Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 81, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 81, item 3 |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Bussum, Muiden, Naarden en Weesp (32280),
en van:
- de motie-Bruins Slot over overleg met de betrokken bestuurlijke partners (32280, nr. 11).
(Zie vergadering van 7 maart 2012.)
De voorzitter:
Wij doen vandaag de derde termijn in de behandeling van dit wetsvoorstel. Ik heet minister Spies van harte welkom.
Het woord is aan mevrouw Ortega-Martijn van de ChristenUnie.
De algemene beraadslaging wordt heropend.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. Vandaag hebben wij inderdaad de derde en hopelijk laatste termijn van de behandeling van dit wetsvoorstel. Begin vorige maand spraken wij voor het eerst met deze minister over de gemeentelijke herindeling op dit dossier. Nu, een maand later, misschien wel voor de laatste keer. Het kan verkeren. De minister weet inmiddels hoe mijn fractie tegen herindelingen aankijkt. Wij hechten aan zorgvuldigheid en transparantie, waarbij daadwerkelijk wordt getoetst aan het geldende beleidskader. In mijn eerste termijn heb ik gezegd dat het op zijn minst opmerkelijk is te noemen dat de minister halfslachtig afstand neemt van het wetsvoorstel. Ik zei "halfslachtig" omdat de minister niet zelf met een nota van wijziging kwam, maar stelde dat zij zich niet zou verzetten wanneer de Kamer met een amendement zou komen. De heer Van Beek heeft hieraan gevolg gegeven en is inderdaad met een amendement gekomen voor de GV3, met een grenscorrectie. Mede door het feit dat dit proces al zeven jaar duurt en geen schoonheidsprijs verdient, was ik bereid om het amendement voor GV3 voor te leggen aan mijn fractie, mits er sprake zou zijn van bestuurlijk een maatschappelijk draagvlak bij de betrokken gemeenten.
Ik dank de minister dat zij hieraan heeft meegewerkt. In haar brief van 20 april jongstleden concludeert de minister echter dat er voor de GV4-variant het grootste draagvlak bestaat. Betekent dit dat de minister het amendement van de heer Van Beek betreffende de GV3-variant ontraadt? Graag krijg ik hierop een reactie.
Op basis van de brieven van de verschillende betrokken en omliggende gemeenten en van de provincie, die de minister heeft geraadpleegd over het amendement van de heer Van Baak, concludeer ik dat er nog steeds sprake is van een versnipperd draagvlak voor drie varianten, namelijk GV2, GV3 en GV4, waarbij de GV3-variant slechts de voorkeur heeft van Naarden, indien de grenscorrectie vervalt. Slechts twee van de gemeenten in kwestie hebben een voorkeur voor de GV4-variant. Dat lijkt mijn fractie wel erg mager, want dat betekent dat er onvoldoende bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak is voor dit wetsvoorstel. Met betrekking tot GV3 en GV4 spreekt Bussum over een gedwongen herindeling. Het enige positieve element van dit wetsvoorstel is dat er door het amendement van de heer Van Beek een voorziening wordt getroffen voor de mogelijke miljoenenclaim. Dit heeft echter niet geresulteerd in een bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak in Bussum, de grootste gemeente.
In haar brief trekt de minister de conclusie dat er voor de GV4-variant het meeste draagvlak is, zowel bij de vier betrokken gemeenten als bij de overige gemeenten in de regio en bij de provincie. Ik neem aan dat er een fout is geslopen in deze conclusie. Nergens lees ik dat er in Naarden en Bussum draagvlak is voor G4. Graag krijg ik hierop een correctie.
Ik rond af. De ChristenUnie hecht aan herindeling van onderop. Dat is op dit dossier niet het geval. Gedurende het debat ontstond de indruk dat dit wel het geval zou zijn voor de GV3-variant, met een voorziening voor de schadeclaim. Nu blijkt dit niet het geval te zijn. Alles overziende zal ik mijn fractie adviseren om tegen het wetsvoorstel voor de GV4-variant te stemmen.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Rechtse regeringen hebben de neiging om nogal snel te vallen. Deze regering is gevallen. Toen de vorige rechtse regering viel, hebben wij besloten om deze herindeling, van Bussum, Muiden, Naarden en Weesp controversieel te verklaren. Het had enigszins voor de hand gelegen om dat nu opnieuw te doen, maar er heeft zich een bijzonder feit voorgedaan. Eigenlijk spreken wij niet meer over het voorliggende wetsvoorstel inzake de herindeling van Bussum, Naarden en Weesp, maar over het amendement van de heer Van Beek. Ook dat is eigenlijk heel eigenaardig, want wij moeten als Tweede Kamer het proces beoordelen. Wij moeten het van onderop, vanuit de gemeenten, geholpen door de provincie en geaccordeerd door de minister, bezien en kijken of het allemaal netjes is verlopen.
Toen kwam echter een van onze collega's, de heer Van Beek, met een heel nieuw wetsvoorstel, een herindeling van Bussum, Naarden en Muiden, zonder Weesp. Daarmee hebben wij als Tweede Kamer het initiatief genomen. Dat is iets wat we in de toekomst niet meer moeten laten gebeuren. Het mag niet gebeuren dat we een heel proces van herindeling hebben en dat we hier in de Tweede Kamer dan pas op het eind daarvan nog eens iets nieuws in elkaar knutselen. Toch denk ik dat we onze verantwoordelijkheid hebben genomen door de minister opdracht te geven, terug te gaan naar de gemeenten en te vragen wat men daar van onder andere de variant van de heer Van Beek vindt. Daarbij bleek dat de heer Van Beek het allemaal niet op een zondagmiddag zelf heeft bedacht, volgens mij.
Ik merk dat er voor dat voorstel redelijk veel draagvlak is. Er zijn veel mitsen en maren, maar over het algemeen voelt men wel iets voor het voorstel tot herindeling van Bussum en Naarden samen met Muiden. In Bussum hebben ze er serieus werk van gemaakt om de mening van de bewoners te peilen. Er is een grote voorkeur voor Bussum en Naarden, maar als Muiden er ook bij moet, dan hebben heel veel mensen daar begrip voor en zijn ze bereid om de buurman uit de problemen te helpen, zeker aangezien er nog een tweede amendement ligt waarmee het probleem van de ongedekte cheques eventueel ongedaan wordt gemaakt. Ik merk ook dat een stad als Hilversum eventueel bereid is om Weesp bij te staan. Kan de minister er nog wat meer over vertellen wat dat betekent? Wat kunnen andere omliggende gemeenten voor Weesp betekenen?
Het verdient allemaal geen schoonheidsprijs, maar ik ga mijn fractie toch adviseren om voor het voorstel van de heer Van Beek te stemmen en daarmee tegen het voorstel van de minister. Het moet me nog wel even van het hart dat één brief mij toch wel weer verwonderd heeft, namelijk de brief van de provincie Noord-Holland. Het is niet de eerste keer – dat gebeurde ook al bij een herindeling in Utrecht – dat ik mij stoor aan de hooghartigheid van de provincie. De provincie heeft volgens mij een ongelofelijke tik op de vingers gekregen. Ze heeft slecht werk geleverd. Ze heeft zaken doorgedrukt tegen de wil van de bevolking, tegen de wil van de bestuurders van de gemeenten en tegen de wil van de Tweede Kamerleden, en toch krijgen we een hooghartig briefje dat men gewoon bij het eigen voorstel blijft. Wat is het lerend vermogen van provincies? Zullen we ook met elkaar afspreken dat we dit zo niet meer doen? We moeten afspreken dat we niet meer knutselen in deze Kamer, maar dat we herindelingen van onderaf, met steun van de bevolking hier voorgelegd krijgen en geen knutselwerkjes van de provincies.
De heer Heijnen (PvdA):
Voorzitter. Een verrassend constructieve bijdrage van de SP-fractie over herindelingen vanochtend!
De heer Van Raak (SP):
Hoe kan dat nu verrassend zijn?
De heer Heijnen (PvdA):
Om te beproeven of het schijn is of werkelijkheid, wil ik aan de heer Van Raak vragen of het geamendeerde wetsvoorstel ook op de steun van de SP-fractie kan rekenen. Dan zou de SP-fractie voor het eerst meewerken aan een wetsvoorstel waar een gemeente au fond eigenlijk heel erg tegen is.
De heer Van Raak (SP):
Wij steunen het voorstel van de heer Van Beek, dus de herindeling Bussum, Naarden en Muiden. Dat doen wij, omdat Bussum zijn huiswerk heeft gedaan. Er is eerder al een duidelijke uitspraak geweest van de burgers van Bussum dat zij het voorstel dat de minister hier heeft ingediend, absoluut niet wilden. We zitten onder een heel grote tijdsdruk, maar omdat Bussum echt serieus werk heeft gemaakt van het beoordelen van het voorstel en van het daarbij betrekken van de bevolking, en omdat de uitspraak van de bevolking redelijk helder is, zal ik het voorstel van de heer Van Beek met een positief advies aan mijn fractie voorleggen.
De heer Heijnen (PvdA):
Om precies te zijn, stemmen wij eerst over het voorstel van de heer Van Beek om het wetsvoorstel van minister Spies te amenderen. Omdat de heer Van Raak dit nu twee keer heeft gezegd, begrijp ik dat hij zijn fractie zal adviseren om positief te stemmen. Dan stemmen wij vervolgens over het wetsvoorstel. Mijn vraag aan de heer Van Raak is of hij zijn fractie adviseert om het aldus geamendeerde wetsvoorstel dan te steunen, ja of nee.
De heer Van Raak (SP):
Ja, want anders komt het plan van de heer Van Beek er alsnog niet. Dat zou natuurlijk een beetje jammer zijn.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Eén ding is mij nog steeds niet helder. De heer Van Raak zegt dat de bewoners van Bussum zich heel duidelijk hebben uitgesproken. Wat hebben zij dan gezegd volgens hem?
De heer Van Raak (SP):
Uit de peiling is gebleken dat de bewoners van Bussum het liefst een fusie willen met Naarden. Dat ligt een klein beetje voor de hand. Als zij dan per se moeten kiezen tussen de varianten die hier GV3 en GV4 worden genoemd is er een grote voorkeur voor de variant GV3. Wat wij ook kunnen doen, is nu alles teruggeven aan de gemeente en helemaal opnieuw beginnen. Dat is nogal wat na al die tijd.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Dat betekent dat ik tot de conclusie ben gekomen dat de heer Van Raak er, zoals altijd in herindelingsdossiers, prat op gaat dat het maatschappelijke draagvlak bijna 100% moet zijn wil zijn fractie voorstemmen en nu deze keuze naast zich neerlegt en gaat voor een andere politieke keuze, namelijk toch een gedwongen herindeling voor Bussum.
De heer Van Raak (SP):
Ja, maar waarvoor ook steun is van de bevolking. Dat het allemaal niet ideaal is weet ik ook wel. Wij moeten hier de puinhopen opruimen van de provincie, de puinhopen van de vorige ministers, de puinhopen van de vorige gemeenteraden. Dat klopt. Mijn voorwaarde is dat er een draagvlak is onder de bevolking. Bussum heeft volgens mij in de heel korte tijd die zij gehad heeft ontzettend haar best gedaan en een aantal varianten voorgelegd. Dat is niet de ideale variant maar volgens mij wel een variant die op draagvlak kan rekenen.
De heer Van Beek (VVD):
Voorzitter. Om te beginnen spreek ik een woord van dank uit aan al degenen die ons op korte termijn hebben geholpen met nadere informatie. Dat betreft natuurlijk de minister, maar ook de colleges van B en W en de gemeenteraden, en met name Bussum, dat ook een volksraadpleging heeft georganiseerd in deze korte tijd.
Er vallen wat mij betreft uit de aangedragen informatie eigenlijk twee conclusies te trekken. De ene conclusie is dat in de omgeving van de fusiegemeente een voorkeur bestaat voor de GV4-variant en dat er bij de gemeenten die het betreft geen steun is voor GV4. Dan blijft het opnieuw een afweging. Bussum kiest opnieuw voor de GV2-variant en zegt: als wij moeten kiezen tussen GV3 en GV4 is 89% van onze bevolking voor GV3. Naarden kiest al lang voor GV3 maar maakt kanttekeningen bij het amendement over de grenscorrectie. Muiden kiest voor GV4 maar laat weten dat er ook voor GV3 steun is en Weesp kiest voor GV4. Aardig is dat bij enquêtes onder de bevolking weer wordt gekozen voor de GV3-variant. Dus het beeld dat opdoemt blijft diffuus. Dat houdt in dat er gewoon een conclusie moet worden getrokken.
Belangrijk voor dit soort processen is altijd het bestuurlijk en zo mogelijk maatschappelijk draagvlak. Dat blijft buitengewoon ingewikkeld in dit voorstel.
Ik concludeer dat er steun is voor het amendement dat een financieel vangnet neerlegt, maar ik spreek mijn teleurstelling uit over het feit dat de indiening van dat amendement niet heeft geleid tot een situatie waarbij de gemeenten elkaar hebben kunnen vinden. Daarvoor lever je uiteindelijk toch die inspanning. Wat betreft het amendement om te komen tot een GV3 begrijp ik de opmerking van de gemeente Naarden over de grenscorrectie niet echt. Het is een polder waar een 14-baans autoweg doorheen komt te liggen. Aan de ene kant van de autoweg zou nog een deel van het grondgebied van de gemeente blijven liggen, maar dat is niet bereikbaar via het eigen gebied. Het ligt in die zin echt decentraal ten opzichte van de nieuwe gemeente Naardermeer dan wel van de huidige gemeente Muiden. Er vindt nauwelijks woningbouw plaats in de gemeente. Kijk je naar de verdeling van de woningbouw over het totaal te ontwikkelen bestemmingsplan, dan vindt er slechts beperkte woningbouw plaats. Ook gelet op de problemen die je op je nek krijgt als je met twee gemeenten één bestemmingsplan wilt ontwikkelen, lijkt het mij dat het verstandig is als wij tot die correctie komen.
Er zijn ontzettend veel mensen bij een en ander betrokken en er is heel veel overleg gevoerd, maar alles overwegende blijft mijn fractie bij haar standpunt dat er voor de GV4 echt geen draagvlak is. Dat voorstel steunen wij dus niet. Wij blijven een uiterste poging doen om eruit te komen. Vandaar dat wij de twee amendementen hebben ingediend. Wij hopen dat de collega's die zullen steunen.
De heer Heijnen (PvdA):
Het is goed dat wij de impasse hebben proberen te doorbreken door een nieuwe peiling van het draagvlak onder de betrokken gemeenten. Het eerste amendement van de heer Van Beek over het wegnemen, althans het beperken van financiële risico's voor Muiden, de nieuwe Naardermeergemeente bij de GV4, is behulpzaam geweest. Ik dank hem daarvoor, want ik denk dat dit heeft bijgedragen aan het draagvlak voor het geheel.
Het tweede amendement vraagt om het tot stand brengen van een herindeling die imperfect is, die restproblemen achterlaat, die Weesp "verweespt" achterlaat. Het is een kleine gemeente die een gebied erbij krijgt waar moet worden gebouwd, terwijl de provincie stelt dat er geen perspectief is op een andere bestuurlijke toekomst voor Weesp dan de GV4. Hoe kan het dat een draagvlakpeiling tot zulke verschillende conclusies leidt bij de voorgaande spreker, de heer Van Beek, en mij? Ik stel vast dat de commissie zei: de GV4. Daarover heeft de commissie een dik rapport geschreven met dat als conclusie. De provincie Noord-Holland, in eerste instantie, maar ook in laatste instantie zegt: de GV4. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties schrijft in haar brief aan de Kamer: de GV4. De omliggende gemeenten, met uitzondering van Laren, zeggen: de GV4. Muiden is voor het wetsvoorstel zoals het er ligt. Weesp is voor het wetsvoorstel zoals het er ligt. Naarden heeft liever het wetsvoorstel zoals het er ligt dan een GV3 met grenscorrectie, wat het amendement-Van Beek inhoudt. Ook bij het maatschappelijk; middenveld in het betrokken gebied – dat herinner ik mij van de bijeenkomst in de mooie kerk in Naarden – was veel weerklank aanwezig om tot de GV4 te komen. Het is mij een raadsel waarom de heer Van Beek persisteert in zijn amendement. Daarmee loopt dit gebied mogelijk voor jaren het risico dat de herindeling niet doorgaat. Het loopt daarmee het risico dat aan het eind van de rit, deze week bij de stemmingen of half mei, opnieuw zal blijken dat er geen draagvlak in de Kamer is voor dit wetsvoorstel, ondanks deze derde termijn, waaraan een peiling vooraf is gegaan. Dat betreur ik. De Partij van de Arbeid heeft in welke coalitie dan ook altijd op basis van de inhoud constructief naar herindelingsvoorstellen willen kijken, niet omdat de Partij van de Arbeid van de grote schaal is, maar omdat zij geworteld is in het openbaar bestuur en weet wat het betekent voor de burgers en bedrijven in gebieden om de meest ideale bestuursvorm te hebben. Het spijt mij zeer te moeten vaststellen dat de geachte afgevaardigde Van Beek, anders dan ik van de VVD gewend ben, de klus nu niet afmaakt, maar een gemeente achterlaat met een opgave waarvan duidelijk is dat het misgaat.
De heer Van Beek (VVD):
Ik zou het interessant vinden als de collega van de Partij van de Arbeid eens uitlegt hoe het draagvlak in Bussum is voor deze herindeling. Dat zijn dus de eerste 32.000 inwoners. Ook vraag ik hem om het standpunt van de gemeente Naarden nog eens goed door te lezen, want daarin staat dat men voorstander is van de GV3-oplossing. Men kiest daar in ieder geval niet voor de GV4-oplossing. Het verhaal van de heer Heijnen klopt dus niet.
De heer Heijnen (PvdA):
Over Bussum heb ik de vorige keer gezegd dat ik opvattingen begrijp en respecteer die in Bussum leven met betrekking tot dit wetsvoorstel. Ook tegen partijgenoten die zich hiertegen verzetten, heb ik gezegd dat ik waardering heb voor de manier waarop ze dat hebben gedaan. Ik begrijp dat. Tegelijkertijd vraag ik dat zij, als het wetsvoorstel wordt aanvaard – daarop hoop ik nog steeds oprecht – hun kracht zullen inzetten voor die gemeenschappelijke gemeente Naardermeer. Ik geloof oprecht dat de toekomst van dat gebied daarbij gebaat is. Ik lees voor wat er in de brief van de minister staat over Naarden: Naarden is voorstander van GV3, maar steunt de voorgestelde grenscorrectie niet. De gemeente geeft daarom aan dat door het amendement het draagvlak voor de herindeling vermindert, tenzij de grenscorrectie uit het amendement wordt gehaald. Alleen dan is er in Naarden voldoende draagvlak voor GV3.
Daar komt nog bij dat de gemeente Naarden aangeeft dat de voorkeur voor de GV3 niet door inhoudelijke overwegingen is ingegeven, maar door de overweging dat de kans dat Bussum dan vrijwillig deelneemt aan het fusieproces hierdoor groter is.
De heer Van Beek (VVD):
Collega Heijnen en ik zijn het dus eens over het feit dat er in Naarden niet gekozen wordt voor de GV4.
De heer Heijnen (PvdA):
Ik deel de conclusie dat Naarden niet kiest voor de GV4, althans niet in meerderheid. De gemeenteraad kiest daar niet voor, maar ik deel ook de conclusie dat Naarden niets voelt voor de GV3 met grenscorrectie. Ik hoop dat de heer Van Beek die met mij deelt.
De heer Van Beek (VVD):
Naarden voelt wel voor de GV3. Daar kiest Naarden voor, maar het maakt bezwaar tegen de grenscorrectie.
De heer Heijnen (PvdA):
Dan zijn we het bijna met elkaar eens. Als de heer Van Beek Weesp uit het amendement haalt en de grenscorrectie intrekt, is het helemaal mooi.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. Allereerst dank ik de gemeenten dat zij binnen een termijn van zes weken een reactie op de amendementen van de heer Van Beek hebben gestuurd. Er lijkt nu de indruk te ontstaan dat het overgrote deel van het gebied voor een vorm van herindeling is en snel duidelijkheid wil hebben. Graag krijg ik een reactie van de minister op dit punt. Het draagvlak is naar aanleiding van de amendementen wel veranderd. Het geeft alleen nog steeds niet een eenduidig beeld. Meerdere collega's zijn daarover zojuist begonnen. Bussum wil eigenlijk nog steeds een samenvoeging met Naarden. Een samenvoeging met Muiden is next best, maar de gemeente Bussum ziet dat dan wel als een gedwongen herindeling.
Naar aanleiding van de brief vragen wij ons af hoe wij de positie van Naarden moeten zien. Naarden geeft aan dat de grenscorrectie in het amendement van de heer Van Beek het draagvlak voor de GV3 verkleint. Betekent dit dat Naarden alleen de GV3 wil hebben als de Bloemendalerpolder aan de nieuwe gemeente toekomt?
Weesp geeft in de brieven aan dat zij de Bloemendalerpolder geen daadwerkelijke versterking van de bestuurskracht vindt. Betekent dit dat de gemeente Weesp de Bloemendalerpolder niet per se wil hebben? Ik ontvang graag een reactie van de minister, want dit punt zorgt voor enige onduidelijkheid.
In de brieven viel ons op dat Weesp zich als enige gemeente afvraagt of 1 januari 2014 geen betere datum is voor de ingang van een eventuele herindeling, in verband met een goede voorbereiding. Ik kan mij niet zo goed herinneren of wij hierover gesproken hebben in het vorige debat, maar ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.
Tot slot wil ik de minister vragen wat er met dit gebied gaat gebeuren als geen van de herindelingen het gaat halen. Verscheidene collega's hebben het al gezegd: de rondgang langs de gemeenten is voor de Kamer eigenlijk een heel bijzondere stap geweest in dit hele herindelingsproces. Voor ons is het belangrijk dat wij deze afweging buitengewoon zorgvuldig maken. Wij zullen de antwoorden van de minister op de voorgaande vragen dan ook goed meewegen in de uiteindelijke afweging die wij als fractie zullen maken. Wij zullen hierbij een aantal uitgangspunten hanteren: allereerst de mate van draagvlak voor de verschillende oplossingen, verder een duurzame toekomst voor de gemeente Muiden, die er erg slecht voor staat. Tot slot moeten wij iets kunnen betekenen voor de grote landelijk opgave in het gebied.
Mevrouw Berndsen (D66):
Voorzitter. Allereerst constateer ik dat het goed is dat dit wetsvoorstel niet controversieel is verklaard. Het is met name voor Muiden van groot belang dat er snel een oplossing komt. In de regio blijkt er steun te zijn voor de GV4. Dit proces loopt al zeven jaar en het zou buitengewoon onverstandig zijn om dit nog langer te laten duren.
Dank aan de minister voor de brief. Voor mijn fractie schept deze veel duidelijkheid. De minister heeft de opdracht gegeven om op basis van de amendementen-Van Beek een draagvlakonderzoek te doen. Vanuit de GV4 zijn er geen nieuwe of verrassende standpunten. Ik begrijp dat Bussum nog steeds moeite heeft met het wetsvoorstel, maar het gaat niet om de vraag wat het beste is voor Bussum: het gaat om de vraag wat goed is voor de regio, inclusief Bussum.
De spelers in de regio kunnen iets wat de GV4 zelf moeilijker kunnen, namelijk afstand nemen en de regio als geheel bekijken. De indirect betrokken vijf gemeenten en de provincie is ook om advies gevraagd. Veel collega's hebben het al gememoreerd: drie van de vijf zijn voor de GV4. Laren suggereert een GV3 plus een ambtelijke samenwerking. Wijdemeren doet geen uitspraak, maar benadrukt dat een spoedig besluit wenselijk is. De provincie is ook voor een GV4. Wat dat betreft heb ik de brief van de minister op dezelfde wijze gelezen als collega Heijnen.
De conclusie van mijn fractie is dat de GV4 de enige levensvatbare optie is. Zonder Weesp heeft het geen zin. Alle goedbedoelde alternatieven zijn niet geslaagd. Een GV4 is de meest duurzame oplossing, met financiële compensatie, mocht de KNSF-claim een financiële strop betekenen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Het is bijzonder dat na de val van een kabinet het eerste wetsvoorstel dat behandeld wordt, controversieel is, naar de inhoud althans. Dat blijkt wel uit de discussie die we hier voeren. Toch steun ik het dat we vandaag over dit voorstel spreken en dat het niet controversieel is verklaard in procedurele zin, waarmee het in de ijskast gestopt zou zijn. De zaak loopt immers al heel lang en Muiden heeft naar voren gebracht dat moet worden gedacht over een oplossing die voor die gemeente nodig is.
Niettemin, als we het inhoudelijk nader bekijken, komt er uit de draagvlakmeting, waarbij de betrokken gemeentebesturen gepeild zijn, nog steeds geen beeld naar voren waaruit blijkt dat er een breed maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak is. Voor ons is dat bij herindelingen altijd buitengewoon belangrijk. Na het lezen van de brief en de bijgaande stukken concludeert mijn fractie dat voor de GV3 toch meer steun lijkt te bestaan dan voor de GV4. De minister trekt een andere conclusie. Kan zij die nader toelichten? Onzes inziens heeft de GV3 zoals gezegd een bredere steun dan de GV4. In dat opzicht zijn wij ook geneigd om het amendement-Van Beek te steunen, omdat dit een verbetering bevat van het wetsvoorstel. Alleen, ook al is het amendement-Van Beek een verbetering van het voorliggende wetsvoorstel, daarmee is nog niet gegeven dat we het geamendeerde wetsvoorstel voldoende vinden en ermee kunnen instemmen. De heer Heijnen interrumpeerde de heer Van Raak zo-even terecht op dit punt. We blijven er tegenaan hikken. We zullen ons eindoordeel opmaken na de beraadslaging van vandaag, waarbij we van alle kanten nog een keer goed de argumenten hebben gehoord. We blijven er tegenaan hikken dat ook de gemeente Bussum spreekt over een gedwongen herindeling en zegt: wij willen in feite de GV3 niet. Ik neem daarbij wel in aanmerking dat dit anders is dan in andere discussies het geval was, zoals in de discussie over de gemeente Goeree-Overflakkee. Daarbij wilde een gemeente echt zelfstandig blijven. Het gaat hierbij echter niet om een gemeente die per se zelfstandig wil blijven. Zij wil wel een herindeling, maar niet in deze vorm. Dat vind ik nog wel iets verschil uitmaken.
Daarom heb ik de volgende slotvragen. In hoeverre is een andere oplossing voor Muiden te bedenken waarin de wens van Bussum wordt gerespecteerd om samen te gaan met Naarden? Of is dit de enige oplossing? Hoe kijkt de minister aan tegen de kritiek dat andere alternatieven, zoals de twee-tweeoplossing, zijn gefrustreerd doordat er zo eenzijdig op de GV4-gemeente is aangekoerst? Zoals ik al zei, wij hebben nog geen eindoordeel gevormd. Ik hoor daarom graag de reactie van de minister op dit punt.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Voorzitter. Ik ben verbaasd. Ik ben verbaasd dat de brief van de minister, die voor mij heel duidelijk was, zo veel verschillende interpretaties kan oproepen. De minister concludeert – ik vertrouw erop dat zij dit opnieuw heeft onderzocht – dat de GV4-variant het grootste draagvlak kent. Het verbaast mij zeer dat andere partijen daaraan twijfelen, en daarmee eigenlijk aan hun eigen minister, omdat ik dat vanuit de oppositie niet doe.
Mijn partij blijft van mening dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. We kijken tegen twee kleine gemeenten aan: Muiden en Weesp. Beide staan voor enorme uitdagingen. Muiden staat voor financiële uitdagingen en Weesp voor infrastructurele, met de Bloemendalerpolder. Dan past het gewoon om niet je neus op te trekken voor een gemeente als Weesp, maar wel om die in te sluiten en ervoor te zorgen dat de boel bestuurlijk op orde komt. Dat is wat hier voorligt. Een herindeling gaat over een bestuurlijke samenvoeging. Er is continu een soort angst – dat is een sentiment waarop partijen inspelen – dat een kern zijn identiteit verliest door zo'n herindeling. Ik vraag het aan de minister: is er bewijs van dat na gemeentelijke herindelingen de identiteit van een voormalig zelfstandige gemeente substantieel verandert? Een herindeling betreft de backoffice, niet de frontoffice. Dat heb ik vorige keer ook gezegd. Is het dan terecht, zo vraag ik de minister, dat de bevolking bang is om de eigen identiteit daarbij in te leveren? Dat sentiment proef ik te vaak.
Vanwege de verantwoordelijkheid die wij hier hebben voor de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder en de financiën van Muiden, vind ik het onbestaanbaar dat wij iets anders zouden kiezen dan de GV4-variant, die ook door de minister wordt aanbevolen. Kortom: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen, ik voel er niets voor om de neus op te trekken voor een gemeente buiten het Gooi en GV3 lijkt nog het meest op een vloek.
De heer Lucassen (PVV):
Voorzitter. Ik zal de eerste twee termijnen, die door mijn voorganger zijn gedaan, niet nog eens dunnetjes overdoen, want het standpunt van de PVV-fractie is ongewijzigd. Dit wetsvoorstel tot samenvoeging van Naarden, Bussum, Muiden en Weesp is een slecht voorstel, dat rammelt aan alle kanten. Het wordt bovendien onvoldoende gedragen door de burgers van de gemeenten en dat is het belangrijkste voor de PVV-fractie. Het feit dat wij hierover al zo lang praten en dat er na al die jaren nog steeds geen overeenstemming is bereikt tussen de partijen, de gemeenten, geeft aan hoe weinig draagvlak er bestaat voor de voorgestelde samenvoeging. Omdat deze samenvoeging al zo lang in de lucht hangt, is het idee gegroeid dat de samenvoeging onvermijdelijk is geworden. Steeds vaker horen wij dat er nu eindelijk eens een beslissing moet worden genomen en dat de Kamer de knoop maar moet doorhakken.
De VVD doet een aantal voorstellen om dat proces in gang te zetten en probeert extra draagvlak te creëren met een soort verzekeringspolis die de schade moet dekken van de gevolgen van een eventuele KNSF-claim, die nog steeds als een dreigende wolk boven dit proces hangt, maar de belangrijkste verzekering ontbreekt. Dat is namelijk de verzekering aan de burgers van deze gemeenten dat zij niet de prijs gaan betalen voor de bestuurlijke reflex van schaalvergroting, van het op een hoop gooien van gemeenten. In het verleden hebben wij maar al te vaak gezien dat samenvoegingen niet leiden tot meer efficiëntie, een beter bereikbare overheid of een betere dienstverlening. Vaak bleek juist het tegenovergestelde. Wij hebben ook vaak gezien dat samenvoegingen niet leiden tot lagere kosten voor de burger, maar dat de burger juist de kosten betaalt.
Als wij het verloop van de debatten over deze samenvoeging bekijken, lijkt het soms of de samenvoeging onvermijdelijk is geworden en er voor de Kamer nog maar twee opties zijn: of zij kiest voor GV3, of zij kiest voor GV4. De PVV-fractie kiest echter voor een andere optie, de enige verstandige optie. Wij zijn tegen gedwongen herindelingen, waarvoor te weinig draagvlak is bij de bevolking. Het gaat ons niet om bestuurlijk draagvlak, maar om draagvlak bij de bevolking. Daarom verwijzen wij het voorstel naar de prullenbak.
Minister Spies:
Voorzitter. Ik zal een poging doen om de in derde termijn gestelde vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Mij past een woord van dank dat wij dit wetsvoorstel, ondanks ingewikkelde politieke omstandigheden, van een finaal oordeel kunnen voorzien. Er wordt al jarenlang over gediscussieerd en gedebatteerd. Onder verantwoordelijkheid van verschillende voorgangers zijn er stappen in het dossier gezet. De laatste stap waarover wij met elkaar hebben gediscussieerd, is, denk ik, ook voor de Kamer een heel bijzondere geweest. Na bezoeken aan het gebied, een hoorzitting in het gebied en een plenaire behandeling in de Kamer heeft opnieuw een consultatie in het gebied plaatsgevonden om te bezien wat de beide amendementen van de heer Van Beek aan perspectief en nieuwe inzichten zouden kunnen bieden. Het was volgens mij ook vanwege de ingrijpendheid van in ieder geval één van de amendementen nodig om zorgvuldig te polsen welke gevoelens de meest betrokkenen hebben bij het amendement op stuk nr. 9 om Weesp uit te zonderen van het wetsvoorstel.
Ik denk dat wij tot geen andere conclusie kunnen komen dan dat het financieel gerichte amendement op stuk nr. 10, bedoeld als een verzekering tegen een al te grote claim voor de nieuw te vormen gemeente in de toekomst, zonder meer een toevoeging is die door alle betrokken partijen op prijs wordt gesteld. Daarmee wordt het financiële perspectief van de gemeente van een andere kleur voorzien. Er worden een aantal onzekerheden weggenomen en dat leidt ertoe dat het draagvlak voor dat amendement zonder meer positief is. Volgens mij is er breed draagvlak voor het amendement in deze Kamer. Ik heb eerder al aangegeven dat ik dit amendement als een ondersteuning beschouw. Daarmee halen wij volgens mij een groot deel van de angel eruit en nemen wij een groot deel van de angst bij de andere gemeenten dan Muiden weg.
Ik kom op de vraag: GV2, GV3 of GV4? Dat zijn ongeveer de smaken. Ik zeg het maar even in jargontaal, maar wij weten volgens mij allemaal welke gemeenten bij welke variant horen. Ik vraag specifiek aandacht voor de positie van de gemeente Muiden. In derde termijn lijkt het debat zich opnieuw sterk te concentreren op de vraag waar het meeste draagvlak voor bestaat. Dat is een buitengewoon relevant en belangrijk criterium. Dat hebben wij eerder in andere debatten over herindelingen gewisseld, maar ook in debatten over het beleidskader. Wij hebben hierbij ook te maken met één gemeente waarover heel nadrukkelijk, ook in het gehele dossier, is aangegeven dat er een oplossing voor moet worden gevonden. Het zelfstandig voortbestaan van Muiden is absoluut geen optie. Dat maakt gevoel voor urgentie, vanuit de inhoud geredeneerd, noodzakelijk. Ik hecht eraan om dat nogmaals te benadrukken omdat dit verder gaat dan alleen maar de vraag voor welke variant het meeste draagvlak bestaat. Naar mijn stellige overtuiging hoort in de regio een verantwoordelijkheid te worden genomen die verder gaat dan de gemeente Muiden alleen kan dragen. Naar mijn stellige overtuiging mogen wij dat bij de beoordeling en de uiteindelijke keuzes niet uit het oog verliezen. Ik zou het buitengewoon betreuren als er op dit moment voor geen enkele variant een meerderheid ontstaat. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die situatie nu wel dreigt te ontstaan. Dan zouden wij Muiden verweesd achterlaten, een parafrasering van de woorden van de heer Heijnen. Naar mijn stellige overtuiging zouden wij daarmee geen recht doen aan het grote vraagstuk dat zich dan opnieuw alleen op Muiden richt. Ik voel die verantwoordelijkheid heel nadrukkelijk. Ik hecht eraan om die verantwoordelijkheid in uw midden nog een keer te benadrukken.
Een aantal woordvoerders hebben mij vragen over de verschillende varianten gesteld. Een aantal woordvoerders is met mij van oordeel dat op basis van de vragen die wij in het desbetreffende gebied opnieuw hebben voorgelegd, de conclusie gerechtvaardigd is dat het meeste draagvlak bestaat voor de variant van het samenvoegen van de vier gemeenten. Een aantal woordvoerders bestrijdt dat echter en dat heeft naar mijn stellige overtuiging alles te maken met de mate waarin het tweede amendement van de heer Van Beek politiek wordt gewaardeerd.
Ik heb in eerste en tweede termijn en in de brief steeds hetzelfde aangegeven. Ik herhaal het hier: alles afwegende is naar mijn overtuiging de keuze voor de GV4 nog steeds het meest gerechtvaardigd. Die keuze kan ook op het meeste draagvlak rekenen. Dat is in mijn beleving opnieuw vast komen te staan na de peiling die we in het gebied hebben gedaan. Daarbij is maatschappelijk heel nadrukkelijk een voorkeur voor de GV4 uitgesproken. Ook Muiden en Weesp houden hun voorkeur voor de GV4 overeind, evenals de omliggende gemeenten. Verder wijs ik erop dat het advies van de provincie eensluidend is gebleven ten aanzien van de GV4.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Het was toch zo dat Naarden ook om inhoudelijke redenen aanvankelijk voor de GV4 was maar later om pragmatische redenen zich een beetje gewend heeft tot de GV3? Ik wil daar duidelijkheid over krijgen want met dat argument werd namelijk zo-even door een van de partijen gespeeld.
Minister Spies:
Dat is op zichzelf juist, maar de politieke constellatie in Naarden is ook vanwege de lange duur van dit proces wel veranderd. Dat maakt ook dat er in meerderheid in de gemeenteraad van Naarden op dit moment geen draagvlak meer is voor de GV4. De gemeente Naarden heeft ook heel nadrukkelijk aangegeven dat zij eigenljk alleen draagvlak heeft voor de GV3, mits de grenscorrectie die in het amendement-Van Beek zit eruit gaat. Dus als we sec aan Naarden de vraag voorleggen of zij de GV3 steunt zoals die in het amendement-Van Beek werkelijkheid zou worden, dan is het antwoord van Naarden daarop nee. Dat maakt dat er nog steeds geen unaniem draagvlak voor de GV4, de GV2 of de GV3 is, maar dat naar mijn overtuiging het draagvlak voor de GV4 het grootst is.
De heer Van Beek (VVD):
Ik probeer mee te denken in de laatste kronkel bij de minister. Zij citeerde het besluit van de gemeente Naarden heel correct, maar naar mijn oordeel trekt zij er een verkeerde conclusie uit. Zij zegt dat Naarden kiest voor de GV3 maar niet geporteerd is voor de grenscorrectie, maar dat wil niet zeggen dat Naarden daarmee kiest voor de GV4. In Naarden is geen steun voor de GV4.
Minister Spies:
Maar dat bestrijd ik ook niet.
De heer Van Beek (VVD):
Oké, daar ging het mij even om.
Minister Spies:
Ik geef wel aan dat ook Naarden de GV3 in het voorstel zoals u dat hebt gedaan, niet steunt. Er staat in haar brief: alleen indien het amendement op dit onderdeel wordt aangepast, hebben we voldoende draagvlak voor de GV3. Dat onderdeel betreft dan de grenscorrectie. Naarden stelt er nadrukkelijk bij dat dit een meerderheidsstandpunt in de raad is. Verder worden in genoemde brief de posities van de fracties in de raad die de GV4 steunen maar die een minderheid in die raad vormen, nader toegelicht.
De heer Heijnen (PvdA):
Ik stel vast dat de minister terecht opmerkt dat een meerderheid van de huidige gemeenteraad van Naarden dat oordeel heeft. Is zij het evenwel met ons eens dat de argumentatie voor de problemen van Naarden met de GV4 in belangrijke mate, zo niet uitsluitend ligt in het comfort bieden aan Bussum die zich verzet tegen deze herindeling en dat er geen zwaarwegende inhoudelijke overwegingen tegen de gemeente Naardermeer aan ten grondslag liggen?
Minister Spies:
Ik heb aarzelingen om nu in allerlei speculaties mee te gaan omdat dit in dit dossier al veel te veel is gebeurd. Ik baseer mij maar even kaal op het coalitieakkoord van de gemeente Naarden en op de brief die zij mij en de Kamer heeft gestuurd. Daarin staat heel nadrukkelijk de voorkeur van een meerderheid voor de GV3 zonder de grenscorrectie.
De heer Heijnen (PvdA):
Er staat, naar ik meen, ook in dat dit standpunt wordt ingegeven door de bezwaren van de gemeente Bussum.
Minister Spies:
Zeker.
Mevrouw Ortega heeft gevraagd of ik het amendement-Van Beek over de grenscorrectie ontraad. Dat heb ik tot op heden niet gedaan. Ik doe dat vandaag ook niet, omdat ik alles afwegende vind dat wij moeten proberen om een oplossing te realiseren voor Muiden. Daar ben ik mijn betoog zojuist mee begonnen. Als zou blijken dat er geen meerderheid in de Kamer is voor het voorstel van de GV4, dan denk ik dat de GV3 de minst slechte alternatieve variant is. De optie helemaal niets doen wordt door alle betrokkenen als het slechtst beoordeeld. Dat blijkt ook uit alle reacties die wij hebben ontvangen. Het is dan een bestuurlijke verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken om te bekijken of er een alternatief gevonden kan worden. Het alternatief dat in het tweede amendement van de heer Van Beek is opgenomen, is het minst slechte. Daarom laat ik het oordeel over dit amendement aan de Kamer, zoals ik eerder ook heb gezegd. Dat daar sinds afgelopen maandag nog een extra politieke dimensie aan is toegevoegd, hoef ik, denk ik, niet in herinnering te roepen.
De heer Van Raak vroeg op een aantal onderdelen: hoe kun je de bestuurskracht van Weesp verder versterken, als deze gemeente alleen achter zou blijven? Kan Weesp ondersteund worden? Wat bedoelt Hilversum met het aanbod om Weesp te helpen? De negen gemeenten in Gooi en Vechtstreek onderzoeken op dit moment natuurlijk ook de wijze waarop zij hun samenwerking vorm en inhoud geven. Daar zijn verschillende varianten in bespreking. Welke taken oefen je gemeenschappelijk uit? Welke laat je aan de individuele gemeenten? Het is denkbaar dat taken in dat intergemeentelijke samenwerkingsverband in het belang van Weesp worden uitgevoerd. Ik denk dat Hilversum daaraan refereert. Weesp heeft zelf duidelijk gemaakt dat het toevoegen van de Bloemendalerpolder niet voldoende is om de bestuurskracht van de gemeente op het benodigde niveau te krijgen. Ook mevrouw Bruins Slot vroeg hiernaar. De gemeente Weesp wil die Bloemendalerpolder graag ontwikkelen, maar houdt daarmee vast aan haar voorkeur om de GV4-variant werkelijkheid te zien worden.
De heer Van der Staaij vroeg of er een andere oplossing mogelijk is dan de GV4 of de GV3. Naar mijn overtuiging is er geen andere oplossing mogelijk. Ik heb eerder gewezen op het probleem van Muiden. Dat was een van de belangrijkste motieven in het verleden, maar het is nog steeds buitengewoon relevant om deze herindeling te overwegen. Ik heb heel nadrukkelijk gezegd dat het draagvlak, de robuustheid van het voorstel en de bestuurskracht in de regio naar mijn stellige overtuiging het beste gediend zijn met de GV4-variant. De GV3 is het minst slechte alternatief. De GV2-varianten zijn eerder al onderzocht. De Kamer kan dat teruglezen in het dossier. Deze alternatieven zijn inadequaat om het vraagstuk op te lossen, maar leiden ook niet tot meer draagvlak, tenzij de Kamer aan de stem van Bussum zo veel gewicht toekent dat die stem zwaarder gewogen zou moeten worden dan de vragen van Muiden en Weesp. Dat zou in ieder geval niet mijn voorkeur hebben.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
De minister is in ieder geval glashelder: de GV4 is de optimale oplossing en de GV3 is de minst slechte. Als de minister er zo over denkt, waarom ontraadt zij dan niet het amendement van de heer Van Beek? Nu zit de Kamer in een impasse. Dat amendement ontraden, zal die impasse juist eerder doorbreken dan in stand houden.
Minister Spies:
De illusie dat het oordeel van deze minister de impasse in de Kamer helpt doorbreken, heb ik in ieder geval niet meer, mijnheer Braakhuis. Omdat ik uitdrukkelijk kenbaar wil maken dat het resultaat van de behandeling in de Kamer niet mag zijn dat er voor Muiden geen enkele oplossing in het verschiet ligt en wij van voren af aan moeten beginnen, is mijn oordeel dat dit het minst slechte alternatief is.
De heer Heijnen (PvdA):
De heer Remkes, een van de voorgangers van deze minister en oud-collega van ons, heeft een heel duidelijke opvatting over de situatie waarin Weesp alleen zou blijven: dat perspectief is niet goed en genereert onvoldoende versterking van de bestuurskracht van Weesp en de regio. De minister staat voor haar mensen in het openbaar bestuur, de provincies en het proces. Als je beide zaken in aanmerking neemt, dan kan het toch niet anders dan dat de minister het amendement op inhoudelijke gronden moet ontraden? Dat de minister, omdat zij ziet hoe de hazen lopen in de Kamer, zegt dat zij dan misschien alles kwijt is, begrijp ik. Om die reden wil zij misschien niet het woord "ontraden" in de mond nemen, maar gelet op wat de minister zelf heeft gezegd en geschreven, kan zij toch niet anders dan dit amendement op basis van de inhoud ontraden?
Minister Spies:
Een- en andermaal heb ik opnieuw duidelijk gemaakt dat er meer dan voldoende inhoudelijke redenen zijn om de GV4 te steunen. Dat heb ik vanmorgen ook gedaan. Ik verdedig het voorstel voor de GV4. Naar mijn stellige overtuiging komt dit voorstel het meest tegemoet aan de urgentie in het desbetreffende gebied en kan dit voorstel op het meeste draagvlak rekenen. Tegelijkertijd heb ik geen politieke verantwoordelijkheid. Ik heb dus ook geen politieke beweegredenen, maar wel bestuurlijke redenen om het amendement over de GV3 niet te willen ontraden. Ik voel in ieder geval de verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan een oplossing voor de bestuurskracht van de gemeente Muiden in het bijzonder. Dat er helemaal niets gebeurt, zou volgens mij de allerslechtste variant zijn. Dan blijft de gemeente Muiden met lege handen achter en dan zijn wij zomaar weer een x-aantal jaren verder. Op basis van bestuurlijke redenen ontraad ik het amendement dan ook niet, maar laat ik het oordeel daarover aan de Kamer.
De heer Heijnen (PvdA):
Tot een paar dagen geleden was deze minister een missionaire minister van een missionair kabinet gevormd uit CDA en VVD. Als de minister de GV3 inhoudelijk slecht noemt omdat deze variant niet tegemoetkomt aan de urgentie en de inhoudelijke samenhang in het gebied, dan kan de minister toch niet anders dan juist op basis van bestuurlijke redenen proberen om de coalitie ervan te overtuigen dat zij moet instemmen met het wetsvoorstel dat voorligt? Dan moet de minister toch, net als de Partij van de Arbeid, een dringend beroep doen op de fractie van de VVD en wellicht ook op de fractie van het CDA om de veel slechtere variant niet in overweging te nemen, laat staan daarover te stemmen?
Minister Spies:
Ik heb er een en ander maal voor gepleit dat de fracties op basis van die naar mijn mening overtuigende inhoudelijke overwegingen steun geven aan het wetsvoorstel zoals ik dat aan de Kamer heb gepresenteerd en zoals ik dat hier verdedig. Dat pleidooi was gelukkig overtuigend voor de fractie van de Partij van de Arbeid, maar helaas nog niet overtuigend genoeg voor de fracties van de VVD en het CDA. Er kan geen enkel misverstand over bestaan dat mijn voorkeur uitgaat naar de GV4 op basis van alle argumenten die je maar kunt bedenken. Ik doe samen met de heer Heijnen niet anders dan proberen de fracties van de VVD en het CDA daarvan te overtuigen en hen daarin mee te krijgen. Ik moet echter constateren dat dit ons tot op heden niet is gelukt.
Als de verhoudingen zijn zoals ze zijn, ondanks alle overtuigingskracht die wij over het voetlicht hebben gebracht, dan moet ik constateren dat er tot op heden geen meerderheid is voor de GV4-variant. Die is er ook niet voor de GV3-variant. Met het feit dat ook dit debat nu tamelijk gepolariseerd is door de verschillende opvattingen van de fracties, bewijzen wij het gebied een slechte dienst. Ik acht mij verantwoordelijk om dan een stap te zetten in de richting van het niet willen ontraden van het amendement-Van Beek in de hoop dat in de Kamer steun voor een van beide varianten ontstaat.
De heer Heijnen (PvdA):
Ik ben tevreden met en erkentelijk voor dit antwoord, want "een stap te zetten in het niet willen ontraden van dit amendement" vat ik op als ontraden, maar dat is mijn interpretatie. Mochten de fracties van het CDA en de VVD desalniettemin vasthouden aan hun koers, dan staat de minister door toedoen van die fracties in haar hemd, als ik het op een andere manier mag zeggen.
De voorzitter:
De minister.
Minister Spies:
De minister voelt dat anders. Zal ik het zo maar even zeggen, mevrouw de voorzitter?
Wij proberen hier op basis van inhoudelijke argumenten tot een keuze te komen die in het belang is van het gebied. Naar mijn stellige overtuiging is de GV4 het meest in het belang van het gebied en de GV3 in ieder geval minder.
De heer Van Raak (SP):
Misschien is het goed wat meer evenwicht te brengen in de discussie. Kan het voorstel voor de samenvoeging van deze vier gemeenten naar de opvatting van de minister rekenen op voldoende draagvlak onder de bevolking?
Minister Spies:
Er is steeds aangegeven dat er geen unaniem draagvlak is voor dit voorstel. Dat is volstrekt helder. Zeker ook vanwege de historische context van de totstandkoming van dit voorstel baseer ik mij daarbij op het oordeel van de gemeenteraden, de volksvertegenwoordiging die in meerderheid antwoord heeft gegeven op de brieven. De aanvullende volksraadpleging in Bussum laat zien dat de bevolking van Bussum een voorkeur uitspreekt voor een GV2 als minst slechte variant en daarna voor de GV3. Wij hebben de GV2-variant niet aan de gemeenten voorgelegd; zij moesten zich uitspreken over de GV3 of de GV4. Dit zouden wij dus naast ons kunnen neerleggen. Dan heeft de bevolking van Bussum zich in meerderheid uitgesproken voor de GV3, maar ook niet meer dan dat.
De heer Van Raak (SP):
Is het aan de Tweede Kamer om herindelingen te initiëren?
Minister Spies:
Het is aan de Tweede Kamer om daarover te oordelen.
De heer Van Raak (SP):
Dan de derde vraag, om wat meer evenwicht te brengen in de discussie. Stel dat er voor beide varianten geen meerderheid is in de Kamer. De Kamer neemt haar verantwoordelijkheid, beoordeelt het proces en doet suggesties, maar is niet in het leven geroepen om met zijn honderdvijftigen de kaart van Nederland opnieuw in te vullen. Ik denk dat er wel een meerderheid komt, maar stel dat dit niet zo is. Is het dan niet logisch om gewoon terug te gaan naar de gemeenten, waar dit vraagstuk thuishoort?
Minister Spies:
Dit zou in ieder geval tegen de wens van de gemeenten zijn; ook dat blijkt heel duidelijk uit de brieven die de gemeenten ons hebben gestuurd. Naar mijn stellige overtuiging zou dit dus níet logisch zijn en geen recht doen aan de uitdrukkelijke oproep – verklaar dit nu niet controversieel, neem een besluit! – die de Kamer volgens mij ook afgelopen week weer van allerlei kanten heeft bereikt. Ik breng nog een keer in herinnering dat dit hele traject al zeven tot negen jaar loopt, dat het terugverwijzen naar het gebied in ieder geval voor Muiden een absoluut slechte keuze zou zijn.
Mevrouw Berndsen (D66):
Voorzitter. Eerst nog even een opmerking over Naarden. Er wordt namelijk wel heel stellig beweerd dat Naarden vóór de GV3 is en niet voor de GV4. Ik wil hierin toch een nuance aanbrengen: daar is een voorkeur voor de GV3, maar er bestaat geen bezwaar tegen de GV4. In dat licht weeg ik zo'n oordeel toch wat anders. Ik vraag de minister hoe zij daarnaar kijkt.
Verder is het toch een beetje een bizarre vertoning dat de coalitie en de gedoogpartner met zijn drieën eigenlijk niet voor het wetsvoorstel van deze minister zijn, maar dat de oppositie dat in grote mate wel is. Natuurlijk, het kabinet is demissionair, maar we behandelen hier nu wel een wetsvoorstel met een demissionaire minister, die daar is gekomen dankzij een coalitie. Ik vind het dan wat merkwaardig dat de minister zo weinig afstand neemt van een alternatief dat ze eigenlijk niet omarmt. Zo zet ze toch de deur wagenwijd open om haar eigen fractie, het CDA, niet over de streep te trekken, maar deze gewoon het alternatief van de VVD door de strot te duwen.
Minister Spies:
Ik ken als geen ander de positie van het CDA in de herindelingdossiers. Toen ik dit voorstel in deze Kamer ging verdedigen, wist ik dat de steun van de CDA-fractie voor dit voorstel allerminst was verzekerd. Ik probeer tot een voorstel te komen, op basis van de criteria die zijn benoemd en een inhoudelijk weging van de argumenten. Ik vind dat ook mijn verantwoordelijkheid. Ik sta voor het voorstel van de GV4. Ik vind dit op alle punten een beter voorstel dan de GV3. Tegelijk voel ik mij medeverantwoordelijk voor de allerslechtste variant, namelijk een Kamer waarin men niet in staat is om elkaar te vinden op welke variant ook. Daardoor dreigt dat er later, bij de stemming over het voorstel, voor geen enkele variant een meerderheid ontstaat. In deze derde termijn leg ik een dergelijke consequentie met grote nadruk in uw midden, omdat ik het ontzettend zuur zou vinden – laat ik het maar even in dat soort woorden zeggen – als we na zo veel jaren en zo'n indringend debat niet in staat zouden blijken om een begin van een oplossing voor het gebied te bewerkstelligen.
Mevrouw Berndsen (D66):
Mijn constatering blijft overeind, namelijk dat het bizar is dat een wetsvoorstel van het kabinet alleen maar door de oppositie wordt gesteund.
Minister Spies:
Helaas nog niet door de volledige oppositie; die kanttekening moet ik blijven maken.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil me echt verzetten tegen wat de minister nu doet. Eigenlijk zegt zij tegen ons: jullie moeten je verantwoordelijkheid nemen; mijn eigen coalitiepartijen laten me in de steek, dus als jullie, die eigenlijk voor mijn GV4-variant zijn, je verantwoordelijkheid nemen, doen we het wel met die GV3. Er wordt op ons gevoel gewerkt, terwijl wij juist voor het voorstel van de minister zijn en haar eigen coalitie haar in de steek laat. Dat geeft geen pas. Ik verzet me daar fel tegen.
Minister Spies:
Ik heb gezegd dat ik blij ben met het feit dat de argumenten die in het voorstel staan en die ik nu voor de derde keer hier verwoord, in ieder geval de fracties van GroenLinks, D66 en de Partij van de Arbeid hebben overtuigd. Ik dank de heer Braakhuis daar nogmaals voor. Ik ben met de heer Braakhuis van oordeel dat het voorstel het meest recht doet aan onze verantwoordelijkheid om een duurzame oplossing te creëren voor het gebied, een oplossing die alle gemeenten een goede toekomst geeft. Ik sta voor dat voorstel.
Tegelijkertijd moet ik constateren dat dit voorstel dat door mij wordt verdedigd en door GroenLinks wordt gesteund, nog niet op een meerderheid kan rekenen. Dat is nu de politieke realiteit in deze Kamer. Vanzelfsprekend hoop ik dat dit in de aanloop naar de stemmingen zal veranderen. Ik heb er echter geen zekerheid over. Ik moet ook antwoord geven op vragen die andere fracties stellen over de GV3. Ik vind deze variant het minst slechte alternatief.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Voor mij is het nog steeds onduidelijk waar het CDA staat in dezen. Ik vraag me af of de minister onderzocht heeft wat het ontraden van de aanneming van het amendement-Van Beek oplevert bij haar eigen partij. Daar ligt namelijk blijkbaar de sleutel voor dit dilemma.
De voorzitter:
Wil de minister hierop reageren?
Minister Spies:
Dit was volgens mij meer een vraag naar de positie van de CDA-fractie dan de positie van deze minister.
De voorzitter:
Dan geef ik eerst het woord aan mevrouw Bruins Slot.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
De vraag is natuurlijk of wij uiteindelijk de sleutel in handen hebben. De heer Braakhuis kan ook even tellen. Ik check even of de minister de inbreng van de CDA-fractie goed heeft begrepen. Wij moeten nog een definitieve afweging maken op basis van een aantal argumenten. Ik begrijp van mijn collega's dat wij meteen in een kamp worden geschoven. Ik heb echter zeer duidelijk gezegd dat wij deze stap voor het gebied serieus nemen. Wij zullen nog een serieuze afweging maken. Heeft de minister dat ook zo begrepen?
Minister Spies:
Dat heb ik goed verstaan. Daarom probeer ik de argumenten voor de GV4 opnieuw met overtuiging voor het voetlicht te brengen. Mevrouw Bruins Slot heeft, net als anderen, vragen gesteld over de positie van Naarden. Daarom heb ik de positie ervan ten aanzien van het amendement-Van Beek nader geduid. Ik heb ook antwoord gegeven op de vraag over de Bloemendalerpolder en de vraag wat er gebeurt als geen van de voorstellen het haalt. Dat zou echt het slechtst denkbare alternatief zijn, hoewel de heer Lucassen daar een andere opvatting over heeft.
Mevrouw Bruins Slot heeft ook gevraagd naar de ingangsdatum. In het wetsvoorstel staat 1 januari 2013 nog als ingangsdatum. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van het wetsvoorstel. Wij hebben echter nu al de data overschreden die de Eerste Kamer heeft vastgesteld voor behandeling van wetsvoorstellen voor deze zomer. Daarnaast kunnen we allerlei voorbehouden maken. Wordt het voorstel wel of niet controversieel verklaard? Wordt er wel of niet gestemd over dit wetsvoorstel? Wanneer wordt er dan gestemd? Belangrijker is misschien nog wel dat de betrokken gemeenten eigenlijk nog niet zijn begonnen met de voorbereidingen voor welke variant dan ook. Daarom denk ik dat het haast onmogelijk is om de datum van 1 januari 2013 te handhaven. Als een voorstel een meerderheid haalt, zal de ingangsdatum in ieder geval, naar mijn overtuiging, moeten worden opgeschoven naar 1 januari 2014. Dat geeft opnieuw een jaar vertraging. Ik zeg dit met pijn in mijn hart. Gegeven het moment waarop we dit debat voeren, de onzekere politieke constellatie en het feit – dat is het belangrijkste – dat gemeenten nog niet begonnen zijn met de voorbereidingen, lijkt de ingangsdatum van 1 januari 2014 mij echter noodzakelijk.
De heer Van Beek (VVD):
Ik deel die conclusie, maar hoe komt het toch dat die gemeenten er nog niet klaar voor zijn? Bij andere herindelingsvoorstellen is het toch zeker altijd zo gegaan dat er, ongeacht de uitslag van dit debat, gewerkt wordt aan de voorbereiding van een mogelijke herindeling?
Minister Spies:
Het pleit dan ook niet voor de gemeenten in kwestie, laat ik het maar zo zeggen. Anderhalve week geleden discussieerden wij nog over de herindeling op Goeree-Overflakkee. Goedereede heeft, ondanks verzet tegen deze herindeling, toch voor tweesporenbeleid gekozen en van harte meegewerkt aan de voorbereidingen voor een eventuele herindeling. Vooral in het geval van Bussum is dat op heden niet gebeurd. Ik ben blij dat de heer Van Beek de conclusie steunt dat wij naar 1 januari 2014 toe moeten. Ik denk dat dit onontkoombaar is, vanwege het gegeven dat de gemeenten nog totaal niet in beweging zijn.
De heer Van Beek (VVD):
Op dat punt zijn wij het eens.
De achterliggende oorzaak is natuurlijk dat er geen draagvlak is. Aangezien ik wil dat dit probleem wordt opgelost en de wet wordt aangenomen, heb ik twee amendementen ingediend. Als wij het met elkaar eens kunnen worden dat de GV2 geen oplossing biedt en dat de GV4 geen draagvlak heeft, hoop ik dat wij elkaar ook kunnen vinden in de datum van 1 januari van 2014. Ik doe daar alle mogelijke moeite voor.
Minister Spies:
Een gemeente mag zich, ook als er in die gemeente geen draagvlak is voor een herindeling, niet aan de realiteit onttrekken. In dit geval betekent dat dat men er niet aan voorbij had mogen gaan dat er al een aantal jaren een advies van de provincie en een wetsvoorstel in de Tweede Kamer aanhangig zijn. Het gaat bovendien om een wetsvoorstel dat al een keer controversieel is verklaard. Ik vind dus niet dat je de stelling kunt rechtvaardigen dat een gemeente zich niet had hoeven voorbereiden, omdat er geen draagvlak is. In Goedereede was er ook geen draagvlak, maar een meerderheid van de Kamer heeft inmiddels wel besloten om het wetsvoorstel voor de herindeling te aanvaarden en door te geleiden naar de Eerste Kamer. De gemeente Goedereede heeft, ondanks het ontbreken van draagvlak in de gemeenteraad voor de herindeling, wel voorbereidingen getroffen. Daarmee heeft de gemeente haar bestuurlijke verantwoordelijkheid genomen en helaas heb ik dat nog niet gezien bij de vier gemeenten die vandaag in het geding zijn.
Ik wijs de heer Van Beek er nog wel op dat er niet alleen geen draagvlak is voor de GV4, maar ook niet voor de GV3. Ik nodig de heer Van Beek daarom met nadruk uit om zijn positie nog een keer heel scherp tegen het licht te houden. Hij heeft met zijn amendement voor de financiën bijgedragen aan vergroting van het draagvlak voor het wetsvoorstel. Ik moet op basis van de raadpleging constateren dat zijn tweede amendement voor de GV3 ons ook niet van eenduidig antwoord voorziet op de vraag of de GV3 meer draagvlak heeft dan de GV4.
De heer Heijnen (PvdA):
Ik ben het eens met de minister dat 1 januari 2013, gegeven de huidige situatie, welhaast onmogelijk is. Betekent dat dat de minister met een nota van wijziging komt om de ingangsdatum te verschuiven naar 1 januari 2014 of moet daarvoor een amendement worden ingediend?
Minister Spies:
Ik kom met een nota van wijziging. Het is wel de vraag of dat moet. Ik meen dat ik, als een meerderheid van de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanvaardt, in de aanbieding van het voorstel aan de Eerste Kamer de ingangsdatum kan wijzigen naar 1 januari 2014.
De voorzitter:
Het gaat bij Koninklijk Besluit.
Minister Spies:
Mocht het wetsvoorstel door deze Kamer worden aanvaard, dan meen ik dat ik bij de aanbieding ervan aan de Eerste Kamer de ingangsdatum kan wijzigen naar 1 januari 2014.
De voorzitter:
Er staat een Koninklijk Besluit in het voorstel dus dat geeft ruimte.
Minister Spies:
Voorzitter. Ik moet nog een vraag beantwoorden van de heer Braakhuis. Nee, er is zeker geen bewijs voor de stelling dat als gevolg van herindelingen identiteiten verloren gaan. Identiteiten hangen samen met gemeenschappen, niet met bestuurlijke grenzen die uiteindelijk altijd arbitrair zijn. Er zijn tal van voorbeelden hiervan. Neem Diepenveen, dat op een gegeven moment bij de gemeente Deventer is gevoegd. Neem Rosmalen, dat bij de gemeente Den Bosch is gevoegd. De eigen identiteit wordt daar gekoesterd en ook in de nieuwe constellatie is er meer dan voldoende ruimte om in de eigen gemeenschap de eigen identiteit te blijven beleven. Wij hebben een indringend debat met elkaar gevoerd over de manier waarop de gemeente die straks op Goeree-Overflakkee ontstaat, recht zou kunnen doen aan de eigen identiteit van gemeenschappen. De heer Braakhuis heeft dus volkomen gelijk dat een herindeling zeker geen aanleiding hoeft te zijn – en ook niet moet zijn – om die waardevolle eigenheid, de eigen cultuur en de eigen identiteit onder druk te zetten. Sterker nog, een nieuw te vormen gemeente zou er eer in moeten leggen om de identiteit van gemeenschappen een plek te geven.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik krijg dan graag een bevestiging van de minister dat het inspelen van de behoudzuchtige partijen op dat sentiment van de eigen identiteit eigenlijk een onterecht argument is en dat gemeentelijke herindelingen bestuurlijke backoffice-uitdagingen zijn.
Minister Spies:
Wij kunnen niet ontkennen dat veel inwoners van gemeenten dit sentiment wel degelijk voelen. Ik vind het echter een bestuurlijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit sentiment geen werkelijkheid wordt. Er zijn meer dan genoeg voorbeelden uit het verleden die laten zien dat deze angst onterecht is. Dat laat onverlet dat dit sentiment – ik put even uit de oude doos – bij de herindeling in de Achterhoek, toen Dinxperlo en Aalten dreigden te worden samengevoegd, bij heel veel inwoners heel diep geworteld was.
De voorzitter:
Ik zou niet alle gemeentelijk herindelingen langslopen, want dan gaat de regeling van werkzaamheden vanmiddag niet door!
De heer Van Raak (SP):
Ik ken eigenlijk maar twee behoudzuchtige partijen in deze Kamer: GroenLinks en D66. Dat zijn ook de twee meest ondemocratische partijen. Is de minister het met mij eens dat lokale democratie ook te maken heeft met verbondenheid met je gemeenteraad? Is zij het met mij eens dat als mensen denken aan lokale democratie, zij een gemeenteraad willen hebben die over hun kern gaat en niet eentje die over 80 kernen verderop gaat, zoals in een aantal gemeenten het geval is?
Minister Spies:
Het is in de eerste plaats een taak en een verantwoordelijkheid van volksvertegenwoordigers in de gemeenteraad om te borgen dat de inwoners die zij vertegenwoordigen, zich ook daadwerkelijk door hen vertegenwoordigd voelen. Dat is naar mijn mening de opdracht die iedere volksvertegenwoordiger heeft.
De heer Van Raak (SP):
Is dat niet veel gemakkelijker in een gemeente van drie, vier of vijf kernen dan in een gemeente met 80 kernen, zoals wij nu aan het maken zijn? Is het op een dergelijk bijna provinciaal niveau nog wel mogelijk om het gevoel van lokale democratie en verbondenheid met de gemeenteraad te creëren? Is de minister het met mij eens dat het wel heel moeilijk is voor mensen die zich willen inzetten voor de lokale democratie, om in een gemeenteraad te zitten die over 80 kernen gaat? Is het niet moeilijk om niet met je eigen kern en je eigen gemeenschap bezig te zijn, maar met iets wat 80 kernen verderop ligt?
De voorzitter:
Deze vraag lijkt meer over de algemeenheid te gaan dan over deze herindeling. De minister mag kort reageren.
Minister Spies:
Het debat is boeiend als altijd, zeker als de heer Van Raak met dit soort stellingen komt: gemeenten met 80 kernen, ik geef het je te doen. Ik kijk ook even naar gemeenten met 100.000 of meer inwoners, alsof gemeenteraadsleden niet in staat zijn om een band op te bouwen met hun kiezers; alsof wij toe zouden moeten naar een opsplitsing van heel veel bestaande gemeenten, waar gemeenteraadsleden uitstekend functioneren en hun volksvertegenwoordigende rol meer dan uitstekend oppakken.
Ik heb volgens mij geen vragen meer onbeantwoord gelaten, mevrouw de voorzitter.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen over dit wetsvoorstel staan gepland voor donderdag.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. U kent de hectiek van deze dagen. U weet ook dat in de huidige situatie met het demissionaire kabinet natuurlijk ook nog veel andere discussies in de Kamer plaatsvinden. Wij hebben inmiddels van de minister gehoord dat de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel, als er een beslissing komt, 1 januari 2014 is. Mijn verzoek aan de voorzitter is, de stemmingen na het reces te laten plaatsvinden.
De heer Heijnen (PvdA):
Ik heb alle begrip voor het standpunt van de CDA-fractie dat wij in deze dagen niet de tijd kunnen vinden om een finale afweging te maken. De consequentie is dan dat wij half mei stemmen, op de dinsdag na het reces. Dat is voor mijn fractie geen probleem.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik steun dat ook.
Mevrouw Berndsen (D66):
Ik steun dat ook.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik steun het verzoek.
De heer Lucassen (PVV):
Ik heb geen bezwaar tegen het verzoek.
De heer Van Beek (VVD):
Ik heb geen bezwaar.
De heer Van Raak (SP):
Ook ik heb geen bezwaar.
De voorzitter:
Ik stel vast dat er algemene steun is voor het verzoek om de stemmingen direct na het meireces te laten plaatsvinden.
De vergadering wordt van 11.40 uur tot 13.30 uur geschorst.
Voorzitter: Verbeet
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-81-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.