9 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Ormel c.s. (32500-V, nr. 88).

Op verzoek van het lid Dille stel ik voor, haar motie op stuk 32500-XVI, nr. 83, opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dames en heren, ik krijg net het bericht dat er een calamiteit is op zolder vlakbij de zaal. We moeten de zaal ontruimen. U wordt verzocht onmiddellijk naar de Statenpassage te gaan. Ook de aanwezigen op de publieke tribune wordt verzocht de zaal te verlaten. U allen verzoek ik de aanwijzingen van de bodes te volgen. We gaan naar de Statenpassage!

De vergadering wordt van 15.03 uur tot 15.17 uur geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren, ik heropen de vergadering. U hebt inmiddels begrepen, alhoewel ik net als u de omroeper niet kon verstaan, dat het om een oefening ging met een fictieve brand, maar wel op de echte zolder. Die brand is inmiddels geblust. We hebben in ieder geval van deze oefening geleerd dat we de omroeper niet kunnen verstaan. Zo leren we iedere keer wat en dat is heel goed. En nu maar hopen dat het nooit in het echt gebeurt, maar we moeten af en toe oefeningen doen, al is het nog zo vervelend. Dat hoort erbij om voorbereid te zijn op een moment dat het echt nodig is.

Wij waren toe aan een aantal mededelingen. Daar ga ik nu mee verder.

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Van der Burg tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid De Boer.

Het woord is aan de heer Grashoff. Gelukkig staat weer boven de regeling van werkzaamheden dat de leden verzocht wordt om een en ander kort en zakelijk toe te lichten.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben vernomen dat staatssecretaris Bleker voornemens is om met behulp van een noodwet de gehele herijking van onder andere de ecologische hoofdstructuur naar het Rijk te trekken. Dat is in drie opzichten een bijzonder soort bericht. Ten eerste is het goed gebruik in ons democratisch bestel om niet dwars door de bevoegdheden van andere bestuurslagen heen te gaan. Dus het is verrassend dat de heer Bleker dat toch wil.

De voorzitter:

Nog één zin, we gaan niet naar de inhoud.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Volgens mij is het ook bijzonder omdat het regeerakkoord met name aangeeft dat ruimtelijke ordening en natuurbeleid bij uitstek meer bij de provincie zouden komen te liggen. Het lijkt dus op een kat in het nauw die rare sprongen maakt.

De voorzitter:

Wat stelt u voor, mijnheer Grashoff?

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik wil daar graag met de staatssecretaris een spoeddebat over voeren.

De voorzitter:

Kijk eens aan, ik lette even niet op en het is druk bij de interruptiemicrofoons.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik steun het verzoek om een spoeddebat.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft geen behoefte aan dit spoeddebat. Donderdag vindt een hoorzitting plaats over de herijking van de ehs. Verder ligt er nog een spoeddebat van de heer Van Gerven op de plank. Dus om hierover nog een extra spoeddebat aan te vragen, lijkt mij wat veel.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, dat wilde u juist uitleggen.

De heer Van Gerven (SP):

Dat is heel mooi uitgelegd. Ik kan mij voorstellen dat de staatssecretaris nog een brief stuurt over het nieuws over de noodwet. Volgende week wordt het spoeddebat gehouden. Daar kunnen we dit bij betrekken, lijkt mij.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik zou hier graag duidelijkheid over krijgen van de staatssecretaris. Ik wil dit volgende week met hem bespreken in het spoeddebat dat al geagendeerd staat. Graag krijg ik van hem een verklarend briefje vooraf.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de SP-fractie. Ook ik wil eerst een brief en die wil ik bespreken in het geplande spoeddebat over de ehs.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Eveneens steun voor deze procedure.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik heb geen bezwaar tegen het samenvoegen, als het maar expliciet geagendeerd is voor dat spoeddebat.

De voorzitter:

Het stenogram zullen wij doorgeleiden naar het kabinet. Het spoeddebat wordt uitgebreid. De spreektijden blijven vastgesteld op drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Vermeij.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u namens de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ruimte op de plenaire agenda te reserveren voor een debat over pensioenen. Tevens verzoek ik namens de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid de minister om de Kamer binnen een week een brief te sturen met een reactie op de bevindingen uit Zembla. Ik heb begrepen uit het antwoord van de minister naar aanleiding van mondelinge vragen dat de berekeningen al zijn gemaakt.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Kunt u een indicatie geven wanneer dat debat moet worden gehouden?

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Na ommekomst van de hoorzitting die wij zullen organiseren.

De voorzitter:

Oké, dan weet ik genoeg. De spreektijden worden vastgesteld op vier minuten per fractie.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Mogen het er alstublieft vijf zijn? Wij willen een goed debat met de minister en de minister wil dat ook met ons. Dus ik pleit ervoor om daar de tijd voor te nemen.

De voorzitter:

Ik word net geïnformeerd over het grote aantal verzoeken dat u allemaal op de lijst hebt gezet. Vier minuten is daarom al soepel.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

De commissie voor Sociale Zaken heeft niet zo heel veel verzoeken en ik al helemaal niet.

De voorzitter:

Ik zal mijn best doen en kijken wat ik reëel kan plannen. Ik zal niet krap plannen.

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Vorige week zagen wij blijde jongeren op een plein in Caïro in alle openbaarheid na 30 jaar dictatuur hun verhaal doen. In diezelfde week zagen wij een vijftal jongeren volstrekt anoniem op de televisie hun verhaal doen over wat hen overkomt in de supermarkten; onderbetaling en dat soort dingen. Daarover zou ik graag een debat voeren met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Mevrouw Hamer (PvdA):

In principe steun ik dit verzoek, maar ik zou liever eerst een brief van de minister willen hebben en naar aanleiding daarvan bekijken of er echt een debat nodig is of dat de brief voldoende is.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek van de heer Ulenbelt.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Steun voor het voorstel van mevrouw Hamer. Ik merk hierbij op dat wij breder naar naleving van cao's zouden kunnen kijken. Als dat meegenomen kan worden in de brief, kunnen we vervolgens een debat plannen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik zat in de uitzending waar de heer Ulenbelt het over heeft. Ik maak mij grote zorgen over dit onderwerp, maar ik sluit mij aan bij het voorstel van mevrouw Hamer; eerst een brief en dan kijken of we hierover met de minister van gedachten moeten wisselen.

De heer Azmani (VVD):

Namens de VVD geen steun voor dat debat, maar een brief is prima.

De heer Van Hijum (CDA):

Ook de CDA-fractie hoeft niet zo nodig een debat. Wij willen graag eerst een brief en dan kijken wat er nodig is.

De heer Van den Besselaar (PVV):

Eerst een brief en dan zullen we wel zien of een debat noodzakelijk is.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt, we gaan eerst een brief vragen. Na ommekomst van die brief is er wellicht behoefte aan een debat. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik ben helemaal tevreden met dit unanieme verzoek om een brief.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Gisteren werden we via de krant verrast door minister Van Bijsterveldt, die een grote ommezwaai in haar beleid aankondigt en zegt dat het voorkomen van zwarte scholen voortaan geen prioriteit meer heeft voor het kabinet en dat zij het eigenlijk niet belangrijk vindt om daar nog iets aan te doen. Ik zou hierover graag een debat voeren met minister Van Bijsterveldt van Onderwijs en minister Donner voor integratie.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. Wij geven geen steun aan dit verzoek, omdat hierover al een debat is gepland en wel als derde op pagina 1 van de ongeplande activiteiten: debat over prestaties gemengde scholen naar aanleiding van het onderzoek van professor Dronkers. De aanleiding is wel iets anders, maar inhoudelijk gaat het absoluut op hetzelfde neerkomen. We kunnen natuurlijk wel een mooie combinatie maken, maar wij zien geen aanleiding om dat nu te doen.

De heer Van der Ham (D66):

Ja, dat viel mij ook op op de lijst. Het debat over Dronkers staat al heel lang in de planning. Dat is het rapport waar minister Van Bijsterveldt zich onder andere op baseert. Het is prima om de actualiteit eraan toe te voegen, maar ik zou graag willen dat wij volgende week gewoon dat debat voeren met de minister van Onderwijs. Als er anderen bij moeten zijn, vind ik dat prachtig, maar de minister van Onderwijs is daar leidend in. Dat staat al gepland, dus graag volgende week.

Mevrouw Smits (SP):

Volgens mij baseert de minister zich niet op Dronkers, maar op haar mening. Ik wil daarover heel graag met haar in debat, dus alle steun voor het verzoek.

De heer Klaver (GroenLinks):

Alle steun voor het verzoek, ook van mijn fractie.

De heer Biskop (CDA):

Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Van der Ham. Het staat al gepland. Misschien kunnen wij het iets naar voren halen vanwege deze actie.

De heer Elias (VVD):

Het staat gepland voor een algemeen overleg. Bij mijn weten is dat afgesproken in de procedurevergadering van de commissie voor OCW naar aanleiding van het rapport van de heer Dronkers. Daar kunnen wij die discussie in alle stevigheid voeren.

De voorzitter:

Er is een plenair debat gepland, geen algemeen overleg, wordt mij gezegd.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Het maakt mij niet zo veel uit waar iedereen het over zou willen hebben. Dat kan allemaal in hetzelfde debat, maar ik vraag een debat aan over de opvattingen die de minister gisteren kenbaar heeft gemaakt. Dat gaat niet over een wetenschappelijk rapport, maar over een koerswijziging van de minister, die zegt: ik vind het allemaal niet meer belangrijk, ik wil er niets meer aan doen. Ik zou willen dat het debat daarover gaat. Als andere fracties het in datzelfde debat over iets anders willen hebben, moeten zij dat wat mij betreft zelf weten, maar dit is volgens mij het belangrijke thema dat besproken zou moeten worden. Vandaar de aanvraag voor een debat met zowel de minister van Onderwijs als de minister voor integratie.

De voorzitter:

Een meerderheid in de Kamer is ervoor om het debat te voeren dat al gepland is. Er is op dit moment geen meerderheid voor het debat zoals u dat benoemt. Ik denk dat iedereen bereid is om het debat uit te breiden, maar als voorzitter zeg ik: wees eensgezind waarover u het wilt hebben want anders wordt het debat rommelig en waaiert het uit. We plannen het debat en ik hoop dat ik een heldere beschrijving krijg waarover dat debat gaat en dat de minister of ministers, als u beide ministers erbij wilt hebben, daarover geïnformeerd worden.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Als de collega's het goed vinden om een debat te houden over de beleidswijziging van de minister, dan houden wij hetzelfde debat.

De voorzitter:

Daarvoor had u geen meerderheid. Dat hebben wij net vastgesteld. De leden zijn bereid om het erover te hebben, zo heb ik gezien.

De heer Elias (VVD):

Als het gaat over het rapport van de heer Dronkers waarin de problematiek van de zwarte scholen aan bod komt, waarbij ongetwijfeld ook de visie van de minister een rol zal spelen, dan is dat prima.

De voorzitter:

En er is ook geen bezwaar tegen dat iemand anders daar nog bij is?

De heer Biskop (CDA):

Dan zou minister Donner erbij moeten zijn, zo begrijp ik van de heer Van Dam.

De voorzitter:

Ja.

De heer Biskop (CDA):

Voor ons is het een onderwijsdebat.

De heer Elias (VVD):

Het is een onderwijsdebat. Het gaat over de wetenschappelijke bevindingen van de heer Dronkers.

De voorzitter:

Dit gaat lijken op de moeder van alle regelingen. Iedereen achter mij weet wat ik daarmee bedoel. Wij gaan dat niet doen. Mijnheer Van Dam, er is geen meerderheid in de Kamer voor het debat dat u wilt voeren. U kunt kijken of u volgende week voldoende aan bod komt in het debat dat gepland staat. Anders moet u voor een andere oplossing kiezen.

De heer Van Dam (PvdA):

Die andere oplossing, het aanvragen van een spoeddebat, is dan helaas het enige wat erop zit. Ik vind het een beetje zonde want volgens mij hebben wij het in deze Kamer over de opvatting en het beleid van de regering. Daarover zou het moeten gaan. Dat de collega's dat liever niet willen, stelt mij teleur. Ik vraag dan maar een spoeddebat aan.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Misschien kunnen wij dat voorkomen. Het is een onderwijsdebat en het gaat over Dronkers. Wij kunnen met de minister spreken over de conclusies die zij trekt in de Volkskrant. Als er een fractie is die ook de heer Donner bij het debat wil hebben, dan lijkt mij dat een prima compromis. Dan zijn wij er allemaal uit en dan kunnen wij een al gepland debat zo snel mogelijk voeren, bijvoorbeeld volgende week. Dan zijn wij er toch uit?

De voorzitter:

Zo gaan wij het doen. Mijnheer Van Dam, als u nog punten hebt, dan is er elke dag weer een regeling van werkzaamheden. Wij plannen het met spreektijden van vier minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Timmermans.

De heer Timmermans (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben gisteren een brief ontvangen van minister Donner over de kwestie WikiLeaks. Naar aanleiding van deze brief, waarin heel breed op deze problematiek wordt ingegaan en waarin met name wordt ingegaan op het vraagstuk wat ambtenaren al dan niet kunnen zeggen tegen vertegenwoordigers van het buitenland, zou ik graag een debat voeren in de Kamer. Ik wil dat doen in aanwezigheid van de minister van BZK en ook die van Buitenlandse Zaken, omdat er specifiek wordt ingezoomd op de kwesties die op zijn beleidsterrein spelen. Ik doe dit verzoek mede namens de fractie van D66.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie steunt het verzoek om een debat.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Mijn fractie steunt het verzoek om een debat ook.

De voorzitter:

Er is nog geen meerderheid in de Kamer voor dit verzoek.

De heer Timmermans (PvdA):

Voorzitter. Dan weten wij beiden welke andere middelen mij nog ter beschikking staan. Ik vind het jammer als wij dit in een spoeddebat zouden moeten bespreken omdat het gaat over een bredere problematiek dan alleen een incident. Ik zou het plezierig vinden als fracties alle ruimte zouden krijgen om hun standpunt over dit onderwerp kenbaar te maken. Maar als het niet anders kan, dan wordt het een spoeddebat.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Als zo'n grote minderheid vraagt om iets wat met de essentie van onze democratie te maken heeft, namelijk transparantie van overheidshandelen, dan vraag ik aan die heel krappe meerderheid om dit debat gewoon mogelijk te maken, ook gelet op het feit dat in de afgelopen weken ambtenaren, die zichzelf niet kunnen verdedigen, in opspraak zijn gekomen.

De heer Nicolaï (VVD):

Ik kan niet namens die hele meerderheid spreken, maar namens de VVD wil ik om die reden de collega's graag tegemoetkomen.

De heer Ormel (CDA):

Steun van de CDA-fractie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Per abuis was ik te laat om mijn steun uit te spreken, maar hierbij doe ik dat alsnog.

De voorzitter:

Mijnheer Timmermans, dan gaan wij het debat plannen.

De heer Timmermans (PvdA):

Dank u, voorzitter. Ik spreek mijn erkentelijkheid uit voor de bereidwilligheid van mijn collega's om hieraan mee te werken.

De voorzitter:

Vier minuten spreektijd.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Wat doe je na een laatste waarschuwing? Twee weken geleden kregen de korpsen een laatste waarschuwing van de minister: het is uit, het is uit, het is uit met de bonnenquota! In ieder geval op enkele bureaus van het korps IJsselland is dat niet het geval. Daar worden agenten nog steeds afgerekend op het aantal bonnen dat zij schrijven. Hoe halen deze politiemanagers het in hun hoofd? Wie is hier nu de baas in Nederland?

De voorzitter:

Wat stelt u voor?

De heer Van Raak (SP):

Dit lijkt mij voldoende aanleiding voor een spoeddebat. Om ervoor te zorgen dat als deze Kamer een besluit neemt, dit zelfs bij de politie in Nederland gewoon wordt uitgevoerd.

Mevrouw Berndsen (D66):

D66 steunt het verzoek om dit spoeddebat niet. Wij hebben dit meerdere keren met de minister gewisseld. Ik zou niet weten wat er nu nog aan valt toe te voegen.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Hoe duidelijk moet de minister zijn? Ook de VVD steunt dit spoeddebat niet, maar wil wel graag een schriftelijke reactie in dezen van de minister.

De heer Çörüz (CDA):

Wij hebben hierover al heel vaak gesproken. Dat lijkt me een heel goede reden om een goede brief van de minister te krijgen. Ik sluit mij aan bij mijn VVD-collega.

De heer Dibi (GroenLinks):

Er is geen verschil van mening tussen de minister, de SP en de andere partijen hier. Laten we de minister daarom gewoon een brief vragen waarin hij de gemaakte afspraken bevestigt. Dan hoeven we geen spoeddebat te houden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De minister heeft zelf gezegd: dit wil ik. Vervolgens redt hij het nog niet. Daarom steun ik in principe wel het spoeddebat. Maar het is ook goed om eerst een brief te vragen. Daarna kunnen wij kijken waar wij staan en bepalen of wij overgaan tot het debat.

De heer Van Raak (SP):

Laten wij de minister dan een week de tijd geven om orde op zaken te stellen in IJsselland en een brief aan de Kamer te sturen waarin hij aangeeft hoe hij ervoor zorgt dat zijn woord ook wet is in IJsselland. Dan kunnen wij volgende week dinsdag bekijken hoe het ervoor staat. Als het is opgelost, hebben we Nederland weer een beetje beter gemaakt. Als het niet is opgelost, moeten er koppen rollen in IJsselland.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Raak. We zijn er weer uit. Het stenogram zullen wij doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. Vorige week hebben wij op deze plek gesproken over de zakelijke belangen van de bewindslieden. In beginsel hebben de collega's allemaal gezegd: goed om daarover een plenair debat te voeren, maar we stellen het wel op prijs dat er eerst een brief komt van de regering. Die brief is er nog niet. Daarom vraag ik, mede namens de PvdA-fractie, om te bevorderen dat er donderdag voor de regeling van werkzaamheden een brief van de regering is op dit punt, opdat wij het debat kunnen inplannen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik heb hier brieven van de Duitse minister van milieu, de Luxemburgse minister van binnenlands zaken, de Waalse minister-president en de Europese Commissaris voor milieu. Allemaal beklagen zij zich over het voorgenomen kabinetsbeleid om het Kierbesluit Haringvliet in te trekken. De Commissaris schrijft dat dit besluit in strijd is met de Vogel- en Habitatrichtlijn. Daarom wil D66 zo snel mogelijk een spoeddebat met de staatssecretaris van Milieu over deze kwestie. Ik doe dit verzoek mede namens de PvdA.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ook ik wil heel graag met de staatssecretaris van Milieu hierover spreken, ook over de boetes die hij van Europa verwacht. Ik geef D66 nog wel in overweging dat de agenda vol is. Als wij het nog voor het krokusreces willen bespreken, is het voor mij ook in orde om het in een spoed-AO te doen. Dit zeg ik slechts ter overweging; ik geef wel steun aan het spoeddebat.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook de fractie van GroenLinks steunt het verzoek.

De heer Koppejan (CDA):

Voorzitter. In principe geen steun. Wij hebben graag een goed debat en dan hebben wij ook graag inzicht in alle feiten. Wij begrijpen dat de staatssecretaris op dit moment door de deltacommissaris onderzoek laat doen naar de verschillende varianten van vismigratie. Dat zou daar zeker bij betrokken moeten worden. Wij willen graag eerst een brief van de staatssecretaris met de uitkomsten van het onderzoek ontvangen en dan willen we daar een goed debat over.

De voorzitter:

Ik zal in ieder geval het stenogram doorgeleiden. Er is ruime steun voor een spoeddebat. In aansluiting op wat mevrouw Ouwehand zei, gaan wij kijken of we dat debat nog voor het krokusreces kunnen inplannen, maar ik weet niet of dat lukt. Wellicht moet u overwegen of u in de procedurevergadering toch wilt bezien om er een overleg op korte termijn van te maken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorlopig houd ik vast aan het spoeddebat, maar ik ben uiteraard bereid te overleggen.

De voorzitter:

Dan hoor ik het wel. Als we het spoeddebat gaan houden, is de spreektijd drie minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Vanmorgen werd bekend dat het ministerie van VWS en het ministerie van ELI een rapport onder de pet houden over de gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij in Brabant bij omwonenden. Dat rapport is opgesteld in opdracht van de ministeries. Het is klaar, maar er schijnt onenigheid te zijn tussen de ministeries. Wij vinden dat dit rapport per direct openbaar moet worden gemaakt. Vandaar dat ik een spoeddebat aanvraag om daarover duidelijkheid te krijgen.

De voorzitter:

Een spoeddebat om een rapport openbaar gemaakt te krijgen?

De heer Van Gerven (SP):

En over de inhoud van het rapport natuurlijk, want u begrijpt dat er ook het een en ander in het rapport staat.

De heer Koopmans (CDA):

De staatssecretaris heeft de Kamer dit rapport al eerder toegezegd en wel voor april. Het lijkt mij heel goed dat het naar de Kamer komt als het klaar is, maar het moet wel gereed zijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Steun voor het verzoek van de heer Van Gerven.

Mevrouw Arib (PvdA):

Steun voor het verzoek, maar wij willen ook graag een reactie op het rapport zelf, dat nog openbaar moet worden gemaakt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het kan niet zo zijn dat een rapport twee maanden lang heen en weer wordt geschoven tussen ministeries. Ik vind het verzoek heel reëel. Maak het rapport openbaar. Als het kabinet moeite heeft om een reactie te formuleren, dan doet het maar, maar de Kamer moet het rapport krijgen. Van harte steun voor dat verzoek dus.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Van harte steun voor het verzoek, maar ik wil ook verzoeken om de minister van VWS hierbij te betrekken.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Natuurlijk steun voor het openbaar maken van het rapport als dat er is, maar ik krijg ook graag een reactie van het kabinet. Ik vind dat we daar echt om moeten verzoeken. Dat is de wens van de VVD-fractie.

De heer Van Gerven (SP):

Het verzoek was om het rapport per direct openbaar te maken, omdat er kennelijk onenigheid is. Het gaat om belangwekkende zaken. Het speelt in Brabant en daar is grote discussie over de megastallen. Ik vind dat de bevolking daar per direct moet weten wat er aan de hand is. We hebben gezien wat er bij de Q-koortsepidemie is gebeurd. Toen zijn zaken ook maandenlang, zo niet langer, onder de pet gehouden. De mensen hebben het recht om te weten wat er aan wetenschappelijk bewijs is voor de gevolgen van eventuele megastallen in de omgeving waar zij wonen.

De voorzitter:

Dank u. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het debat op de lijst zetten van nog te agenderen spoeddebatten, met drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil vragen om uitstel van de stemmingen over de moties die ingediend zijn bij het spoeddebat over een schaderegeling voor Moerdijk. Ik wil dit verzoek om uitstel wel gepaard laten gaan met een flinke dosis ongenoegen. Staatssecretaris Bleker heeft vorige week toegezegd dat er ruim voor de stemmingen een brief zou komen. Maandagavond, had hij gezegd. Die brief is vandaag om 14.58 uur binnengekomen. Dat vind ik te laat. Wat mij vooral steekt, is dat er nog voordat wij een brief kregen, al een berichtje te lezen was van het ANP dat er een schaderegeling zou komen. Zo werkt dat niet. Ik vraag u, voorzitter, om deze boodschap over te brengen aan het kabinet: eerst de Kamer informeren en dan pas de media. Ik wil er ook op wijzen dat het verzoek om een spoeddebat van mevrouw Jacobi, vorige week aangevraagd, ook nog staat.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal de moties van de stemmingslijst afhalen. Ik zie dat daar geen bezwaar tegen is.

Het woord is aan mevrouw Uitslag.

Mevrouw Uitslag (CDA):

Voorzitter. In Twente dreigt de situatie te ontstaan dat veiligheid en bereikbaarheid van de verloskundige zorg in gevaar komen. Mijn collega's mevrouw Smilde en de heer Omtzigt en ik hebben drie weken geleden schriftelijke vragen gesteld over de overheveling van de acute verloskundige zorg en kraamzorg van de afdeling Almelo naar Hengelo. Tot op heden hebben wij geen antwoord mogen ontvangen. Morgen wordt het algemeen overleg over zwangerschap en geboorte gevoerd. Wij zien de antwoorden op de schriftelijke vragen dan ook graag voor morgen 12.00 uur tegemoet.

De voorzitter:

Wij zullen dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Even iets technisch: ik dacht dat we dinsdags niet mochten rappelleren. Het debat is overigens donderdag. Ik sluit mij echter graag aan bij het verzoek van mevrouw Uitslag, want ook mijn fractie heeft schriftelijke vragen gesteld en ziet die graag beantwoord.

De voorzitter:

Dit is heel duidelijk. Ik heb dit rappel toegestaan met het oog op het debat. Dat sta ik u allen toe, als dat nodig is. Het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Kooiman.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Op dit moment vindt er een enorme kaalslag in de jeugdzorg in Limburg plaats. Deze wordt binnenkort met 40%, dus met bijna de helft van het budget, gekort. Daardoor lopen dan 800 kinderen zorg mis en staan er 200 banen op de tocht. Dat kan absoluut niet. Daarom wil ik een spoeddebat met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Mag ik, voor ik het woord aan de heer Dibi geef, om stilte verzoeken? Dan kunnen wij allemaal goed horen wat de heer Dibi hiervan vindt.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Dit probleem speelde ook al ten tijde van het vorige kabinet, dus misschien is het goed om eerst van dit kabinet te weten hoe het hiermee om wil gaan. Ik krijg graag voor de regeling van aanstaande dinsdag een brief. Als die brief niet naar onze voldoening is, kunnen wij alsnog een spoeddebat aanvragen en steun ik mevrouw Kooiman. Voorlopig zou ik alleen om een brief willen vragen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik steun het verzoek om zowel een brief als een debat. Ik krijg in de brief graag beantwoord waarom het bedrag dat Limburg nu moet inleveren, ineens veel groter is dan wij een jaar geleden nog dachten. Dat moet verhelderd worden; dit kan niet zo maar uit de lucht vallen.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. Mijn fractie steunt het verzoek om een brief ook en vindt dat wij op grond daarvan eventueel moeten besluiten tot een debat.

De voorzitter:

Maar ik begreep van de heer Dijsselbloem dat hij sowieso een debat wil, dus dan is er voldoende steun.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Ik heb het bericht ook gelezen. Ik steun het verzoek om een brief, maar niet het verzoek om een debat, want als ik het goed begrijp, speelt dit pas in 2012. Ik begrijp dus niet waarom er een spoeddebat nodig zou zijn.

Mevrouw Dille (PVV):

Ook de PVV-fractie wil wel een brief, maar geen spoeddebat, want dit heeft geen spoedeisend karakter.

Mevrouw Uitslag (CDA):

Dit geldt ook voor de fractie van het CDA: wel een brief, geen spoeddebat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Idem voor de ChristenUnie.

De voorzitter:

U hebt voldoende steun, dus ik zal uw verzoek toevoegen aan de lijst en het stenogram doorgeleiden.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Mag ik dan wel ophelderen dat er op dit moment al bezuinigd wordt, dus dat er wel degelijk reden is voor het houden van een spoeddebat? Anders had ik het echt niet aangevraagd. Gelukkig bestaat er genoeg steun, dus ik dank de leden daarvoor.

De voorzitter:

We zetten het op de lijst, met een spreektijd van drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Gisteravond zond PowNews een heel korte, maar zeer indrukwekkende documentaire uit over jeugdigen in een justitiële jeugdinrichting die beschikten over telefoons waarmee zij filmpjes maakten, en celsleutels. Zij zeiden ook over drugs en drank te kunnen beschikken. Dit is al even aan de gang. Er zou zijn ingegrepen, maar het gaat nog altijd voort, dus mijn fractie vraagt bij dezen graag een spoeddebat aan met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Ik steun het verzoek om een debat, want mijn fractie vindt dit ook ernstig. Wel willen wij eerst een brief van de staatssecretaris om van hem te horen wat hier precies aan de hand is.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Ik steun het verzoek om een debat. Een brief is prima, maar wij steunen sowieso het verzoek om een spoeddebat.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Dit klinkt als een zeer ernstige zaak. Wij moeten echt het naadje van de kous weten, dus het is belangrijk dat er heel snel een brief komt waarin concreet wordt ingegaan op de klachten die zijn genoemd. Daarna kunnen we beoordelen of een debat noodzakelijk is.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid heeft hierover al schriftelijke vragen gesteld, dus die ziet zij graag beantwoord met, zo nodig, een brief daarbij, zodat wij op basis van de informatie een debat kunnen voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg, ik stel u een oprechte vraag. Is het mogelijk dat de brief die u gaat ontvangen, zodanig van inhoud is dat u zegt: al mijn vragen zijn beantwoord? Of sluit u dat uit?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij sluiten in de politiek niets uit. Ik ben wel blij dat ik steun heb voor mijn verzoek om een spoeddebat, want dan kunnen de partijen die daarvoor steun hebben uitgesproken, kijken of de antwoorden bevredigend zijn. Ik sluit niets uit, maar verwacht wel dat wij hier nog over komen te spreken.

De voorzitter:

Ik luister heel goed en zie hoe de besluitvorming tot stand komt. De Kamer moet daarin met mij een lijn kunnen ontdekken die inconsequent is. In het ene geval wil men sowieso een debat en ook een brief, en in het andere geval wil men eerst een brief. Ik vraag mevrouw Van Toorenburg nu niet om een ander standpunt in te nemen, maar ik vraag de Kamer om zich een beetje te bezinnen op hoe dit gaat. Ik zal het spoeddebat plannen met een spreektijd van drie minuten per fractie. Er komt ook een brief. Toch zou ik graag willen dat we het knippen, want straks heb ik weer een lange lijst spoeddebatten. Voor het kerstreces had ik ook zo'n lijst. Toen kon ik er zeven of acht achter elkaar afvoeren. Dat wil ik graag voorkomen. Ik wil dus graag dat de Kamer eerst de informatie heeft en dan een besluit neemt. Ik zie het echter aan één stuk door anders gebeuren. Ik heb dat niet graag.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik moet u op dit punt echt bijvallen. De fractie van D66 heeft alle vertrouwen in de beantwoording van de vragen door de staatssecretaris. Als de antwoorden onvoldoende zijn, kunnen wij alsnog een debat aanvragen. Ik vraag aan de woordvoerster of zij er wel voldoende vertrouwen in heeft dat de staatssecretaris met een adequaat antwoord komt.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Schouw, nu gaat u een ander debat beginnen. U hebt het leuk geprobeerd. Ik heb al besloten dat het spoeddebat op de lijst komt te staan en dat er eerst een brief komt. Maar ik zie dat mevrouw Van Toorenburg de heer Schouw nog een antwoord wil geven. U hebt er alle vertrouwen in, neem ik aan, mevrouw Van Toorenburg?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben er alle vertrouwen in, maar daarop spreken wij graag de staatssecretaris aan.

De voorzitter:

Ja, u gelooft de staatssecretaris niet op zijn blauwe ogen. Ik weet niet eens welke kleur ogen de staatssecretaris heeft. De spreektijd is drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Jacobi. Ik heb begrepen dat zij een goed bericht heeft.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik ga de commissie vragen om van het spoeddebat over het Waddenfonds een spoed-AO te maken.

De voorzitter:

Mooi.

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Zowel namens mevrouw De Boer van de VVD-fractie als namens de heer Verhoeven van de fractie van D66 heb ik een rappel voor de staatssecretaris van Financiën. Wil hij de vragen over de plotselinge verhogingen en verdubbeling van liggelden voor woonboten spoedig beantwoorden, of een brief schrijven waarin staat welke onomkeerbare stappen hij niet zal zetten totdat de vragen zijn beantwoord?

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Wij zijn nu toe aan de stemmingen.

Naar boven