2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Braakhuis aan de minister van Financiën over het bericht dat banken de Ombudsman hinderen.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Voorzitter. In het Financeele Dagblad prijkt een artikel waarin aangegeven wordt dat de financiële ombudsman, verbonden aan het Kifid, werd gedwarsboomd door zijn directeur en door zijn bestuur. Voormalig directeur Oosterholt had de directiesecretaresse opdracht gegeven om de ombudsman te bespioneren. Uiteindelijk doel was de positie van de man te ondermijnen en ervoor te zorgen dat die niet een te sterk profiel kreeg en dat die vooral in het publiek geen dingen zou zeggen die de banken of de financiële sector onwelgevallig waren. Daarover heb ik natuurlijk vragen. Wij doen ons best om het vertrouwen in de financiële sector te herstellen. Dit soort dingen helpt echter bepaald niet. Dat zal de minister met mij eens zijn. Een instelling die bedoeld is om de consument een platform te bieden voor klachten en die vervolgens eigenlijk bezig is de consument zo veel mogelijk te marginaliseren, ook door beperking van het budget, kan niet dé weg zijn naar het herstel van vertrouwen.

In de motie-Koolmees/Braakhuis hebben wij eerder al de minister verzocht om de financiële ombudsman en het Kifid een onafhankelijke plek te geven. Dit artikel roept op tot haast. Ik wil heel graag van de minister weten hoe het ervoor staat en hoe wij ervoor kunnen zorgen dat het Kifid en de financiële ombudsman een onafhankelijke positie kunnen verwerven.

Minister De Jager:

Voorzitter. Dank voor de vragen van de heer Braakhuis. Dit is een onderwerp waarover ik al meerdere malen gesproken heb met de Kamer. Ik kan een korte update geven van de stand van zaken. Ik ben niet alleen vanwege de recente berichtgeving, maar ook vanwege het eerder met de Kamer gewisselde, absoluut met de Kamer eens dat de ombudsman voor de volle 100% een onafhankelijke borging moet krijgen en dat die voor de volle 100% zijn taak onafhankelijk moet kunnen uitvoeren. Ik heb een brief voor het zomerreces toegezegd. Wij liggen ook op koers. Ik verwacht nog steeds die brief voor het zomerreces te kunnen schrijven. Ik kan alvast een tipje van de sluier oplichten.

Op dit moment zijn wij aan twee verschillende, mogelijke scenario's een technische uitwerking aan het geven. Doel is om de financiële ombudsman een onafhankelijke taakuitoefeningspositie te geven en die te borgen. Het gaat daarbij ook om wettelijke maatregelen. Het ene scenario loopt via de erkenningsvereiste in de Wft, de Wet financieel toezicht. Ik zal een groot aantal voorwaarden aanscherpen om ervoor te zorgen dat de ombudsman onafhankelijk zijn werk kan doen, met een volledig onafhankelijk bestuur. Dat is nu anders geregeld. Bestuursleden mogen dan bijvoorbeeld niet werkzaam zijn in de financiële sector of daar het afgelopen jaar in hebben gewerkt. Instemming met benoeming van bestuursleden vindt plaats door mij als minister van Financiën. Dat is nu ook niet geregeld. Bij toetsing van de geschiktheid van potentiële bestuurders kan mogelijk de AFM via wetswijziging een rol toebedeeld worden. Er is dan ook sprake van instemming met de benoeming van de ombudsman door de minister van Financiën. Ook komen er voorwaarden voor deskundigheid en geschiktheid van geschillenbeslechters. Het gaat niet alleen om de bestuurders, maar echt om de geschillenbeslechters. In de regelgeving moet een aantal duidelijke voorwaarden opgenomen worden over deskundigheid en geschiktheid. Er komen ook voorwaarden voor een adequate financiering. Daarmee bedoel ik dat instellingen niet via het kanaal van de financiering kunnen zorgen voor een soort indirecte druk op de ombudsman. Die moet volledig onafhankelijk blijven.

In een tweede scenario komt het qua onafhankelijkheid ongeveer op hetzelfde neer. De ombudsman zou dan een RWT, een rechtspersoon met een wettelijke taak, omvatten. Dat heeft wat nadelen omdat de overheid dan waarschijnlijk moet mee financieren. Wij kunnen waarschijnlijk de financiering niet bij de financiële sector leggen. Een en ander staat natuurlijk haaks op de compacte overheid. Dat is wat ingewikkeld. Waarschijnlijk is de onafhankelijkheid van de ombudsman in beide scenario's geborgd. Dat zijn wij nu aan het onderzoeken.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

De onafhankelijke positie van Kifid wordt natuurlijk vooral geborgd door het juist uit de handen van de financiële sector te trekken. Optie 2 die de minister noemde, kost misschien wat. Is dat echter niet iets wat de minister het investeren waard vindt, gelet op het belang dat wij stellen in het herstellen van het vertrouwen in de financiële sector door de Nederlandse samenleving en ook het financiële belang dat ermee gemoeid is? Je kunt natuurlijk allerlei regeltjes stellen, maar volgens mij is het handiger om Kifid gewoon onafhankelijk op te hangen en bijvoorbeeld richting de overheid of de AFM te trekken.

Minister De Jager:

Over die onafhankelijkheid zijn wij het helemaal eens. Ik sluit optie 2 niet uit. Die is mogelijk. In een tijd van enorm veel bezuinigingen moet ik echter ook een beetje naar de financiering kijken natuurlijk. Dat is ook logisch. Wij zijn het er in elk geval over eens dat beide opties materieel dezelfde onafhankelijke uitwerking moeten hebben. Dat zal ik in de brief heel duidelijk schetsen. Ik ga ervan uit dat ook in optie 1 die bezwaren voldoende kunnen worden weggenomen, zodat de ombudsman echt onafhankelijk kan zijn. Wij kunnen vervolgens een debat voeren over de vraag wat uiteindelijk de beste optie is. Ik ga er nu al van uit, bij voorbaat, dat in beide opties die onafhankelijkheid voldoende wordt gewaarborgd.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Akkoord. Ik dank de minister voor zijn antwoord.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik denk dat wij het op zich inhoudelijk prima eens zijn over de onafhankelijkheid van de Ombudsman financiële dienstverlening, Kifid enzovoorts. Kan de minister echter ook zijn mening geven over wat er nu eigenlijk is voorgevallen bij Kifid in de huidige vorm? Ik vind het een afschuwelijk zootje gekonkel daar. Er gaat iemand weg vanwege machtspolitiek van banken en verzekeraars, die blijkbaar hun lesje nog steeds niet hebben geleerd. Wat is de visie van de minister op hoe het daar gegaan is?

Minister De Jager:

Kifid is natuurlijk in de huidige constructie zelfregulering. Ik ben er niet bij geweest. Ik weet dus al niet wat er is gebeurd, laat staan dat ik daar een oordeel over kan hebben. Ik ben wel geschrokken van de berichtgeving. Die heeft mij gesterkt in mijn voornemen om de onafhankelijkheid van die ombudsman te borgen. Daar ga ik dus, hopelijk samen met de Kamer, heel snel werk van maken.

De heer Irrgang (SP):

Ik heb een maand geleden schriftelijke vragen gesteld aan de minister over klachten over het disfunctioneren van Kifid. De minister heeft toen geantwoord dat na overleg met het bestuur was gebleken dat van disfunctioneren geen sprake was. Als ik de opmerkingen van de heer Wabeke over het bespioneren, die zijn bevestigd door de secretaresse, goed begrijp, is er echt wel iets aan de hand. Moet de minister niet veel harder zijn tegen Kifid? Moet hij die ombudsman niet volledig losknippen van Kifid en deze een volledig publieksrechtelijke status geven, dus optie 2, in plaats van nu Kifid op de blauwe ogen te geloven?

Minister De Jager:

Dat laatste – dat ben ik met de heer Irrgang eens – kunnen wij niet meer en dat doen wij ook niet, Kifid op de blauwe ogen geloven. Kifid zelf moet, zoals ik al heb aangegeven, sowieso een onafhankelijke borging krijgen met een onafhankelijk bestuur, instemming van de minister met benoemingen et cetera. De ombudsman moet inderdaad een onafhankelijke positie krijgen. Wat betreft de technisch-juridische manier waarop dat moet gebeuren, wil ik de twee genoemde opties schetsen zodat ik daarover met de Kamer in debat kan gaan. Iedere optie heeft voor- en nadelen. Materieel moeten beide opties wat betreft borging van de onafhankelijkheid hetzelfde doen.

Naar boven