderdaad 1,7 à 1,8 miljard euro is dus afhankelijk van het succes van de uitvoering van die regeling. Dat staat nu op losse schroeven. Het tweede punt betreft de doorrekening van het Centraal Planbureau over het sociaal akkoord, die 23.000 banen. De aanname van 80% was zo ongeveer het eerste wat de minister-president noemde in de persconferentie over het sociaal akkoord: we verwachten dat dit inderdaad gaat gebeuren bij 80% van de cao's. Deze aanname is dus niet uit de lucht gegrepen. Dit is beleid van het kabinet zelf. Het verbaast mij toch dat het kabinet daar weer afstand van neemt.

Minister Dijsselbloem:

Nee, het kabinet heeft geen beleid op dit punt. Het is echt aan de sociale partners om dat uit te onderhandelen. Zoals gezegd, lijkt het mij in de huidige omstandigheden en bij de huidige zeer beperkte loonruimte bij cao-onderhandelingen buitengewoon moeizaam om dat te repareren. We zullen het echter zien.

Ten aanzien van het eerste punt: D66 maakt altijd luid en duidelijk bekend dat het zichzelf als een hervormingspartij ziet. Dit soort grote hervormingen gaat altijd gepaard met geduw en getrek, ook met diegenen die het moeten uitvoeren, aan wie het wordt overgedragen of juist met degenen bij wij het wordt weggehaald. Als daaruit onmiddellijk de conclusie wordt getrokken dat er dus niets van terechtkomt, laten wij er dan mee ophouden. Wij zijn bezig met een grote hervorming in de jeugdzorg. Daaraan is overigens een behoorlijk bedrag gekoppeld. Op het moment dat je dat dan eindelijk doet — de Kamer heeft daarvoor overigens jaren gepleit, maar het is lang blijven liggen — zullen heel veel belangenorganisaties zeggen dat het zo niet kan, dat het niet goed gaat en dat er kinderen in de goot terechtkomen. Het is aan de Kamer om daar uiteindelijk een oordeel over te vellen, waar nodig waarborgen aan te brengen en daarover dan te beslissen. Het feit dat er in de samenleving kritiek op is, dat ertegen wordt gewaarschuwd et cetera, kan er echter toch niet toe leiden dat wij het hoofd moede in de schoot leggen? Dat zou mij nog het meest tegenvallen van D66. Als wij zo de hervormingen in de zorg, de arbeidsmarkt et cetera moeten doen, dan komt er helemaal niets van terecht. Ik moedig D66 dus aan om met het kabinet deze hervormingen ter hand te nemen, goed te luisteren naar alle belanghebbenden en daarmee zijn voordeel te doen. D66 moet echter niet bij voorbaat zeggen dat er niets van terechtkomt. Als wij die redenering volgen, komen wij niet veel verder.

De voorzitter:

Ik maak van deze kleine pauze gebruik om de minister en de leden aan te moedigen om hun vragen en hun debatonderwerpen te beperken tot de Voorjaarsnota. Vorige week hebben wij het gehad over de begroting en de bezuinigingen. Ik zeg dat tegen iedereen die hier aanwezig is. Zullen wij dat proberen? Vanavond hebt u ook nog een ander debat met elkaar.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter, u weet dat ik de Kamer zo uitvoerig mogelijk wil bedienen. Ik zal mij nu beperken tot de Voorjaarsnota.

Waarom is er niet gewoon in het voorjaar over de begroting besloten? Waarom is er nog onzekerheid? Wij hebben het hoofdbesluitvormingsmoment ook dit jaar benut. Wij hebben daar belangrijke besluiten genomen. Dat waren niet alleen besluiten over het lopende jaar. Daarvan hebben wij gezegd dat wij de -3-doelstelling voor 2013 loslaten. Dat was echt een belangrijke beslissing, waar velen onmiddellijk overheen zijn gestapt. Wij hebben echter ook gezegd dat wij ons nu al gaan committeren aan verdere maatregelen voor 2014. Dat hebben wij al klaar liggen in potlood. Als wij de 4,3 miljard waarover wij toen spraken in gang hadden gezet, hadden wij, nu het beeld verder verslechterd is, daar weer achteraan moeten gaan met nog meer maatregelen. In de huidige omstandigheden is saldosturing helaas — dat zeg ik met een dikke onderstreping — onvermijdelijk. Het begrotingsproces zal achter de zich verslechterende cijfers moeten blijven aangaan. Dat gezegd hebbende: we gaan de 6 miljard "doen" en we zullen de voorstellen aan de Kamer doen toekomen.

Over de zalmnorm heb ik al gesproken. Er zijn veel vragen gesteld over de nationalisatie van SNS en de wijze waarop die statistisch moet worden verwerkt. Op basis van de beste informatie die wij hadden, casuïstiek van eerdere banken, ook banken in het buitenland, en de wijze waarop Eurostat daarnaar heeft gekeken, waren wij van oordeel dat wij het verlies moesten nemen. We hebben dat dus gewoon verwerkt in de saldoramingen voor 2013. Nu zegt het CBS eigenlijk dat de regering dat verlies niet hoeft te nemen, omdat zij dit gaat terugverdienen. Op zich is dat goed nieuws, want dat toont optimisme. In die zin verwelkom ik dit zeer. Het CBS is op het punt van de statistische verwerking van zaken uiteindelijk de baas. Althans, eigenlijk is Eurostat de baas. Dat definitieve oordeel wachten we dus nog even af. Vervolgens verwerken wij dit op een andere manier in de begroting. Men moet mij echter niet kwalijk nemen dat ik op basis van onze eerdere ervaringen en de intentie om een prudent begrotingsbeleid te voeren, het verlies wilde nemen en dus in het saldo terecht liet komen. We wachten het definitieve oordeel van Eurostat af.

De heer Merkies van de SP vroeg of we die 3 miljard dan niet kunnen investeren. Nee. Nou ja, het kan wel, maar dat zou niet helpen. Het is niet zo dat we nu ineens een meevaller van 3 miljard hebben. De Staat heeft 3,7 miljard moeten spenderen om deze bank van de afgrond weg te halen. Het is niet zo dat ik nu ineens 3 miljard heb teruggekregen en dat ik die elders kan uitgeven. Het antwoord is dus helaas: nee.

De heer Merkies (SP):

Mijn vraag was of die ruimte er in principe is. Ik begrijp nu dat we moeten wachten op Eurostat. Ik zou ook graag horen wanneer we dat oordeel van Eurostat krijgen. Als we uitgaan van het CBS, hebben we die ruimte in ieder geval wel, ook met in het achterhoofd dat de Europese Commissie het heeft gehad over 3,6% als norm voor dit jaar.

Minister Dijsselbloem:

Nee, die 3,6% van de Commissie was niet een norm waaraan we ons moeten houden. Dat was een raming. Die raming was ook gebaseerd op de aanname dat we de verliezen op SNS zouden moeten nemen. De Commissie heeft dus niet gezegd dat wij geld mogen uitgeven totdat we aan die 3,6% zitten. Dus nee, in principe zijn wij nog steeds gebonden aan -3. De Commissie wilde ons daar vanwege onder andere de verwerking van de redding van de bank niet aan houden. Commissaris Rehn heeft dat expliciet gezegd. Het is dus niet zo dat dit geld nu ineens terug is of dat ik een meevaller heb gehad. Dus nee, ik ga niet meer geld uitgeven.

De heer Merkies (SP):

De Europese Commissie houdt daar wel rekening mee en heeft Nederland wel degelijk uitstel gegeven om zich voor 2013 niet aan die 3%-norm te houden. Dat de minister dit zelf niet wil, is een ander verhaal, maar theoretisch is die ruimte er dus wel.

Minister Dijsselbloem:

Nee, dat lijkt mij niet. De Commissie heeft het feit dat zij ons voor dit jaar die ruimte gaf, mede gebaseerd op de tegenvaller van de redding van SNS. Ik ga dat nu dus niet omkeren door te zeggen: nee, dat was geen tegenvaller en ik kan nu dus weer lekker uitgeven. Sorry, we proberen hier de begroting nog een beetje op orde te houden. Ik weet dat de overgrote meerderheid van de Kamer mij daarin steunt. De SP wil dat niet; die wil geld uitgeven. De PVV wil de belastingen fors verlagen. Dat zijn de twee sterk afwijkende geluiden, maar voor het overige zou de Kamer het onverstandig vinden als ik dit geld, dat ik helemaal niet heb, nu zou uitgeven.

De heer Van Hijum en ook anderen hebben gerefereerd aan garanties. Dat is een groot thema, omdat de garanties en borgstellingen in de afgelopen jaren enorm zijn opgelopen, gezamenlijk tot meer dan 500 miljard. Het thema van garanties is ook zeer actueel in de discussies met de verzekeraars en de pensioenfondsen. Die discussies zijn overigens vruchtbaar en zijn gisteren goed verlopen. De heer Nijboer vroeg daarnaar Mijn stelling daarbij is dat het soms noodzakelijk en soms ook zinvol kan zijn als de overheid zich garant stelt, maar dat we ernstig moeten gaan kijken naar de beheersbaarheid daarvan. We zullen daarop in de Miljoenennota nadrukkelijk ingaan. We moeten echt een plan maken om de garanties geleidelijk aan af te bouwen. Regelingen zullen dus op onderdelen tegen het licht moeten worden gehouden en moeten worden versoberd. Andere garantieplafonds kunnen misschien worden verlaagd omdat er ruimte in zit. Ik kom daarop nadrukkelijk terug in de Miljoenennota.

Ik kom op de gesprekken met de pensioenfondsen en de verzekeraars. Ook daar kan het meedragen van risico's door de overheid zinvol zijn om grote investeringen mogelijk te maken. Dan geldt echter wel het volgende. Eén: kunnen we kijken naar de verdeling van de risico's? Twee: kunnen we op andere plekken de hoeveelheid garanties en risico's die de overheid draagt, gelijktijdig verminderen of nu besluiten om die in de komende jaren af te bouwen? Drie: staat er een voldoende risicopremie tegenover de garanties en risico's die wij op ons nemen? Zoals gezegd kom ik daarop in de Miljoenennota uitgebreid terug.

De heer Harbers heeft gevraagd of de premie het risico wel goed afdekt. Of was het de heer Van Hijum? Nee, het was de heer Harbers. Is het risico wel goed te kwantificeren? Waarop zijn de premies gebaseerd? De premieopbrengsten lopen ook op voor de overheid. Tot nu toe valt de balans van schades versus premies positief uit, maar dat biedt geen garantie voor de toekomst. Dat is het vervelende van risico's: je weet niet wanneer ze zich gaan materialiseren. Het klopt dat de risico's vaak moeilijk zijn te kwantificeren. Dat is deels inherent aan de aard van het type garantie dat is afgegeven. Het gaat vaak om schades in zeer uitzonderlijke gevallen. Er zijn echter verschillende methodes om het toch te doen, bijvoorbeeld door scenarioanalyses, die in de praktijk ook worden toegepast. Ik denk bijvoorbeeld aan de premie voor de Nationale Hypotheek Garantie, de NHG. Iedereen die een NHG krijgt, betaalt daarvoor een kleine premie. Modelmatig wordt berekend hoe hoog die moet zijn en wordt bekeken of die zich verhoudt tot de schades die zich daadwerkelijk voordoen.

De heer Klein van de fractie van 50PLUS heeft aandacht besteed aan de problematiek van de particuliere schuld. Hij vroeg of daaraan niet meer aandacht moet worden besteed. Hét grote thema daarbij is natuurlijk de hypothecaire schuld. Ik denk dat ik de heer Klein daarmee niets nieuws vertel. Zoals bekend wordt de hypotheekrenteaftrek in de komende jaren in een geleidelijk tempo versoberd en beperkt. Uiteindelijk gaat het om een beperking van 40% van de huidige aftrekmogelijkheden. Dat is een forse ingreep. Kan het sneller en dieper? Dat zou een antwoord kunnen zijn op de zorgen van de heer Klein over particuliere schulden. Wij denken op dit moment dat dat niet kan. In de eerste plaats is het verstandig om de consument op de woningmarkt zekerheid en rust te geven door te zeggen: dit gaan we doen. In de tweede plaats moeten we ons realiseren dat alles wat we wel zouden doen, zich zal vertalen naar prijsbewegingen op de woningmarkt. Dat doen we dus niet. Dit is wat we aan woningmarkthervormingen hebben afgesproken, met brede steun in de Kamer. Op die manier wordt de schuldafhankelijkheid van burgers geleidelijk aan teruggebracht.

De heer Klein (50PLUS):

In mijn bijdrage heb ik de minister gewezen op het feit dat de stap die wordt gezet met betrekking tot de hypotheekrente, een goede stap is. Daar gaat het niet over. Daarover is geen verschil van mening. Schuldafhankelijkheid gaat echter breder. Ik heb het dan over persoonlijke leningen, zoals voor auto's. De consument heeft, afgezien van de hypothecaire schuld, ook op andere wijze een soort schuldenhonger. Die zou je juist moeten vermijden, omdat die nadelig is voor de economie. Het gaat dus over ander beleid dan het beleid ten aanzien van de hypotheekrente. Met dat laatste moet je inderdaad niets extra's doen, want dat zou de zekerheden aantasten. Dit was mijn korte vraag.

Minister Dijsselbloem:

De heer Klein heeft gelijk: het is breder dan alleen de hypotheekschuld. Deze is natuurlijk wel de grootste brok. Die andere problematiek draagt bij aan wat veelal "balanscrisis" wordt genoemd. Huishoudens zijn zwaar beladen met schulden. Dat geldt overigens ook voor een deel van het bedrijfsleven. We hebben ook een balanscrisis bij banken. Banken moeten hun balansen herstellen en versterken. Ook hebben we een balanscrisis bij sommige pensioenfondsen, die met een dekkingsgraadprobleem zitten. Je zou het liefst de burgers wat meer koopkracht geven zodat zij hun schulden kunnen terugdringen, zo begrijp ik uit het betoog van de heer Klein. Dat geldt echter voor al deze partijen, voor al deze actoren in onze economie. Het geldt voor de overheid, de banken, de pensioenfondsen, de bedrijven en de burgers. Dat is de klem waar we nu in zitten. We zullen daardoorheen moeten. Er zijn ook echt geen makkelijke oplossingen voor, want al het geld dat de overheid extra uitgeeft, leidt tot een grotere kwetsbaarheid van onze financierbaarheid, wat weer leidt tot mogelijke renterisico's. Verschillende leden hebben daarover gesproken. Als we het zouden weghalen bij de bedrijven, zullen de bedrijfsinvesteringen verder onder druk komen te staan en zullen bedrijven moeten sluiten of zich moeten verplaatsen. Kortom, we moeten heel prudent zijn in waar we deze rekening neerleggen. Uiteindelijk zullen de schulden op alle fronten moeten worden teruggedrongen.

De heer Klein (50PLUS):

Ik ben het helemaal eens met dit antwoord, op één puntje na dat ik niet kan plaatsen. Dat betreft de opmerking van de minister over de dekkingsgraden van de pensioenfondsen. Daar zit in dit verband namelijk helemaal geen schuldenvraag achter. Daar zit een heel andere redenering achter, namelijk dat de dekkingsgraad is gerelateerd aan een volstrekt onrealistisch rentepercentage, de rekenrente, terwijl de rendementen juist uitstekend zijn. Dat hebben we deze week nog bij Zwarte Zwanen kunnen zien. Die kanttekening maak ik bij de opmerking van de minister. En voor het overige: ja, we moeten werken aan het bestrijden van schulden van particulieren en het bedrijfsleven. Maar daarover ga ik graag met de minister van Economische Zaken in discussie.

Minister Dijsselbloem:

Ik heb de problematiek bij de pensioenfondsen ook niet geduid als een schuldenprobleem maar als een balansprobleem. Dat is een fijnzinnig verschil. Over de vraag in hoeverre het een probleem is, verschillen wij misschien van mening, maar dat debat hoeven we hier nu niet verder te voeren.

Zowel de ChristenUnie als GroenLinks heeft gevraagd naar het inzicht dat de Kamer kan krijgen in de voortgang van de bezuinigingen. Daarover is al bij de start van deze kabinetsperiode uitgebreid gesproken, in het debat over de regeringsverklaring met de minister-president. We hebben toen meteen aangegeven dat wij de aparte monitor niet willen voortzetten, maar het inzicht wel zullen geven binnen de gewone verantwoordingssystematiek van Verantwoordingsdag en Miljoenennota, en daarnaast nog in een overzicht van wet- en regelgeving dat de minister van V en J maakt. Het is een overzicht van alle grote maatregelen en van wet- en regelgeving. Alles wat de 50 miljoen overschrijdt, staat in dat overzicht. Daarin kan de Kamer precies zien wat de stand van zaken is van het wetgevingsproces. Wij voegen daaraan toe een inzicht in de bijbehorende bedragen en in de vraag in hoeverre die al zijn gerealiseerd. In een eerder debat dat we met elkaar voerden, ik meen het verantwoordingsdebat, hebben enkele leden nog aanvullende vragen gesteld, bijvoorbeeld: kunt u het zo opstellen dat wij inzichtelijk krijgen wat er in de loop van de jaren al is gerealiseerd en wat er nog moet gebeuren? Met andere woorden: datgene wat is gerealiseerd, moet niet uit de tabel wegvallen. Dat heb ik toen ook toegezegd. Ik heb ook een paar andere toezeggingen gedaan op specifieke wensen van de Kamer ten aanzien van het overzicht. Zo willen we het gaan doen. We willen niet daarbovenop nog eens een aparte miljardenmonitor.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat was ook niet de vraag. Het standpunt van de minister op dat punt was ons al bekend. Het ging mij erom dat wij door de monitor zoals die er nu ligt en het aansluiten bij de wetgevingsrapportage van V en J niet voldoende inzicht krijgen in de stand van de bezuinigingen van dit moment: ligt het kabinet op koers? Kunnen wij voor het volgende begrotingsjaar verwachten dat de Kamer daarin een beter inzicht heeft?

Minister Dijsselbloem:

Zeker. Zo hebben we er ook over gesproken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Even voor de Handelingen: ik heb deze vraag niet gesteld. Ik heb wel overwogen om hem te stellen maar ik heb hem ingeslikt, maar ik vind het toch fijn dat de minister inzicht heeft in onze overwegingen, ook al spreken we ze niet uit!

Minister Dijsselbloem:

Ik weet dat het onderwerp bij de ChristenUnie altijd bovenaan in de aandacht staat. Er zijn meerdere vragen gesteld in verband met de Europese Commissie. De heer Klein heeft gevraagd of het verstandig zou zijn als de Europese Commissie in het voorjaar een raming zou publiceren. Dat doet de Commissie al. Dat was de raming waar -3,6 in stond. Die raming is de start van het Europees semester, dus de start van de Europese begrotingscyclus. Die cyclus heeft in vele opzichten invloed op onze nationale cyclus en daar moeten wij soms nog aan wennen. Soms leidt dit ook tot verwarrende discussies over CPB-ramingen, voorjaarsramingen van de Commissie et cetera, maar wij vinden onze weg wel daarin.

Het kader sociale zaken kreeg veel aandacht rond de Voorjaarsnota. Met name de heer Van Hijum heeft daar vragen over gesteld. Ik schets even een beeld van de problematiek die daaronder valt. De minister van Sociale Zaken heeft zowel forse tegenvallers als forse meevallers. Om het lastenkader sluitend te houden, heeft hij per totaal zowel een bijdrage geleverd als een probleem met ons gedeeld. Ik geef hier verder inzicht in. In de bijstand was er een meevaller van 200 miljoen. Bij de kinderopvang was er eveneens een meevaller van 200 miljoen. Aan de kant van de ontvangsten was er ook op het terrein van de inburgering een meevaller van 100 miljoen. Aan deze kant was er dus een plus van 0,5 miljard. Aan de andere kant, de minkant, stond de WW voor 600 miljoen. Verder was voor de MKOB en de AO-tegemoetkoming bij elkaar een extra uitgave onvermijdelijk vanwege rechterlijke uitspraken en export daarvan. Dat was 300 miljoen. Bovendien was er nog een aantal andere posten voor bij elkaar 200 miljoen. Opgeteld is dat 1,1 miljard. Er waren dus meevallers en tegenvallers bij Sociale Zaken. Het verschil is 0,6 miljard.

Is het toegestaan dat die problematiek binnen het geheel van het uitgavenkader wordt opgelost? Ja, dat is toegestaan, maar het is niet de eerste verdedigingslinie. Die is immers: kunt u het zelf oplossen? Het is echter toegestaan als het kabinet daartoe besluit. Zo staat het in begrotingsregels.

Is dat te verdedigen in de huidige economische omstandigheden? Ik denk van wel. Het gebeurt overigens vaker. Ik hoef de jarenlange overschrijdingen van het Budgettair Kader Zorg maar in herinnering te roepen. In economisch goede tijden werden juist de meevallers in de sfeer van de sociale zekerheid aangewend om de tegenvallers in de zorg te dekken. Op dit moment slagen wij erin om het uitgavenkader te houden door het geheel van mee- en tegenvallers. Wij hebben dat echter niet helemaal sec binnen het kader sociale zaken opgelost.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik dank de minister voor deze toelichting. Dit kan geen grote verrassing zijn geweest. Ik neem aan dat er bewust afgesproken is dat de WW-uitgaven niet buiten de kaders geplaatst zouden worden. Bij het afsluiten van het coalitieakkoord was, neem ik aan, bekend dat de economische ontwikkeling niet gunstig was. Heeft de minister conform de begrotingsregels, die ook voorschrijven dat dreigende overschrijdingen door tijdige en passende maatregelen moeten worden voorkomen, erop aangekoerst om die uitgaven binnen de perken te houden? Zo ja, welke maatregelen heeft hij daarvoor getroffen? Uiteindelijk is het alleen in uitzonderlijke omstandigheden toegestaan om hiervan af te wijken. Zo is toch het begrotingsbeleid van de minister?

Minister Dijsselbloem:

Zeer zeker. Die uitzonderlijke omstandigheden doen zich nu voor. Ik denk dat ik de heer Van Hijum niet hoef te wijzen op het feit dat wij op dit moment in buitengewoon slechte economische omstandigheden zitten. Het kabinet kwalificeert die als bijzondere omstandigheden.

De heer Van Hijum vroeg ook of het kabinet er iets aan heeft gedaan om de uitgavenoverschrijdingen te beperken. Het gaat hier in belangrijke mate over sociale zekerheid, de WW-uitgaven. In de huidige economische recessie is het niet eenvoudig om die op korte termijn te beperken, tenzij het CDA zegt dat je daar het mes in moet zetten voor 0,6 miljard. Ik abstraheer dit nog maar even van de vragen of dit juridisch gezien kan op de korte termijn en wat dat zou vergen. Dat is echter niet de keuze van het kabinet.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zeg ook niet dat het een makkelijke discussie is. Ik constateer dat de minister er tot nu toe voor wegloopt. De heer Harbers geeft duidelijk aan dat het wat hem betreft eenmalig is en dat er dus volgend jaar wel ingegrepen zal moeten worden. Deelt de minister het standpunt dat er eenmalig sprake is geweest van compensatie via de prijsbijstelling, maar dat de uitgaven volgend jaar binnen de kaders moeten worden gedwongen?

Minister Dijsselbloem:

Wij hebben het kader gehouden. En ik loop helemaal nergens voor weg. Het is een bewuste keuze van het kabinet geweest om de problematiek die met name voortkomt uit de oplopende WW-uitgaven niet binnen het socialezakenkader op te lossen. Daar zitten mee- en tegenvallers. Sociale Zaken levert zelf ook een bijdrage aan het totaal van de problematiek, maar een deel daarvan is binnen het grote kader opgelost. Dat is een bewuste keuze van het kabinet. Als het CDA zegt dat dat niet had gemogen, zou het voor mij interessant zijn om te weten waar binnen sociale zaken, binnen de uitkeringen, het CDA de problematiek dan wel zou willen oplossen. Wij zijn namelijk niet bezig met theoretische discussies. Veel leden zijn het debat begonnen met opmerkingen over de ernst van deze economische crisis, van de oplopende werkloosheid, van faillissementen. Het staat mij tegen om een vrijblijvend debat te hebben over een heel forse tegenvaller op de WW-uitgaven, die rechtstreeks voortvloeit uit het zeer zware economische klimaat en het effect daarvan op mensen, en vervolgens een groot vraagteken achter te laten over de wenselijke oplossing binnen de zorg en sociale zaken.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb duidelijk aangegeven dat ik de keuze van het kabinet om dat eenmalig op deze manier op te lossen, verdedigbaar vind. Maar ik heb daarbij de vraag gesteld of het een eenmalige oplossing is of dat deze minister ervoor kiest om in de aanloop naar de begroting van 2014 wél de kaders te halen. Ik heb nog steeds geen antwoord gehoord en ik snap niet waarom het zo'n moeilijke vraag is.

Minister Dijsselbloem:

Ik ben in ieder geval blij om volmondig te horen dat de heer Van Hijum onze keuze verstandig vindt. Hij begon zijn betoog namelijk met een buitengewoon kritisch verhaal over het begrotingsbeleid van het kabinet. De bottomline blijkt nu dat hij onze keuzes deelt. Ik kan niet van tevoren garanderen dat wij volgend jaar eventuele uitgavenoverschrijdingen per se per kader zullen oplossen. Dat zal echt afhankelijk zijn van de omstandigheden dan. In het huidige economische klimaat is het makkelijker gezegd dan gedaan om te zeggen: u lost uw problemen maar op binnen de sociale zekerheid. Praten wij daarover met de collega's die daarvoor verantwoordelijk zijn? Zeker. Zullen er in het pakket dat op Prinsjesdag wordt gepresenteerd ook ingrijpende maatregelen binnen de sociale zekerheid zitten? Jazeker. Ook binnen het kader zorg zullen die onvermijdelijk zijn. Wij moeten 6 miljard structureel invullen. Het is onmogelijk te doen als wij de uitgaven voor sociale zekerheid en voor zorg daarbuiten willen houden. Dat kan niet.

Er zijn vragen gesteld over de prijsbijstelling. Dat is altijd een structurele verhoging van de uitgaven. Er zit dus een plak in de begroting, zoals de fijnproevers dan zeggen. Het enige wat wij nu hebben besloten, is dat het stukje van de nieuwe plak dat ook echt in 2013 zou worden uitgegeven, benut wordt om de uitgavenkaders te houden. Over wat er met de rest van de plak 2013, laat staan de plak 2014 of verder, gebeurt, besluiten wij op een latere datum.

Is het inhouden van de prijsbijstelling een bezuiniging op ministeries?, zo vroeg de heer Merkies. Ja, dat is zo. Natuurlijk zal zich dat vertalen in een versobering van de uitgaven, maar het kan ook leiden tot een efficiëntere besteding van middelen. Het is aan het departement om dat in te vullen. De heer Koolmees heeft een technische vraag gesteld over het ruilvoetverlies. Wordt de ruilvoet afgezet tegen de Startnota of tegen de Miljoenennota? Het ruilvoetverlies in de Voorjaarsnota is het saldo van de kaderaanpassingen aan de hand van de prijs nationale bestedingen en de nominale ontwikkeling van de uitgaven onder het uitgavenkader. De heer Koolmees weet dit natuurlijk, maar veel mensen thuis weten het waarschijnlijk niet. Ik probeer hen dan ook nog enigszins bij dit debat te houden. Dan nu het antwoord op de vraag: het gaat om bijstellingen ten opzichte van de startnota en dat geldt dus ook voor het ruilvoetverlies.

De heer Koolmees heeft gesproken over de voorgenomen bezuinigingen op onderwijs. Zoals bekend heeft het kabinet bij zijn start het onderwijs — dit was een zeer nadrukkelijke keuze — geheel buiten de bezuinigingen weten te houden. Wij staan wel een aantal hervormingen en moderniseringen binnen het onderwijs voor, maar de middelen die zo zijn vrijgemaakt, hebben we allemaal rechtstreeks teruggeploegd. Het grote voorbeeld hiervan is natuurlijk het sociaal leenstelsel, maar er zijn ook andere voorbeelden te geven. In het maartpakket werd onderwijs getroffen door de toen voorgenomen inhouding van de prijsbijstelling. Overigens betreft die prijsbijstelling het hele departement van OCW en hoe die zou worden vertaald, is dan ook niet één-op-één te zeggen. In dat pakket, een pakket dat inmiddels dus weer van tafel is, zat ook de mogelijkheid van het niet verhogen van de salarissen in het onderwijs. Dat laatste is overigens geen bezuiniging op het onderwijs, maar op de salarissen, de koopkracht en de inkomenspositie van werkenden in het onderwijs.

In de brief van twee weken geleden heb ik geschreven dat het maartpakket het startpunt is voor de invulling van de 6 miljard. We kijken hier nog naar en er zullen dan ook ongetwijfeld aanpassingen komen. Dat is onvermijdelijk. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de nullijn in de zorg. Verder is ook de mate waarin het onderwijs nog kan worden vrijgehouden, onderwerp van gesprek. Mevrouw Schouten vroeg naar het gesprek dat gaande is tussen het kabinet en de fracties van D66 en GroenLinks. Die gesprekken hebben in een buitengewoon goede sfeer plaatsgevonden. Wij hebben gesproken over onderwijs, kinderopvang en kindregelingen en over de onderlinge samenhang van dit complex. Verder is er ook gesproken over duurzaamheid en vergroening. Die gesprekken hebben niet geleid tot een resultaat, ook al was er inhoudelijk grote overeenstemming, zeker bij het complex van kindregelingen, kinderopvang en onderwijs. Bij het ambitieniveau is het op dit moment gewoon passen en meten. Ook de heer Koolmees zal moeten erkennen dat het in het huidige economische en budgettaire klimaat heel lastig is om grote bedragen voor investeringen vrij te maken. Wij kijken naar de mogelijkheden. Die zoektocht gaat verder en daarom heb ik gezegd dat dit gesprek wat mij betreft nog niet is afgerond, maar hoogstens tijdelijk is opgeschort.

De heer Nijboer heeft een vraag gesteld over de zorguitgaven. Ook anderen, onder wie mevrouw Schouten, hebben dat gedaan. We durfden het bijna niet te geloven, maar de zorguitgaven lijken onder controle te komen. Het is echt uniek dat zich hier forse meevallers hebben voorgedaan. Deze meevallers vloeien voort uit het beleid van de minister van VWS, bijvoorbeeld uit het vrij snel afbouwen van allerlei risicovereveningssystemen. Daardoor zijn de verzekeraars meer risico's gaan dragen en zijn zij nu zeer gemotiveerd om scherp te onderhandelen over contracten en prijzen. Verder wordt het geneesmiddelendossier veel beter aangestuurd en zijn er hoofdlijnenakkoorden met de verschillende sectoren binnen de cure afgesloten om de groei te beperken.

Een van de leden heeft gevraagd of er nog meer mogelijkheden zijn om op de zorg te besparen, om de knoppen die nu blijken te werken, verder aan te draaien. Het antwoord op die vraag is ja. Die mogelijkheden zullen we dan ook zeker verkennen. De heer Nijboer heeft gevraagd naar de strijd tegen fraude en verspilling en hij wil weten of wij het initiatief van burgemeester Van der Laan steunen. De strijd tegen fraude en verspilling wordt door de gehele Kamer en het kabinet gedeeld. Naar mijn mening moeten en kunnen wij daarin samen optrekken. Fraudebestrijding staat ook hoog op de fiscale agenda van mijn departement. Wij hebben al verschillende maatregelen aangekondigd en zullen daaraan verder doorwerken, ook in samenwerking met de gemeenten. Ik wijs in dit verband op het belang van een kloppende controle op de gemeentelijke basisadministratie. Om fraude aan te pakken, is dat een heel belangrijk element. We kijken ook intensief naar fraudebestrijding in de zorg, in de curatieve zorg en in de langdurige zorg. Daar is onlangs uitgebreid over gesproken met de minister van VWS.

Wij hebben inderdaad een uitnodiging van de heer Van der Laan gekregen om daarin samen met hem op te trekken. Het kabinet zal op die uitnodiging ingaan. Ik heb nu niet scherp voor me wanneer dat precies is, maar de staatssecretaris zal daarop ingaan en daarbij aanwezig zijn.

Ik keer nog even terug naar de zorguitgaven. Mevrouw Schouten heeft gevraagd naar de Taskforce Beheersing Zorguitgaven. Misschien heb ik haar vraag verkeerd begrepen, maar ik begreep dat zij vroeg naar de stand van zaken van de aanbevelingen. Die zijn medio vorig jaar met de Kamer gedeeld. Zij vormen de basis voor het huidige regeerakkoord, waaronder de hervorming van de langdurige zorg. De decentralisatie van de langdurige zorg is heel belangrijk voor de financiële beheersbaarheid. Een belangrijke eigenschap daarvan is namelijk dat het budgetfinanciering wordt in plaats van een openeindefinanciering. Dat is een zeer belangrijke manier om de almaar oplopende uitgaven in de AWBZ onder controle te krijgen. Het is geen populaire of fijne maatregel, maar wel een noodzakelijke en effectieve.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mijn vraag heeft specifiek betrekking op de stuurgroep. Die aanbeveling ligt er inderdaad al even, maar de stuurgroep zou voor het zomerreces met tussenresultaten komen, ook gezien de aanbeveling om de transparantie van kosten en uitgaven te vergroten. Aangezien het morgen de laatste dag voor het zomerreces is, wachten wij met smart daarop.

Minister Dijsselbloem:

Ik zal kijken wat ik u daarover in tweede termijn kan melden. Ik heb die informatie nu niet paraat.

Naar aanleiding van de aangehouden motie van mevrouw Schouten hebben wij inderdaad uitgebreid gekeken naar de zorguitgaven vanuit het perspectief van de Comptabiliteitswet en de rol van de Algemene Rekenkamer. Dat debat zullen wij op een ander moment verder voeren. De Comptabiliteitswet zal de komende jaren sowieso onze aandacht vragen.

De heer Koolmees heeft gevraagd naar de maatregel voor uitkoop van hoogspanningsleidingen. Deze wordt gefinancierd uit het geheel van de rijksbegroting. Dat vond hij toch een heel curieuze dekking. Hij vond het wel aantrekkelijk om amendementen en moties met een dergelijke dekking in te dienen, maar dat is dan weer het voordeel van het zijn van minister van Financiën: bij het besluitvormingsmoment in het voorjaar kun je het geheel overzien. Voor zo'n bijzondere en eenmalige kostenpost van het wegnemen van de hoogspanningsleidingen die dwars over woonwijken gaan, heeft de minister van Economische Zaken ook geen post op zijn begroting staan. Wij hebben besloten om dat in het geheel van de rijksbegroting te dekken en wij hebben dat in het uitgavenkader verwerkt. Dat lijkt mij overigens een nette en toegestane dekkingswijze. Wij hebben daar ruimte voor gevonden en gemaakt. Dat zullen wij overigens per 2017 doen. Dat had te maken met de financiële ruimte die daarvoor noodzakelijk was. Er zijn amendementen ingediend over de Europese begroting. Ik strijd met de minister van Buitenlandse Zaken om de extra uitgaven beperkt te houden, maar acht het prudent hiermee rekening te houden in mijn begroting. Ik denk dat verschillende Kamerleden mij andersom bekritiseerd zouden hebben als ik dat niet had gedaan.

Ik hecht eraan deze discussie over de Europese begroting opnieuw in het perspectief te plaatsen van de meerjarenproblemen die wij met Europese begrotingen hebben. In de afgelopen vijf jaar hebben wij jaar in jaar uit geld uit Brussel teruggekregen. Het gaat om wisselende bedragen: 133 miljoen in 2008, 347 miljoen in 2009, 958 miljoen in 2010 et cetera. Ik heb deze bedragen eerder met de Kamer gewisseld. Het is een oplopende reeks met grote bedragen. Het vervelende aan de systematiek van de Europese begroting is dat wij nu aan het einde van de MFK-periode met de pet rond moeten, omdat er dan steeds tegenvallers komen. Alle landen moeten dan bijbetalen. Over het totaal van de MFK-periode heeft Nederland meer geld terug ontvangen dan nu moet worden bijbetaald. Ik weet dat het makkelijk is kritiek te hebben op Europa; dat is op veel fronten ook prima mogelijk. Over de MFK-periode echter blijft men binnen de budgetten en heeft Nederland meer geld teruggekregen dan moest worden bijgestort. Het is wel vervelend, omdat het elke keer een nieuw probleem creëert in mijn begroting. Het ene jaar is het een meevaller, nu is het waarschijnlijk een tegenvaller. Wij proberen hieraan iets te doen. In de onderhandeling met het parlement is dat thema van flexibiliteit ook een belangrijk onderdeel. Ik ontraad het aannemen van deze amendementen, omdat ik het geen prudent begrotingsbeleid vind om te doen alsof dat probleem niet bestaat en te doen alsof Nederland kan zeggen: sorry, wij doen dat niet. Het zal zo niet gaan, want anders zit ik met een tegenvaller waarvoor ik geen dekking heb voorzien.

De heer Van Hijum heeft naar aanleiding van het Masterplan DJI gevraagd ten koste van welke uitgaven het vergoeden van de frictiekosten gaat. Dit is een grote operatie waarbij de besparingen zich pas op langere termijn voordoen en waarbij op korte termijn een aantal verliezen moeten worden genomen en kosten moeten worden gedragen. Tussen het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Financiën is afgesproken dat wij dat als het ware voorfinancieren. Het wordt dan met een kasschuif teruggehaald. Hiervoor moet in de eerste jaren van het uitgavenkader ruimte worden gemaakt. Ik kan niet zeggen ten koste van welke uitgaven dit is gedaan, want ik heb er niet extra voor bezuinigd. Als de Kamer het niet had gedaan, had de Kamer onder het uitgavenkader andere dingen kunnen doen. Wat de Kamer dan zou hebben gedaan, kan ik niet invullen. Dat is het eerlijke antwoord.

De heer Harbers heeft gevraagd naar de verdelingssystematiek van een eventuele korting op het Gemeentefonds door overschrijdingen van het plafond van het btw-compensatiefonds. Ik heb daarover zelf het gesprek gevoerd met de VNG en het IPO. Ik zit daar ontspannen in. De VNG en het IPO hebben aan mij kenbaar gemaakt dat zij voor het verdelen van de tegenvallers over de decentrale overheden willen vasthouden aan de verdeelsystematiek van het Gemeentefonds, c.q. Provinciefonds. Het maakt mij niet uit. Mijn enige zorg is dat de tegenvaller wordt teruggehaald en daarover zijn afspraken gemaakt. De heer Harbers heeft mij gevraagd of ik hierover contact wil opnemen met de minister van BZK. Ik kan dat op zichzelf doen, maar ik heb hierover afspraken gemaakt met de decentrale overheden. Als zij hier inmiddels anders over denken, hoor ik dat graag van hen.

De heer Harbers heeft ook gevraagd naar de risico's van de rentebetalingen. Dit is een belangrijk punt omdat bij de huidige lage rentestand de rentekosten meevallen. Het is echter nog steeds 10 miljard op jaarbasis en dat geld zouden wij allemaal liever aan andere dingen uitgeven. Wij zullen in de risicoparagraaf van de Miljoenennota expliciet op die risico's ingaan. Wat gebeurt er als de rente stijgt? Dit zullen geen vrolijke verhalen zijn. Mevrouw Schouten heeft gevraagd hoe ik ervoor ga zorgen dat ik meer grip krijg op de financiële administratie bij Veiligheid en Justitie. De minister van V&J is in principe zelf verantwoordelijk voor zijn eigen financiële huishouding. De minister van Financiën is, wat dan heet, "stelselverantwoordelijk". Ik vind het een vreselijk woord, maar zo schijnt het ergens te staan. Ik moet er toezicht op houden dat het financieel beheer bij de verschillende departementen op orde is. Bij Veiligheid en Justitie was het niet op orde. Er waren tijdens het afgelopen jaar grote problemen. Het wordt nu op orde gebracht. Er is een gedegen plan opgesteld, ook met de hulp en adviezen van de Algemene Rekenkamer en mijn ministerie. Wij zijn nu bezig met de implementatie daarvan. Financiën houdt strikt toezicht op de voortgang en wij hebben ook contact met de Rekenkamer over de voortgang van de implementatie. Voor de fijnproevers: het systeem waarop het allemaal vastliep, het nieuwe systeem dat werd ingevoerd, heet Leonardo.

De heer Klein van de 50PLUS-fractie heeft gevraagd naar de effectiviteit van beleid. Doen wij het goede? Doen wij het op een goede manier? Hij heeft gevraagd om een reactie op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer. Het is een belangrijk thema. Wij zullen er in de Miljoenennota op terugkomen. De heer Koolmees en anderen hebben dit ook aangesneden in verband met "better spending". Wij kunnen wel altijd spreken over het stukje bezuinigingen, geld erbij en geld eraf, maar kunnen wij de bulk van het geld niet slimmer aanwenden? Doen wij het goede? Wij zullen daarop ingaan. Ik zit er zelf vrij stringent bovenop. Wij hebben tussen de departementen en binnen het kabinet afspraken gemaakt over beleidsdoorlichtingen, interdepartementale beleidsonderzoeken en beleidsevaluaties. Als de politiek daar niet bovenop zit, ontstaat er geen dynamiek rond die rapporten. Dat begint in de ministerraad, maar dat geldt ook voor de Kamer en de vakcommissies van de Kamer. De beleidsdoorlichtingen worden namelijk elk jaar gemaakt. Als ik naga hoeveel van die beleidsdoorlichtingen serieus in de Kamer zijn besproken, hoe vaak eraan wordt gerefereerd, dan valt dat erg tegen. Dat heb ik mijzelf ook aangetrokken. De beleidsdoorlichtingen gaan altijd via de ministerraad. Als ze daar op de agenda staan, zorg ik altijd dat er aandacht voor is en dat ze worden besproken. Ik vind dat wij dat soort rapporten niet voor kennisgeving moeten aannemen, maar er ook echt iets mee moeten doen, dat wij er conclusies aan moeten verbinden. Ik heb daarover ook gesproken met de Kamercommissie, met dezelfde toon van urgentie.

De heer Dijkgraaf heeft gerefereerd aan een SGP-plan voor het schrappen van regels voor de bouw. Ik ken het plan zelf niet, maar mij is wel verteld dat minister Blok het ter hand heeft genomen. Hij heeft in ieder geval allerlei acties ondernomen om bouwgerelateerde belemmeringen weg te nemen. Hij zal de nota van de SGP-fractie daarbij betrekken, laat hij mij weten. Hij zal verder over het geheel van zijn acties in het najaar rapporteren.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat was mij bekend.

Minister Dijsselbloem:

Mij niet, het was voor mij nieuw.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dan weet de minister het ook weer. Dat is goed, gezien de eenheid van kabinetsbeleid. Dit klopt in ieder geval een-op-een met wat minister Blok zelf heeft gezegd, dus dat is prettig. Dit was een voorbeeld van hoe wij dit bij de bouw kunnen doen en mijn vraag was of het kabinet dit niet breder kan neerzetten, een echte stofkamoperatie voor het schrappen van regels. Je komt ze in alle mogelijke sectoren tegen. Wij hebben dit geïnventariseerd bij de bouw, maar het zou mooi zijn als dit kabinetsbreed wordt gedaan, ook in het kader van de bezuiniging.

Minister Dijsselbloem:

Dat zullen wij doen. Sterker nog, hierover zijn afspraken gemaakt in het regeerakkoord. De regeldruk moet verder worden verminderd. Alle departementen staan daarvoor aan de lat. Wij zullen hierop terugkomen in de begroting voor 2014. Ik nodig de heer Dijkgraaf uit om hierop tijdens de algemene beschouwingen terug te komen. Hij kan dit zien in de begrotingen. De minister van EZ is trekker van dit geheel en zal hierop specifiek ingaan, maar de heer Dijkgraaf kan het ook bij de verschillende departementen zien. Ik stel voor dat wij het debat dan vervolgen, tenzij de heer Dijkgraaf vindt dat wij er genoeg aan doen. Ik heb nu de overzichten niet bij de hand. Zoals gezegd, is mijn collega van Economische Zaken binnen het kabinet de trekker van deze opgave om de regeldruk te verminderen. De heer Van Hijum wil een toelichting op de overschrijding van 300 miljoen op het budget voor "zin". Inmiddels weet ik wat "zin" betekent — al doende leert men — namelijk zorg in natura. Dit zijn uitgaven die door AWBZ-instellingen gedaan worden. De hogere zorgproductie en de hogere uitgaven aan kapitaalslasten schijnen de verklarende factor voor de overschrijding te zijn. Een bedrag van 118 miljoen is deels een gevolg van een overschrijding bij de compensatieregeling voor immateriële vaste activa, een regeling die versnelde afschrijving van de resterende boekwaarde mogelijk maakt. Het resterende deel is het gevolg van nacalculatie op de kapitaalslasten. Ik weet niet of de heer Van Hijum al deze informatie wil hebben, maar hij heeft er wel om gevraagd en wij zijn altijd bereid om hem in detail te informeren.

De heer Kleijn heeft gevraagd of overwogen kan worden om het kasstelsel om te zetten in een kosten-batenstelsel. Het antwoord daarop is nee. Wij hebben dat eerder bezien en dat in de vorm van een pilot geprobeerd op een departement. Dat is geëvalueerd en met de Kamer besproken in 2008. De conclusie was toen dat de baten van een integrale invoering van een baten-lastenstelsel niet opwegen tegen de kosten ervan. Wij kunnen die discussie natuurlijk elke vijf jaar hervatten, maar dat wil ik de Kamer niet aanraden.

De heer Klein (50PLUS):

Ik had een dergelijke vraag schriftelijk gesteld tijdens het voorwerk voor dit debat. Het antwoord daarop was vergelijkbaar met het antwoord dat nu gegeven wordt, vandaar dat ik in mijn bedrage van zo-even de desbetreffende zin niet heb uitgesproken. De zin stond nog wel in de concepttekst, maar ik heb die niet uitgesproken, omdat het antwoord destijds al heel bevredigend was.

Minister Dijsselbloem:

Dank u wel. Liever een vraag te veel dan een vraag te weinig.

De heer Klaver besloot zijn betoog met de stelling dat lastenverzwaringen misschien minder schadelijk zijn voor de economie dan bezuinigingen. Op de heel korte termijn geldt dat lastenmaatregelen over het algemeen minder schade berokkenen aan de economie dan uitgavenmaatregelen. Wij zien ook altijd verschil in de uitverdieneffecten. Na twee jaar echter raken de effecten in evenwicht met elkaar en daarna slaat de balans geheel door naar de andere kant, aangezien de uitverdieneffecten van lastenmaatregelen flink oplopen in de tijd. In eerste instantie zijn er dus weinig uitverdieneffecten en is er een groot effect, maar geleidelijk aan wordt het negatieve effect op de economie alsmaar groter.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voor zover ik kan nagaan, klopt dat, maar in mijn bijdrage had ik kritiek op de 6 miljard bezuinigingen voor 2014. Dat bedrag wordt bezuinigd in de verhouding twee derde bezuinigingen/een derde lastenverzwaringen, terwijl juist was voorzien dat lastenverzwaringen voor de korte termijn minder effect hebben. Waarom kiezen wij dan niet voor wat zwaardere lastenverzwaringen, die wij in latere jaren weer kunnen teruggeven? Zou dat niet verstandiger zijn?

Minister Dijsselbloem:

De verhouding een derde/twee derde gaat volgend jaar niet lukken, maar wel over de gehele kabinetsperiode en zeker voor wat de additionele 6 miljard betreft. De structurele invulling van dat bedrag zal zeker in die verhouding in de sleutel staan. In 2014 zullen wij een aantal maatregelen nemen die nog geen structureel hervormend karakter hebben, dus de verhouding zal iets schever zijn. Dat komt tegemoet aan de redenering van de heer Klaver. Als je al incidentele maatregelen neemt, mogen die meer het karakter van lastenverzwaringen hebben. Tegelijkertijd probeer ik dat zo veel mogelijk te vermijden, omdat ik wil dat bedrijven zo veel mogelijk ruimte hebben om te investeren. Wij gaan dus echt proberen de balans zo goed mogelijk te houden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Op zich is dat een geruststellende gedachte. In 2014 worden dus meer lasten verzwaard, maar hoe wordt de verhouding dan? De minister zegt dat de verhouding een stuk schever zal zijn. Welke verhouding heeft hij voor ogen voor 2014 tussen lasten verhogen en bezuinigen?

Minister Dijsselbloem:

Dat kan ik niet zeggen. Daarvoor moeten wij eerst het pakket helemaal rond hebben. Ik weet wel dat het pakket in potlood, het maartpakket, ongeveer 45/55 was in plaats van 30/60. Aan die maatstaf ga ik mij nu echter zeker niet ophangen.

De voorzitter:

De heer Van Dijck heeft ook nog een vraag.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik geloof dat GroenLinks helemaal de weg kwijt is met die laatste opmerking. Vriend en vijand zijn het erover eens dat wij binnenlandse bestedingen nodig hebben. Die bereik je alleen maar met lastenverlichting en zeker niet met lastenverzwaring. GroenLinks verkoopt zijn eigen schoonmoeder nog als er wat vergroening in het belastingstelsel komt, maar het is niet de bedoeling dat de mensen nog meer in hun koopkracht worden geraakt. Ik verwijs de minister naar de laatste CPB-cijfers voor 2014. Er wordt 30 miljard omgebogen, waarvan 15 miljard, dus 50%, lastenverzwaring is. Dan heb ik het niet eens over de ombuigingen die de mensen in de portemonnee raken. Het wordt allemaal wel zo mooi gebracht: lastenverlaging en ombuigingen. Maar 50% van die ombuigingen raakt de mensen ook nog eens in de portemonnee. Met andere woorden, trek je dat door, dan kom je nu al uit op 32 miljard voor 2014, waarvan misschien wel 75% lastenverzwaring is als je meetelt wat de mensen in de portemonnee raakt. Ik roep de minister op: stop met het verder afbreken van Nederland en zet in op lastenverlichting. Al die bedrijven in de stad die de deuren sluiten, schreeuwen om koopkracht en een beetje consumptie. De minister draait de consumptie alleen maar verder de nek om.

Minister Dijsselbloem:

Nee, zo is het niet. De verhouding tussen lastenstijgingen en uitgavenbeperkingen is over het geheel van de kabinetsperiode 30/60. Aan het einde van de kabinetsperiode in 2017 is de verhouding zelfs 30/70. Over het geheel loopt het op naar een derde, twee derde. Dat hebben wij ook afgesproken. Aan het einde van de kabinetsperiode is de verhouding 30/70, ervan uitgaande dat alle plannen dan geïmplementeerd zijn. Op korte termijn is die verhouding nog schever. Wij hebben het al gehad over de samenstelling van het Lenteakkoord, waarbij de verhouding zeer scheef was. Maar geleidelijk wordt die verhouding op termijn beter. Ook dat zat al in het Lenteakkoord, zo geef ik de heer Koolmees mee. Voor mij is een goede verhouding belangrijk van het geheel van de maatregelen die wij nemen, die inmiddels optellen tot meer dan 50 miljard.

De fractie van de PVV heeft maar één plan: belastingen omlaag. Dat zou simpelweg betekenen dat ons uitgaventekort gigantisch uit de klauwen loopt en onze staatsschuld tot gevaarlijke proporties stijgt. Als iemand Nederland in gevaar brengt, de Nederlandse samenleving en economie, is het de heer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Je kunt ook zeggen dat wij slim bezuinigen. Wij bezuinigen niet dom en wij kiezen inderdaad niet voor lastenverzwaring. Volgens het CPB is de verhouding in 2017 40/60 en niet 30/70. Dat is al heel anders dan een derde, twee derde. Er wordt dus al op gemarchandeerd. Ik roep de minister dan ook op om in ieder geval die een derde, twee derde in de gaten te houden. Als hij meegaat met GroenLinks, zou GroenLinks liever fiftyfifty lastenverzwaring en ombuiging zien dan 40/60. Dan moet je ook nog rekening houden met de ombuigingen die de mensen in de portemonnee raken. Het afpakken van de kinderbijslag is een ombuiging, maar het is wel heel vervelend voor de mensen en hun koopkracht. Dat zit bij de ombuigingen. In dit plaatje zit het niet bij de lasten. Als je daarmee ook nog rekening houdt, gaan de lastenverzwaringen misschien wel over de ombuigingen heen.

Minister Dijsselbloem:

Ik tel alles maar op wat de heer Van Dijck zegt. Hij zegt dat de lasten niet moeten worden verhoogd, maar dat ze fors moeten worden verlaagd. Verder zegt hij dat je moet afblijven van allerlei uitgavencategorieën die mensen of bedrijven raken. Dan kan de optelsom niet anders zijn dan dat ons financieringstekort gigantisch gaat oplopen en wij met een onverantwoorde staatsschuld achterblijven, met als gevolg dat wij een programmaland worden. Ik ga het niet meemaken. De PVV wil van Nederland een Griekenland maken, zou een populist zeggen. Ik niet, maar je zou het haast kunnen gaan denken.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Lees ons verkiezingsprogramma!

De voorzitter:

Ik denk dat de heer Klaver nog behoefte heeft om de opmerking over zijn schoonmoeder recht te zetten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ja, voordat ik thuis heel veel moet uitleggen, voor de Handelingen en om de heer Van Dijck gerust te stellen: ik heb een fantastische schoonmoeder en geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om haar te verkopen.

Ik wil ook nog iets zeggen over de positie van GroenLinks. GroenLinks is er niet voor dat er in 2014 6 miljard wordt bezuinigd. Ik merkte op dat het geruststellend is, omdat ik het goed vind dat de minister van Financiën er open over is dat er in 2014 om die 6 miljard te kunnen halen veel meer lastenverzwaringen in het pakket zullen zitten dan het geval zou zijn conform de eerdere verhouding waarover hij sprak.

Minister Dijsselbloem:

Ik heb niet gesproken over een eerdere verhouding. Ik heb het gehad over de afspraak in het regeerakkoord van een derde, twee derde. Ik heb steeds gezegd dat de balans eerst niet goed zal zijn, dat die geleidelijk aan goed zal worden en dat die in 2017, als wij alle maatregelen hebben ingevoerd, 30/70 zal zijn. In de hele discussie over lasten en uitgaven plaats ik steeds dezelfde nuanceringen. Een ervan is nu ook door de heer Klaver gemaakt, namelijk dat op de uitverdieneffecten moet worden gelet. Dat maakt namelijk nogal wat uit.

Een belangrijkere nuancering is dat als het gaat om consumptieve bestedingen, om de vraag of mensen nog een beetje koopkracht hebben, een aantal uitgavenbeperkingen net zo ingrijpend is, mensen net zo hard in de portemonnee raken, als lastenmaatregelen. Ook binnen lastenmaatregelen maakt het heel veel uit hoe je het doet. Als je rechtstreeks de lasten op arbeid verhoogt, weet je zeker dat je de werkgelegenheid in het land verder schaadt. Er is altijd de discussie — de heer Nijboer en de heer Klaver zullen die ook voeren — dat je lasten ook kunt verschuiven, bijvoorbeeld van arbeid naar vergroeningsmaatregelen. Het maakt ook uit of je arbeid belast of vermogen, en dan maakt het ook weer uit welke vermogens je belast.

Een eenvoudige redenering is dat je niets aan lasten mag doen. Ik reageer maar een beetje op het niveau dat zich op dit moment in de kolommen van de opiniepagina's afspeelt: lastenmaatregelen zijn slecht en uitgavenmaatregelen zijn goed, want met uitgavenmaatregelen snijd je alleen maar in de overheid zelf. Dat is een te eenvoudige weergave van de ingewikkelde afwegingen waarvoor wij staan. Dat doet geen recht aan de werkelijkheid.

De heer Merkies (SP):

Ik ben blij met die laatste nuanceringen van de minister. Het is de vraag of het bij de uitgaven gaat om echt snijden in eigen vlees of om snijden in de portemonnee van de burgers. Ik doel hierbij bijvoorbeeld op verkleining van het basispakket waardoor mensen de zaken die eruit gaan uiteindelijk allemaal zelf moeten kopen of vergroting van het eigen risico. Dat zet meteen die hele een derde, twee derde een beetje in een ander licht. Is het nog zinvol om puur naar belastingen te kijken? Zou niet ook gekeken moeten worden naar lasten die worden opgelegd middels bezuinigingen?

Minister Dijsselbloem:

Ja, natuurlijk. Het probleem als ik met de heer Merkies hierover in debat ga, is dat hij vrijwel alle bezuinigingen afwijst. Hij zegt dan dat de bezuinigingsopgave die wij hebben, kan worden opgelost door fraude te bestrijden. Nu ben ik zijn grootste vriend als het gaat om fraudebestrijding, maar het is gewoon een te eenvoudige en makkelijke weg voor een heel groot en ingewikkeld probleem. Het is onmogelijk om de financiële onevenwichtigheid die wij nu in onze begroting hebben, die wij als overheid in ons uitgavenpatroon hebben, te adresseren zonder dat je mensen raakt. Die belofte ga ik niet doen en die moet de SP ook niet doen aan mensen, want die is niet waar te maken.

De heer Merkies (SP):

Dat doe ik ook niet, maar dat is een ander discussie. De discussie over de mate waarin je bezuinigt, hebben we al vaak gevoerd; ook vandaag. De vraag is in hoeverre je de economie eigenlijk stuk bezuinigt. Het heeft immers uiteindelijk wel degelijk effecten. Het gaat hier echter om de gekke verhouding die op een gegeven moment is bedacht, die een derde, twee derde. Ik weet eerlijk gezegd nog steeds niet wat de wetenschappelijke onderbouwing daarvan is. Volgens mij is die redelijk uit de lucht gegrepen, helemaal als je bedenkt dat wordt gezegd dat die lastenverhogingen de belastingen zijn. De lasten voor mensen worden toch ook hoger — dat hoorde ik uiteindelijk wel in die nuanceringen — als zij zelf meer moeten betalen, bijvoorbeeld voor hun zorgpakket of door hun eigen risico? Dan zou je eigenlijk een andere verhouding moeten hebben dan een derde, twee derde.

Minister Dijsselbloem:

Waar de heer Merkies op duidt, is koopkracht. Zowel maatregelen in de lastensfeer als maatregelen in de uitgavensfeer kunnen de koopkracht van mensen onderuithalen. De koopkracht staat onder grote druk. Tegelijkertijd is het binnen het geheel van uitgaven- en lastencategorieën buitengewoon moeilijk om iedereen te ontzien.

De voorzitter:

Kunt u misschien een klein doorkijkje geven in hoever u bent in uw beantwoording?

Minister Dijsselbloem:

Ik ben heel erg ver. Ik heb nog een heel klein stapeltje. Zonder interrupties ben ik in tien minuten klaar.

De heer Nijboer heeft gevraagd naar de balans in de belastingmix, die in de loop der jaren schuift. Hij vroeg: hoe zorgt het kabinet ervoor dat de verhouding evenwichtig blijft? Dan gaat het over categorieën van belastinginkomsten vanuit bedrijven, kapitaal, consumptie, milieu, arbeid ... Allereerst vinden inkomenstegenvallers niet geconcentreerd plaats. Die vinden op dit moment plaats binnen zowat alle belastingcategorieën: loonheffing, Vpb, btw, overdrachtsbelasting enzovoort, enzovoort. Die lopen allemaal terug op dit moment. Belastingen zijn conjunctuurgevoelig. Dat is duidelijk. Dat geldt zeker voor de drie grote belastingsoorten: de loonheffing, Vpb en btw. Die zijn samen goed voor 80% van de inkomsten. De heer Nijboer refereerde er al aan: het kabinet stuurt niet op een bepaalde belastingmix. Ze hebben allemaal hun eigen grondslag. Die grondslagen richten zich op verschillende onderdelen van ons bruto binnenlands product. Dus zullen er altijd schommelingen zijn.

Op de vraag of wij erop letten, is het antwoord ja. De echt interessante discussie is ook hoe wij de lasten vervolgens verdelen. Je moet ervoor zorgen dat het aantrekkelijk blijft voor mensen om te werken en voor werkgevers om mensen in dienst te nemen. Je moet ervoor zorgen dat de druk op arbeid laag blijft. Daarom maakt het kabinet ook geld vrij om, ondanks de zware economische en financiële omstandigheden, de arbeidskorting verder te verhogen. Dat type maatregelen blijven wij nemen om ervoor te zorgen dat mensen blijven werken. Een belangrijk onderdeel van de hervormingen van de kindregelingen is erop gericht om de participatie van alleenstaande ouders, die nu nog een enorme armoedeval hebben te overwinnen, te verhogen, die armoedeval weg te nemen en het voor hen aantrekkelijk te maken om aan het werk te gaan. Wij nemen in de inrichting van ons belastingstelsel dus op tal van fronten maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen blijven werken. Aan die doelstelling blijven wij vasthouden.

In dat kader kom ik op de reactie op het rapport-Van Dijkhuizen, dat wij zeer op prijs stellen. Ik heb daar in een televisie-interview van gezegd dat ik dat rustig ging bestuderen. Dat gebeurde op de ochtend dat het net was verschenen. Ik had het nog niet eens in mijn handen gehad. Daarom leek het mij gepast, ook om de heer Van Dijkhuizen recht te doen, om te zeggen: ik ga het zorgvuldig bestuderen. Dat is in de media terechtgekomen als: het kabinet legt het in de onderste la. Dat is een groot misverstand. Dat zullen wij niet doen. Sterker nog, wij zullen kijken of wij (elementen van) dat plan kunnen gebruiken in onze begroting voor 2014 en, zo ja, welke elementen.

Op de wat grotere verschuivingen, die ook in onderlinge samenhang moeten worden bezien, zal de staatssecretaris afzonderlijk reageren. Ik heb ook begrepen dat de Kamer nog een hoorzitting gaat organiseren. Dat krijgt dus een vervolg, ook van de zijde van het kabinet. Er zitten interessante elementen in, zo ook elementen die heel veel discussie oproepen, variërend van de giftenaftrek tot de ondernemersbelasting en de huishoudtoeslag. Daar moeten wij allemaal nog eens goed met elkaar over nadenken. Ik zeg niet dat wij dat allemaal niet moeten doen, maar ik heb gezien dat er in de dagen na het verschijnen van het rapport heel veel discussies losbarstten. Het is een waardevol rapport. Wij gaan daar zeker gebruik van maken.

De heer Klein heeft gevraagd of in het maatregelenpakket van augustus nadrukkelijk rekening kan worden gehouden met gepensioneerden. Een van de drie pijlers van het kabinetsbeleid is kort gezegd: eerlijk delen. Wij hebben op dit moment een heel forse rekening te betalen als gevolg van de financiële en economische crisis, maar ook als gevolg van het feit dat wij een aantal structurele maatregelen in de publieke sector en de overheidsfinanciën te lang hebben uitgesteld. Die rekening zullen wij op een eerlijke manier betalen. Wij zullen dus van de hogere inkomens een grotere bijdrage vragen dan van de allerlaagste inkomens. "Uiteraard" zou ik bijna zeggen. Op de vraag of wij gepensioneerden daar als groep van kunnen vrijwaren, is het eerlijke antwoord nee. Maar binnen de groep gepensioneerden zit een groot verschil tussen mensen die het wel kunnen dragen en goed in inkomen en vermogen zitten, en mensen bij wie dat niet het geval is. De heer Krol heeft daar ook zelf regelmatig op gewezen. Daar zullen wij binnen de groep gepensioneerden zeker rekening mee houden.

Een van de leden heeft gevraagd wat er gebeurt als bepaalde maatregelen sneven en de eindstreep in de Eerste Kamer niet halen. Neemt de financiële opdracht voor het kabinet dan navenant af? Het antwoord daarop is uiteraard nee. We gaan er overigens helemaal niet van uit dat dit soort belangrijke onderdelen in de Eerste Kamer zal sneven. Ik verzet me ook tegen de gedachte dat, omdat de coalitie niet bij voorbaat een meerderheid heeft in de Eerste Kamer, plannen zullen sneven. In de Eerste Kamer heb je nooit een bij voorbaat gegeven meerderheid. De fracties aldaar zijn niet eens gebonden aan het regeerakkoord. Verder heb ik de Eerste Kamer in mijn lange jaren in Den Haag leren kennen als een buitengewoon constructieve en consciëntieuze chambre de réflextion. We gaan uit van een goede samenwerking met hen. Maar de financiële opgave zal in alle gevallen niet kleiner worden als onderdeeltjes het niet zouden halen.

Daarmee ben ik door mijn antwoorden heen.

De voorzitter:

Ver binnen de tijd. Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik zie al mensen opstaan.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Dit is een te belangrijk debat om geen tweede termijn te houden. Ik mis namelijk bij deze minister in het hele debat het gevoel van urgentie. Het kabinet onttrekt 11 miljard aan de economie, en dan is het niet zo gek dat in de eerste helft van dit jaar 7.000 bedrijven omvallen en 100.000 mensen hun baan verliezen. Daar hoor ik deze minister niet over. Alle aangekondigde hervormingen versterken, met dank aan D66, de onzekerheid bij de mensen, met als gevolg nog minder consumptie. Het kabinet leert dan ook niet van zijn fouten. Zelfs de tegenvallende belastinginkomsten, zoals in de Voorjaarsnota duidelijk aanwezig, doen bij dit kabinet geen bellen rinkelen dat de huidige koers van lastenverhogingen niet werkt. In plaats van deze koers te verleggen, gooit het kabinet zijn afbraakbeleid in een hogere versnelling door 6 miljard aan te kondigen aan extra bezuinigingen. Waarom doet het kabinet dit? Omdat het moet van Olli Rehn. Het is dan ook voor de PVV onbestaanbaar hoe gemakkelijk het Nederlandse belang, de Nederlandse bedrijven, de Nederlandse economie worden geofferd op het Brusselse altaar. Als de minister wil weten hoe je slim kunt bezuinigen en tegelijkertijd de belastingen kunt verlagen — met groei en werkgelegenheid tot gevolg — dan moet hij in het reces het verkiezingsprogramma van de PVV eens lezen, als hij niet te druk is met het redden van Zuid-Europese landen.

Terwijl dit kabinet op vakantie gaat, verliezen tienduizenden mensen hun baan en sluiten weer duizenden bedrijven hun deuren. Dit is stof tot nadenken voor al die partijen die hun handtekening zetten onder al die akkoorden, en meedenken en meepraten met het kabinet. Zij zijn wat ons betreft allemaal medeverantwoordelijk voor deze misère.

De heer Klaver (GroenLinks):

Waarom hebben wij Eurocommissaris Olli Rehn met zulke verregaande bevoegdheden?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Waarom hebben wij Eurocommissaris Olli Rehn met zulke verregaande bevoegdheden? Goeie vraag. Wat ons betreft heeft hij nul bevoegdheden. Sterker nog: we willen uit de EU en uit de euro. U danst naar de pijpen van Olli Rehn, wij niet. U praat mee over 6 miljard, wij niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

We praten niet mee over 6 miljard. Laten we dat even helder hebben. Ik wil helemaal niet dat er in 2014 6 miljard wordt bezuinigd. Maar ik ben het een beetje beu dat de PVV voortdurend wijst naar Brussel en naar alles wat daar mis zou gaan. U zegt: Olli Rehn zorgt hiervoor. Olli Rehn zit in Brussel en hij spreekt Nederland aan, omdat het juist Nederland, en vooral het eerste kabinet Rutte was dat zei: we hebben in Europa iemand nodig die streng is op landen zoals Griekenland, want die maken er een zooitje van. Nu zien we dat het in Nederland niet zo goed gaat. Olli Rehn reageert daarop door ons de aanbeveling te doen dat wij moeten bezuinigen. En dan zegt de heer Van Dijck dat Olli Rehn zijn mond moet houden. Ik snap niet dat de heer Van Dijck andere partijen de maat neemt omdat ze zogenaamd akkoorden proberen te sluiten. Het is de partij van de heer Van Dijck die het vorige kabinet heeft gedoogd en die het in Brussel mogelijk heeft gemaakt dat Olli Rehn nu dit soort aanbevelingen kan doen. Leer eerst uw eigen geschiedenis kennen, mijnheer Van Dijck!

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik weet niet of de heer Klaver toen al in de Kamer zat, maar het hele Europabeleid hebben wij nooit gedoogd, ook niet in de gedoogconstructie. Daar hebben wij toentertijd ook duidelijke afspraken over gemaakt. We zeiden dat we de bezuiniging van 18 miljard gedogen en dat we het beleid gedogen om de overheidsfinanciën gezond te maken. Wat het kabinet allemaal in Europa deed en in de richting van Griekenland, Spanje, Portugal et cetera, daar gedoogden wij helemaal niets van. Daar voerde ik keiharde oppositie tegen. De heer Klaver moet de verslagen vanaf 2010 nog maar eens nalezen. Ik stond hier, toen nog samen met de VVD, om te zeggen: geen cent naar Griekenland.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik zat toen in de Kamer, om die vraag van de heer Van Dijck te beantwoorden. Ik noem dat schonehandenpolitiek: het steunen van een kabinet zodat het kan blijven zitten in Nederland en het in Brussel het verhaal kan vertellen dat wij eigenlijk Olli Rehn nodig hebben, en ondertussen zeggen: sorry, ik had er geen schuld aan. Ik vind dat schonehandenpolitiek. Ik geloof dat Samsom zou zeggen: dat is geen eerlijke politiek.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is dan doordat de heer Klaver niet gewend was aan die gedoogconstructie. Die constructie hebben wij juist opgetuigd …

De voorzitter:

Ik hoor de heer Klaver roepen "afgetuigd", maar zij is inderdaad eerst "opgetuigd".

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik twijfelde even tussen "opgetuigd" en "opgetogen". Opgetuigd dus, vanwege het feit dat wij het niet op alle punten eens waren; anders had de PVV in vak-K gezeten. We gedoogden onderdelen van het kabinetsbeleid. Er was een regeerakkoord en er was een gedoogakkoord. Het gedoogakkoord was een deelverzameling van het regeerakkoord. In het overlappende gedeelte stond niets over Europa, zoals de heer Klaver weet als hij zich goed heeft laten informeren.

De heer Klaver (GroenLinks):

Je tuigt zoiets op, dan ben je opgetogen en daarna hebt u het afgetuigd.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Klaver; het is de laatste week voor het reces, zullen we maar zeggen.

Ik dank de heer Van Dijck voor zijn bijdrage. Het woord is aan de heer Harbers van de VVD.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige beantwoording. Hij kondigt aan bij de Miljoenennota verder in te gaan op de garantstellingen. Ik vraag de minister om ook nadrukkelijk in te gaan op de vraag of de premiestelling nog actueel is of dat deze bij diverse regelingen misschien herzien moet worden. Ik ben het met de minister eens dat het geen vrolijk verhaal zal zijn als hij ons verder inzicht gaat geven in de verwachtingen rond de rente, maar dat het wel hoognodig zal zijn om dat straks in de Miljoenennota inzichtelijk te maken.

Wat het btw-compensatiefonds betreft, is het goed dat de minister er ontspannen in zit. Mij was verteld dat de VNG het graag op een andere manier wilde, maar ongetwijfeld lokt dit deel van het debat een brief van de VNG uit. Dan weten we precies hoe het zit. Zo niet, dan houden we het bij hetgeen in de circulaire stond.

Er is heel veel werk op weg naar een deugdelijke begroting voor 2014, waarin heel veel moeilijke maatregelen genomen zullen moeten worden. Die zijn echter nodig om uiteindelijk op een goede en gedegen manier door deze crisis te geraken en over een aantal jaren een overheidsbegroting te hebben die structureel toegespitst is op wat dit land aankan, zodat we optimaal van het herstel kunnen gaan profiteren.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Op een aantal vragen heb ik nog geen antwoord gekregen. Is er bijvoorbeeld genivelleerd, achteraf? In dat verband heb ik ook gevraagd naar de cijfers over de social protection. In de schriftelijke beantwoording van de Voorjaarsnota is dat ook aan de orde geweest. Daaruit zou blijken dat Nederland het Europees gezien helemaal niet zo goed doet en in de onderste helft van dat lijstje staat. Ik neem aan dat er nog ergens een briefje is met het antwoord op die vraag.

Ook een vraag naar aanleiding van het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen is niet beantwoord. De uitgaven worden hier over het algemeen vaak besproken, maar we hebben voornamelijk een inkomstenprobleem door enorm afnemende inkomsten. De commissie-Van Dijkhuizen heeft voorstellen gedaan, bijvoorbeeld voor een belasting op vermogen. Ik heb daarover opgemerkt dat we in Nederland in vergelijking met onze buurlanden een zeer lage belasting op vermogen hebben: meer dan twee keer zo laag als in het Verenigd Koninkrijk en België. Daar heb ik geen reactie op gekregen.

Met betrekking tot de btw wil ik nog opmerken dat wij daarmee niet alleen de Nederlandse economie afremmen, maar ook de economie van landen om ons heen, want die kunnen daardoor minder naar ons exporteren.

Verder heeft de minister gezegd dat wij een afwijkend geluid hebben. Dat klopt op het punt van het investeren in de economie. Dat is misschien in de Kamer een afwijkend geluid, maar niet in het land. Ik wijs maar op de sociale partners, die zich verzetten tegen de bezuinigingen. Zelfs banken roeren zich daartegen. Ik wijs ook op de PvdA, die vorig jaar bij de behandeling van de Voorjaarsnota echt een geluid had dat 180 graden anders was. We moeten investeren. Dat is niet een kwestie van zomaar geld uitgeven. Het gaat om investeren in duurzaamheid, waar je uiteindelijk ook iets voor terugkrijgt. Ook investeren in zorg is geen consumptie.

Over de prijsbijstelling is vandaag heel veel gezegd. Eén vraag daarover is nog niet beantwoord. Een derde van dat hele bedrag gaat weg bij het onderwijs. Eigenlijk is dit een korting op de departementen. Meer is het niet; de minister kan het "een prijsbijstelling" noemen, maar het is gewoon een korting. De vraag is waar dat geld weggaat: wat gaan de mensen minder doen? Dat wil ik heel graag weten.

Tot slot dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CBS heeft besloten, een deel van de kosten voor de redding van SNS niet toe te rekenen aan het EMU-saldo;

overwegende dat het EMU-saldo voor 2013 lager uitvalt dan Nederland verplicht is volgens de aanbeveling in de buitensporigtekortprocedure;

van mening dat het noodzakelijk is om via overheidsinvesteringen een bijdrage te leveren aan het economisch herstel;

verzoekt de regering, de ontstane budgettaire ruimte voor dit jaar aan te wenden voor eenmalige overheidsinvesteringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (33640).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik wil nog een paar zaken onderstrepen. Ik dank de minister ook voor de politieke druk die hij wil uitoefenen ten behoeve van doelmatig en effectief beleid. We spraken daar al vaker over, maar we kunnen dat niet vaak genoeg onderstrepen. In dat licht hield ik ook een pleidooi om van de aanpak van fraude en verspilling een topprioriteit te maken. Mensen ergeren zich daar terecht mateloos aan en het ondermijnt het draagvlak, zeker in tijden van bezuinigen, zoals de minister zojuist heeft aangegeven. Ik ben blij dat er wordt ingegaan op de uitnodiging van burgemeester Van der Laan, maar ik zie ook graag resultaten bij de komende begroting in de vorm van voorstellen die dit aanpakken en vermijden en die ook tot budgettaire besparingen kunnen leiden.

De minister heeft gezegd dat hij het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen serieus neemt. Ik vraag het kabinet om daarbij ook aandacht te besteden aan de belastingmix, ook in de loop der jaren. De belastingmix is een zelfstandig onderdeel van het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen. Er is weinig aandacht voor de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ik heb daarvoor al een paar keer aandacht gevraagd. Ik vraag het kabinet om in de reactie op het rapport ook daaraan aandacht te besteden.

Ik heb, tot slot, vandaag gewezen op de drie pijlers onder het kabinetsbeleid: verantwoord begrotingsbeleid, eerlijk delen en vooruitgang mogelijk maken. Ten aanzien van dat laatste punt moedig ik het kabinet aan om op de korte termijn in deze economische moeilijke periode met volle kracht aan de slag te gaan en in augustus/september met goede voorstellen te komen, waarin daarvan ook echt werk wordt gemaakt.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ook namens de CDA-fractie dank aan de minister voor zijn reactie in eerste termijn en voor zijn toezeggingen, onder andere betreffende het renterisico en de wijze waarop dat in beeld zal worden gebracht.

De minister signaleert een breed draagvlak in de Kamer voor de inzet van het kabinet om de begroting op orde te krijgen. Hij lijkt daardoor nogal verrast, maar hij kan er niet door verrast zijn dat mijn fractie die inzet steunt. Het maakt echter nogal uit op welke manier het gebeurt: wel of geen lastenverzwaring dan wel nivelleren, wel of geen hervormingen of maatregelen die de economische structuur en de werkgelegenheid versterken, wel of geen maatregelen die bijdragen aan een kleinere en effectievere overheid, ook gelet het terecht door de heer Dijkgraaf genoemde punt van de verhouding tussen kostenstijgingen en productiviteit en kwaliteit. Uiteindelijk gaat het om maatregelen die Nederland helpen om uit de negatieve economische spiraal te komen en om de werkgelegenheid en daarmee ook het vertrouwen terug te brengen.

We hadden graag, zo herhaal ik, in het voorjaar, eigenlijk vorige week, over het hoofdlijnenpakket gesproken. Dat had gekund, dat had gemoeten, maar dat is niet gebeurd. Ik ben het ook eens met degenen die zeggen dat het Europees semester belangrijker wordt voor de wijze waarop we ons begrotingsproces inrichten en dat het voorjaar daarbij belangrijker zal worden. Ik zal daarom samen met collega Koolmees een motie indienen. De heer Koolmees zal dat in zijn tweede termijn doen.

Ik kom, tot slot, op het amendement op de EU-begroting. De minister zegt: ik moet prudent zijn en rekening houden met een tegenvaller. Ik snap ook het meerjarenperspectief dat de minister schetst. Daar staat wel tegenover dat het in deze tijd, waarin overheden begrotingen op orde moeten brengen en zij allemaal worstelen met die 3%, echt niet uit te leggen valt dat de Europese Unie op zo'n moment die 500 miljoen bij de lidstaten over de schutting gooit. Het begrotingsproces van de EU moet daarop echt worden aangepast. Ik houd me aan de woorden van de heer Timmermans: 7,3 miljard extra is meer dan genoeg. Wat ons betreft betekent dit dat het amendement realistisch en haalbaar is.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere antwoorden, het goede debat, de beantwoording van de gestelde vragen en de beantwoording van de niet gestelde vragen.

Ik begin met de zalmnorm. De minister maakt een terecht punt van de saldosturing. Inderdaad, we zitten boven de 3% en dus gaan we "saldosturen". Dat is altijd een schending van de zalmnorm. Mijn grootste punt echter, en dat is ook de hoeksteen van de zalmnorm, is het hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar. Dat is begrotingsregel 4. Waarom is dit zo belangrijk? In het voorjaar kun je een integrale afweging maken en dan heb je nog de tijd om aan wetgeving te doen. Dat laatste was ook het argument van de heer Zalm zelf in een uitzending van, naar ik meen, Knevel & Van den Brink. Verder is er dan ook rust in het proces en voorspelbaarheid.

Eigenlijk is de minister van Financiën het helemaal met mij eens. Op 1 maart heeft hij een brief geschreven en daarin staat het tussenkopje: koersvast, voorspelbaar en betrouwbaar. Dat is dus niet helemaal gelukt, zo geef ik het kabinet mee. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er volgens de zalmnorm één hoofdbesluitvormingsmoment is over de begroting, en wel in het voorjaar;

overwegende dat deze systematiek bijdraagt aan bestuurlijke rust en het mogelijk maakt om tijdig besluiten te nemen;

constaterende dat het hoofdbesluitvormingsmoment dit jaar is uitgesteld naar de zomer;

verzoekt de regering, zich op dit punt voortaan weer te houden aan de zalmnorm en de eigen begrotingsregels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koolmees en Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (33640).

De heer Koolmees (D66):

Ik ga nog kort in op de akkoorden. De minister gebruikte een beetje een jij-bak. Door de akkoorden die zijn afgesloten, is de bewegingsvrijheid voor het kabinet beperkt. Natuurlijk is er weerstand. Natuurlijk is er het probleem dat er altijd mensen zijn die het er niet mee eens zijn als je hervormt. Dat begrijp ik ook. Ik gaf in een interruptiedebatje het voorbeeld van de Participatiewet. Daarvoor geldt juist dat we al heel ver zijn. We waren al heel ver met het uitrollen van goede plannen waar ook D66 voorstander van is. Nu is er weer een hoop onrust, waardoor hervormingen weer uitgesteld dreigen te worden. Dat is de kritiek die ik heb. We hebben vorige week ook een debat gevoerd over de pensioenpremies. In het sociaal akkoord is geen afspraak gemaakt over wat er met de pensioenpremies gebeurt als het Witteveenkader wordt aangepast. Je ziet dat er dan gelijk een gat wordt geslagen van 3 miljard in de begroting voor 2017; een potentieel gat, moet ik er eerlijk bij zeggen. De bewegingsvrijheid van het kabinet om daarop te acteren was heel beperkt. Dat is vorige week ook duidelijk geworden in dat debat. Daarmee bedoel ik te zeggen dat er een hek wordt gezet om onderdelen van de rijksbegroting waar het kabinet niet meer aan kan komen. Dat is vervelend voor het najaar.

Ik heb nog een concrete vraag, voordat ik eindig met een compliment. Die vraag gaat over structureel versus incidenteel. Is de nullijn nu een structurele bezuiniging of een incidentele bezuiniging? Het Centraal Planbureau is helder: de nullijn is geen structurele bezuiniging. Ik heb het voorbeeld genoemd van de commissie-Van Rijn. Martin van Rijn als dg arbeidsvoorwaarden in 2001 en mevrouw Ter Horst als minister van Binnenlandse Zaken in 2007 hebben inhaalpremies, inhaalarbeidsvoorwaarden, moeten betalen om de arbeidsmarktpositie van ambtenaren concurrerend te houden. Met andere woorden: de nullijn is wat mij betreft geen structurele bezuiniging. Ik vraag de minister om daarop te reageren. Indien het inderdaad een incidentele bezuiniging is, hoe gaat de minister het dan oplossen na 2014?

Tot slot een compliment. Ik heb heldere teksten gehoord over de garanties. In de Miljoenennota komt de minister daarop terug en dat vind ik heel verstandig en zeer terecht. Ik wens de minister veel succes met het samenstellen van het pakket aan structurele hervormingen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit was het debat van de niet gestelde maar wel beantwoorde vragen. De heer Dijkgraaf en de heer Van Hijum hadden wat klachten over de productiviteit van de overheid. Nou, wij hebben in dit debat waar voor ons geld gekregen! Dank ook aan de ambtenaren daarvoor.

Ik geef allereerst een compliment aan de minister van Financiën en daarmee indirect aan de minister van VWS. Ik heb het even nagekeken en het is inderdaad waar: zolang ik hier werk, als Kamerlid maar ook als medewerker, was het BKZ-kader nooit sluitend bij VWS. Dat is nu dus wel het geval en eigenlijk vind ik dat wel een memorabel momentje. We hebben daar inderdaad heel lang op zitten duwen, met allerlei vragen en mogelijkheden. Laten we daar vanavond dus een klein feestje over vieren. Dit is een welgemeend compliment. Ik hoor nog wel graag het antwoord op mijn vraag wanneer de reactie komt van de stuurgroep die de aanbevelingen van de Taskforce Beheersing Zorguitgaven zou moeten gaan uitvoeren. Dat komt goed, zie ik.

De minister gaf nog aan dat wij niet het moede hoofd in de schoot moeten leggen. Ik zou zeggen: dat geldt ook voor de houding van de minister in Europa. Ik noem in dit verband de amendementen van de heer Van Hijum en de heer Dijkgraaf. De minister moet zich niet te snel neerleggen bij allerlei vragen en wensen die uit Europa komen. Wij zullen hem graag het steuntje in de rug geven om voor deze amendementen te stemmen.

Daarmee kom ik automatisch bij mijn eigen amendement, dat een buitengewoon goede suggestie bevat over de kindregelingen. Ik heb daarop nog geen reactie gekregen van de minister. Ik krijg die reactie graag, en verwacht niet anders dan dat de minister daar heel positief tegenover zal staan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik begon mijn eerste termijn met een welgemeend compliment aan de minister. Het is een veelbewogen jaar geweest. Ik vind dat de minister zich goed staande heeft gehouden, zowel hier als in Europa, of hij daar Nederland nu vertegenwoordigde of de eurogroep voorzat.

Ik geloof dat komend jaar misschien nog wel veel moeilijker wordt dan het afgelopen jaar is geweest. Ik heb de minister in het afgelopen jaar leren kennen als een man die vrij rechtdoorzee en duidelijk is. Hij weet koers te houden. Misschien is er komend jaar meer flexibiliteit nodig, juist om met de Kamer, met de Staten-Generaal, tot overeenstemming te komen over de maatregelen die dit kabinet wil nemen. Het gaat daarbij niet alleen om de nieuwe maatregelen voor de bezuinigingen van 2014 maar vooral ook om de afspraken die het kabinet eigenlijk al heeft gemaakt in het regeerakkoord, maar waarvoor nog geen meerderheid is.

Het wordt een spannend jaar. Ik heb het ook gehad over een geloofwaardige oplossing voor de crisis, want ik vind dat die nog uitblijft. Ik heb gesproken over twee componenten. Ten eerste is er een structurele component in verband met de balanscrisis. Ik denk dat het kabinet met het regeerakkoord op dat vlak goede stappen zet. Ten tweede is er een conjuncturele component van de crisis. Ik zie op dat terrein nog geen begin van een aanpak. Ik zie werkelijk nog geen plannen om dit aan te pakken. Ik maak mij daar zorgen over. Er wordt wel gesproken met de pensioenfondsen. Ik ben blij met de relativerende opmerkingen die de minister daarbij heeft gemaakt, namelijk dat wij er niet voor moeten zorgen dat zij wellicht gaan investeren in de Nederlandse economie waardoor de Staat zich heel veel extra garanties op de hals haalt. Dat stelt mij gerust.

Het gaat niet alleen over de economische crisis, maar ook over de ecologische crisis. Ook al staan wij er financieel slecht voor, toch moeten wij nooit het belang van ecologie en biodiversiteit uit het oog verliezen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, uit te sluiten dat door het extra bezuinigingspakket van 6 miljard euro de geplande investeringen in natuur uitgesteld of teruggedraaid worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (33640).

De heer Dijkgraaf heeft mij gevraagd, u mede te delen dat hij elders moest zijn en de rest van het debat niet bij kon wonen.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording en de reacties die hij gegeven heeft. Ik heb drie punten.

Het eerste punt is effectiviteit. Daar hebben wij het over gehad en de minister heeft als reactie gegeven dat daar beleidsrapportages over komen en dat wij daarmee hard aan de slag moeten. Het is ook belangrijk dat de minister — als ik het goed begrepen heb — een appel doet aan de Tweede Kamer om daar zelf ook iets mee te doen. Het is dus niet alleen maar iets wat binnen de boezem van het kabinet blijft. Dat knopen wij in onze oren. Ik vraag de voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven om dit te agenderen en mee te nemen. De commissie voor de Rijksuitgaven zal dit uiteindelijk verder moeten oppakken om de Tweede Kamer daadwerkelijk scherp te houden op de dossiers betreffende de effectiviteit van de rijksuitgaven.

Mijn tweede punt is het moment van besluitvorming. In mijn bijdrage heb ik gezegd dat het moment van besluitvorming over de uitgaven veel meer naar voren moet komen. Ik hoef daar geen motie over in te dienen, want er ligt een voortreffelijke motie van de heren Koolmees en Van Hijum. Dus dat is dan geregeld.

Mijn derde punt is dat de minister een tipje van de sluier heeft opgelicht over de invulling van de 6 miljard. Hij heeft aangegeven dat dit een extra lastenverzwaring betekent. Lastenverzwaringen zijn een aantasting van de koopkracht. Ik begrijp uit het verhaal dat het heel belangrijk is om werkenden te ontzien omdat dit belangrijk is voor de economie. Gepensioneerden hebben geen kans om tot herstel te komen, omdat zij gepensioneerd zijn. De minister heeft gezegd dat mensen met een klein aanvullend pensioen ontzien zullen moeten worden. Dat waardeer ik bijzonder. Ik vind dat positief. Dat zou ondersteund moeten worden. Ik dien ter ondersteuning van dit beleid de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Centraal Planbureau in het Centraal Economisch Plan 2013 constateert dat de koopkracht van alle huishoudens voor het vierde jaar op rij daalt, en dat deze koopkrachtdaling het grootst is voor gepensioneerden met een klein aanvullend pensioen;

overwegende dat voor gepensioneerden volgens het CPB ook volgend jaar het koopkrachtbeeld minder gunstig is omdat aanvullende pensioenen naar verwachting weer dreigen te worden gekort;

voorts overwegende dat deze ontwikkelingen nog eens bovenop de relatief sterke koopkrachtdaling van gepensioneerden in de afgelopen jaren komen;

verzoekt de regering, bij de uitwerking van het financiëlemaatregelenpakket voor de begroting 2014 gepensioneerden met een klein aanvullend pensioen maximaal te vrijwaren van verdere aantasting van de koopkracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (33640).

De minister heeft aangegeven dat hij direct kan overgaan tot de beantwoording en een reactie op de moties.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik dank de leden voor het inspirerende debat. Ik ga graag in op de in tweede termijn gestelde vragen. Wij zijn vandaag de hele dag in debat met elkaar. De heer Koolmees had aangekondigd dat het heel warm en complimenteus zou beginnen, dat wij daarna een irritatiemomentje zouden hebben, maar dat wij de dag zeker zouden afsluiten met een group hug. Daar verheug ik mij nu al op. Dat irritatiemomentje viel wat mij betreft erg mee. Wij hadden een scherp debat over de manier waarop wij in deze moeilijke omstandigheden een goed evenwicht moeten zoeken tussen het in gang zetten van verdere structurele hervormingen die Nederland versterken, maar waarvan de financiële opbrengsten niet direct kunnen worden geplukt, en incidentele maatregelen die voor de korte termijn nodig zijn. Over de lastenverhogingen en uitgavenbeperkingen hebben wij genuanceerd gesproken. Het maakt echt uit op welke manier je lastenmaatregelen neemt en het maakt ook uit welke uitgavenbeperkingen je kiest. Dat geldt de koopkracht van mensen, maar ook het zo veel mogelijk stimuleren van de werkgelegenheid.

In het interruptiedebat tussen de heren Van Dijck en Klaver ging het over de positie van Eurocommissaris Rehn en zijn aanbevelingen. Ik grijp dit aan om te memoreren dat Nederland als het gaat om landenspecifieke aanbevelingen veruit het meest positieve oordeel heeft gekregen. Er waren slechts enkele aanmoedigingen in de zin van "het kan een tandje sneller". Nadat wij de Commissaris hadden verteld wat wij precies doen, werden de aanbevelingen aangepast. Hij realiseerde zich dat het niet veel sneller kan. Nederland doet het echt buitengewoon goed. De aanbevelingen aan sommige landen zijn veelomvattend en veel indringender en dwingender dan de aanbevelingen aan Nederland. Dat zegt iets over de omvang en de ambitie van onze hervormingsagenda.

De heer Harbers heeft heel specifiek gevraagd om in de paragraaf over risico's en garantstellingen in de Miljoenennota ook in te gaan op de vraag of de premiestelling, de premie die wij vragen daar waar het Rijk garant staat, nog actueel is. Dat zullen wij doen. Wat het Btw-compensatiefonds betreft wacht ik nog even af wat de decentrale overheden daarvan vinden. Misschien is de verklaring van deze discussie dat men er verschillend over denkt, dat de VNG een andere voorkeur heeft dan het IPO. Ik weet alleen dat ik in gezamenlijkheid met hen — wij zaten met z'n allen in één zaal — afspraken heb gemaakt. Dat wil ik ook maar volhouden.

De heer Merkies heeft gevraagd waar de prijsbijstelling op onderwijs terechtkomt. Die bezuiniging wordt letterlijk uitgesmeerd over de uitgaven van OCW, dus over cultuur, wetenschap en onderwijs. Dat betekent gewoon dat er geen prijsverhoging komt op de lumpsumbudgetten. Er zijn geen specifieke ingrepen gedaan op één terrein om dat hele bedrag te dekken. Het is een versobering van de uitgaven over de hele linie.

De heer Merkies vroeg naar de inkomensongelijkheid. Komt er wat terecht van de nivellering? Zoals altijd zullen we dat in de koopkrachtplaatjes van de Miljoenennota inzichtelijk maken. We zullen dan ook laten zien wat de effecten zijn van de extra maatregelen die we moeten nemen. Overigens weet de heer Merkies natuurlijk ook dat de inkomensongelijkheid in Nederland ver onder het EU-gemiddelde ligt. Die ongelijkheid is in Nederland kleiner dan in landen als België en Duitsland. Er zijn ook landen die het beter doen, bijvoorbeeld Zweden, Tsjechië en Finland en er is dus zeker nog ruimte voor verbetering, als je het al als een verbetering beschouwt want hierover zijn verschillende politieke meningen mogelijk.

De heer Merkies (SP):

Ik stelde een tweeledige vraag en het tweede deel van mijn vraag ging over de schriftelijke beantwoording. Dat is overigens altijd een flink pakket! In die beantwoording staat een tabelletje met cijfers van Eurostat over social protection. Ik heb nu twee keer naar die cijfers gevraagd en ik zou het toch wel aardig vinden als de minister hierop ingaat. In dat staatje wordt vergeleken wat verschillende landen uitgeven aan sociale bescherming, ouderdom en ziekte. In dat lijstje staat Nederland met 17,2 zelfs onder Engeland. We zitten in ieder geval ruim onder het EU-gemiddelde en het Europees gemiddelde. Dat is opmerkelijk en ik hoor dan ook graag of het de ambitie van de minister is om niet onderin dit rijtje te zitten maar bovenin.

Minister Dijsselbloem:

Nee. Dat kan ik niet toezeggen.

Ik zou verder eerst eens heel goed willen kijken naar die vergelijking. Ik moet dan echt weten waar die cijfers vandaan komen. In Nederland geven we hieraan echt heel veel uit. Overigens doet Europa dat, vergeleken met andere economische regio's in de wereld, ook. In Nederland wordt echt veel uitgegeven aan de collectieve sector, de zorg, het onderwijs, de ouderenzorg en de sociale zekerheid. Ik ga dan ook niet zomaar mee met de conclusies die Eurostat presenteert.

Het lijkt mij, zeker op dit moment, belangrijker om niet "schroef de uitgaven op, zodat we bovenaan dat staatje van Eurostat komen te staan" als prioriteit te kiezen. We moeten mijns inziens vooral proberen om de kwaliteit van onze uitgaven, waar besteden we ons geld aan, op een slimme manier te verhogen en dan echt over de volle breedte van de overheidsuitgaven. We moeten fraude bestrijden en ervoor zorgen dat de uitgaven in de sociale zekerheid aan diegenen ten goede komen die het echt nodig hebben. Kortom, "better spending" lijkt mij meer prioriteit te verdienen, zeker gezien de huidige krapte, dan het opkrikken van de uitgaven om maar hoger komen te staan in de statistieken van Eurostat.

De heer Merkies (SP):

De minister van Financiën bagatelliseert nu die social protection index, want die wordt niet voor niets opgesteld. Het is volgens mij een nuttige maatstaf. Ik kan mij voorstellen dat de minister zegt dat hij er beter naar moet kijken, maar dan zou ik hem willen vragen om ons daarover op een later moment schriftelijk te informeren. Ik zou graag zien dat hij mij aangeeft wat de oorzaak is dat wij zo laag scoren.

Minister Dijsselbloem:

Als een lid van de Kamer mij zoiets vraagt, moet ik dat ook doen. Ik wil echter wel gezegd hebben dat het echt niet vol te houden is dat Nederland in Europa onderaan bungelt bij social protection. Ik zou zeggen: kijk om u heen, kijk hoe wij de samenleving hebben ingericht, kijk naar het hoge niveau van onze ouderenzorg, onze ziekenzorg en ons onderwijs. Het kan me, eerlijk gezegd, niet schelen welke statistiek erbij wordt gehaald, maar de heer Koolmees kan hier niet presenteren en volhouden dat social protection, sociale bescherming, in Nederland onderaan bungelt in Europa. Ik kom in veel Europese landen en het is vrijwel nergens zo goed geregeld als in Nederland. Misschien zijn in enkele Scandinavische landen sommige elementen van de verzorgingsstaat nog beter op orde. Daar oriënteren wij ons dan ook op, zo zeg ik er misschien ter geruststelling achteraan. Wij kijken altijd met interesse naar een land als Zweden, dat het ook economisch goed doet. Het is echter echt niet vol te houden dat Nederland onderaan bungelt. Ik verzet mij tegen dat beeld.

Ik ga over tot bespreking van de amendementen en de moties. Ik heb hier een amendement van de heer Van Hijum. Het nummer weet ik niet zo snel, want dat is doorgestreept.

De voorzitter:

Maar de heer Koolmees wil eerst nog iets vragen.

De heer Koolmees (D66):

Ik had nog een vraag gesteld over de nullijn.

Minister Dijsselbloem:

Ik ga inderdaad te snel. Ik heb hier nog een aantal vragen liggen. De heer Van Hijum zei dat ik niet verrast hoefde te zijn dat zijn fractie de bezuinigingen steunde. Dat ben ik ook niet, maar het beeld in de media de afgelopen dagen was unisono dat het kabinet volstrekt alleen staat in zijn wens om de begroting op orde te brengen en 6 miljard te bezuinigen. Ik zie wel dat de kritiek aanzwelt en dat steeds meer mensen zeggen dat bezuinigen slecht is, leidt tot crisis en dat crisis bezuinigen is. Dat is een tamelijk eenvoudige redenering, maar geen goede analyse van de crisis. Hier in de Kamer is er nog steeds een tweederdemeerderheid die zegt dat de begroting op orde moet worden gebracht en dat maatregelen moeten worden genomen. Sterker nog, de Kamer zegt dat het snel, structureel en diepgaand moet gebeuren. De steun daarvoor is dus nog heel groot. Het enige punt dat ik naar de buitenwereld wilde maken, is dat het beeld niet juist is dat het kabinet volstrekt geïsoleerd staat. Daar ben ik natuurlijk blij om.

De heer Koolmees heeft opnieuw gevraagd of de nullijn niet structureel is. De redenering van het CPB daaronder is dat op enig moment een achterstand ten opzichte van de marktsectoren zal moeten worden ingelopen, anders zal de animo voor mensen om in het onderwijs te gaan werken betrekkelijk gering zijn. Dat effect is wel zeer afhankelijk van de economische ontwikkeling en bijvoorbeeld de loonontwikkeling in de marktsectoren. Die is op dit moment ook niet groot. De achterstand die nu ontstaat, is dus niet zo groot, maar er mag niet structureel een achterstand ten opzichte van de markt ontstaan bij een sector als het onderwijs. Daar heeft de heer Koolmees gelijk in. Nogmaals, in de huidige economische omstandigheden ontstaat er geen grote achterstand. Daarmee relativeer ik het weer.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb twee vragen. Het klopt dat de cao-loonstijging in de marktsector laag is, maar we hebben nu vier à vijf jaar achter elkaar een nullijn en vijf jaar wel gewoon een lichte loonstijging in de marktsector. Op een gegeven moment gaat dat wringen, zoals wij in 2001 en in 2007 zagen.

In het pakket van 1 maart zou de incidentele topheffing uit het Lenteakkoord, die voor een jaar was ingevoerd, nog een jaar worden doorgetrokken. Ik neem aan dat dit geen structurele heffing zal worden en dat het kabinet met een alternatief voorstel komt om dat structureel te maken voor de latere jaren.

Minister Dijsselbloem:

Zeer zeker. Dat is een klassiek voorbeeld van een incidentele maatregel die eenmalig verlengd wordt. Wij zullen op Prinsjesdag de structurele dekking van de volle 6 miljard laten zien.

De heer Klaver is teruggekomen op wat hij conjuncturele maatregelen noemde. De structurele agenda kon in algemeen zin zijn goedkeuring wegdragen, maar conjunctureel vond hij het teleurstellend. Behalve het op orde brengen van de begroting en een hervormingsagenda zullen wij ook een investeringsagenda indienen, die overigens niet alleen maar gaat om publiek geld. Wij zullen ook nadrukkelijk kijken hoe wij vermogens kunnen mobiliseren die nu nog buiten de Nederlandse economie blijven dan wel niet echt actief worden geïnvesteerd in de Nederlandse economie. Dat is ook een van de dingen waarover wij praten met de pensioenfondsen: kunnen zij meer investeren in de Nederlandse economie? We kijken ook naar de wijze waarop wij particuliere vermogens zouden kunnen inzetten in de economie. Wij nemen natuurlijk ook fiscale maatregelen. Er is al een maatregel gepresenteerd afgelopen vrijdag die per 1 juli van kracht is geworden. Het gaat om de regeling voor tijdelijke willekeurige afschrijving van bedrijfsinvesteringen. Deze maatregel heeft weinig aandacht gehad, maar het is wel een maatregel die 600 miljoen aan afschrijvingsmogelijkheden naar voren haalt voor bedrijven die nu of in de eerste helft van volgend jaar investeren. Zij kunnen die investering door deze maatregel versneld afschrijven. Het is een groot fiscaal bedrag dat wij daarvoor hebben vrijgemaakt. Het geld verdient zich terug, omdat het later niet meer kan worden afgeschreven. Op korte termijn is het een stimulans om nu te investeren en heeft het een fiscaal voordeel. Dit soort maatregelen nemen wij dus om de conjunctuur tegen te gaan, naast alle maatregelen rond jeugdwerkloosheid en sectorplannen die de minister van Sociale Zaken neemt.

Ik ga nu over tot de amendementen en moties. Ik meen dat er een amendement is van het lid Van Hijum en ik begrijp dat er ook een amendement is van de heer Dijkgraaf.

De voorzitter:

Jazeker. Er is ook een amendement van de heer Dijkgraaf.

Minister Dijsselbloem:

Dat wilde ik zeggen: … en ook eentje van de heer Dijkgraaf op hetzelfde thema, namelijk de Europese begroting. Dat van de heer Dijkgraaf heb ik niet. Ik heb wel het amendement van de heer Van Hijum en van mevrouw Schouten.

De heer Van Hijum verzoekt mij in zijn amendement (33640-V, nr. 4) om 134 miljoen niet te reserveren voor de problematiek die wij hebben met de Europese begroting. Hij vindt dat dit vooruitloopt op onderhandelingen. Ik vind dat niet prudent. Wij hebben mogelijk een kleine meevaller, mochten de onderhandelingen meevallen. Ik denk echter dat wij rekening moeten houden met deze kostenpost. Ik vind het verstandig daar binnen het geheel van uitgaven ruimte voor te maken.

Het amendement van het lid Dijkgraaf (33640-V, nr. 5) gaat nog verder. In dit amendement wordt bepleit het volle bedrag niet in de begroting te reserveren. Het gaat om een bedrag van 474,3 miljoen. Ik vind dat hiervoor hetzelfde geldt. Het zou niet verstandig zijn. Het is echt het inbakken van tegenvallers. Ik ben nog nooit door leden van de fracties van het CDA en de SGP opgeroepen tegenvallers met vol bewustzijn in te bakken.

Mevrouw Schouten heeft een amendement (33640-XV, nr. 4) ingediend waarmee zij een meevaller in de kinderopvang anders wil aanwenden, namelijk voor de post tegemoetkoming ouders. Zij wil de meevaller beschikbaar stellen voor het kindgebonden budget. Ik ontraad dit amendement. Ik heb aangegeven welke meevallers en tegenvallers er zijn bij Sociale Zaken. De meevallers zijn daarmee allemaal weg en dan nog resteert er binnen het kader Sociale Zaken een tegenvaller. Wij hebben die binnen het geheel opgevangen. Het geld is simpelweg niet meer beschikbaar. Het voorstel ontbeert daarmee dekking en alleen al om die reden ontraad ik het aannemen van dit amendement.

De heer Merkies heeft een motie ingediend (33640, nr. 3) waarmee hij de budgettaire ruimte die is ontstaan door het oordeel van het CBS over de kosten van de redding van SNS REAAL, wil aanwenden voor eenmalige overheidsinvesteringen. Dit is volstrekt niet prudent. Dit voorstel suggereert dat er extra geld beschikbaar is en dat er een meevaller is geweest, die wij nu kunnen aanwenden. Er is geen meevaller. Ik heb het geld moeten besteden en kan dat niet twee keer doen. Ik ontraad deze motie sterk. Ik kom op de motie van de leden Koolmees en van Hijum op stuk nr. 4 over het hoofdbesluitvormingsmoment. Als ik heel precies naar de bewoordingen van de motie kijk, zou ik daarover van alles kunnen vinden en mij daarover buitengewoon kritisch kunnen uitlaten, maar ik doe dat niet. Op zichzelf, in normale omstandigheden en als dit mogelijk is, vind ook ik dat het hoofdbesluitvormingsmoment zo veel mogelijk omvattend en zo ver mogelijk in het voorjaar moet plaatsvinden, waarna de afronding en met name de lasten- en koopkrachteffecten in augustus in ogenschouw worden genomen. Dat is de hoofdlijn. Dat staat ook in de begrotingsregels. Ik heb dus geen bezwaar tegen deze motie. Ik laat het oordeel aan de Kamer.

De heer Klaver verzoekt in zijn motie op stuk nr. 5 de natuurintensiveringen in het bezuinigingspakket van 6 miljard te vrijwaren. Het is een mij persoonlijk zeer sympathieke motie, maar als minister van Financiën kan ik op dit punt geen enkele toezegging doen en kan ik niet vooruitlopen op het pakket. Er zullen onvermijdelijk vervelende keuzes in zitten. Ik kan niet bij voorbaat beloven dat natuur daarbij kan worden ontzien. Ik moet de motie dus ontraden. Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

En de motie op stuk nr. 6 van de heer Klein?

Minister Dijsselbloem:

Excuus. Ik ontraad ook deze motie omdat het kabinet bij het geheel van maatregelen zal streven naar een evenwichtige verdeling van de effecten op de koopkracht van mensen. Dat is één van de pijlers van ons coalitie-, van ons regeringsbeleid. Wij zullen buitengewoon zorgvuldig kijken naar een eerlijke verdeling van de lasten. Daarbij betrekken wij zeker gepensioneerden met een klein aanvullend pensioen. Als ik zou aanraden deze motie aan te nemen, dan zou ik ook alle andere categorieën van mensen met een heel klein inkomen moeten vrijwaren. Ik ontraad de Kamer om één categorie mensen bij voorbaat een vrijwaring te geven. Wij zullen het buitengewoon zorgvuldig proberen te doen. Het is aan de Kamer om daarover te oordelen tijdens de algemene beschouwingen.

De heer Klein (50PLUS):

Ik begrijp de redenering niet helemaal. Je gaat namelijk niet één categorie vrijwaren. Deze motie sluit juist aan bij het betoog van de minister dat het gaat om de vraag hoe je mensen nog andere mogelijkheden kunt geven om inkomen te verwerven, om dus hun koopkracht op peil te houden. Daarachter zit dat hele betoog. Gepensioneerden hebben echter helemaal geen kans om hun inkomens op niveau te houden. Zij vormen juist geen categorie die je vrijwaart. Je geeft hen juist een steuntje in de rug om te zorgen dat hun koopkracht wordt behouden. De motie is een extra stimulans en ondersteuning van het beleid van de minister voor deze groep. Die vormt geen categorie, maar omvat iedereen vanaf 65 of 67, wanneer die verhoging doorgaat. Dat is toch alleen maar een ondersteuning van het beleid en van de inzet van de minister voor gepensioneerden met een klein pensioen?

Minister Dijsselbloem:

Ik ga in herhaling vallen. Mijn advies aan de Kamer is om deze motie niet aan te nemen omdat wij dan, vooruitlopend op ingrijpende beslissingen die wij moeten nemen, één categorie in onze samenleving apart zetten en vrijwaren. Ik vind dat te vroeg. Onze intentie is duidelijk. Wij zullen er zeer zorgvuldig op letten dat de verdeling van de rekening die nu moet worden betaald op een eerlijke manier zal plaatsvinden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Achter mij is al de hoop uitgesproken dat ik mijn amendement zal intrekken. Dat doe ik uiteraard niet, want het is een goed amendement. Ik wacht echter al drie rondes op het antwoord op de vraag wanneer die stuurgroep er zal komen. Ik krijg het antwoord steeds maar niet.

Minister Dijsselbloem:

Het is ongelooflijk. Ik heb namelijk een goed bericht voor mevrouw Schouten. Zij zal het echt niet geloven. Mevrouw Schouten zal het antwoord morgen krijgen, zodat het voor het zomerreces binnen is, zoals beloofd. Ik kan niet helemaal beloven dat zij het heeft voor de barbecue, maar daarop is wel onze inzet gericht.

De voorzitter:

Ik ken mevrouw Schouten als een gelovig mens, dus wat dat betreft gaan wij positief de nacht in.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemming over de moties zal morgen plaatsvinden. Ik weet nog niet of dit morgenmiddag of morgenavond zal zijn. U bent allen uitgenodigd om bij beide stemmingen aanwezig te zijn.

De vergadering wordt van 19.31 uur tot 20.15 uur geschorst.

Voorzitter: Van Raak

Naar boven