6 Vragenuur

Vragen van het lid Sterk aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Meer bijstandsuitkeringen in 2010".

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris welkom.

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Iedere jongere die zijn carrière begint met een uitkering is wat mijn fractie betreft één jongere te veel. Mijn fractie is bezorgd over de nieuwste cijfers van het CBS. Die cijfers laten het volgende zien. Eind 2010 waren er 307.000 mensen met een bijstandsuitkering. Dat is een stijging van 19%. De sterkste stijging de afgelopen twee jaar vond plaats onder jongeren: 35.000 personen, jonger dan 27 jaar, hebben een uitkering. Dat is een stijging van maar liefst 64% sinds eind 2008. Ook ondanks de crisis is dat een enorme stijging. Het vorige kabinet heeft onder leiding van minister Rouvoet werk gemaakt van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Er is twee keer 250 mln. vrijgemaakt voor stageplaatsen en leerwerkbanen. In december heeft de Kamer met de staatssecretaris gesproken over dit plan. Hij was positief over de resultaten, maar staat de staatssecretaris daar nog steeds achter, gehoord de recente cijfers? Vraagt deze tijd niet om een extra schepje erbij, kijkend naar de resultaten? Graag een reactie.

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Sterk voor haar vragen. Ik constateer om te beginnen dat de jeugdwerkloosheid daalt. Eind 2009 stond de teller op 117.000. Eind 2010 was de teller teruggelopen tot 99.000. Mevrouw Sterk vraagt hoe het kan dat de bijstand waar jongeren in terechtkomen, dan toch stijgt. Als de economie aantrekt, kiezen werkgevers in de regel voor de meest kansrijke jongeren. Dat zijn in de regel eerder jongeren die in de WW zitten, want zij zijn nog niet zo lang geleden van de arbeidsmarkt afgekomen, dan jongeren die in de bijstand zitten. Het resultaat daarvan kan zijn dat de werkloosheid onder jongeren daalt, terwijl de instroom in de bijstand als na-ijleffect van de crisis nog stijgt.

Ik heb het over een na-ijleffect, omdat de bijstandsontwikkeling altijd met vertraging reageert. Mensen komen immers eerst in de WW terecht en pas daarna in de bijstand. De verklaring zit daar dus voor een deel in. Het is daarnaast een feit dat de fluctuatie onder jongeren, kijkend naar het arbeidsmarktperspectief onder jongeren tot 27 jaar, veel groter is dan bij ouderen. Met andere woorden, als de werkloosheid onder ouderen daalt, dan daalt die van jongeren nog harder. Dat zien wij nu ook weer gebeuren. Ik zie dus geen afwijkend beeld als het gaat om dit soort conjuncturele schommelingen. Ik ben ervan overtuigd dat het bijstandsvolume zich op termijn ook weer zal herstellen. Dat is de verklaring voor wat wij nu zien gebeuren.

Mevrouw Sterk (CDA):

De vraag blijft wel wat er precies met het geld is gebeurd dat wij hebben vrijgemaakt om de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Er is ook sprake van een enorme fluctuatie tussen de provincies. In Flevoland zijn de uitkeringen meer dan verdubbeld. Ook in Drenthe is sprake van een stijging van maar liefst 89%, terwijl de uitkeringen in Utrecht en Limburg slechts minimaal zijn gestegen. Hoe verklaart de staatssecretaris dat verschil?

Staatssecretaris De Krom:

We hebben onlangs uitvoerig gesproken over het jeugdactieprogramma. De resultaten daarvan zijn over het algemeen goed te noemen. Ik heb in het algemeen overleg uitvoerig gemotiveerd waarom die resultaten goed zijn te noemen. Dan de vraag hoe het per landsdeel zo fluctueert. Ik heb de actuele gegevens niet bij de hand, maar ik vermoed dat dit te maken heeft met economisch lokale verschillen. Dat is de enige verklaring die ik ervoor kan bedenken.

Mevrouw Sterk (CDA):

Er zijn misschien ook andere zaken die er een rol in spelen. Bepaalde gemeenten maken er onvoldoende werk van om jongeren uit de uitkering naar werk te krijgen. De handtekening van mijn fractie staat met kracht onder het regeerakkoord. Dit kabinet wil zo veel mogelijk mensen aan werk helpen. Gemeenten hebben de plicht om alternatieven aan te bieden voordat jongeren in een uitkering verdwijnen. Is de staatssecretaris van mening dat gemeenten dit voldoende doen? Minister Donner heeft destijds bij de start van het plan voor de jeugdwerkloosheidsbestrijding aangegeven dat er een korting op het budget zou komen als gemeenten te weinig zouden presteren. Gaat dit nu ook gebeuren als uiteindelijk blijkt – ik zou dat overzicht graag zien – dat gemeenten inderdaad te weinig banen voor deze jongeren creëren?

Staatssecretaris De Krom:

Als ik het goed interpreteer, stelt mevrouw Sterk eigenlijk de vraag of de Wet investeren in jongeren effectief is. Mijn inschatting is dat er nog wel een tandje bij kan. Dat is ook de reden dat in het regeerakkoord is afgesproken dat wij de verantwoordelijkheid meer bij de jongeren zelf willen leggen. Waar de Wet investeren in jongeren nu zegt dat je, als je bij de gemeente aanklopt, een werkleeraanbod krijgt, hebben wij gezegd: dat is eigenlijk te vrijblijvend, wij willen hier een tandje bij doen. In het regeerakkoord is dat zo afgesproken. Binnen afzienbare termijn zal ik met een voorstel in die zin naar de Kamer komen. Het overzicht waar mevrouw Sterk om vraagt, zeg ik haar toe.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik heb nog een vraag gesteld, namelijk of er een korting zal plaatsvinden op gemeenten die onderpresteren voor het budget dat ze gekregen hebben.

Staatssecretaris De Krom:

Dat zal ik nagaan.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik maak hieruit op dat de staatssecretaris de toezegging doet dat wij een overzicht krijgen waarin de verschillen tussen de regio's worden bekeken en waarin ook wordt ingegaan op de korting die mogelijk op gemeenten wordt toegepast.

Staatssecretaris De Krom:

Dat zal ik doen.

De voorzitter:

Wij zien de brief tegemoet.

Naar boven