8 VSO Landbouw- en visserijraad

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een schriftelijk overleg over de Landbouw- en visserijraad (21501–32, nr. 584).

De voorzitter:

Wij wachten nog op de staatssecretaris. Hij is er nog niet. Wanneer de staatssecretaris is gearriveerd, geef ik het woord aan de heer Van Gerven van de SP, maar hij mag nog enkele momenten in zijn bankje blijven.

Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Fijn dat hij zich heeft kunnen vrijmaken.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, uitsluitingsgronden te formuleren die garanderen dat alleen actieve landbouwers in aanmerking komen voor Europese landbouwsubsidies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 585 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de beslissing tot het al dan niet verlengen van een visserijakkoord en de voorwaarde waarop dit gebeurt, in grote mate afhankelijk is van een positieve uitkomst van de evaluatie van het voorgaande akkoord;

verzoekt de regering, niet in te stemmen met het onderhandelingsmandaat voor een nieuw visserijakkoord met de Salomonseilanden alvorens de evaluatie beschikbaar is en de uitkomsten positief, of een voorbehoud te maken bij de behandeling in de Raad;

verzoekt de regering tevens, het conceptonderhandelingsmandaat vertrouwelijk ter inzage te leggen aan de Kamer, en dit voortaan standaard te doen;

verzoekt de regering voorts, de evaluatie zodra deze af is, naar de Kamer te sturen en openbaarheid hiervan in Brussel te bepleiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 586 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat, terwijl veel boeren onder de armoedegrens leven, er in 2009 1212 mensen miljonair geworden zijn met de ontvangst van Europese landbouwsubsidies;

constaterende dat onder deze ontvangers niet alleen grote boeren waren, maar ook de Britse koningin en grote bedrijven zoals Rum Martinique en Schiphol;

van mening dat het niet de bedoeling is dat "Jan met de pet" de Britse koningin subsidieert;

kennisnemend van de navolgende uitspraak van de staatssecretaris van EL&I in het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van 7 december 2010: "In het Europees landbouwbeleid is er sprake van een vaste hectaretoeslag. Dit betekent dat er ook geld gaat naar grote jongens met 3000, 4000 of zelfs 10.000 ha, de heel grote boeren. Dat is een inbreuk op de legitimatie, vooral als er ook nog bijna niet-agrarische ondernemers zijn als koningshuizen en Schiphol (...) Ik heb gisteren gezegd dat ik wel wil meedenken over een plafond, als daar een juridisch houdbare modus voor is te vinden.";

verzoekt de regering, bij de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in te zetten op een eerlijker verdeling van landbouwsubsidies met een subsidieplafond, zich in te zetten tegen het verschijnsel van landbouwsubsidiemiljonairs en voor aftopping van de directe betalingen en hierbij tevens de uitspraken van de staatssecretaris van EL&I als richtsnoer te gebruiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 587 (21501-32).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De heer Van Gerven heeft het over aftopping van de directe betaling. Hij verwijst wel naar bepaalde hoogtes, maar die staan niet in zijn verzoek. Mag ik ervan uitgaan dat hij bedoelt dat hij alleen aftopping wenst van hoge toegekende toeslagrechten? Of geldt het voor alles? Zoals het nu in de motie staat, vind ik het verzoek een beetje onlogisch.

De heer Van Gerven (SP):

De bedoeling is dat subsidie aan heel grote boeren boven een bepaald bedrag niet meer aan de orde is.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Dan is het verstandig, het verzoek in de motie nader te duiden. In de motie wordt gevraagd om aftopping van de directe betalingen. In de motie is sprake van landbouwsubsidiemiljonairs. Het verzoek is, zoals gezegd, aftopping van directe betalingen. Het is verstandig om te spreken van aftopping van hoge directe betalingen.

De heer Van Gerven (SP):

Het uiteindelijke doel is dat er boven een bepaald bedrag geen subsidie meer wordt verstrekt. Anders worden miljonairs en bezitters van heel grote bedrijven gesubsidieerd.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb een vraag over de eerste motie, die ertoe strekt dat alleen aan actieve landbouwers GLB-middelen mogen worden uitgekeerd. Betekent dit ook dat de heer Van Gerven vindt dat bijvoorbeeld een weduwe die in bezit is van een bedrijf en gronden, maar die door iemand anders laat runnen, de bedrijfstoeslagen afgenomen moet worden?

De heer Van Gerven (SP):

Nee. Het gaat om gevallen waarin ermee gehandeld wordt. Laten wij het voorbeeld nemen van de Britse koningin. Die boert niet zelf, maar kan toch allerlei subsidies krijgen. Het gaat erom dat de subsidies ten goede moeten komen aan mensen die daadwerkelijk boeren. In het geval van de weduwe lijkt mij daarvan ook sprake.

De heer Koopmans (CDA):

Het is dus meer een motie die gaat over prins Charles, die overigens wel actief boert als ik de foto's moet geloven waarop hij met dat soort pakken is afgebeeld. De motie moet dus niet zo scherp gelezen worden als die is geformuleerd. Ik snap de achtergrond. De motie is niet strikt. Die geldt niet altijd en onder alle omstandigheden.

De heer Van Gerven (SP):

De motie is in die zin niet absoluut.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. De antwoorden die wij van de staatssecretaris ontvingen op de vragen omtrent het VSO over de Landbouwraad, de vragen over het perceelsregister, zijn te simpel en doen geen recht aan de problematiek. Volgens de staatssecretaris zijn aanpassingen van de gegevens voortdurend zichtbaar in het dossier en in de gecombineerde opgave voor 2012. Dit is pertinent niet het geval. De gegevens van 2011 zijn gewoonweg niet overgenomen, terwijl wel het hele traject van foto tot akkoord is doorlopen. Zowel Dienst Regelingen, VWA als de ondernemers is akkoord. Hoe is het dan toch mogelijk dat de gegevens zonder toelichting niet zijn overgenomen en zomaar zijn veranderd? Graag duidelijkheid van de staatssecretaris.

Ik onderbouw dit met een voorbeeld. Als een boer contact opneemt met Dienst Regelingen en inlogt bij de applicatie, ziet die andere gegevens over het perceel dan Dienst Regelingen. Waarom zien ondernemer en Dienst Regelingen niet dezelfde data? Ik vraag de staatssecretaris hoe dit kan.

Als boeren contact opnemen met Dienst Regelingen met vragen over hoe zij de zaken moeten oplossen, worden zij niet teruggebeld. Dat kan niet de bedoeling zijn van een organisatie die faciliterend en ondersteunend moet optreden.

Kort en goed, het antwoord van de staatssecretaris is te simpel en doet geen recht aan de gestelde vragen en aan de klachten van de ondernemers. Die krijgen onvoldoende antwoord hoe te handelen. Eigenlijk komt het antwoord hierop neer: doe alles maar opnieuw en doe er dan een berichtje bij, eventueel een mailtje, aan Dienst Regelingen dat u het allemaal niet leuk vindt. Het is voor ondernemers belangrijk dat er duidelijkheid komt in deze kwestie. Ondernemers moeten gewoon hun opgave kunnen invullen, gebaseerd op geaccepteerde perceelsregistratie. De deadline van 15 mei komt steeds dichterbij. Een snelle actie van de staatssecretaris is noodzakelijk. Ik doe dan ook een klemmend beroep op de staatssecretaris om ervoor te zorgen dat boeren gewoon hun zaken kunnen invullen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Er is een financiële crisis en ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de Europese Unie jaarlijks bijna 50 mld. wordt uitgegeven aan landbouwsubsidies;

constaterende dat een verlaging van de landbouwsubsidies de totale begroting van de EU zal verlagen, waardoor ook Nederlandse belastingbetalers minder hoeven af te dragen aan Brussel;

verzoekt de regering, in te zetten op een substantiële verlaging van de Europese landbouwsubsidies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 588 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de Europese Unie jaarlijks 860 mln. wordt uitgegeven aan visserijsubsidies;

constaterende dat een verlaging van de visserijsubsidies de totale begroting van de EU zal verlagen, waardoor ook Nederlandse belastingbetalers minder hoeven af te dragen aan Brussel;

verzoekt de regering, in te zetten op een substantiële verlaging van de Europese visserijsubsidies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 589 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mijn laatste motie gaat over een akkoord, ook gefinancierd met Europees belastinggeld.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie een nieuw visserijakkoord wil sluiten met de Salomonseilanden, wat betekent dat er Europees belastinggeld zal worden uitgegeven om Franse en Spaanse vissers te laten vissen op tonijn in de Stille Oceaan;

constaterende dat met het voorgestelde visserijakkoord bedreigde tonijnsoorten mogen worden gevangen en/of een belangrijk deel van de bijvangst zullen uitmaken;

constaterende dat jaarlijks veel zeevogels, haaien en zeeschildpadden het slachtoffer zijn van de visserij op tonijn omdat zij vast komen te zitten aan de haken aan de "long lines", met een gruwelijke en lange doodstrijd tot gevolg;

verzoekt de regering, zich te verzetten tegen het voorgestelde tonijnakkoord tussen de Europese Unie en de Salomonseilanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

U vraagt met de motie om een salomonsoordeel. Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 590 (21501-32).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. In de altijd aanwezige goede samenwerking tussen mevrouw Snijder-Hazelhoff en ondergetekende heeft zij een kritische tekst over de Dienst Regelingen geformuleerd. Ik dien daarover de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Blauw en Korff hebben aanbevolen om te werken met "rust" in het perceelsregister;

overwegende dat dit middels een statisch register, waar jaarlijks wijzigingen van ondernemers en uit controles wordt verwerkt, kan worden gerealiseerd;

overwegende dat ondernemers bij het openen van de gecombineerde opgave voor 2012 geconfronteerd worden met het feit dat de overeengekomen gegevens niet zijn verwerkt en dus weer terug worden geworpen naar een andere situatie dan de beschikking 2012;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk, uiterlijk 15 mei, de gegevens van de definitieve beschikking toeslagrechten (BTR) 2011 over te nemen en de vaste grenzen alleen over te schrijven door een gecertificeerde gps-meting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 591 (21501-32).

De heer Koopmans (CDA):

De samenwerking met de heer Dijkgraaf is ook altijd prima, en daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een recente studie van het LEI naar het Europese landbouwbeleid aantoont dat de overgang van de huidige historisch bepaalde bedrijfstoeslagen naar een stelsel van uniforme betalingen per hectare ineens, een grote klap zal zijn voor een grote groep individuele bedrijven in onder andere de melkveehouderijsector;

overwegende dat de overgang gerechtvaardigd is, maar voor de snelheid waarop ruimte is binnen de voorstellen van de Europese Commissie;

van mening dat een zachte landing voor bedrijven nodig is om hun bedrijfsvoering aan te kunnen passen en de markt te laten wennen aan de nieuwe situatie in de betreffende sectoren;

verzoekt de regering, zich in te zetten om de volledige budgetperiode 2014–2020 te kunnen gebruiken om de overgang te faciliteren en meer ruimte te creëren voor nationale invulling van de overgang die de geleidelijkheid waarborgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 592 (21501-32).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Bij de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ziet de ChristenUnie graag dat de maatregelen voor de 30% vergroening worden uitgebreid met dierenwelzijn, waaronder weidegang, duurzame stallen, waaronder aanpassing die nodig zijn binnen de Programmatische Aanpak Stikstof en Natura 2000, en precisielandbouw. Boeren moeten kunnen kiezen voor maatregelen die passen bij hun bedrijf en hun omgeving. Dat vraagt om flexibilisering van de voorstellen. Met het oog daarop dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de 30% vergroeningsmaatregelen maatwerk mogelijk moet zijn voor de regio;

overwegende dat weidegang van grote waarde is, zowel vanuit het oogpunt van dierenwelzijn als vanuit het oogpunt van het Nederlandse cultuurlandschap;

constaterende dat de regering heeft uitgesproken, zich te willen inzetten voor het beter laten aansluiten van programma's bij maatschappelijke voorkeuren op het gebied van duurzaamheid, gezondheid en dierenwelzijn;

verzoekt de regering, zich er voor in te zetten dat weidegang via de vergroeningsmaatregelen daadwerkelijk wordt gestimuleerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 593 (21501-32).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 585 van de heer Van Gerven strookt met de intenties van het kabinet. Het is ook het doel van het kabinet om actief landbouwgebruik voor de voedselproductie te ondersteunen en daarmee om actieve landbouwers te ondersteunen. De toepassing van dat principe, "actieve landbouwer", moet wel eenvoudig en goed controleerbaar zijn in de administratieve uitvoering. Onder die voorwaarde laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 586 gaat het om het afwachten van de evaluatie alvorens in te stemmen met een nieuw visserijakkoord met de Salomonseilanden. Als ik de motie zo mag lezen dat ook een conceptevaluatie voldoende is – die is over afzienbare tijd te verwachten – wil ik graag conform hiermee werken en dit ook in de Europese Commissie bepleiten. Dan laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 587 wordt gevraagd om te komen tot een plafond en tot een eerlijker verdeling van landbouwsubsidies over landbouwers, waarbij voorkomen moet worden dat er landbouwsubsidiemiljonairs ontstaan. Daarvoor wordt het middel van de aftopping van de directe betalingen bepleit. Ik heb in het algemeen overleg met de Kamer aangegeven – de heer Van Gerven heeft daar ook aan gerefereerd – dat wij het er op zichzelf over eens zijn waarvoor deze subsidies zijn bedoeld. Ik heb toen ook gezegd dat wij wel even goed moeten nadenken over de vraag of de route die de heer Van Gerven aangeeft, aftopping, een subsidieplafond, juridisch uitvoerbaar is. Tot nu toe lijkt het zo te zijn dat er, als wij die aftopping zouden hanteren, vrij makkelijke routes zijn voor grondeigenaren om dit te ontwijken door splitsing van bedrijven en dergelijke meer. Het moet allemaal juridisch wel uitvoerbaar zijn. Anders doen wij wel iets maar blijkt het niet het gewenste effect te kunnen hebben. Om die reden ontraad ik de motie. Die juridisch sluitende regeling hebben wij namelijk nog niet van de Europese Commissie gezien.

De voorzitter:

De heer Van Gerven stelt een korte vraag.

De heer Van Gerven (SP):

Ik roep even in de herinnering dat de staatssecretaris dit destijds de mooiste motie vond die hij onder ogen had gehad; dit voor de notulen. De staatssecretaris schrijft in zijn antwoord dat die aftopping ingewikkeld is. Dan moet hij zoeken naar een andere formule. Wij zijn het immers wel eens over het doel. Wat gaat de staatssecretaris dan als middel inzetten om de subsidie aan miljonairs te voorkomen? Ik vond het voorstel van de commissie dat er ligt, eigenlijk nog niet zo gek.

Staatssecretaris Bleker:

Als de motie zou luiden "roept de staatssecretaris op om de Europese Commissie te vragen, te komen met juridisch houdbare voorstellen om dit doel te bereiken", zeg ik oké en zie ik haar als ondersteuning. De heer Van Gerven loopt nu echter vooruit op een uitkomst, op een middel dat hanteerbaar en juridisch houdbaar zou zijn. Zo'n middel heb ik tot nu toe niet.

De voorzitter:

Afrondend, mijnheer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Het middel van de aftopping is natuurlijk een sympathiek middel. Heeft de staatssecretaris zelf dan geen alternatief? Als hij geen alternatief heeft, zou ik zeggen dat hij zich maar moet houden bij het minst slechte.

Staatssecretaris Bleker:

Dit middel van aftopping is gemakkelijk te omzeilen. Zo wordt er in de Landbouwraad, waar het punt al twee keer aan de orde is geweest, ook over gesproken. Het middel is gemakkelijk te omzeilen via het splitsen van landbouwbedrijven, zodat men niet groot wordt. Men brengt het in meerdere juridische rechtspersonen onder. Dan is het dus een beetje een schijnmiddel. Als de Kamer mij vraagt of ik bereid ben om de Europese Commissie te vragen om naar een effectiever en houdbaar instrument te komen, zeg ik ja. Maar zoals het er nu staat, is het zo makkelijk te omzeilen. Dat kan als volgt. Als je 10.000 hectare hebt, kun je er 100 bedrijven van 100 hectare van maken, in 100 rechtspersonen.

De voorzitter:

Dat is helder. We gaan verder met de motie op stuk nr. 588 van het lid Ouwehand.

Staatssecretaris Bleker:

De motie op stuk nr. 588 heeft een tweelingzusje in de motie op stuk nr. 589. Helaas moet ik beide moties ontraden. Ze zijn gericht op het Europees landbouwbudget, dat verduurzaming, vergroening en innovatie bevordert. Ons standpunt, dat naar ik meen overeenkomt met dat van een groot deel van de Kamer, is dat het goed is om het budget op niveau te houden. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Ik geef mevrouw Ouwehand gelegenheid tot het stellen van een korte vraag. Ik wil namelijk aan de stemmingen beginnen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat snap ik, voorzitter. Mijn korte vraag is of de demissionaire staatssecretaris van Landbouw namens zijn partij geen verantwoordelijkheid voelt voor de financiële problemen waar Europa in zit.

Staatssecretaris Bleker:

Ja, die voelen wij zeker. Om die reden heeft het kabinet eerder het standpunt ingenomen dat het niet moet komen tot een jaarlijkse groei van het landbouwbudget, zoals in de afgelopen twintig jaar telkens het geval was, maar tot een bevriezing op het niveau van 2013.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 590. De reden daarvoor ligt besloten in mijn reactie op de motie op stuk nr. 586. We wachten de conceptevaluatie af.

Over het verzoek dat vervat is in de moties op de stukken nrs. 591 en 592 zal ik voor 15 mei een brief schrijven. Daarin zal ik nadere informatie geven over de stand van zaken rond de Dienst Regelingen. In deze brief zal ik ook ingaan op de zaken die mevrouw Snijder aan de orde heeft gesteld. Mogelijkerwijs kunnen de Kamerleden de moties aanhouden tot 15 mei.

De voorzitter:

Mijnheer Koopmans, u bent indiener van de moties op de stukken nrs. 591 en 592.

De heer Koopmans (CDA):

Het voorstel van de staatssecretaris lijkt mij niet zo goed, want boeren moeten gewoon voor 15 mei hun zaken inleveren. Wat de staatssecretaris voorstelt, kan dus helemaal niet. Wij horen graag van de staatssecretaris dat hij overeenkomstig ons verzoek gaat opereren. Dit is een probleem waar ondernemers daadwerkelijk mee te maken hebben.

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb hier even tijd voor nodig. Het gaat om een technische, administratieve operatie die gaande is. Ik kan er nu niet positief over oordelen. Ik wil eerst weten of de Dienst Regelingen de operatie snel en correct kan uitvoeren. Anders doe ik hier een toezegging die geen basis heeft.

De heer Koopmans (CDA):

Dan wil ik de motie aanhouden tot de stemmingen van morgen. Ik vraag de staatssecretaris dus om zijn reactie voor de stemmingen van morgen aan ons kenbaar te maken.

Staatssecretaris Bleker:

Zo'n royaal gebaar van de heer Koopmans zal ik zeker accepteren.

De heer Koopmans (CDA):

Dan houd ik de motie aan tot morgen.

De voorzitter:

U spreekt in enkelvoud, maar het gaat volgens mij om twee moties. Houdt u ze beide aan?

Staatssecretaris Bleker:

De motie op stuk nr. 592 gaat over iets anders.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Koopmans stel ik voor, zijn motie (21501-32, nr. 591) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De staatssecretaris zei dat hij voor 15 mei zal reageren, maar deze reactie moet veel eerder komen. Ik roep de staatssecretaris op om actiever in contact te treden met de Dienst Regelingen, omdat een aantal zaken nu echt niet goed gaat, zoals ik geschetst heb.

Staatssecretaris Bleker:

Ik zal ervoor zorgen dat er begin volgende week een brief ligt over de specifieke situatie waaraan mevrouw Snijder refereert.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris zegt in reactie op de motie op stuk nr. 590 dat we de evaluatie even moeten afwachten. Ik wil mijn motie best aanhouden, maar dan wil ik wel de toezegging van de staatssecretaris dat hij zelf ook de evaluatie afwacht en dat hij dus niet in de komende of de daaropvolgende Landbouw- en Visserijraad zal zeggen dat hij van plan is om in te stemmen met dit tonijnakkoord.

Staatssecretaris Bleker:

Anders zou ik geheel in strijd handelen met mijn reactie op de motie op stuk nr. 586 van de heer Van Gerven. Ik heb gezegd dat we de reactie moeten afwachten. Dat geldt dus ook voor mij.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 590 blijft dus wel degelijk in stemming, mevrouw Ouwehand?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dank de staatssecretaris. Hij had iets anders aan de Kamer geschreven, en daarom heb ik het nog even expliciet gevraagd.

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb mijn reactie waarschijnlijk geschreven voordat het kabinet demissionair werd. Ik heb het gevoel dat als ik mevrouw Ouwehand daaraan herinner, ik haar in een blijde gemoedstoestand breng.

In de motie-Koopmans/Dijkgraaf op stuk nr. 592 wordt de regering verzocht, zich in te zetten om de volledige budgetperiode 2014–2020 te kunnen gebruiken om de overgang te faciliteren en meer ruimte te creëren voor nationale invulling van de overgang die de geleidelijkheid waarborgt. Op zichzelf zie ik dit als een reële mogelijkheid. Ik laat daarom het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De staatssecretaris zegt dat hij het een reële mogelijkheid vindt. Deelt het kabinet die mening? Dan is het immers ondersteuning van beleid. Wil de staatssecretaris dan deze motie overnemen?

Staatssecretaris Bleker:

Nu breekt mijn klomp. Ik mag van de VVD nooit zeggen dat een motie ondersteuning van beleid is en nu moet het!

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ja, maar ik word nu wat explicieter. Als de staatssecretaris positief is in zijn oordeel, wat ik proef uit zijn woorden, kan hij ook tegen de heer Koopmans zeggen dat hij deze motie overneemt.

Staatssecretaris Bleker:

Ik vind het een goed richtsnoer. De precieze invulling verschilt per sector. Dat is gedifferentieerd, maar het richtsnoer om te zorgen voor een passende, zachte landing en daar in beginsel de budgetperiode voor te gebruiken is op zichzelf akkoord.

De voorzitter:

Maar het oordeel is nog steeds aan de Kamer?

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Het lijkt me een heel goed idee als de staatssecretaris deze motie overneemt. Dat voorkomt namelijk discussie in de VVD-fractie. Dan kan ik de motie intrekken.

Staatssecretaris Bleker:

Voor een dergelijk hoger doel neem ik de motie over.

De heer Koopmans (CDA):

Dan trek ik de motie in, voorzitter.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Koopmans/Dijkgraaf (21501-32, nr. 592) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. In de motie-Wiegman-Van Meppelen Scheppink/Koopmans op stuk nr. 593 wordt de regering verzocht om zich ervoor in te zetten dat weidegang via de vergroeningsmaatregelen daadwerkelijk wordt gestimuleerd. Voor degenen die net binnenkomen: het gaat over melkkoeien. Het lijkt erop dat de markt dit zelf al grotendeels oppakt en realiseert. De vergroeningsmaatregelen waarover wij nu spreken, hebben vooral als doel te zorgen dat het gebruik van weiden en akkers meer biodiversiteit opbrengt. Nu de markt er al voor zorgt dat er veel meer koeien in de wei lopen dan voorheen, ontraad ik deze motie, omdat het gevraagde langs andere weg al bevorderd wordt en we de vergroening beter kunnen focussen op de biodiversiteitdoelen. Dat moet mevrouw Wiegman toch aanspreken.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Deze motie is ingediend in het kader van het opnemen van dierenwelzijn. De regering zegt dat het een goed idee is dat dierenwelzijn een plek krijgt in het GLB. Het punt is juist dat de markt de weidegang zwaar onder druk zet. We moeten niet dezelfde gang willen maken als Denemarken heeft gedaan, waar onder druk van de markt de weidegang enorm terugloopt. We moeten dit juist een plek geven in het GLB.

Staatssecretaris Bleker:

Ik zie in Nederland ontwikkelingen waarbij de coöperaties zelf in toenemende mate zorgen dat er weidegang van melkkoeien plaatsvindt. Ik zie in Nederland dus geen reden voor deze motie.

De voorzitter:

U had de motie toch al ontraden?

Staatssecretaris Bleker:

Ja, en daar blijf ik bij.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik wil mijn motie op stuk nr. 590 graag aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (21501-32, nr. 590) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik wil mijn motie op stuk nr. 87 wijzigen.

De voorzitter:

De motie-Van Gerven (21501-32, nr. 587) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat terwijl veel boeren onder de armoedegrens leven, er in 2009 1212 mensen miljonair geworden zijn met de ontvangst van Europese landbouwsubsidies;

constaterende dat onder deze ontvangers niet alleen grote boeren waren, maar ook de Britse koningin en grote bedrijven zoals Rum Martinique en Schiphol;

van mening dat net niet de bedoeling is dat "Jan met de pet" de Britse koningin subsidieert;

kennisnemend van de navolgende uitspraak van de staatssecretaris van EL&I in het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van 7 december 2010: "In het Europees landbouwbeleid is er sprake van een vaste hectaretoeslag. Dit betekent dat er ook geld gaat naar grote jongens met 3000, 4000 of zelfs 10.000 ha, de heel grote boeren. Dat is een inbreuk op de legitimatie, vooral als er ook nog bijna niet-agrarische ondememers zijn als koningshuizen en Schiphol (...) Ik heb gisteren gezegd dat ik wel wil meedenken over een plafond, als daar een juridisch houdbare modus voor is te vinden.";

verzoekt de regering, bij de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in te zetten op een eerlijker verdeling van landbouwsubsidies met een subsidieplafond, zich in te zetten tegen het verschijnsel van landbouwsubsidiemiljonairs en te komen met juridisch houdbare voorstellen hiervoor en tevens hierbij de uitspraken van de staatssecretaris van EL&I als richtsnoer te gebruiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 594 (21501-32).

Deze motie was in een eerdere vorm ontraden door de staatssecretaris. Blijft hij bij dat oordeel?

Staatssecretaris Bleker:

Er werd zo veel verwezen naar door mij uitgesproken woorden, dat ik vermoed dat het oordeel Kamer kan zijn.

De voorzitter:

Deze motie was in een eerdere vorm ontraden door de staatssecretaris. Blijft hij bij dat oordeel?

Staatssecretaris Bleker:

Er werd zo veel verwezen naar door mij uitgesproken woorden dat ik vermoed dat ik kan zeggen: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dat is een verandering. Dan is het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb ook geluisterd naar de heer Van Gerven en ik had het gevoel dat hij in de kern niet zo veel heeft veranderd. Misschien kan de staatssecretaris haar nog even precies nalezen.

De voorzitter:

Wil de staatssecretaris dat doen of blijft hij erbij dat het oordeel aan de Kamer is?

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb een eerste reactie gegeven. Ik heb geluisterd. Ik heb het stuk niet gezien, maar dit is mijn eerste reactie. Als het anders is, hoort u het van mij.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb de motie gewijzigd in de geest van wat de staatssecretaris heeft gezegd.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Wij gaan straks stemmen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven