8 Vragenuur

Vragen van het lid Van Tongeren aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over experimenten met CO2-opvang in het noorden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Precies een week geleden had de Kamer een algemeen overleg over energie met de minister. Daarin is aan de orde geweest wat zijn inzet zou zijn voor Noord-Nederland. Wij wilden het graag met de minister hebben over de plannen om daar te experimenteren met opslag van CO2. Hardwerkende Nederlanders in het Noorden zijn in de optiek van de GroenLinksfractie niet anders dan de bewoners van Barendrecht. Wij hadden dus graag met de minister willen overleggen over zijn plannen, wanneer er duidelijkheid komt over al dan niet opslag, wat de termijnen zijn, of er een milieueffectrapportage moet worden aangevraagd of niet en of er duidelijkheid komt voor 2 maart. Bovendien hadden wij ook willen vragen wat de beloftes uit het regeerakkoord waard zijn, want daarin staat heel duidelijk dat er eerst een vergunning afgegeven zou worden voor een kerncentrale voordat opslag van CO2 aan de orde zou zijn.

In het overleg kregen wij echter geen enkele informatie. De minister wilde niet vertellen wat zijn inzet was na het overleg met de bestuurders in het Noorden. De minister wilde ook niet vertellen wanneer hij ons wel ging informeren en op het verzoek om een brief te ontvangen met deze informatie, kwam ook een nee. Nu ben ik wel eens vaker charmant met een kluitje in het riet gestuurd, maar dit was meer een loden deur.

Wat schetst vervolgens mijn verbazing? Twee dagen later zette ik de radio aan, BNR, en hoorde ik de minister uitgebreid het hele verhaal houden. Hij sprak over zijn inzet, zijn afwegingen, zijn plannen, de Europese termijnen, de milieueffectrapportage en onderzoeken naar eventuele alternatieve gebruiksvormen voor CO2. Ik ga ervan uit dat er ongelofelijk zwaarwegende redenen moeten zijn waarom deze minister besloten heeft om de Kamer niet te informeren, maar twee dagen later wel de media.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Uiteraard ben ik blij dat mevrouw Van Tongeren zo goed de media volgt, zodat zij exact op de hoogte is van hetgeen ik naar voren hebben gebracht in de gesprekken met de inwoners en met de media in het Noorden. In het debat dat wij in de Kamer hebben gevoerd, heb ik gezegd dat ik naar het Noorden zou gaan juist om met bewoners, organisaties en bestuurders te bespreken hoe zij aankijken tegen CO2-opslag en wat zij werkelijk willen. Daarbij heb ik in de Kamer aangegeven, ook naar aanleiding van het debat dat wij eerder hebben gevoerd over de implementatie, het omzetten dus, van de Europese regels in Nederlandse wetgeving met betrekking tot CO2-opslag, dat ik op zich niemand CO2 door de strot wil duwen, maar dat nut en noodzaak goed moeten worden aangetoond en dat draagvlak van belang is. Dat draagvlak van belang is, zal niemand verbazen aangezien wij dat expliciet hebben opgenomen in het regeerakkoord.

Op het punt van draagvlak – dat ben ik hartgrondig met mevrouw Van Tongeren eens – bestaat er natuurlijk geen verschil tussen Barendrecht, Boerakker of Aa en Hunze in het Noorden van het land. Of er veel mensen wonen of dat er slechts één boerderij staat boven een CO2-opslagplaats, maakt wat dat betreft geen verschil.

Tijdens mijn bezoek heb ik met verschillende actoren – dus organisaties, milieuorganisaties, bewoners, bedrijven en regionale en lokale bestuurders – gesproken, zoals ik had aangegeven in het debat. Ik heb hun gevraagd naar de opvattingen, temeer omdat eerder Groningen zelf had gevraagd om CO2-opslag in de lege gasvelden. Vanaf 2007 heeft Groningen dat gevraagd. Uit de gesprekken is mij nu juist gebleken dat er heel veel vragen leven, niet alleen over nut en noodzaak van CO2-opslag, maar vooral over de veiligheid. Daarnaast heb ik verschillende opvattingen gehoord over het draagvlak. Ook daarover bestaan verschillen van opvatting: er zijn organisaties die sowieso tegen CO2-opslag zijn, zoals Co2ntramine, en er zijn ook andere milieubewegingen die op een heel constructieve manier praten over CO2-opslag, -reductie en -hergebruik. Dat is eigenlijk in lijn met wat hier is gewisseld, naar aanleiding van de motie van mevrouw Verburg bij dat zojuist door mij geschetste wetgevingstraject. Aan het eind van mijn bezoek heb ik aangegeven – dat heb ik de Kamer gemeld – dat ik niet naar het Noorden ging om te zeggen wat we gingen doen, maar juist om te horen wat het Noorden wil. Ik heb aangegeven dat ik die opvattingen en de mensen in het Noorden die ze uiten, zeer serieus zal betrekken bij het besluit dat ik te zijner tijd zal nemen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De minister praat wel veel, maar zegt eigenlijk niets. Mijn specifieke vraag was, waarom de vaste commissie op dinsdag niet kon worden geïnformeerd. We horen nu het hele verhaal, maar het was heel fijn geweest om dat in de vaste commissie te kunnen wisselen, want het gaat wel om iets behoorlijk belangrijks. We hebben daar mensen zitten die in grote onzekerheid verkeren. De minister weet blijkbaar wel wat zijn aanpak is, want donderdag kon hij dat met de media delen. Ik vroeg de minister naar zijn zwaarwegende reden om op dinsdag niet de Kamer te informeren, en donderdag wel de media. Ik krijg nu van de minister hetzelfde verhaal als uit de media, maar ik had dat graag hier gehad willen hebben.

Minister Verhagen:

Ik heb hetzelfde verhaal hier gehouden, niet alleen tijdens het plenaire debat over de Nederlandse wetgeving met betrekking tot CO2-opslag, maar ook naar aanleiding van de motie-Verburg, waarin is gevraagd om te kijken naar alternatieven, alternatieve locaties en hergebruik. En het tweede punt …

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter, mag ik de minister even in de rede vallen?

De voorzitter:

De minister moet wel zijn zin afmaken. Dan mag u wat vragen.

Minister Verhagen:

Het tweede element is dat ik naar het Noorden ging om te horen wat het Noorden wil op dit punt, omdat het Noorden zelf heeft gevraagd om CO2-opslag, maar daarover nu wisselende gedachten heeft. Dat heb ik ook in de Kamer meegedeeld. Dat ik nog geen besluit heb genomen over de CO2-opslag, heb ik ook met de Kamer gewisseld. Daarom begrijp ik niet geheel waar de irritatie zit. Er is geen verschil tussen wat ik naar voren heb gebracht in de media en in de Kamer, in een algemeen overleg en plenair.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het grote probleem is dat een parlementariër haar of zijn controlerende rol niet kan uitvoeren als een minister tot drie keer toe in een AO, op een vraag om een brief, ontkennend antwoordt. Kunnen we een termijn krijgen waarop we een brief krijgen, was de volgende vraag. Het antwoord daarop was ook nee. Daar zit mijn irritatie. Ik heb van de media vernomen wat de algemene plannen van de minister zijn. Op hoofdlijnen zijn die dus helder, maar ik zou daarover nog steeds graag voor het eind van de week een heldere en overzichtelijke brief krijgen, zodat ook de mensen in het Noorden kunnen zien hoe het proces verloopt, en zodat ik als parlementariër mijn controlerende rol goed kan uitvoeren.

Minister Verhagen:

Qua inhoud heb ik wat ik in het Noorden heb gewisseld, ook hier gewisseld. Daar was de Kamer dus over geïnformeerd.

Wat de termijnen betreft, is tijdens dat gesprek op verzoek van een aantal burgemeesters gezegd dat zij het op prijs zouden stellen als zij voor de verkiezingen voor Provinciale Staten weten wat het besluit inhoudt. Dat is dus een verzoek van de burgemeesters, niet van mij. Verder heb ik de Kamer niet gezegd dat ik haar niet informeer over de termijn waarop ik een besluit neem. Nee, ik heb gezegd dat ik de Kamer geen brief kan sturen over wat die gesprekken opleveren, omdat dat een gedachtewisseling is op basis waarvan ik tot nadere besluitvorming kan komen.

De voorzitter:

Uw laatste minuut, mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ten eerste is het niet correct dat u dat hebt gezegd in het AO, en dat zal blijken uit het stenogram. U hebt in het noorden gezegd dat er nog een milieueffectrapportage moet worden doorlopen, en dat dat snel moet gebeuren. U gaat ook nog alternatieven onderzoeken. U moet op tijd zijn voor de subsidieaanvraag op 1 april. Dat is niet gewisseld met de Kamer, en we hebben dus niet de mogelijkheid gehad om u daarover verdere vragen te stellen, en ook niet over de alternatieve aanwendingen van CO2, waarover u op de radio hebt verteld. Ik ben dus niet goed geïnformeerd, terwijl de media het verhaal wel krijgen.

Minister Verhagen:

Ik begrijp nu waarop mevrouw Van Tongeren doelt. Ik heb geen besluit genomen. Verder stuurt dit kabinet niet overal zomaar een brief over, maar op het moment dat ik in een volgende besluitvormingsfase zit. Indien ik dus zou besluiten om een subsidieaanvraag door te sturen naar Brussel, wordt u uiteraard geïnformeerd. Het zou fraai zijn als u daar niet over geïnformeerd werd. Als men een antwoord wil hebben op de specifieke vragen met betrekking tot veiligheid op die specifieke locatie, moet er een milieueffectrapportage zijn. Dat klopt, maar dan moet ik eerst het besluit genomen hebben dat ik op die plek een milieueffectrapportage wil hebben. En dat besluit heb ik nog niet genomen. Er is op dat punt dus eerder sprake van een misverstand bij u dan dat er sprake is van niet informeren. Op het moment dat ik een besluit neem, of dat nu is een besluit tot een milieueffectrapportage of een besluit tot het doorsturen van een subsidieaanvraag, wordt u daarover geïnformeerd. Gelet op de tijdsplanning zal ik dan ook rekening moeten houden met Brussel. Dat is niet 1 april maar ín april, aangezien rond mei de subsidieaanvragen moeten worden ingediend.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wil van de minister voor het einde van de week een brief waarin het tijdpad helder is verwoord, inclusief de verschillende stappen en het moment waarop die worden gezet. Dat is een fatsoenlijke manier om de commissie alsnog te informeren, hetgeen de minister de vorige week heeft nagelaten. Dus ik verwacht er een datum bij wanneer hij dat aan de Kamer kan melden.

Minister Verhagen:

Ik ben best bereid om mevrouw Van Tongeren een brief te sturen waarin hetzelfde staat wat ik nu gezegd heb. Los daarvan, is het absoluut niet waar dat ik de commissie niet geïnformeerd heb over de stappen die ik zet, want dat is exact wat ik in de commissie en hier plenair heb meegedeeld.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van het mondelinge vragenuur.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven