4 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het debat over cybersecurity en privacy van de lijst af te voeren.

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden gewijzigde motie-Jacobi c.s. (29675, nr. 116).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van een van de volgende weken:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Opiumwet in verband met de strafbaarstelling van handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt (32842);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b (32873);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met nieuwe medisch-technische ontwikkelingen (32711);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en enige andere wetten in verband met de totstandkoming van een basisnet (Wet basisnet) (32862);

  • - het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden (32855);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan werkgevers en werkzoekenden en de opheffing van de Raad voor werk en inkomen als publiekrechtelijke rechtspersoon met een wettelijke taak en van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de inzet van het re-integratiebudget Werkloosheidswet en van loonkostensubsidies (33065);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging en koppeling aan de ontwikkeling van de levensverwachting van de pensioenleeftijd, extra verhoging van het AOW-ouderdomspensioen en introductie van de mogelijkheid het AOW-ouderdomspensioen desgevraagd geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan (Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW) (33046);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet op de ondernemingsraden in verband met implementatie van de Richtlijn 2008/104/EG van het Europese Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid (32895).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • - maandag 30 januari 2012, van 10.30 uur tot 17.30 uur van de vaste commissie voor Financiën over de Fiscale nota (32740);

  • - maandag 6 februari 2012

van 10.00 uur tot 16.30 uur van de vaste commissie voor Financiën over het Tweede pakket wetgeving financiële markten (tweede FM-pakket) (33057, 33058 en 33059); van 14.00 uur tot 17.00 uur van de algemene commissie voor Europese Zaken over het Werkprogramma van de Europese Commissie;

  • - maandag 5 maart 2012, van 10.15 uur tot 16.30 uur van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de nota Gezondheidsbeleid (32793, nr. 1).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Venrooy-van Ark.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Voorzitter. Op 29 maart vorig jaar heb ik in deze Kamer een debat aangevraagd over vrijheidsbeperkende maatregelen in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. Er is toen een denktank ingesteld door de staatssecretaris naar aanleiding van de publiciteit rondom een jongen eerder dat jaar. Het leek mij heel erg belangrijk – de Kamer steunde mij daarin gelukkig ook – om die denktank het gevoelen van de Tweede Kamer mee te geven. In de week van 21 november heb ik dat debat van de plenaire agenda af laten voeren in verband met, zoals toen werd aangegeven, de spoedige behandeling van de wet zorg en dwang. Inmiddels is die wet nog niet behandeld en krijgen we steeds meer signalen uit werkbezoeken en gesprekken met deskundigen maar ook uit een artikel in de Volkskrant van vanmorgen dat de situatie op heel veel plekken nog onveranderd is. Dat baart de VVD-fractie zorgen. Daarom wil ik dit debat graag opnieuw agenderen.

De heer Van Gerven (SP):

Namens de SP steun voor dit verzoek.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ook van GroenLinks steun voor dit verzoek.

Mevrouw Dille (PVV):

Ook namens de PVV van harte steun voor dit verzoek.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Ik ondersteun alle collega's.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Lest best: steun van de PvdA.

De voorzitter:

Wij mogen beoordelen of dat zo is. Wij gaan proberen om binnen drie weken vanaf nu het wetsvoorstel te agenderen.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Mocht dat lukken, dan kan ik overwegen om het verzoek voor het debat weer in te trekken. In ieder geval blijkt nu dat de Tweede Kamer het nodig vindt om hier goed over te spreken.

De voorzitter:

Prima. Dan gaan wij dat goed in de gaten houden en houden wij de vinger aan de pols.

Het woord is aan de heer Monasch.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. De Nederlandse bouw is cruciaal voor de Nederlandse economie. Stimuleer je de bouw, dan stimuleer je Nederland. Dan gaan verhuizers weer aan de slag, gaan woonwinkels weer verkopen, wordt personeel aangenomen en hebben toeleveringsbedrijven weer werk. Het stimuleren van de bouw is het stimuleren van de Nederlandse economie en ondanks onze open economie verdwijnt er weinig geld naar het buitenland. Hoe anders staat de bouw er op dit moment voor. Dat blijkt uit de brandbrief van de NVB, de Nederlandse Vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers, aan het kabinet. Zij zegt dat in de bouwsector een catastrofe dreigt.

De voorzitter:

Wilt u een voorstel doen, mijnheer Monasch?

De heer Monasch (PvdA):

Omdat in de Nederlandse bouwsector een meltdown dreigt, willen wij op zo kort mogelijke termijn met de minister debatteren over de vraag hoe zij denkt de Nederlandse bouwsector te kunnen stimuleren, opdat bedrijven niet meer failliet gaan en bouwvakkers aan het werk kunnen blijven.

De heer Verhoeven (D66):

Ik spreek mijn steun uit voor een debat. Ik zie ook de problemen voor de bouwsector. Ik zou het prettig vinden als wij van dit debat geen politiek debat maken over maatregelen op de korte termijn, maar een debat over de grote demografische ontwikkelingen die ervoor zorgen dat er in plaats van nieuwbouw meer herbouw nodig is. Over dat soort zaken wil ik een fundamenteel debat voeren. Het terechte verzoek om zo'n debat wil ik van harte steunen.

Mevrouw De Boer (VVD):

Onze voorkeur gaat ernaar uit, eerst het rapport af te wachten. De Eerste Kamer heeft de heer De Jager daarom gevraagd. Als het rapport er is, kunnen wij mede op basis van dit rapport het debat voeren.

De voorzitter:

U spreekt wel steun uit voor het debat?

Mevrouw De Boer (VVD):

Als het rapport er is, zullen wij bekijken of de inhoud daarvan aanleiding geeft tot het houden van een debat.

De voorzitter:

U steunt het nu dus nog niet.

Mevrouw De Boer (VVD):

Nee, dat doen wij niet op voorhand. Wij willen eerst het rapport afwachten.

De voorzitter:

Wij moeten aardig zijn, maar ook duidelijk.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Wij spreken zeker steun uit voor dit debat. Om dit vraagstuk bij de kop te pakken, moeten wij echt alle creativiteit aan de dag leggen. Daar moet het echt om gaan.

De heer Lucassen (PVV):

Ik wil eerst een reactie van de regering op de brandbrief. Verder zie ik meer in het houden van een algemeen overleg hierover. Het houden van een plenair debat hierover steun ik dus niet.

De heer Van Bochove (CDA):

Op zichzelf spreek ik steun uit voor het houden van een debat. Ik denk dat het essentieel is om dit debat te voeren. Twee dingen houden mij wel bezig. 1. Ik denk dat de minister vooraf een reactie moet geven. 2. De Eerste Kamer heeft gevraagd om een rapport, juist om op basis daarvan een helder debat te kunnen voeren. Ik vraag mij af of wij niet proberen om het wiel weer uit te vinden als wij een debat voeren voordat de minister een antwoord heeft gegeven op de Kamervragen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, ik zie dat u wat wilt zeggen, maar had u niet reeds uw mening kenbaar gemaakt?

De heer Van Gerven (SP):

Nee, voorzitter, u vergist zich. Op dit punt heb ik nog niets gemeld. Ik spreek mijn steun uit voor het houden van het debat.

De voorzitter:

Prima. Dat had ik al een beetje in mijn hoofd.

Mijnheer Monasch, u hebt steun van een grote Kamerminderheid, maar niet van een Kamermeerderheid om het debat meteen te houden.

De heer Monasch (PvdA):

Het rapport dat het kabinet zal uitbrengen, is vooral gebaseerd op het verzoek van de Eerste Kamer om naar de hypotheekrenteaftrek te kijken, maar daar gaat het ons niet om. Er dreigt een meltdown te ontstaan in een cruciale sector van de Nederlandse economie, namelijk de bouwsector. Daar willen wij met elkaar over praten. De heer Verhoeven gaf daar al een aantal voorbeelden van; andere partijen zullen daar hun invulling aan geven. Het gaat erom dat bouwvakkers voor de belangrijke bouwmarkt verloren gaan. Nederlandse innovatieve bouwbedrijven gaan failliet. Daar moeten wij iets aan doen. De andere discussie zal veel politieker zijn. Die moeten wij op een ander moment voeren. Het gaat nu echt om de bouwsector en de Nederlandse economie.

De voorzitter:

Dat was een verduidelijking van de heer Monasch.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik stel voor, aan de minister te vragen of hij op korte termijn een brief over dit onderwerp naar de Kamer wil sturen. In die brief kan hij ingaan op het onderscheid tussen de vraag van de Tweede Kamer en de vraag van de Eerste Kamer. Aan de hand van die brief kan de Kamer besluiten of zij wel of niet een debat hierover wil voeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil mijn steun uitspreken voor het verzoek van de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden. Na ommekomst van de brief bezien wij of er ook voor de fractie van het CDA reden is om het debat meteen te voeren.

De heer Monasch (PvdA):

Ik wil niet flauw doen en terugvallen op een verzoek om een dertigledendebat, maar mag ik wel vragen of wij die brief op korte termijn kunnen ontvangen? Dan kunnen wij op basis daarvan ons oordeel bepalen en volgende week bij wijze van spreken vaststellen hoe wij met elkaar verdergaan.

De voorzitter:

Ik zal vragen of wij tussen nu en veertien dagen een brief kunnen ontvangen. Is dat een goede termijn?

De heer Monasch (PvdA):

Als de bouwondernemers dat volhouden, ga ik ermee akkoord.

De voorzitter:

Ik zal vragen om een brief tussen nu en veertien dagen, want het moet ook een goede brief zijn.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Uw laatste woorden gaven de doorslag. Ik wilde een brief op termijn van een week, maar toen u over een goede brief sprak, dacht ik: twee weken is eigenlijk veel beter.

De voorzitter:

Anders staat er helemaal niets in. Voorlopig hebben wij nog een paar spoeddebatten te gaan – ik weet niet waarom ik nu naar de heer Van Gerven kijk – en dan komen wij op een goede planning uit.

Het stenogram wordt doorgeleid.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Sinds half december zit een Nederlandse vrijwilliger van Sea Shepherd vast in Japan, omdat hij volgens de Japanse autoriteiten iemand zou hebben geduwd. Ik maak mij grote zorgen over die situatie. Ik heb hierover schriftelijke vragen gesteld en die hadden inmiddels beantwoord moeten zijn. Daarom vraag ik u om aan de minister van Buitenlandse Zaken te vragen om zijn antwoorden vandaag nog te verzenden, zeker ook omdat betrokkene inmiddels van een politiecel is overgebracht naar een gevangeniscel. Nogmaals, ik maak mij grote zorgen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Naar boven