6 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en enige andere wetten in verband met de totstandkoming van een basisnet (Wet basisnet) (32862);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het aanbrengen van grondslagen die de hervorming van en de bezuiniging op de kinderopvangtoeslag mogelijk maken en in verband met het incorporeren van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van de gemeente en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kinderopvangtoeslag (33212).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van een van de volgende weken:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met een andere vormgeving van de exportbeperking in de Algemene Kinderbijslagwet en het regelen van overgangsrecht voor de situatie van opzegging of wijziging van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie (33162);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, teneinde deze in overeenstemming te brengen met de motie van het voormalige Eerste Kamerlid Jurgens c.s. (33133).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de PVV-fractie benoem ik in de algemene commissie voor Immigratie, Integratie en Asiel het lid Helder tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik:

  • - in de Commissie voor de Werkwijze der Kamer het lid Arib tot lid in plaats van het lid Heijnen en het lid Bouwmeester tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Groot tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Samsom.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. We hebben vandaag bericht gekregen dat de Europese Commissie een rechtszaak, een infractieprocedure, tegen Nederland start, omdat Nederland de Hedwigepolder niet ontpoldert en dus niet werkt aan het natuurherstel in de Westerschelde. Het kabinet heeft vorige week besloten om deze aardappel door te schuiven naar een volgend kabinet, maar met de infractieprocedure van de Commissie is er wel een nieuw feit ontstaan; een feit dat kan leiden tot oplopende rekeningen en boetes uit Brussel. Ik vraag het kabinet daarom om een brief, waarin het aangeeft welke concrete opties een nieuw kabinet nog heeft anders dan nu een beslissing te nemen. Ik wil ook graag dat de brief van de Europese Commissie aan de Kamer wordt toegezonden. Verder wil ik een reactie op de ingebrekestelling. Ik doe dit verzoek mede namens de fracties van ChristenUnie, GroenLinks en de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik steun het verzoek. Ook wil ik heel graag dat de regering uiteenzet wat zij van deze procedure verwacht. We hebben namelijk al gezien dat het enorm veel inzet van het kabinet en van ambtenaren heeft gekost. Als het kabinet nu geen besluit neemt, terwijl de staatssecretaris heeft gezegd dat hij bijna zeker weet dat die polder onder water moet, dan vind ik dat de Kamer ook moet weten hoeveel tijd en moeite er gepaard gaat met deze procedure ten opzichte van het wél nemen van een besluit.

De heer Koppejan (CDA):

Ik steun een brief, maar dan vraag ik de staatssecretaris ook om een reactie op de motie die nog is aangehouden door het CDA. Ook vraag ik de staatssecretaris om informatie te geven over vergelijkbare infractieprocedures van de Europese Commissie die op dit moment lopen tegen bepaalde landen en hoe daar door die landen mee wordt omgegaan.

De heer De Mos (PVV):

Laat maar een brief komen; daarvoor dus steun. Daarin kan staatssecretaris Bleker misschien meenemen dat hij terugkan naar alternatief een. Daarvoor was een meerderheid in de Kamer. Dan zijn we er eindelijk van af en blijft de Hedwigepolder droog.

De voorzitter:

Nu gaat u toch een beetje naar de inhoud. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag heeft minister Leers het land verteld dat hij eigenlijk wil overgaan tot een versoepeling van zijn asielbeleid. Uiteraard heeft mijn fractie hem daarom dinsdag om een brief gevraagd. Vanochtend kwam er een kattebelletje met de boodschap dat die brief er nog niet komt en dat het nog even tijd kost; hij hoopt hem misschien volgende week af te hebben. Mijn verzoek is als volgt: laten wij de minister helpen en een deadline stellen door het debat volgende week in te plannen. Dan weet de minister ook wanneer de brief bij de Kamer moet zijn.

De voorzitter:

Dat betekent dus dat u de brief voor volgende week dinsdag 12.00 uur wilt hebben?

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Zeker, voorzitter. Ik hoop namelijk dat u dan ook bereid bent om het debat met de minister in diezelfde week in te plannen.

De voorzitter:

Dat doe ik echt als ik weet dat de brief er is. Ik snap uw probleem. Wij zullen proberen de druk zo hoog mogelijk op te voeren. Ik zet het debat niet op de agenda met de kans dat het niet doorgaat, want dat schiet ook niet op.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik zal nog duidelijker zijn: het is nu aan de minister of hij liever de Kamer schriftelijk informeert dan hier mondeling aan de tand te worden gevoeld. Dat debat komt er wat mij betreft sowieso.

De voorzitter:

Ook zonder brief?

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ook zonder brief. Als hij verstandig is, schrijft hij de brief. Anders zullen we wel zien; dat debat moet er komen.

De voorzitter:

Wij hebben al een besluit genomen. Wij kunnen dat nog wel een keer doen.

De heer Knops (CDA):

Het is goed gebruik, ook in deze zaal, om een brief af te wachten. Ik vind het niet zo belangrijk of het debat volgende week of de week erna plaatsvindt. Ik ontvang graag eerst de brief. De minister heeft aangegeven dat die brief er komt. Laten wij dus de brief afwachten. Ik ga ervan uit dat die volgende week komt. Daarna kunnen wij het debat inplannen.

De heer Schouw (D66):

Ik begrijp echt niet waarom de brief er niet al had kunnen liggen. Het antwoord kan toch niet zo moeilijk zijn. De minister is ook heel ruimhartig in zijn radio-interviews. Hij had dat dus ook in de brief kunnen zijn. Mijn fractie is het eens met het voorstel van mevrouw Dijksma.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ik heb onlangs al aangegeven dat wij de uitlatingen van minister Leers heel verontrustend vonden. Wij vinden dan ook dat hij dit volledig aan zichzelf te wijten heeft. Hij moet maar even doorwerken en ervoor zorgen dat die brief er snel komt.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV-fractie heeft ook kritische vragen op dit punt. Volgende week een debat is prima.

De heer Dibi (GroenLinks):

Als de minister standpunten wil bepalen in de media, moet hij dat zelf weten. Maar hij moet dan wel onmiddellijk de Kamer informeren over wat er in het beleid wijzigt, omdat het gaat om mensen die in onzekerheid verkeren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik sluit me aan bij de woorden van degenen die vinden dat de brief er uiterlijk volgende week moet zijn. Desnoods kunnen wij dan de week erna het debat voeren.

De voorzitter:

Ik ga het debat plannen en zal ervoor zorgen dat de brief dinsdag om 12.00 uur binnen is.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Dank daarvoor. Ik persisteer bij volgende week, want er zijn niet zo heel veel weken meer waarin deze Kamer vergadert. Als er nog iets kan veranderen, moeten wij snel zijn.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Als wij Kamervragen stellen, willen wij daar graag antwoord op. In dit geval zijn dat vragen van 18 april aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over fraude. Het lijkt mij goed dat wij daarop antwoord krijgen.

Op 20 april heb ik aan de minister vragen gesteld over het advies van het CVZ. Ook daarop wil ik graag antwoord.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden.

Wij zijn gekomen aan het eind van de regeling van werkzaamheden. Wij gaan nu stemmen. Wederom is het geen lange stemmingslijst, maar wij gaan wel even stemmen omdat het stuk naar de Eerste Kamer moet.

Naar boven