7 Vragenuur

Vragen van het lid Ormel aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht "VN-missie moet weg uit Sudan".

De voorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken welkom.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Wederom dreigt er oorlog in Sudan. Zuid-Sudan wordt op 9 juli onafhankelijk van Noord-Sudan. Er zijn enkele betwiste gebieden. In die gebieden is de situatie uit de hand gelopen. Noord-Sudan heeft bombardementen uitgevoerd, de bevolking is massaal op de vlucht geslagen, er is sprake van 80.000 vluchtelingen, er is een tekort aan voedsel en aan tenten en er staan tanks in de straten van Abyei. Er is weliswaar een overeenkomst tussen Noord- en Zuid-Sudan over een soort gedemilitariseerde zone rond de grens, maar de exacte lijn van de grens wordt betwist.

Wat doet Nederland? En wat is de specifieke rol van Nederland? Nederland is voorzitter van de werkgroep inzake Abyei, Zuid-Kordofan en Blauwe Nijl. Nederland stond ook aan de wieg van het Comprehensive Peace Agreement, waarvoor een vroegere minister op de post van Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Van Ardenne, zich zeer heeft ingespannen. Welke strategie heeft Nederland ten aanzien van de vluchtelingen, de mensenrechtenschendingen en de blijvende en noodzakelijke rol van een VN-vredesmissie in dit betwiste gebied?

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Ook de Nederlandse regering is zeer verontrust over hetgeen in Abyei is gebeurd en heeft dat met kracht veroordeeld. Wij zijn ons ook zeer bewust van de specifieke verantwoordelijkheid van Nederland als voorzitter van de werkgroep inzake Abyei, Zuid-Kordofan en Blauwe Nijl en op grond van de betrokkenheid van Nederland bij het Comprehensive Peace Agreement.

Onze strategie is als volgt. Wij proberen ultieme druk uit te oefenen op Noord-Sudan op alle desbetreffende punten. Een hoge ambtenaar van mijn departement is in Doha, in Juba en nu ook in Khartoem geweest; hij is daarover in gesprek. Verder heb ik bevorderd dat ook op Europees niveau actie is ondernomen in de richting van de betrokkenen. Hoge Vertegenwoordiger Ashton heeft daarover een heel duidelijke verklaring afgegeven.

Over de strategie met betrekking tot vluchtelingen, mensenrechtenschendingen en met name ook de absoluut noodzakelijke verlenging van UNMIS van juli tot aan oktober, kan ik melden dat wij daarmee actief zijn in de richting van de Veiligheidsraad in New York. Ik zal onverkort doorgaan met mijn pressie zowel op Europees niveau als richting New York.

De heer Ormel (CDA):

Ik dank de minister voor zijn actieve opstelling. Ik wil hem erop wijzen dat Ethiopië bereid is om op zeer korte termijn troepen te leveren voor een VN-vredesmissie die in de gedemilitariseerde zone in deze bedreigde provincie zou kunnen opereren. Is de Nederlandse regering bereid dit actief te ondersteunen?

Minister Rosenthal:

De Nederlandse regering is volop bereid om dit actief te ondersteunen. Ik maak daarbij de kanttekening dat het ook nu weer van twee kanten moet komen. De toestanden in Abyei zijn mede ontstaan door dingen die Zuid-Sudan gedaan heeft en die niet hadden moeten gebeuren. Wij maken ons op dit punt ook zorgen over South Cordovan en Bleu Nile. Daarom is er des temeer reden om met volle kracht te proberen vredestroepen naar het grensgebied te sturen. Ik weet niet of de gedemilitariseerde zone de oplossing is voor dit moment, maar alles is beter dan dat men steeds weer in gevechten met elkaar verzeild raakt.

De heer Ormel (CDA):

De minister geeft aan dat ook Zuid-Sudan de handen niet in onschuld kan wassen. Zuid-Sudan heeft inderdaad een konvooi van Noord-Sudan aangevallen dat nota bene begeleid werd door VN-vredestroepen. Dat laat echter onverlet dat de reactie van Noord-Sudan met bombardementen, met schendingen van mensenrechten en met platbranden van dorpen dermate excessief was, dat ik de minister toch zou willen verzoeken om specifiek de handelwijze van Noord-Sudan te veroordelen.

Minister Rosenthal:

Die veroordeling heeft al plaatsgehad in een eerdere fase toen de eerste zetten werden gedaan door de Noord-Sudanezen in de richting van Abyei. Toen is met nadruk gezegd dat Noord-Sudan zijn troepen onverwijld zou moeten terugtrekken uit het betreffende gebied. Dat betekent per definitie meteen een gedemilitariseerde zone zolang ook de Zuid-Sudanezen daarop stevig zouden inzetten. Die lijn willen wij volgen. Laten wij in elk geval hopen dat de VN nu begrijpen dat het ernst is en dat de verlenging van de missie onverwijld vandaag of morgen moet plaatsvinden.

De heer Ormel (CDA):

Ik herhaal mijn laatste vraag. Er is sprake van mensenrechtenschendingen en van platbranden van dorpen door Noord-Sudanese troepen. Ik verzoek de minister toch om, wellicht nogmaals, zijn veroordeling hierover uit te spreken.

Minister Rosenthal:

Ik keur alles af wat de zaken richting 9 juli niet verder helpt. Dat betreft alles wat Noord-Sudan doet aan misdaden en misdragingen. Tegelijkertijd moet er ook geappelleerd worden aan de zelfbeheersing van Zuid-Sudan, anders loopt het toch uit de hand.

De heer Bontes (PVV):

Eerder werd een motie van de PVV aangenomen, waarin wordt aangedrongen op de arrestatie van Al-Bashir, de president van Sudan, een slachter. Hij heeft slachtpartijen aangericht in Darfur en nu weer in Abyei. Dat kan door satellietbeelden worden aangetoond. Er zijn duizenden mensen op de vlucht en velen worden vermoord op dit moment. Al-Bashir is zonder democratische verkiezingen aan de macht gekomen. Hij heeft gefraudeerd met de verkiezingen. Hij pakt de oppositie keihard aan. Hij sluit mensen op. Er ligt een arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof.

Wanneer wordt die motie van de PVV nu geëffectueerd en wanneer wordt daadwerkelijk druk uitgevoerd op de internationale gemeenschap om die grote boef Al-Bashir te arresteren en voor het Strafhof te brengen?

Minister Rosenthal:

De heer Bontes vraagt naar de bekende weg. Hij weet ook dat de regering bij elke mogelijke gelegenheid voortdurend erop wijst dat Bashir naar het Strafhof moet en niet alleen hij maar ook de inmiddels op zijn plek gezette gouverneur van South Cordovan: Harun. De opmerkingen van de heer Bontes zijn aan mij goed besteed. Wij doen dat voortdurend. Zodra wij weten dat Al-Bashir voornemens is om naar een bepaald ander land te reizen, zitten wij er bovenop. Wij hebben echter te maken met de internationale gemeenschap en ook met niet-verdragspartijen in die internationale gemeenschap. Dat maakt het soms nogal lastig, maar wij blijven onverwijld en onverkort hiermee doorgaan.

Mevrouw Hachchi (D66):

Naast de Verenigde Staten heeft ook de Europese Unie betrokkenheid getoond bij Sudan. De hoge vertegenwoordiger Ashton heeft aangegeven dat er een speciale EU-vertegenwoordiger benoemd zal worden. Is dit gebeurd? Wat is de inzet van Nederland via de Europese Unie?

Minister Rosenthal:

Er is een speciale vertegenwoordiger van de EU, mevrouw Marsden. Zij is ook in Sudan op dit moment, zowel in Noord- als in Zuid-Sudan. Een van de hoge ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken is nu ook in Doha, Juba en Khartoem en heeft uitvoerige gesprekken gehad met mevrouw Marsden, om ervoor te zorgen dat we vanuit de EU maximale pressie kunnen uitoefenen op Noord-Sudan en, op het gebied van zelfbeheersing, op Zuid-Sudan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wat kan Nederland nog doen als het gaat om Abyei? We weten dat er 80.000 mensen op de vlucht zijn, onder wie 35.000 kinderen. Kan Nederland voor die groep, via de VN, UNICEF, of het Rode Kruis, nog iets extra's betekenen?

Minister Rosenthal:

Nederland draagt zeer duchtig bij, via de multilaterale lijnen waarover de heer Voordewind ook sprak, aan alles wat nodig is met betrekking tot de vluchtelingenstromen en migrantenstromen in dat gebied. Dat zullen wij ook doorzetten. Ik ben bereid te praten met de desbetreffende internationale organisaties, opdat de geldstromen inderdaad daarnaartoe worden geleid waar de nood het hoogst is.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de gegeven antwoorden. Wij zijn hiermee gekomen aan het eind van het mondelinge vragenuur.

Wij gaan afscheid nemen van onze collega Nicolaï.

Ingekomen is de volgende brief.

"Beste voorzitter, beste collega's,

Dertien jaar geleden stapte ik over van de cultuur, waar ik twaalf jaar gewerkt had, naar de politiek. Nu, nadat ik me 25 jaar heb mogen inzetten voor de publieke zaak, eerst de culturele, daarna de liberale, stap ik over naar de private sector. Drie fases. Een beetje zoals een niet nader te noemen bedrijf overstapte van mijnbouw op petrochemie en daarna op duurzame en gezonde producten.

Ik neem de stap vol overtuiging, maar ook vol weemoed. Het voelt als een afscheid van de politiek. Het was een geweldige tijd. Het is ook geweldig om in het hart van de politiek te mogen zitten. Iedereen vindt iets van hoe dingen in de samenleving beter moeten, maar slechts weinigen zijn in de positie daar ook echt iets aan te doen. Dat is een voorrecht en een verantwoordelijkheid.

Dat was mijn drijfveer: proberen de wereld een beetje beter, een beetje liberaler te maken. Liever door invloed dan door getuigenis. Als volksvertegenwoordiger liever door gericht schieten dan door een schot hagel, in de hoop zo het meest voor elkaar te krijgen. (Al spreekt deze beeldspraak mij als natuurliefhebber en vogelaar natuurlijk niet aan).

Politiek is knopen doorhakken. Maar dat kan niet zonder discussie. Sterker, juist door botsing van meningen komt de samenleving verder en worden oplossingen gevonden. Dat is ons vak. Ons mooie vak, waar je door overtuigingen wordt gedreven, maar altijd bezig bent anderen daar voor te winnen. Democratie heeft meer te maken met luisteren naar de minderheid dan doordrukken van de meerderheid. Is niet een van de aardigste dingen in ons werk als anderen van mening veranderen omdat je hen overtuigt? Voor de vrije botsing van meningen, tussen wie ook in de samenleving, moeten wij pal blijven staan. Zeker nu.

Ik wil alle mensen die ons werk als Kamerlid zo aangenaam maken heel hartelijk bedanken. Maar ik wil ook jullie, beste collega's, bedanken. Bij alle botsingen blijft bij mij toch vooral de herinnering aan een faire, collegiale samenwerking, hoe groot de verschillen ook zijn. Dank daarvoor!

Veel hartelijke groeten,

Atzo Nicolai"

(applaus)

De voorzitter:

Van dit ontslag is mededeling gedaan aan de voorzitter van het centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Geachte heer Nicolaï, beste Atzo,

U trad in 1998 aan als lid van de Tweede Kamer. Dat was het begin van een veelzijdige politieke loopbaan. Deze bracht u via de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties weer terug naar de Tweede Kamer. Vandaag bent u dan, in ieder geval in uw huidige ambt als volksvertegenwoordiger, voor het laatste in de Kamer. Uw overstap naar het bedrijfsleven kwam voor sommigen mogelijk als een verrassing, maar u hebt ook in uw nieuwe politieke functies laten zien nieuwe uitdagingen niet uit de weg te gaan.

Tijdens uw eerste periode als lid van de Tweede Kamer, van 1998 tot medio 2002, hield u zich bezig met cultuur- en mediabeleid. Dit lag in lijn met uw voorgaande functies op het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, zoals dat ministerie toen nog heette, en bij de Raad voor de Kunst. Onder uw organisatorische leiding werd die raad opgeschaald tot Raad voor Cultuur. Het was dan ook niet vreemd dat u op 15 oktober 1998 uw maidenspeech hield over de aankoop van het kunstwerk Victory Boogie Woogie van Mondriaan, mogelijk gemaakt door een schenking van de Nederlandsche Bank. Dat waren nog eens tijden.

U breidde uw werkveld in de Kamer echter al snel uit met onderwerpen op het terrein van politiek en justitie. Zo voerde u namens uw fractie het woord in het debat over de instelling van de commissie-Van den Haak, die onderzoek heeft gedaan naar de moord op Pim Fortuyn. In juli 2002 werd u benoemd tot staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in het eerste kabinet-Balkenende. Behalve met Europese samenwerking werd u ook belast met de portefeuille Internationaal cultuurbeleid. Ik heb het vermoeden dat u dat deel van uw werkzaamheden niet als een belasting zag, gezien uw affiniteit met cultuur. Die affiniteit vinden wij ook weer terug in uw huidige nevenfuncties, zoals bij de Nederlandse Bachvereniging en het Nederlands Filmfestival.

In de periode dat u bewindspersoon was voor Europese Zaken vonden belangrijke ontwikkelingen plaats in de Europese Unie. U was daar nauw bij betrokken, zeker in de tweede helft van 2004, toen Nederland het voorzitterschap bekleedde van de EU. In uw ambtsperiode traden tien nieuwe lidstaten tot de Unie toe. De Europese grondwet, waar u zich drie jaar lang sterk voor had ingezet, kwam er echter niet. U noemde de uitslag van het referendum van juli 2005 het dieptepunt van het jaar. Het jaar daarop kende echter een hoogtepunt voor u. De Daily Herald – wie kent die krant niet? – de grootste krant van Sint-Maarten, koos u tot persoon van het jaar 2006. Als minister voor Koninkrijksrelaties in het derde kabinet-Balkenende hebt u namelijk een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming in november van dat jaar van een akkoord over de wijziging van de staatkundige verhoudingen met de Antillen.

In november 2006 kwam u terug in de Kamer. Uw eerste speech als heringetreden Kamerlid ging in april 2007 opnieuw over cultuur. Het ging om een wetsvoorstel voor een nieuw systeem van subsidieverstrekking. De afgelopen twee jaar hield u zich vooral bezig met buitenlands beleid. Ik heb begrepen dat u zelfs vanavond, op de valreep van uw lidmaatschap van de Kamer, het woord zult voeren tijdens een overleg met de minister van Buitenlandse Zaken over de modernisering van de Nederlandse diplomatie.

Door uw collega's wordt u omschreven als een aimabel, welbespraakt en goedgekleed Kamerlid. Op werkbezoeken schijnt het te zijn voorgekomen dat een extra stop in een hotel moest worden ingelast, opdat u uw vrijetijdskleding – uw partijkleding, neem ik aan – kon inwisselen voor een net kostuum. In de periode waarin u algemeen secretaris was van de Raad voor de Kunst hebt u op mij persoonlijk heel veel indruk gemaakt met de opstaande boordjes van uw overhemden die u toen nog zonder das droeg. Misschien een ideetje ter introductie bij DSM? Nu ik het toch over dat bedrijf heb, beste Atzo, ik wens je heel veel succes in je nieuwe baan. Dank je wel.

(applaus)

De voorzitter:

Anders dan bij beëdigingen hebben we nooit een schorsing na een afscheid, dus we volstaan met de bloemen van de fractievoorzitter, die u zeer zijn gegund.

Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven