5 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 januari 2012 over de Landbouw- en Visserijraad.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Begin volgende week praten de Europese visserijministers over het wel of niet sluiten van nieuwe akkoorden tussen de Europese Unie en derde landen. Daarmee is Europees belastinggeld gemoeid en vooral de vissers uit Spanje en Frankrijk zullen hiervan profiteren. Er is veel kritiek op die akkoorden. Daarom dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de evaluatie van het visserijakkoord met Marokko blijkt dat het akkoord de lokale bevolking niets oplevert en Europa meer geld kost dan het opbrengt;

verzoekt de regering, zich te verzetten tegen de pogingen van de EU om opnieuw een visserijakkoord af te sluiten met Marokko,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 565 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU op het punt staat opnieuw belastinggeld te steken in visserijakkoorden met Mauritius en Mozambique;

constaterende dat visserijakkoorden leiden tot overbevissing en dat er met de voorgestelde protocollen zelfs gevist mag worden op zwaardvis, geelvintonijn, grootoogtonijn en skipjacktonijn, kwetsbare soorten die op de IUCN rode lijst staan van bedreigde diersoorten;

verzoekt de regering, het nieuwe ontwerponderhandelingsmandaat voor een visserijprotocol tussen de EU en Mozambique en het visserijprotocol tussen de EU en Mauritius af te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 566 (21501-32).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de vijftien Nederlandse kippenhouders die nu nog kippen in legbatterijen houden, maar voornemens zijn over te stappen op koloniehuisvesting, als voorwaarde voor het gedoogbesluit van de knelgevallenregeling te stellen, dat zij niet overschakelen naar koloniehuisvesting, maar naar scharrel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 567 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, uit te spreken dat er bij de implementatie van de nieuwe milieu- en welzijnseisen voor de varkenshouderij per 1 januari 2013 in het kader van de varkensrichtlijn, geen sprake zal zijn van uitstel of ontheffing;

verzoekt de regering tevens, in een vroegtijdig stadium implementatie te plannen en uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 568 (21501-32).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Collega Van Gerven begon er heel stoer mee dat mensen zich aan de regels moeten houden. Dat is terecht, maar die regels moeten er dan wel zijn. Wij hebben bijvoorbeeld bij de pluimveehouderij meegemaakt dat de benodigde regelgeving pas op 20 december 2011 in de Eerste Kamer werd vastgesteld. Tussen 20 december 2011 en 1 januari 2012 kun je geen stal bouwen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ondernemers die naar koloniehuisvesting wilden omschakelen voorlopers zijn;

overwegende dat deze ondernemers tot 20 december 2011 in onzekerheid hebben gezeten en daarom nog niet over alle vergunningen konden beschikken;

verzoekt de regering, voor de categorie ondernemers die naar koloniehuisvesting wilden omschakelen een tijdelijke voorziening te treffen en dit te bespreken met de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 569 (21501-32).

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De eerste motie van mevrouw Ouwehand ontraad ik. In het algemeen overleg hebben we uitgebreid stilgestaan bij dit onderwerp. We zetten ons ervoor in om het belang van de lokale bevolking goed verankerd te krijgen in de visserijakkoorden. Het alternatief, geen akkoorden met dit type landen, betekent vrijheid voor de rest van de wereldvloot en daarvan wordt het ook niet beter. Haar tweede motie ontraad ik evenzeer, op basis van de argumenten die daarvoor al zijn gegeven.

Dit geldt ook voor de derde motie. Het is een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven zelf. Juridisch gezien is wat er wordt gevraagd, bovendien kwestieus. De regering wordt immers gevraagd om voorwaarden voor een gedoogbesluit op te nemen. Het lijkt daardoor een beetje op détournement de pouvoir.

Dan nu de motie van de heer Van Gerven op stuk nr. 568. Ik zie die motie als ondersteuning van mijn beleid. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 569. Formeel heet het dan dat ik het oordeel over de moties aan de Kamer laat.

De heer Koopmans (CDA):

Ik bedank de staatssecretaris hiervoor, maar ik zit toch met een klein probleem. Door de motie van collega Van Gerven kan het namelijk gebeuren dat de wetgever zijn zaken niet op orde heeft. Is de staatssecretaris bereid om bij zijn oordeel te betrekken dat er wel een reden is om af te wijken wanneer de wetgever zijn zaken niet op orde heeft? Mensen hebben zich immers te houden aan de wetten van de wetgever.

Staatssecretaris Bleker:

Als er sprake is van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden, dan zal dat bij de implementatie worden gemeld. Het gaat dan dus om de situatie dat wij zelf de oorzaak van eventuele vertraging zijn.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Laat u het oordeel over de motie op stuk nr. 569 aan de Kamer of bent u bereid om de motie in haar geheel over te nemen?

Staatssecretaris Bleker:

Ik ben bereid om de motie uit te voeren. Uit eerdere interactie heb ik begrepen dat ik dan moet zeggen: oordeel Kamer.

De heer Van Gerven (SP):

Ik kom nog even terug op de motie op stuk nr. 568. Het is inderdaad de bedoeling dat dan de Nederlandse wet- en regelgeving op orde is. Ik zal de motie in die zin verduidelijken, zodat daarover geen enkel misverstand bestaat.

De voorzitter:

Dat moet dan wel à la minute, want u wilt volgens mij dat wij straks ook over deze motie gaan stemmen.

De heer Van Gerven (SP):

De stemming over deze motie kan tot volgende week worden uitgesteld. Dat is geen probleem.

De voorzitter:

U houdt uw motie op stuk nr. 568 dus aan?

De heer Van Gerven (SP):

Dat is goed. Ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (21501-32, nr. 568) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

U houdt uw motie aan. U kunt die volgende week eventueel alsnog in stemming brengen. Dat betekent dat wij nu over vier moties moeten gaan stemmen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 13.49 uur tot 13.59 uur geschorst.

Naar boven