4 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 juni 2012 over de Landbouw- en Visserijraad.

De voorzitter:

Zoals altijd is de spreektijd twee minuten, alles inbegrepen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Dieren worden door heel Europa heen gesleept, op zoek naar de goedkoopste plek om ze te slachten of vet te mesten. De Partij voor de Dieren vindt: hoe langer dat duurt, hoe duurder het transport is. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog steeds veel diertransporten plaatsvinden over zeer lange afstanden;

constaterende dat het transporteren van dieren over lange afstanden leidt tot zeer veel dierenleed;

constaterende dat prijsverschillen tussen verschillende landen in andere delen van de vleesproductieketen groot zijn en dat lage transportprijzen daardoor lange transporten in de hand werken;

van mening dat beprijzing kan helpen om de duur van diertransporten te beperken;

verzoekt de regering, een speciale kilometerheffing in te voeren voor transporten van levende dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 612 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Jaren van tevoren is aangekondigd dat het verbod op ingrepen aan de snavels van kippen in 2001 zou ingegaan. Toen werd het verbod uitgesteld tot 2006 en vervolgens tot 2011. In de zomer van vorig jaar, toen de Kamer met reces was, stuurde deze staatssecretaris ons een briefje dat hij daar nog eens tien jaar bovenop doet. Wij dachten van niet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de pluimveesector een vrijstelling heeft gegeven van het verbod op ingrepen, waardoor pijnlijke ingrepen bij pluimvee zoals het verkorten van de snavel en het deels verwijderen van tenen, sporen en kammen, nog tien jaar lang mogen worden toegepast;

overwegende dat het verbod op deze ingrepen oorspronkelijk in 2001 had moeten ingaan, dat de sector vervolgens tot 2006 vrijstelling verleend is, dat deze vrijstelling verlengd is tot 2011 en dat deze nu wederom met tien jaar verlengd is;

van mening dat de wet dient te worden nageleefd;

verzoekt de regering, de vrijstelling van het verbod op ingrepen in de pluimveesector tot 2021 te herroepen en het verbod op 1 januari 2015 onherroepelijk van kracht te laten worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 613 (21501-32).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 20% van de ontvangers 80% van de landbouwsubsidies krijgt;

constaterende dat terwijl veel boeren onder de armoedegrens leven, in 2011 1500 mensen miljonair geworden zijn met de ontvangst van Europese landbouwsubsidies;

constaterende dat onder deze ontvangers niet alleen grote boeren waren, maar ook de Britse koningin en multinationals als Unilever;

van mening dat het niet de bedoeling is dat "Jan met de pet" de Britse koningin subsidieert;

kennisnemend van de navolgende uitspraak van de staatssecretaris van EL&I in het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van 7 december 2010: "In het Europees landbouwbeleid is er sprake van een vaste hectaretoeslag. Dit betekent dat er ook geld gaat naar grote jongens met 3000, 4000 of zelfs 10.000 ha, de heel grote boeren. Dat is een inbreuk op de legitimatie, vooral als er ook nog bijna niet-agrarische ondernemers zijn als koningshuizen en Schiphol (...) Ik heb gisteren gezegd dat ik wel wil meedenken over een plafond, als daar een juridisch houdbare modus voor is te vinden.";

verzoekt de regering, bij de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in te zetten op een eerlijker verdeling van landbouwsubsidies;

verzoekt de regering tevens, in Europa te pleiten voor het landbouwsubsidieplafond van € 300.000 en een afbouw van landbouwsubsidies vanaf € 150.000 (conform het Commissievoorstel), en daarbij hooguit een uitzondering toe te staan voor die landen die aantoonbaar slechts marginaal met overschrijdingen van de genoemde subsidiebedragen te maken hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 614 (21501-32).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Naast Jan met de pet, zoals de heer Van Gerven de gewone Nederlander beschrijft, hebben we natuurlijk ook "Toon met de pet". Toon met de pet is een boer, met een klein bedrijf. Wat heeft hij aan een SP-motie waarin verstandige dingen staan over een cap, terwijl in die motie niet staat dat wij blijven streven naar het behoud van de middelen?

De heer Van Gerven (SP):

Nee, als het aan de SP ligt, gaan we zeker niet streven naar het behoud van de middelen in dit totale pakket. Wij vinden dat het in Europees verband bestaande subsidiestelsel een verkeerd middel is, een oud en achterhaald middel, van de jaren zestig van de vorige eeuw. Wij vinden dat we eigenlijk van die subsidies af moeten. Maar als ze blijven bestaan – en het ziet ernaar uit dat een meerderheid in Europa die subsidies overeind zal houden – vinden wij dat ze op een fatsoenlijke manier moeten worden verdeeld en dat ze niet moeten gaan naar de allerrijkste boeren en allerlei grote ondernemingen.

De heer Koopmans (CDA):

Deze motie heeft alleen maar waarde als er voor Toon met de pet ook in staat dat je de middelen wilt behouden; anders is ze slechts een showtje voor de bühne.

De heer Van Gerven (SP):

Dat is niet waar. Wij pleiten voor een eerlijke verdeling van de subsidies. Als ze worden gegeven, pleiten wij ervoor dat ze ten goede komen aan boeren die ze echt nodig hebben, en met name worden gericht op de bevordering van duurzaamheidaspecten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. De heer Van Gerven zegt nu zo nadrukkelijk dat hij niet wil dat het subsidiestelsel blijft zoals het is. Maar heeft de SP-fractie wel meegekregen dat we nu praten over een heel grote hervorming van het Europese landbouwbeleid, nadat we al vier hervormingen hebben gehad, en dat het nu vooral gaat om investeren in duurzaamheid en meer mogelijkheden van kennisoverdracht vanuit de landbouwsector? En heeft zij ook meegekregen dat we willen gaan betalen voor groenblauwe diensten? Mij lijkt dat de inzet nu ook daarop is gericht.

De heer Van Gerven (SP):

De SP-fractie krijgt alles mee en informeert zich over alles wat ons wordt aangereikt, maar wij willen gewoon dat die middelen niet gaan naar miljonairs. Er zijn 1500 mensen miljonair geworden van het dure belastinggeld van ons, van de Europese burger, en dat gaat er bij ons niet in. Als dat geld beschikbaar wordt gesteld, moet het heel doelgericht worden aangewend voor duurzaamheidontwikkeling. Als het wordt gegeven om het inkomen van een aantal boeren overeind te houden, moet het gaan naar de kleine boeren.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

U zegt weer van die prachtige oneliners, maar het gaat om de inhoud. U zei daarstraks, voordat ik mijn vraag stelde, dat u af wilt van het subsidiebeleid, dat u iets anders wilt. Wij krijgen nu iets anders. Als ik u goed beluister, wilt u dus de omslag waar we nu mee bezig zijn. Ik vraag me af waar in dat geval de financiële middelen blijven. Als u die omslag wilt, zult u daar wel iets voor moeten regelen, anders kunt u ook geen omslag maken in het beleid.

De heer Van Gerven (SP):

De SP is er voorstander van dat het Europees subsidiegeld voor de landbouw vooral wordt aangewend voor maatschappelijke diensten, en minder is gericht op pure inkomenssubsidie. Maar ik weet ook dat dit standpunt in Europa waarschijnlijk niet op een meerderheid kan rekenen. De realiteit is dat er heel veel geld beschikbaar is voor inkomenssteun aan boeren. Als wij dat niet kunnen veranderen, dan moet dat geld in ieder geval ten goede komen aan de kleinere boeren en niet aan de miljonairs.

Voorzitter. Dan kom ik nu toe aan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat legbatterijeieren niet welkom zijn in Nederland, zeker niet na instelling van het Europese verbod;

verzoekt de regering, met de Nederlandse verwerkende industrie in gesprek te gaan om ze te stimuleren om geen legbatterijeieren meer gebruiken;

verzoekt de regering tevens, de mogelijkheden voor een verkoopverbod in Nederland te laten onderzoeken van legbatterijeieren, al dan niet verwerkt;

verzoekt de regering voorts, de mogelijkheden te onderzoeken om producten bereid met legbatterijeieren verplicht te voorzien van grote waarschuwende labels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 615 (21501-32).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De toekomst van de Nederlandse agrarische sector ligt in innovatie, in duurzame stallen, in minder milieubelastende gewasbescherming en in energieproducerende kassen. Daar ligt onze toekomst en daarom moeten wij ons geld daarin steken. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toekomst van de Nederlandse agrarische sector sterk afhangt van het innovatievermogen;

overwegende dat Nederland netto-ontvanger is van Brusselse subsidies voor onderzoek en innovatie, en nettobetaler van landbouwsubsidies;

verzoekt de regering, zich in de onderhandelingen over het GLB in te zetten op een verlaging van het Europese budget voor inkomenssteun aan boeren met ongeveer 5 mld. per jaar, en dit geld via het Europese Kaderprogramma te investeren in onderzoek en innovatie, met als doel de structurele situatie van de agrarische sector te versterken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 616 (21501-32).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Vanwege de tijd start ik meteen met het oplezen van mijn moties. De eerste motie gaat, helaas wederom, over de financiering van de schaapskudderegeling.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het amendement-Jacobi/Koopmans uit december 2011(33000-XIII, nr. 140);

overwegende het belang van financiering van onze schaapskuddes;

overwegende dat deze kuddes zonder deze financieringsregeling binnen korte tijd naar de slachtbank gaan;

overwegende dat de regering geen tempo maakt met de uitvoering van deze regeling;

verzoekt de regering, voor 1 juli 2012 uitvoering te gegeven aan de financieringsregeling schaapskuddes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 617 (21501-32).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Mijn volgende motie gaat over alternatieve methoden om dieren te oormerken, ook een onderwerp dat al heel lang speelt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de mogelijkheden voor alternatieven van oormerken;

overwegende het belang hiervan voor de oormerkweigeraars;

verzoekt de regering, voor 1 augustus 2012 een plan van aanpak hiervoor op te stellen om alternatieven zo spoedig mogelijk te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 618 (21501-32).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Dan nu mijn laatste motie. Deze motie gaat over plattelandsbeleid en dierenwelzijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voorgestelde plattelandsbeleid kansen biedt voor dierenwelzijn en voor het creëren van een gelijker speelveld in Europa betreffende dierenwelzijn in de veehouderij;

verzoekt de regering, zich sterk te maken voor dierenwelzijn in het plattelandsbeleid en ervoor te pleiten om dierenwelzijn tot doel te maken van het plattelandsbeleid, inclusief een verplicht dierenwelzijnsprogramma voor alle lidstaten;

verzoekt de regering tevens, te bepleiten om 5% van het plattelandsontwikkelingsbudget voor dierenwelzijn te reserveren;

verzoekt de regering voorts, daarbij te pleiten voor een premie voor veehouders die hun dieren een hoger welzijn geven, steun aan veehouders die aan kwaliteitsprogramma's deelnemen die een bovenwettelijk dierenwelzijn bevatten en voorlichting betreffende een beter dierenwelzijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 619 (21501-32).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Wij hebben gisteren een goed debat gevoerd met de staatssecretaris. De Kamer heeft daarin tegen de staatssecretaris gezegd dat zij de Raadsconclusies over de regelgeving voor dierenwelzijn steunt. Daarbij maakte zij ook de opmerking dat het noodzakelijk is om samen met het Europees Parlement toe te werken naar volgende stappen.

Snavelkappen is nodig om de pikorde in de gaten te houden. Ik vind dat om verschillende reden goed beleid van de staatssecretaris; de pikorde moet je altijd in de gaten houden.

Mijn derde punt is het financieringsinstrument voor de motie-De Mos (33000-XIII nr. 122). Met die motie wordt gestreefd naar herstructurering van de glastuinbouwsector. Dat is hoogst noodzakelijk. Er is een grote crisis aan de gang en daarin moet hulp worden geboden. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat motie-De Mos (33000-XIII, nr. 122) de regering heeft verzocht in te zetten op herstructurering van de glastuinbouwsector;

overwegende dat herstructurering, waaronder sanering een tijdige keuze voor bedrijfsbeëindiging mogelijk maakt en meerdere doelen tegelijk kan dienen (duurzaamheid, ruimen verspreid liggend glas);

overwegende dat overheden op verschillende niveaus de sector kunnen faciliteren door modernisering van het teeltareaal bevorderen;

overwegende dat er een financieel instrumentarium voor ontwikkeling en sanering bestaat en de wens om deze in te zetten bij het bedrijfsleven aanwezig is;

verzoekt de regering, het financiële instrumentarium en de middelen van het voormalige landbouwontwikkelings- en saneringsfonds in te zetten ten behoeve van de borgstelling voor de herstructurering van de glastuinbouwsector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 620 (21501-32).

Uw tijd is echt om mijnheer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Mijn slotzin is dat dit een bouwsteen kan zijn voor de visie glastuinbouw waar de staatssecretaris aan gaat werken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Na een wat moeizame avond ben je toch direct helemaal wakker als mevrouw Ouwehand het woord gaat voeren, dus dank daarvoor. Als wij een kilometerheffing voor transporten van levende dieren zouden willen invoeren, gaat het alleen maar om Nederlands grondgebied. Wij kunnen geen kilometerheffing invoeren voor kilometers die in Polen, Letland, Duitsland enzovoort zijn gereden, dus dit leidt tot niets.

Daarbij komt dat wij een eerlijk speelveld willen voor ondernemers. Dit leidt daarentegen tot een oneerlijk speelveld.

In de derde plaats ligt hieraan een naïviteit ten grondslag waar ik van schrik. Er worden honderdduizenden kalveren uit Oost-Europese landen naar Nederland vervoerd in goede transportwagens die voldoen aan Nederlandse eisen voor dierenwelzijn. Als wij nu met elkaar in Nederland zouden zeggen dat wij dit niet meer willen en niet meer doen, weet mevrouw Ouwehand wat daarvan de consequentie is. Die kalfjes worden geboren omdat een koe elk jaar melk moet geven. Als die kalfjes niet naar Nederland gaan, is de kans heel groot dat zij ter plekke op de boerderij worden ge-euthanaseerd in Oost-Europese landen, op een manier waar zij niet vrolijk van wordt. Dus laten wij ook even de koe bij de horens vatten en de vraag stellen waar wij het eigenlijk over hebben. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De redenering van de staatssecretaris is van het niveau: kinderarbeid is zo erg, laten wij dan hier in Nederland maar kinderen laten werken, want dan zorgen wij dat ze in elk geval nog een uurtje per dag buiten spelen. Wat moreel ontoelaatbaar is, is moreel ontoelaatbaar. Daaraan hoef je geen medewerking te verlenen. De staatssecretaris doet alsof hij niets kan. Dat stelt mij erg teleur. De staatssecretaris heeft een imago van bravoure en onverschrokkenheid. Hij gaat aan de slag als hij ergens in gelooft. Dit is het eerste concrete geval waarin hij kan zeggen dat wij dierenleed – een maatschappelijke kostenpost – daadwerkelijk gaan beprijzen. Dus de vrachtwagens die van Nederland naar Italië rijden betalen een heffing tot zij er zijn en vrachtwagens die zo nodig dieren van ver weg naar Nederland willen slepen krijgen ook de rekening gepresenteerd.

Staatssecretaris Bleker:

Ik schrik er altijd weer van wanneer een onderwerp dat met dieren te maken heeft een-op-een wordt vertaald naar mensen. Dat gebeurt nu ook weer door de Partij voor de Dieren. Daar kan ik niet echt iets mee. Dit is gewoon echt onuitvoerbaar. Het leidt tot niets. Wij moeten op Europees niveau de regels voor dierenwelzijn verbeteren. Daar hebben wij nu een aanzet voor geleverd. Dat is het beste. Dit leidt tot niets en is eigenlijk het einde van het vrije verkeer binnen Europa. Ik ontraad dan ook de motie.

De andere motie van mevrouw Ouwehand en de heer Van Dekken ontraad ik ook. Het verbod leidt juist tot datgene waar mevrouw Ouwehand over spreekt. De maatregelen die ik heb genomen tot 2021 leiden tot een verbetering van het dierenwelzijn. In overleg met de betrokken partijen, zowel de sector als de Dierenbescherming, is dit besluit genomen. Wij gaan periodiek de zaken evalueren. Het gaat hier om ingrepen, met name waar het gaat om de snaveltjes van pluimvee. U weet allemaal dat het verwijderen, het inkorten van die snaveltjes gebeurt om bloederige toestanden in de pluimveestallen te voorkomen. Vroeger deden wij dat met knippen, nu wordt het grotendeels gedaan door middel van infrarood, eenmalig bij kleine kuikentjes. Dat is het dan. Ook deze motie ontraad ik omdat de afspraken die wij hebben gemaakt in overleg met partijen, ook de Dierenbescherming, als het minst slecht voor het dierenwelzijn zijn aan te merken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris weigert erop in te gaan, want ik heb dit gisteren in de zaal ook al gevraagd. Hij zegt steeds dat de sector er niet klaar voor is, want wij weten niet hoe je kippen intact kunt houden, zonder dat zij elkaar kapotpikken. Dan kun je kijken bij de biologische en de biologisch-dynamische boeren, of bij de boeren met rondeelstallen als dat je te ver gaat. Dus dit argument houdt geen stand. En toch zegt de staatssecretaris hier: nog een keer tien jaar erbij.

Staatssecretaris Bleker:

Ja, in overleg met partijen en ook na overleg met de Dierenbescherming als het minst slechte wat wij kunnen doen. Daarom ontraad ik de motie.

Dan kom ik bij de motie van de heer Van Gerven. Ik deel de achterliggende gedachte van de SP-fractie dat het maatschappelijk draagvlak voor het Europees landbouwbeleid niet is gediend met extreem hoge toelagen aan een zeer beperkt aantal grootgrondbezitters en boeren. Daarom ben ik ook bereid om met de Europese Commissie mee te denken over manieren om daaraan paal en perk te stellen. Maar dat is het dan ook. In de motie wordt echter veel meer van de regering gevraagd, namelijk dat zij zal pleiten voor een landbouwsubsidieplafond en een afbouw van landbouwsubsidies, met de intentie om te komen tot bijna een halvering van het Europees landbouwbudget. Dus wat de achterliggende gedachte van de motie betreft: ik werk met de Europese Commissie aan een soort plafond aan het maximaal toe te delen bedrag per ondernemer. Dat is juridisch zeer moeilijk uit te voeren, want een bedrijf met bijvoorbeeld 3000 ha kan ook worden opgesplitst in een bv met zeven bedrijven van elk zo'n 400 ha tot 500 ha. Desalniettemin denk ik actief mee met de Europese Commissie om te bekijken of we die extreme situaties kunnen tegengaan. De manier waarop de heer Van Gerven dat met deze motie beoogt, gaat echter veel te ver. Daarom ontraad ik deze motie.

Ook de motie-Van Gerven op stuk nr. 615 ontraad ik. We hebben daar in Europa heldere uitspraken over. Het is onuitvoerbaar wat de heer Van Gerven vraagt. We zijn juist bezig om de Europese Commissie te ondersteunen om in alle landen een einde te maken aan het fenomeen legbatterijen. Dat gaat de goede kant op, ook in Nederland.

De motie op stuk nr. 616 ontraad ik eveneens. Het doel is sympathiek, maar een jaarlijkse verlaging van de inkomenssteun aan boeren met 5 mld. oftewel zo'n 10% zou betekenen dat die steun in vier jaar met 40% zou afnemen. Dat vind ik onverantwoord. We zijn juist bezig om de middelen, namelijk de inkomenssteun, de pijler 2-middelen en de vergroeningsmiddelen, in het Europees landbouwbeleid op dit doel te richten. Dit zondert geld af en dat is niet goed. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u krijgt het woord, maar we gaan de discussies uit het AO nu niet overdoen. Dat geldt ook voor de staatssecretaris.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het gaat inderdaad om ongeveer 10%. Verder staat er nog: "en dit geld via het Europese Kaderprogramma te investeren". Dat laat nog de mogelijkheid open dat je dat geld labelt of echt afzondert. Hoe staat de staatssecretaris tegenover die twee opties?

Staatssecretaris Bleker:

Ik ben absoluut tegen het afzonderen. Ik ben er wel voor om binnen het Europees landbouwbudget meer geld in te zetten voor innovatie in de landbouwsector in de meest brede zin van het woord, zoals nu ook al gebeurt. Dit is echter een veel te botte manier.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wil de staatssecretaris dus ongeveer 10% van dat budget op die manier willen inzetten?

Staatssecretaris Bleker:

Ja, ik denk zelfs dat we al een heel eind die kant op komen met het deel "pijler 2" en het deel "vergroening", waarin ook innovatie-elementen zitten. Ik kan me dan ook voorstellen dat de motie wordt aangehouden en dat bij de behandeling van de wetsvoorstellen betreffende het nieuwe Europees landbouwbeleid wordt beoordeeld of we voldoende innovatieve impulsen in dat nieuwe Europees landbouwbeleid hebben geïntroduceerd.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zal erover nadenken.

Staatssecretaris Bleker:

De motie op stuk nr. 617 laat ik over aan het oordeel van de Kamer. 1 juli is krap, maar ik vind wel dat we een amendement netjes moeten uitvoeren. Het gaat hier om de schaapskuddes. Daar hebben we afspraken over gemaakt en de meerderheid van de Kamer wil dat. Dus: ondersteuning beleid, oordeel Kamer.

Dat laatste geldt ook voor de motie-Jacobi/Van Gerven op stuk nr. 618 over het opstellen van een plan van aanpak. De motie op stuk nr. 619 ontraad ik. Daarvoor heb ik dezelfde argumentatie als bij de motie van mevrouw Van Veldhoven: het is te veel de zaak afzonderen. De motie op stuk nr. 620 zie ik als ondersteuning van beleid. Daar ga ik mee aan de slag.

De heer Koopmans (CDA):

Ik ben blij dat de staatssecretaris dit oordeel uitspreekt. Ik hoop wel dat hij goed begrijpt dat het gaat om het reserveren van middelen als borgstelling. In de visiebrief moet goed uitgewerkt worden hoe de staatssecretaris dit gaat doen.

Staatssecretaris Bleker:

Wij begrijpen elkaar goed.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij wensen de minister een goede Raad en een goede reis. De stemmingen over de ingediende moties vinden vanmiddag plaats.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven