4 Vragenuur

Vragen van het lid Paulus Jansen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over schandelijke woonomstandigheden in sloopcomplexen van Amsterdamse woningcorporaties.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Onderzoek van de SP in Amsterdam-West toont aan dat woningcorporaties 2000 krotten verhuren met verrotte kozijnen, vochtoverlast en schimmel op de muren.

Woningcorporaties, dat waren toch niet-winstbeogende instellingen, die volgens de wet goede en betaalbare huurwoningen moeten bouwen en beheren? De huisartsen in de buurt zeggen: prik de adressen van onze astmapatiënten op de kaart en je ziet waar de sloopcomplexen liggen; het voorschrijven van geneesmiddelen of een anti-allergeen matras heeft geen zin als je de oorzaak van het probleem niet aanpakt.

De woningcorporaties doen al meer dan tien jaar helemaal niets meer aan onderhoud, omdat zij de woningen willen slopen. Vervolgens worden die sloopplannen keer op keer uitgesteld. In het voorbeeld van Uitgesproken VARA van gisteravond kwam corporatie Stadgenoot naar voren met nog eens vier jaar, deze keer vanwege de economische crisis.

De minister van Binnenlandse Zaken houdt tegenwoordig ook toezicht op de woningcorporaties. Ik vraag aan deze minister of hij een waakhond of een schoothond is. Laat hij deze negentiende-eeuwse toestanden over zijn kant gaan? Wat vindt hij van de argumenten van Stadgenoot, die zegt: wij hebben geen geld meer door de economische crisis en de financiële aanslagen vanuit Den Haag? De SP-fractie vraagt de minister: wie is eigenlijk de baas bij de woningcorporaties? Wordt het niet de hoogste tijd dat de huurders weer meer te zeggen krijgen bij een corporatie, nu wij ruim honderd jaar na de invoering van de Woningwet weer terugkeren bij af?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister, die voor het eerste deel drie minuten heeft. Dat moet ook voor hem voldoende kunnen zijn.

Minister Donner:

Het is de eerste keer dat ik dit moet proberen. Alle begin is moeilijk!

De voorzitter:

Ik help u!

Minister Donner:

Voorzitter. De uitzending waaraan de heer Jansen refereert, heb ik zelf niet gezien maar naar ik heb begrepen, oogde de situatie niet fraai. Ik weet niet of het genoemde aantal woningen het aantal is. Ik krijg berichten over 180 woningen waarom het gaat, maar dat doet er niet toe. Woningen behoren door de eigenaar te worden onderhouden, zodat zij kunnen worden bewoond. Het klopt inderdaad dat het huurwoningen betreft die op de nominatie staan voor sloop, maar dat dat op dit moment niet kan vanwege de marktomstandigheden. Dat laat onverlet dat de eigenaar moet zorgen dat zij behoorlijk bewoonbaar zijn. Het toezicht daarop is, zoals de heer Jansen bekend is, primair aan de gemeente. Uit de uitzending waaraan hij refereert, begrijp ik ook dat de gemeente op dat punt van plan is om verscherpt toezicht te houden. Nog afgezien daarvan kan ik u meedelen dat ik mij, mede naar aanleiding van de berichtgeving, op de hoogte heb laten stellen omtrent wat nu de stand van zaken is.

Al afgelopen december heeft er een overleg plaatsgevonden met de bewoners in verband met de situatie die ontstaat omdat er inderdaad voorlopig niet zal worden gesloopt. De woningcorporatie heeft ook aangekondigd de maatregel te nemen om de woningen in bewoonbare staat te houden of te brengen. Het overleg daarover zou plaatsvinden afgelopen februari, maar zal nu op 16 maart plaatsvinden. Hierover zal verder overleg plaatsvinden en naar ik begrijp, ligt er wat dit betreft ook een plan van aanpak over wat er zou kunnen en moeten worden gedaan. Dat laat onverlet dat ik denk dat een onderzoek zoals dat waarnaar de heer Jansen verwijst een bijdrage levert aan het debat daarover.

De heer Jansen (SP):

Dank dat we dat compliment krijgen, maar ik vind de uitdrukking niet fraai. Voor de situatie in het complex is het naar mijn idee het understatement van de eeuw. Er is sprake van onterende toestanden. Mensen worden gewoonweg ziek. Volgens hun huisartsen is dat het gevolg van de staat van de woning. Deze minister heeft op grond van de Woningwet allerlei bevoegdheden om daartegen op te treden. In die wet staat bijvoorbeeld letterlijk dat hij een woningcorporatie een aanwijzing kan geven om een situatie die strijdig is met het belang van de volkshuisvesting, binnen een bepaalde termijn te verbeteren. Wanneer gaat de minister gebruikmaken van dit soort bevoegdheden? We hebben de minister in november vorig jaar al vragen gesteld over dit complex. Toen erkende hij dat het de sloop van 1700 woningen betreft. Inmiddels zijn het er meer geworden, dus geen 80 maar 1700. Kortom, de minister weet al heel lang dat dit probleem bestaat. Hij heeft bevoegdheden op grond van de wet. Die mensen hebben te maken met achterstallig onderhoud. Dat probleem wordt al tien jaar lang niet opgelost. Wanneer neemt de minister zijn verantwoordelijkheid als toezichthouder op de woningcorporaties?

Minister Donner:

De heer Jansen verwijst terecht naar de vragen van mevrouw Karabulut die op 1 november 2010 beantwoord zijn. Die vragen hadden betrekking op het gehele complex, de verschillende woningbouwcorporaties die onder de koepel Far West vallen. Daar wordt sloop inderdaad vertraagd. Datgene waarover de heer Jansen het nu heeft, betreft één woningbouwcorporatie. Dat verklaart vermoedelijk het verschil in woningen. Er is inderdaad gezegd dat daarnaar gekeken zal worden. Ik herinner de heer Jansen eraan dat er al in december met de bewoners overleg heeft plaatsgevonden en dat de woningbouwcorporatie binnenkort weer zal overleggen over de maatregelen die genomen moeten worden. Ik ben mij geheel bewust van de bevoegdheden die de minister heeft in dezen en zal niet schromen om daarvan gebruik te maken indien daarvoor aanleiding is. Vooralsnog is dit echter een zaak van de woningbouwcorporatie en het is aan de gemeente om daarop toe te zien, zoals ik op de vragen geantwoord heb.

De heer Jansen (SP):

Ik mag toch verwachten dat deze minister snapt dat het voorbeeld van gisterenavond een hele grote groep betreft in Amsterdam-West? Het gaat daar alleen al om 2000 woningen en in heel Nederland betreft het enkele tienduizenden woningen. Die mensen zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Zij betalen ongeveer € 5.000 huur per jaar. Wat krijgen zij daarvoor terug? Is de minister bereid om te onderzoeken wat die Amsterdamse corporatie de afgelopen tien jaar met die huur gedaan heeft om er op die manier voor te zorgen dat woningcorporaties ook ten aanzien van oude complexen weten dat zij deze waakhond op hun weg vinden in plaats van dit schoothondje als zij hun verplichting om onderhoud te plegen niet nakomen?

Minister Donner:

We kunnen steeds weer nieuwe onderzoeken doen. Dit soort informatie is ook uit de jaarverslagen van de woningbouwcorporaties te halen. Het gaat mij er nu om dat er iets aan de situatie in die woningen wordt gedaan. Daar ben ik in eerste instantie op bedacht. Ik wil mij niet laten afleiden door een nieuw onderzoek te doen.

De heer Jansen (SP):

Ik constateer dat de uitgebreide bevoegdheden die de minister van BZK heeft op grond van de Woningwet, verworden zijn tot een loze kreet. Hij doet immers niets. Als de minister in deze situatie niet wil ingrijpen, vraag ik mij af in welke situatie hij dat wel wil doen. Kan hij ons uitleggen hoe hij de bevoegdheden die hij gekregen heeft van de wetgever, in de praktijk ooit denkt toe te passen?

Minister Donner:

In de situatie waarin de wet daarin voorziet, dus als het inderdaad nodig is om aanwijzingen te geven. Ik heb net beschreven dat er een situatie is waarin in de eerste plaats de gemeente al heeft aangegeven dat zij haar bevoegdheden zal gebruiken. Verder ligt er een plan van aanpak van de woningcorporatie dat met de bewoners besproken zal worden. Derhalve is er nog geen aanleiding om de aanwijzingsbevoegdheid te gebruiken. Voor een uitleg over de vraag wanneer ik dat wel doe, heb ik meer dan een minuut nodig.

De voorzitter:

Dat vind ik uitlokking. Dan krijgt u meer dan een minuut de tijd.

Minister Donner:

Dat gebeurt in het geval dat er sprake is van een situatie van aanwijzing, namelijk dat de woningcorporaties niet blijken te functioneren op de wijze waarop zij dat behoren te doen. Beheer van de woning en van de bewoonbaarheid is een verantwoordelijkheid van de corporatie. In dezen constateer ik dat er ook bereidheid is bij de corporatie om daaraan iets te doen.

De voorzitter:

Dat is binnen een minuut, minister!

Minister Donner:

Maar hier stond al "einde spreektijd".

De voorzitter:

U moet gewoon naar mij kijken en nooit naar knopjes.

Naar boven